Mager Courant Raad Wieringen. Zaterdag 8 Juni 1929 72ste Jaargang. No. 8471 Vergadering van den Raad op Vrijdag 7 Juni 1929, des middags 2 uur. Alle leden zijn aanwezig. Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester, Secreta ris de heer C. F. v. Duin. Na opening volgt lezing der notulen. De heer Oden zegt dat hij vorig maal bij de rondvraag een voorstel tot verhooging van den aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud had gedaan en nu verwacht had dat ditmaal dit punt aan de orde zou komen. Tot spr.'s verbazing heeft hij het punt niet op de agenda kunnen vinden. Spr. zou graag vernemen waarom dat niet het geval is. De Voorzitter merkt op dat de heer Oden dus geen aanmerking op dc notulen heeft en ze dus zijn vastge steld. Op de vraag van den heer Oden zal spr. bij de rondvraag antwoorden. Mededeelingen en ingekomen stukken. Ingekomen zijn: van de heeren A. H. J. van 't Hof, B. Kat, N. Engel, N. J. Poel, D. Koorn Jz., D. Blaauboer, D. Minnes, C. Koorn Vz., L. Spaander, K. Maaskant, Jb. Kuiper en C. Maars bericht van aanneming hunner benoeming tot lid plaatsvervangend lid van een stembureau, van Mw. T. KatScheltus, N. J. Poel, A. H. J. van 't Hof, L. Spaan der, N. Kaan bericht van aanneming hunner benoeming tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim; van M. Gorter bericht van niet-aanneming zijner benpe- ming tot lid dezer commissie;van de heeren O. J. Bosker en J. Klein Cz., bericht van aanneming hunner benoe ming tot lid-werkgever der commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling, en van de heeren A. Vroone en T. Bakker Vz., bericht als- voren als lid-werknemer dier commissie; Van Ged. Staten bericht van goedkeuring der 2e sup- pletoire begrooting, dienst 1928 en bericht van goedkeu ring der verordening tot wijziging der verordening op de keuring van waren; Verder, bericht, dat het besluit tot het aangaan eener geldleening bij de gemeentelijke zeegras-exploitatie niet aan hun goedkeuring is onderworpen; Bericht van ontvangst, ingevolge artikel 167 der Ge meentewet van de verordening tot wijziging der Motor en Rijwielverordening; De maandstaten der zeegras-exploitatie over de maan den Maart c-n April 1929, in Maart zijn verkocht 51 en in April 98 pakken; Het verslag van den Keuringsdienst van vee en vleesch te Den Helder over 1928; Een overzicht van hetgeen Wieringen betreft is reeds vroeger in ons blad opgenomen; Het verslag van de Bank voor Nederlandsche Gemeen ten over 1928; Van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen bericht, dat voor de uitbreiding der school te Oosterland geen subsidie wordt gegeven. Al dez estukken worden voor kennisgeving aangeno men. Verder zijn nog ingekomen processen verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger en kassier-ad ministrateur zeegrasexploitatie. Schoolbouw te Oosterland. B. en W. stellen den Raad in kennis met het ant woord van den Inspecteur van het lager onderwijs op de door hen gestelde vraag of het Bestuur eener bijzondere school verplicht is tot aanvaarding van een eventueel aanbod der gemeente tot het in gebruik nemen van een gedeelte van een nieuw schoolgebouw voor het geval tot de stichting daarvan te Den Oever ten behoeve van het openbaar onderwijs mocht worden besloten. Uit dit schrijven blijkt, dat deze vraag ontkennend wordt be antwoord en het schoolbestuur bevoegd blijft de stich ting van een afzonderlijk gebouw op de van zijnentwege aan te wijzen plaats te verlangen. Onder deze omstan digheden zal dus tot uitvoering moeten komen het in de vergadering van 6 dezer genomen besluit om in dat ge val over te gaan tot aanbouw van een 6e lokaal aan de school te Oosterland, waartoe de noodige voorbereiden de stappen door hen inmiddels zijn-gedaan. Voor een bijzondere school. Ingekomen is een schrijven van de Vereeniging voor Nat. Christelijk schoolonderwijs om de noodige gelden beschikbaar te willen stellen voor den bouw van een bijzondere lagere school. Wordt in handen gesteld van B. en W. om prae-advies. De afdeeling Alkmaar van de Ned. Vereeniging van 'Staatsburgeressen verzoekt om voor de benoeming van regenten voor het Neutraal Cen traal Ziekenhuis te Alkmaar een vrouw als no. 1 op de aanbeveling te plaatsen. In handen van B. en W. om prae-advies. De Vereeniging voor Volksonderwijs verzoekt om, aan het gebrek aan schoolruimte in het oostelijk gedeelte van Wieringen niet tegemoet te komen door uitbreiding van de O. L. S. te Oosterland. doch door het bouwen van een nieuwe O. L. S. te Den Oever. B. en W. stellen voor ook dit adres in hun handen te stellen, evenals een schrijven van de Commissie van Toezicht op het L. O., waarin het verzoek van Volkson derwijs wordt ondersteund. De heer Kaan wil een beslissing nemen. De Voorzitter deelt mede, dat B en W. nog niet we ten, hoe groot de school moet worden en om advies is gevraagd aan de Commissie van Toezicht op het L. O. De heer Kaan wil dan een beginselbesluit nemen. De heer Oden dacht dat ter secretarie toch alle ge gevens goed verzorgd waren. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. toch prijs stel len op het advies der commissie en liever algemeen de autoriteiten willen hooren. De heer Oden dringt dan op spoed aan. De Voorzitter deelt mede, dat er in deze richting al stappen zijn gedaan. Verhuur onderwijzerswoning te Hippolytus- hoef. De rijksveldwachter-brigadier C. Witvliet heeft ver zocht van de gemeente te mogen huren voor eèn huur prijs van f 200 per jaar de onderwijzerswoning, gelegen Beltstraat No. 2 te Hippolytushoef, zoodra deze door den tegenwoordigen bewoner zal zijn ontruimd, en wel op grond, dat de ondervinding de wenschelijkheid heeft ge.toond, dat hij in het midden der kom van het dorp -voont In de vele diensten, welke deze uitstekende amb tenaar dagelijks ook aan de gemeente bewijst, vinden B. en W. aanleiding voor te stellen aan dit verzoek te voldoen en hem dus te machtigen deze woning onder hands voor ten minste genoemde huursom te verhuren. Aangezien op deze wijze de woning echter beneden hare werkelijke huurwaarde wordt verhuurd, stellen zij tevens voor tegelijkertijd de hem bij besluit van 22 Oc- tober 1926 verleende gratificatie ad f 50 per jaar in te trekken. De heer Bakker vraagt of het niet de bedoeling was, de woning te verkoopen, als de nieuwe onderwijzers- woning klaar was. De Voorzitter antwoordt ontkennend en meent zelfs, dat er op gewezen is, de woning te behouden, omdat de gemeente niet rijk is aan eigen gebouwen. De heer Jb. Lont noemt als eenigste bezwaar, dat de huur f 50 te laag is. De Voorzitter zegt dat dit opgevat moet worden als een tegemoetkoming aan den heer Witvliet. Hij is niet alleen, een buitengewoon geschikt politieman, maar hij verleent ook veel diensten aan de gemeente. We zijn hier tegenwoordig buitengewoon veilig. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van B. en W.. aangenomen. Verzoek van W. Woortman om onderstand. Naar aanleiding van het verzoek van W. Woortman alhier, om hem te vergoeden de begrafeniskosten zijner schoonmoeder, ten bedrage van f 44.50, wegens onver mogen, vestigen B. en W. de aandacht op art 30 der Ar menwet .waarin o.a. is bepaald, dat B. en W. zonder be roep beslissen op verzoeken om ondersteuning. Waar dus de beslissing uitsluitend door hun college kan geschieden, moeten zij voorstellen het verzoek ter afdoening in hunne handen te stellen. De heer Lub zegt, dat de raad zich natuurlijk moet onderwerpen aan art. 30 der Armenwet en spr. rest dus alleen* te hopen dat B. en W. rekening houden met het feit dat adressant tot aan de uiterste grens aan zijn verplichtingen heeft voldaan, dat hij een lange periode werkloos is geweest en niet in staat is het aan geboden voorschot terug te betalen. De Voorzitter zal dit aan het Armbestuur overbrengen. Rekening van Armvoogden. B. en W. stellen voor de rekening van Armvoogden over 1928 goed te keuren en Armvoogden ter zake te dechargeeren onder dankbetuiging voor het gevoerd beheer. De rekening sluit in ontvangst op f 30767,27^, in uitgaaf op f 27929.30'/i, dus met een batig saldo van f 2837.97. Wordt goedgekeurd. Voorschriften omtrent de oprichting van woonketen. Nu het getal woonketen in deze gemeente hand over hand blijft toenemen, vermeerderen ook de bezwaren, die de aanwezigheid van deze inrichtingen zonder twij fel meebrengt. Mede in verband met ontvangen klach ten van omwonenden, meenen B. en W. dat het daar om gewenscht is de plaatsen, waar keten kunnen wor den gebouwd, eenigszins te beperken. De ondervinding toch heeft geleerd, dat het brandgevaar hetwelk deze in richtingen opleveren, niet denkbeeldig is, ook andere be zwaren zijn tegen deze woonketen gerezen. Ze achten het daarom noodig de oprichting, behoudens te verleenen ontheffing,te verbieden in de bebouwde kom men van Hippolytushoef, Den Oever, Oosterland. Wes terland en De Haukes, alsmede binnen een kring van 300 meter dier kommen. Hoewel de bezwaren voor de niet daarbinnen vallende terreinen daardoor niet wor denopgeheven, meenen zij, dat voorloopig niet verder kan worden gegaan. Mitsdien stellen zij voor over te gaan tot vaststelling van een verordening, houdende voorschriften omtrent de oprichting van ter tijdelijke bewoning bestemde loodsen, keten en dergelijke inrich tingen. Het omtrent dit ontwerp ingewonnen advies der Gezondheidscimmissie te Schagen, hetwelk gunstig luidt, wordt hierbij overgelegd. Op verzoek van den heer Lub wordt de oostelijke grens van de kom Hippolytushoef bepaald tot aan den molen. De Voorzitter deelde mede, dat de aanvraag tot bouwen van keten op 't oogenblik zeer miniem was, maar dat kan zich wijzigen. De voorgelezen verordening wordt hierna goedgekeurd. Aanvulling instructie voor den gemeente ontvanger. Mede naar aanleiding van eene deswege in eene vo rige Raadsvergadering gemaakte opmerking, achten B. en W. het wenschelijk het getal zitdagen van den ge meente-ontvanger uit te breiden. Zij stellen daarom voor aan den Maandag, Woensdag en Zaterdag den Donderdag toe te voegen. De Voorzitter geeft een bevestigend antwoord op de vraag van den heer Kaan of de voorgestelde regeling direct in werking treedt. De heer Jn. Lont zegt, indertijd de opmerking over dien meerderen zitdag te hebben gemaakt, doch dat dit betrekking had op de verhooging van het salaris. Daarom zou spr. nu willen dat de voorgestelde rege ling werd uitgesteld tot 1 Januari. De Voorzitter meent dat als de behoefte aan dien vierden zitdag bestaat, de regeling direct moet ingaan. De heer Jn. Lont vindt het echter niet juist, dat er meer werk wordt opgedragen als het salaris niet wordt verhoogd. De heer Lub wijst er op,dat de heer Lont den meerderen zitdag dus afhankelijk stelt van het salaris niet van de vraag of de zitdag voor het publiek noodig is. De heer Bakker is het met den heer Lub eens, het moet niet afhangen van de verhooging van het salaris. De heer Lub deelt mede, dat het volgens den ontvan ger niet noodig is, maar spr. dat niet zal beoordeelen. De heer Tijsen oordeelt dat de ontvanger niet langer vastgezet moet worden als het niet noodig is, klachten dat er geen zitdagen genoeg waren, zijn niet bij B. en W. binnengekomen. De heer Jn. Lont zegt, dat er dan bij het bepalen van het salaris rekening mee gehouden dient te wor den, doch de Voorzitter merkt op, dat dit een kwestie is, die Ged. Staten regelen. Goedgevonden wordt, dat onderzocht zal worden of een vierde zitdag voor het publiek noodig is en B. en Wi. trekken daarom hun voorstel in. Herziening jaarwedde van den correspon dent der arbeidsbemiddeling. De heer J. Kaaijk, correspondent der arbeidsbemid deling, heeft, met verwijzing naar een deswege gedane toezegging, verzocht zijn jaarwedde als zoodanig vanaf 1 Januari 1929 te verhoogen van f 800 tot f 1200. Met die toezegging wordt gedoeld op besprekingen, welke hebben plaats gehad tusschen den Burgemeester en één der hoogere ambtenaren van het Ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid. Bij die besprekingen is inderdaad door bedoelden Departementsambtenaar de wenschelijkheid tot salarisverhooging in verband met den omvang zijner werkzaamheden aangetoond. In de kosten van het correspondentschap verleent het Rijk een bijdrage van 75 pCt B. en W. meenen dus te moeten voorstellen de jaar wedde van den correspondent, ingaande met 1 Januari 1929, voorloopig nader te bepalen op f 1200,en hem voor het gebruik van een rijwiel te vergoeden een bedrag van f 50 per jaar. Belanghebbende heeft voorts verzocht hem 'n vaste aan stelling te verleenen. Aan dit verzoek kan echter niet worden voldaan, omdat de mogelijkheid niet is uitge sloten, dat by verplaatsing binnen enkele jaren van de Zuiderzeewerken naar het Zuiden de tegenwoordige organisatie van het correspondentschap niet kan wor den gehandhaagd. De correspondent verzoekt wijders hem eenige be zoldiging te verleenen voor de werkzaamheden, welke hij verricht ten aanzien der controle op dewerkloozen- kassen, aangezien hij meent, dat deze eigenlijk buiten zijn werkkring vallen. B. en W. brengen echter in herinnering, dat bij be sluit d.d. 12 December 1925 tot toetreding tot de rege ling, vervat in het Werkloosheidsbesluit 1917, die con trole aan den correspondent werd opgedragen. Wat betreft het door hem gedaan verzoek zijn zij van meening, dat, indien het voorstel tot verhooging van de wedde tot f 1200 wordt goedgekeurd, de beloo ning van dien aard is, dat een afzonderlijke vergoe ding voor de werkloosheidsverzekering niet noodig moet worden geacht Zij stellen daarom voor om op dit ver zoek afwijzend te beschikken. De raad gaat in comité en na heropening vraagt de Voorzitter, of nog stemming wordt verlangd. Verschillende leden verlangen stemming en het voor stel van B. en W. wordt verworpen met 9 tegen 2 stem men. Voor stemden de heeren Kaan en Bosker. Aankoop grondstrook voor schoolultbrei- ding te WiesterlandL Ten behoeve van den aanbouw van een vierde lokaal aan het schoolgebouw te Westerland is het noodig ge bleken een strook grond aan het terrein toe te voegen, thans deel uitmakende van de begraafplaats aldaar, kadastraal bekend in Sectie D. No. 1611. Deze grond strook is circa 70 M2. groot. Het is B. en W. intusschen gebleken, dat bedoeld kerkhof bij het kadaster ten name staat van de burgerlijke gemeente Wieringen. Deze tenaamstelling schijnt hun toe niet juist te zijn, gezien de omstandigheid, dat de gemeente zich nimmer als eigenares heeft gedragen en ook het gebruik en de ex ploitatie der begraafplaatsen steeds bij de kerkelijke gemeente heeft berust. Het lijkt hun gewenscht dit abuis te herstellen, het geen op de eenvoudigste manier kan geschieden door bij wege van een rectificatie de begraafplaats ten ka daster te stellen op naam van het Kerkbestuur der Ned. Herv. Gemeente te Hippolytushoef c.a. en van dien overgang uit te zonderen de hierboven bedoelde grond strook. Als compensatie voor deze strook kan een be drag van f 1 als koopsom betaald worden. Het voor noemde Kerkbestuur heeft verklaard zich met deze wijze van handelen te kunnen vereenigen, onder voor waarde, dat de afrastering van de af te scheiden grondstrook voor rekening der gemeente geschiedt. B. en W. stellen mitsdien voor dienovereenkomstig te besluiten. De heer Lub zal zich niet tegen het voorstel verzet ten, maar wil alleen opmerken, dat het Kerkbestuur weer niet erg tegemoetkomend is. Jarenlang is de bur gergemeente eigenares geweest en de grond door het kerkbestuur gebruikt en nu de gemeente een strook ver- langs van haai- eigen grond en het kerkbestuur nog 'n strook overnoudt, nu moet de gemeente nog de afras tering voor haar rekening nemen. De Voorzitter merkt op dat het kadaster nog geen bewijs van eigendom aangeeft en het dus nog de vraag is of het eigendom van de burgergemeente is. De heer Lub zegt dat dit dus tenslotte was te onder zoeken. Dc Voorzitter zegt dat de gemeente zich nooit als eigenares heeft beschouwd. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Zeegrasmaaien. B. en W. stellen voor, in afwijking van hetgeen daar omtrent in de laatste jaren gold, de maailoonen en verkoopsprijzen iets te verhoogen en voor den oogst 1929 de volgende regeling vast te stellen: Pakkengeld f 3, waarvan f 2 bij het aan den wal brengen en de rest, als het zeegras droog is opgeslagen; maai loon f 8 voor prima zwart zeegras en f 3.50 voor de minste soort, de tusschenliggende soorten naar even redigheid door den keurmeester te bepalen; verkoops prijzen voor de handelaren f 12 voor prima prima, f 11.25 voor goed gemaaid en f 9.50 voor afwijkend ge maaid zeegras, alles per 100 KG. De verhooging be draagt dus f 0.50 per 100 KG., behalve voor derde soort. Tot het doen van een voorstel tot verhooging vinden zij aanleiding in de verwachting, dat evenals- in de beide laatste jaren de vraag weder in belangrijke mate de beschikbare voorraden; zal overtreffen. Op het oogenblik is geen zeegras van vorige oogsten meer voorradig. Het tijdstip, waarop met het maaien kan worden aangevangen, zal door B. en W. nader worden bepaald. De Voorzitter deelt mede dat de aanvang inmiddels is verleend. De heer Jb. Lont vraagt waarom de derde soort niet wordt verhoogd. De Voorzitter zegt dat dit de slechtste kwaliteit niet in verhouding tot de beide andere soorten maar het is uitschot. De heer Kaan vraagt waarom de verkoopsprijs ver hoogd wordt. De Voorzitter antwoordt, dat de vraag de voorraden overtreft. De heer Kaan zegt dat er twijfel kan bestaan dat dit zoo blijft, omdat er andere soorten worden gebruikt en spr. denkt dat het gebruik van andere soorten zal toe nemen. En ook de koopman zal iets willen verdienen. De heer Oden zegt, dat trots dat alles, ze er toch zoo wat om vechten. De heer Kaan zegt dat dit komt omdat er te weinig geproduceerd wordt. En ook de maaiers hebben geen klagen, verleden jaar hebben ze er reusachtig mee ver diend. Spr. merkt verder op dat de handel niet uitge schakeld moet worden. De heer Oden zegt, dat de heer Kaan als deskundige spreekt, maar ook als belanghebbende. Spr. meent dat de prijs die voorgesteld wordt, gehandhaafd moet wor den. De heer Kaan begrijpt dat wat hij hier zegt, parelen voor de zwijnen zijn, en hij geen steun zal krijgen, maar toch wil hij er op wijzen. De Voorzitter wijst er den heer Oden op, dat de heer Kaan hier niet als belanghebbende zit. De heer Oden: Rechtstreeks niet. De heer De Vries meent dat als de prijzen te hoog zijn, dat ook zonder die 50 centen zal zijn. De heer Kaan: Dan kan men zoo wel door blijven gaan. De heer De Vries zegt, dat het de vraag is of met den voorgestelden prijs het kwantum wordt afgeleverd. Spr. wijst erop, dat de maaiers zwaar werk hebben en dus wel goed verdiend mag worden. De menschen moeten er goed voor ingericht zijn, van 's morgens vroe gtot 's avonds laat, soms 's nachts werken en als het uurloon dan ook kon worden bepaald, denkt spr. dat het niet te hoog zou wezen. De heer Kaan weet dat alles wel, maar als de han delaar niet verdient, gaat de ambitie er af. De heer Tijsen deelt mede, dat als het voor den han del bezwaar opleverde, den prijs te verhoogen, het dan nog voor de exploitatie geen bezwaar zou zijn. De heer Jn. Lont vraagt of aan iederen handelaar niet 500 inplaats van 1000 balen kunnen worden gele verd. De Voorzitter raadt aan, die regeling onveranderd te laten. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Opruiming handbrandspuiten. Nu de brandspuithuisjes weer vrij veel onderhouds kosten zullen vorderen (het brandspuithuisje te Den Oever verkeert in zeer vervallen toestand) achten B. en W. den tijd gekomen de handbrandspuiten op te ruimen. Ontkend kan toch niet worden, dat het nuttig effect van deze spuiten gering is, terwijl men er voor de bediening een vrij omvangrijke organisatie van brandweerpersoneel voor in stand dient te houden. Enkele jaren geleden meende de Raad nog deze spuiten te moeten behouden, uit overweging dat ze voor een eerste optreden; bij brand nuttig konden zijn. Van dit nut zijn zij echter niet overtuigd, omdat de auto- spuit te Hippolytushoef bijna even vlug op het terrein van den brand aanwezig zal zijn. B. en W. meenen dus te moeten voorstellen de hand brandspuiten buiten dienst te stellen en deze zoo mo gelijk van de hand te doen en tevens de aanwezige brandspuithuisjes aan den meestbiedende te verkoopen. Allen voor. De heer Lub vraagt lachend of er niet een naar het oudheidsmuseum moet worden gezonden. De heer Bosker: Er staat er al één. Voor de benoeming van een lid der commissie tot wering van schoolverzuim. vacature-N. Bakker, luidt de voordracht: 1. Jn. Hegeman, Jr., 2. Jn. Poel Az. Tot stemming overgaande wordt met 6 stemmen be noemd de heer Jn. Poel Az., 5 stemmen op den heer Hegeman. Benoeming onderwijzeres aan de school te Wes ter land. Bij besluit van 30 Augustus 1927 werd machtiging verleend tot aanstelling van een tijdelijke leerkracht boven de wettelijke formatie aan de school te Wester- land. Nu vanaf 1 Januari 1929 de jaarwedde van rechtswege door het Rijk wordt vergoed, kan de tij delijke functionaris door een onderwijzeres in vasten dienst worden vervangen. Voor deze vacature werd in middels door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen vrijstelling verleend van benoeming uit de lijst van wachtgelders. Tot sollicitatie naar deze betrekking zijn uitgenoodigd alle hier tijdelijk fungee- rende onderwijzeressen. Voor benoeming bieden B. en W. de volgende voordracht aan: 1. Mej. M. S. A. Gla- ser, thans te Westerland werkzaam; 2. Mej. C. A. Dito, thans te Hippolytushoef werkzaam; 3. Mej. N. Wiegel, destijds te Hippolytushoef werkzaam. De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs en het bericht van het betrokken hoofd der school worden overgelegd. Zij stellen ten slotte voor de benoeming te doen ingaan op 1 Juni j.1. Mej. Glaser wordt met algemeene stemmen benoemd. Benoeming onderwijzeres aan de school te Hippolytushoef. In verband met de betreffende wijziging in de Lager- onöerwijswet zullen o.a. aan de school te Hippolytushoef vanaf 1 April 1929 verbonden moeten zijn 6 vaste leer- ki achten. Voor de bezetting van de 6e plaats zal dus nog eene benoeming moeten worden gedaan. Tot sollicitatie naar deze betrekking zijn uitgenoodigd alle onderwijzer essen, die clen laatsten tijd hier tijdelijk werkzaam wa ren. Voor benoeming bieden B. en W. de volgende voor dracht aan: 1. Mej. C. A. Dito, thans te Hippolytushoef werkzaam; 2. Mej. N. Wiegel, destijds te Hippolytushoef werkzaam; 3. Mej. M. S. A. Glaser, thans te Westerland werkzaam. De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs en het bericht van het betrokken hoofd der school worden overgelegd. Zij stellen voor de benoeming te doen ingaan op 1 Juni 1.1. Ten slotte vestigen zij er nog de aandacht op, dat ilgens de wet in de eerste plaats de benoeming van een wachtgelder noodig is. Zij hebben echter goede hoop, dat de inmiddels door hen gevraagde vrijstelling van die verplichting door den Minister van Onderwijs, Kuns ten en Wetenschappen zal worden toegestaan. Mej. Dito wordt met algemeene stemmen gekozen. Benoeming onderwijzer aan elk der scholen te Oosterland en te Hippolytushoef. Krachtens de thans geldende bepalingen van art. 28 der Lageronderwijswet 1920 zullen vanaf 1 April 1929 aan de school te Oosterland verbonden moeten rijn ten minste 5 vaste leerkrachten. Volgens het oordeel van den Inspecteur van het lager onderwijs is het noodig in de vacature van de vacante 5e plaats een mannelijken leerkracht te benoemen. B. en W. bieden daartoe de volgende voordracht aan: 1. F. H. T. Jasperse, thans tijdelijk te Oosterland werk zaam; 2. W. F. Louwrier, thans tijdelijk te Leiden werk zaam; 3. H. de Jong, thans tijdelijk te Hippolytushoef werkzaam. Voorts behoort alsnog te worden voorzien in de vaca ture van onderwijzer aan de school te Hippolytushoef, ontstaan tengevolge van het aan H. J. ten Broek ver leend eervol ontslag. Voor benoeming is door B. en W. de volgende voordracht opgemaakt: 1. H. de Jong; 2. W. F. Louwrier; 3. F. H. T. Jasperse. De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van den Inspecteur en het bericht der betrokken hoofden van scholen worden overgelegd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op 16 Juni a.s. Voor de vacature-ten Broek i3 door den minister vrij stelling verleend van de verplichting tot benoeming var een wachtgelder; zij vertrouwen, dat gelijke vrijstelling voor de vacature te Oosterland zal worden verleend, waartoe een verzoek reeds is uitgegaan. De heer Jasperse wordt met 10 stemmen voor Oos terland benoemd, 1 stem van onwaarde, de heer De Jong met algemeene stemmen voor Hippolytushoef. Rondvraag. De steun aan ongeorgani seerde ongehuwde werkloozen. De heer Jn. Lont vraagt of den afgeloopen winter steun door de gemeente is verleend aan ongeorganiseer de ongehuwde werkloozen. De Voorzitter antwoordt dat dit aan enkelen is ge beurd. De heer Lont vindt het treurig, dat de gemeente per sonen die voor zichzelf dienen te zorgen, zich niet orga- niseeren, moet steunen. Spr. zou willen dat dit niet meer gebeurt. De Voorzitter wijst er op dat het hier een abnormalen winter betrof, in noxmale winters is het nooit voorge komen. Nu echter was men vele weken werkloos. We weten niet welken winter we nu weer zullen krijgen en spr. vindt het daarom voorbarig om nu reeds een uit spraak te doen. De heer Jn. Lont wijst er op dat het een prikkel zou zijn tot organiseeren omdat men eerst een half jaar lid van den Bond moet wezen eer men steun trekt. En daarom zou spr. niet willen wachten tot den winter. De Voorzitter zegt, dat B. en W. reeds wat hebben gedaan om organiseeren te bevorderen, en spr. denkt dat de ongeorganiseerden opgehuwden het dezen winter wel gevoeld hebben. Hoewel spr. is er niet voor, dat men zich uitsluitend organiseert om te kunnen trekken uit de werkloozenkas. De heer Jn. Lont heeft gehoord, dat een ongeorgani seerde lachend tot een georganiseerde opmerkte, „wij balen zoo maar", en spr. oordeelt dat dit prikkelbaar is. De heer Tijsen zegt dat er zoo'n abnormale winter was en op 't laatste oogenblik de ongehuwde ongeor ganiseerden zijn geholpen. Ze hadden dus niet te lachen want de georganiseerden hadden al lang getrokken. De Voorzitter zegt: laten we hopen dat het voor de ongeorganiseerden een prikkel meer mag zijn om zich te organiseeren. Bevoorrechting? De heer Jn. Lont wijst op een ingezonden stuk in de W .Crt., dat er Zondag en ook a.s. Zondag bal is bij Bruul en vindt dat het aanwijsbaar is dat er een be voorrechting plaats heeft, daar 3 kleine cafeetjes wor den overgeslagen. Met Pinkster is het ingetrokken, en niet dat spr. er voor is, dat het met Pinkster weer bal is, maar die menschen zitten toch ook voor hun brood. De Voorzitter herinnert er aan dat vroeger toen Wie ringen een eiland was, alleen de plaatselijke vereenigin- gen na haar uitvoeringen bal kregen. Naderhand even wel trokken er vele jongelui naar het vasteland en toen is spr. wel eens gevraagd door niet-cafehouders of het niet beter was de centen op Wieringen te hou den. Vroeger drongen de burgers zelf er op aan niet te veel bal te doen houden, opdat hun kinderen hun geld dan in den zak hieldx. Nu de toestand is veranderd, is spr. vrijgeviger geworden. Dat Bruul veel bal heeft, komt doordat de vereenigingen vragen een uitvoering te mo gen geven bij Bruul en met bal na. en dan valt het voor spr. moeilijk te gaan schiften. Spr. deelt mede hoe een vereeniging van Westerland kwam vragen in Hippoly tushoef een uitvoering te geven en op de vraag van Voorzitter, waarom men nu niet evenals voorheen, te Westerland bleef, werd geantwoord, dat de zaal daar te klein was en men liever by Bruul was. Spr. mag dan'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 21