EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE SCHAKERS. I1É H 'ipi jflj H! VOOR ONZE DAMMERS. TUNNEL-PLAN. Vraagstuk No. 350. Vraagstuk No. 351. Vraagstuk No. 353. 9 mm m m w Vraagstuk No. 354. 'M I® m m* 0 m m w w M w m M, WARE WOORDEN. Van langslapers. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 8 Juni 1929. No. 8471. DE BIJ FICHES. Men verzoekt cén der toeschouwers om twee ongelijke rijen fiches, geldstukken of andere gelijksoortige voor werpen op tafel te rangschikken. De rijen mogen tien a twintig fiches tellen. Degene, die de puzzle vertoont, wordt in dien tusschentijd geblinddoekt, zóódat hij on mogelijk het aantal fiches der twee rijen kan weten. Hij, die de fiches op tafel rangschikte wordt nu verzocht: lo. Het kleinere aantal van het grootste aantal af te trekken. Laat ons veronderstellen, dat het verschil 3 is, 2o. Een zeker aantal, laten we zeggen 5, van de kort ste rij weg te nemen. 3o. De overgebleven fiches der kortste rij af te trek ken van de langste rij. Het afgetrokken getal wordt voor goed op zij gelegd, en ook hetgeen is overgebleven van de kortste rij. 4o. De goochelaar noemt nu zonder verdere vragen te stellen, ineens het overgebleven aantal fiches der langste rij. Hoe kan hij dit doen? EEN VREEMD TESTAMENT. Een vader, die vijf zoons had, liet hen op de volgende wijze zijn erfenis na: De oudste zoon kreeg één zesde van de heele erfenis plus 240 pond sterling. De tweede één vijfde van hetgeen overbleef plus 288 pond sterling. De derde één vierde van wat toen overbleef plus 360 pond sterling. De vierde één derde van hetgeen daarna nog overbleef plus 480 pond sterling. De vijfde de helft van de rest plus nog 720 pond sterling. Daarna schoot er niets meer over van de heele erfenis. Hoe groot moet de erfenis geweest zijn en hoeveel kreeg elke zoon? OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 346. „EEN BANGSCHTKKINGSPUZZLE. Leg negen fiches uit, in drie rijen, elk van drie fiches, zoodat ze samen een vierkant vormen. Plaats daarna de drie overgebleven fiches als volgt: zet 1 fiche op het eerste fiche der eerste rij, een tweede fiche op het twee de fiche der tweede rij, het derde fiche op nummer drie der derde rij. No. 347. „EEN ZAKGELD-KWESTIE" In het eerste geval had Jantje zeven stuivers en Tommy vijf. In het tweede geval had Jantje acht stuivers en Tommy slechts vier. van W. A. S h i n k m a n. Zwart: 2. a 2 11 KB jjj |p Hf 11 s f g a b c d e Wit: 10. De diagramstand behoort te zijn: Wit Kg5, Dal, Ta8, Td4, Lc8, Ph6, en vier pionnen op c2, d3, d6 en h4. Zwart Kh8 en Dhl. Wit speelt en geeft mat in twee zetten! OPLOSSING PBOBLEEM No. 348, van H. Rübesamen. De diagramstand was: Wit Ka2, Ta4, Pf2, Lf4, Pf8, en een pion op a3. Zwart Kh4, Th6 en drie pionnen op a3, f5 en h5. Wit speelt hier als volgt het mat in teven zetten: 1. Kal, Te6!; 2. Te5, Td6; 3. Td5, Tc6; 4. Tc5, Tb6; 5. Tb5, Ta6; 6. Tbl enz. Men lette vooral op de handige manier, waarop te rugkeer van den zwarten toren vermeden wordt Na 4...; Te6 bijv. volgt 5. Tel en Tel helpt niet wegens Pg6 mat. Na 4..., Tb6 echter mag wit nog Tel spelen wegens 5...; Tbl. 6. Kblx met pat!! Het is een meer eigen aardig dan mooi thema, dat onder oppositie valt, is het veroveringsthema. Dit bestaat in het „vangen" van een zwart stuk, waarna, gewoonlijk door tempodwang, mat volgt. Loyd heeft heel wat van die problemen ge maakt, zonder dat zelfs zijn vernuft vermocht aan dit vangen bijzondere fijnheden te verbinden. Een der aar digste, waarin althans niet zoo dik-op te zien is, dat een zwart stuk onschadelijk moet worden gemaakt is het. volgende van Samuel Loyd: abcdefgh Wit Khl, Dh2, Tb2, Pa3, Pd3, Lel, c3, f4; zwart Kdl, Pg2, Lc8, e3, f5 h3. Mat in drie zetten als volgt: 1. Pc5, zwart L ad libitum en 2. Paard slaat Looper enz.!! Het oppositie-thema is buitengewoon elastisch en biedt thema-componisten nog een dankbaar arbeids veld. van Geo van Dam> Wassenaar. Zwart: 11. li ,V; WW- m U up Ut 1ÜP 4 11 JU M Hl n mi m m Wit: 14. De diagramstand in cijfers behoort te'luiden: Zwart 9 schijven op 2, 6, 1315, 1820, en 36, voorts twee dammen op 8 en 50. Wit 14 schijven op 11, 17, 21, 25, 27, 3034, 39, 44, 47, en 49. Wit speelt en wint als zwart 20 24 speelt! Wij bevelen het motief van dit probleem ten zeerste aan in de aandacht van de probleem-com ponisten onder onze lezers en verzoeken zoo mogelijk te trachten dit thema te bewerken in een beteren stand, d.w.z. met hoogstens één zwarte dam. We zijn zeer benieuwd naar den uitslag. OPLOSSING PBOBLEEM No. 349, van J. W. de Vos, Rotterdam. De diagramstand in cijfers was: Zwart 8 sch. op 3, 710, 12, 17, 26 en een dam op 50. Wit 8 schijven op 23, 29, 31, 33, 38, 41 en 43. Wit speelt hier eenvoudig maar aardig: 29—24, 23—18, 38^32, 33X15 en 15X24 wint! Onze gezondheid waardeeren wij pas als wij haar be treuren moeten, n.1. als wij ziek zijn. o Ouders, die niets van hun kinderen leeren, kunnen ook hun kinderen niets* leeren. o De grens tusschen een optimistische en een pessimis tische levensbeschouwing is dikwijls niet breeder dan een bankbiljet van 100 gulden. Zonde zijn alle daden, die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander mensch of dier pijn doen. o De lasteraar benadeelt drie menschen: dengene van wien hij kwaadspreekt, zich zelve en hem, die hem aan hoort o Ieder mensch moet geacht worden, naar wat hij van zichzelf maakt en elkeen moet van de hem geboden gelegenheden zoo goed mogelijk partij trekken. o Een mensch kan veel verdragen, maar een voortdu rende koude huiselijke omgeving ondermijnt hem lang zaam maar zeker. Zal er nu een tunnel komen Heel diep onder het Kanaal, Frankrijk—Engeland verbindend Door een wonder-buis van staal? Waardoor snelle treinen rijden. Op hun onderzeesche reis, Als het laatste wereldwonder Tusschen Londen en Parijs?! Zal men nu eens staal gebruiken Van een prima vredesmerk, Niet geschikt voor pantserkruisers, Maar voor meer opbouwend werk? Of gaat, „men" weer overwegen, (Ach, hoe raken we daar af!) Met behulp der vechtjas-herser.s Van den generalen staf! 't Voor en tegen wordt bekeken Wederzijds in 't openbaar. En de argelooze burgers Zwammen hoopvol met elkaar, Tot per slot de hand zich opheft Van het militair beleid, En men zwijgt voor d'een of and're Jan-Soldaat-autoriteit! Die vreest, dat men in zoo'n tunnel, Burger, dat je 't niet begrijpt, Militairement gesproken, Steeds de kat in 't donker knijpt, Dat men bij een toekomst-aanval Hier de zwaarste pillen slikt, Want voor steken onder water Is die toegang juist geschikt! Dat is toch het ondergraven Van de oppermacht ter zee, Domoor, loop toch naar de Franschcn. Daar doet Engeland nooit aan mee! Dat wordt steeds een stille dreiging, Die vanuit het Oosten gromt, Want 't zal altijd oorlog wezen, Wat er uit dien koker komt! Volk'ren, laat de vechtjas zwijgen, Reikt elkander toch de hand. Bouwt de bruggen tot elkander, Onder zee en overland! Dient de Volkenbondsgedachte Met een prachtig ideaal, Toont Uw tunnel aan de wereld Als een vredes-wil van staal!! (Nadruk verboden.) MERKWAARDIGE GEVALLEN UIT VEOFGER JAREN. „De slaapster van Tormolles" sliep zeventien jaar aan één stuk. Kort geleden brachten de dagbladen het bericht van een 42-jarigen man, die in 1920 door de slaapziekte werd overvallen en nu reeds negen volle jaren in het zieken huis te Chicago ligt. Als buitengewoon merkwaardig Dat moet mijn varken nu voorstellen Ik zal een aanklacht wegens beleediging indienen. (Nagels Lustige Welt.) DE UITVLUCHT. (II Travaso) Wat, kom je nu pas thuis? ]t bent ook tl dronken hè! Waar ben je geweest? Bij den barbier. werd bericht, dat de man op bepaalde uren eenige se- conden ontwaakt om voedsel tot zich te nemen. Hij i« niet in staat zijn armen te bewegen en moet gevoerd worden. Hij kauwt het voedsel en slaapt dan dadelijk weer in. Zijn vrouw herkent hij aan haar voetstappen, hij poogt de oogen te openen, doch zonder succes. D« oorzaak van den toestand, waarin de man verkeert, schijnt niet bekend, doch men heeft, klaarblijkelijk, niet te doen met de zgn. slaapziekte, welke door een steek van de fetsevlieg wordt veroorzaakt. Waarschijnlijk is deze slaap een gevolg van een storing in de hersenen, in verband met een grijiepaanval. Dergelijke gevallen worden meer waargenomen. Oudere berichten over ziekelijke slaapzucht geven de oorzaken bijna nooit of onvolkomen aan. Men beschouw de deze gevallen als curiosa en men bekommerde zich weinig over het wetenschappelijke probleem. Eerst de nieuwe geneeskunde beschouwde het vraagstuk als erns tig. Men ontdekte de oorzaak van de slaapziekte in den steek van de tetsevlieg, als een gevolg van griep, van hysterie, van vergaande zwakte en bloedarmoede. Hét is misschien wel interessant eenige gevallen uit vroegere tijden te releveeren. Daar hebben we de dienstmeid van den pastoor van St. Gilain, Elisabeth Oexin. Ze was een gezond en krach tig vrouwspersoon ,die haar meester vier jaar lang trouw had gediend tot zij plotseling het was in het jaar 1738 mopperig en koppig werd. Eenige maanden daarna viel ze in een slaap, die vier dagen duurde en in welken tijd ze geen voedsel tot zich nam. Toen ze weer was ontwaakt, begon ze mopperend haar werk. Dat duurde een week lang, waarna zij in een achttien- urigen slaap viel. Vanaf dien tijd sliep zij dagelijks achttien uur en steeds overdag, zoodat zij nimmer-het licht van de zon zag. Een krachtige, gezonde Engelschman van 25 jaar viel zonder merkbare oorzaak in een slaap, die een maand achtereen duurde. Toen hij weder ontwaakte, kleedde hij zich aan en ging weer aa n den arbeid. Na twee jaar herhaalde zich de aanval en hij sliep weer 17 weken aan een stuk. Alle pogingen om hem te wekken waren vruchteloos. Eindelijk ontwaakte hij en wilde niet ge- looven. dat hij zoo lang had geslapen. Eerst toen hem het landschap, dat in herfsttinten prijkte, werd getoond, wilde hij het gelooven. Na verloop van een jaar viel hij weer in een diepen slaap, welke duur die van de voor gaande overtrof. Ook nu was geen middel In staat hem te doen ontwaken. Op den 14 Juni 1766 bracht men een zieke uit de om geving van Mans in het „Hotel de Dieu" te Parijs. Hij had vier jaar aan koorts geleden, welke zoo langzamer hand in een soort razernij was overgegaan. Zijn landge- nooten hadden gepoogd, hem, door een indompeling in het water, te genezen. Doch hij viel in het water in slaap en men trok hem slapende er uit. Geen middel was in staat hem uit den slaap te ontrukken, die ver scheiden dagen duurde. Later herhaalden zich deze aan vallen. Het was steeds op een Dinsdag, waarop hij in slaap viel en op een Zaterdag, waarop hij weder ont waakte. Ook deze ziekte was gedurende de slaapperiode totaal gevoelloos. Een gelijke periodiciteit nam men waar bij een vrouw van 30 jaar, die in het jaar 1730 naar „Hotel de Dieu" te Parijs werd overgebracht. In de eerste zes maanden ont waakte ze alle dagen tegen den middag en tegen mid dernacht voor korten tijd. Dan trad een periode in, waarin ze dagelijks 's morgens vroeg om zes uur en 's avonds om 6 uur ontwaakte. In het volgend half jaar waren het weer dezelfde uren van de eerste maal, waar op ze ontwaakte. Met deze regelmatige wisseling duurde de toestand vier jaar. Gedurende haar wakenden toe stand, die ongeveer een half uur duurde, opende ze haar oogen niet, sprak evenwel eenige onsamenhangende woorden. Soms lachte en schreide ze als een kind. Ze at, wan neer men haar voedsel bood, met goeden eetlust. Tegen het einde va n het vierde jaar verloor zij haar slaap zucht, zes maanden lang. Daarna werd ze waanzinnig, viel weer in slaap en stierf. Een vier en dertig-jarigen man, Georg Hammer ge naamd, viel op den lOden November 1794 op een tocht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 19