PIJROL van Huid en Voeten Gemengd Nieuws. In den Russischen heil staat. Noodweer in Italië. Autobandieten in de Rijnstreek. BILLY BOO. 'frasen. Geen mooie woorden zonder levenden inhoud. Geen traditioneele termen. Hier hebben we de frisch- heid, waarnaar het tegenwoordige geslacht verlangt dat genoeg heeft van het oude dat duf is gewor- j den. Er is een volledig breken met elke persoonlijke ^Godsvoorstelling. „Zullen wij het oude woord God nog gebrui ken?", dus roept hij uit ..Ons begrip wijkt toch zoo ver af van dat der groote massa. Onze God is geen Persoon, geen Man, Mensch, Vader, Hechter, Koning. Wij verwachten geen wonde ren van Hem. Wij kunnen hem niet vleien, noch belecdigen. Hij is niet vergramd op ons, noch heeft ons lief. En toch, hoe .ver ons be- grip ook afwijkt, toch is het weer zoo dicht bij dat der massa, want al wat ik daar ontleen, is toch wel waar voor wie het goed verstaat. w Voelen ook wij niet Zijn tegenwoordigheid, Zijn almacht in alles, omdat Hij is de waar achtigheid en noodzakelijkheid? Zeggen ook wij niet, dat er geen muschje dood valt, zonder Zijn wil? Dat er geen haar wordt gekrenkt, zonder Zijn vergunning? Wij noemen Hem niet jjocd en genadig en rechtvaardig in beperkten menschelijken zin. Maar de ijzeren Noodzakelijkheid, dat wat niet anders kan zijn dan het. is; dat blijkt dikwijls toch ook goedheid en rechtvaardigheid en ge- - nade voor den ruimeren blik. En als het vaak 1 redelooze onrechtvaardigheid lijkt, dan halen wij de schouders op en zeggen: 's menschen verstand is gering en de schepping is ondoor grondelijk. „Rechtvaardig" is maar een men sch enwoord, toepasselijk op menschendaden." Ïïn elders lees ik: „God is als het water. Het water is in eiken boom, in eiken vezel daarvan, in de adertjes van al zijn bladeren; in zijn wortels. Het voert - het voedsel door heel zijn wezen. Zonder water niets dan dorheid, dood. Het vult de heele lucht Wij ademen het in en uit. Het vult de kloven en holten van het gesteente. Het dringt in de aarde en werkt in het verborgen zijn werk aan de haarworteltjës van honderd mil- lioenen planten, en in de verwording van steen en zand tot vruchtbaren bodem. Het water is in elk deeltje van het lichaam der menschen; in zijn bloed, zijn longen, in al zijn spieren en - zenuwen. Zoo is God in uw hart en uw hoofd. Als gij dat weet en gevoelt, dan gelooft, gij." r Maar gij moet dit alles zelf lezen, herlezen en Overdenken. Want dit is geen boek, dat men éénmaal leest. Men leest het telkens weer; men legt 't op een gast plaatsje om er naar te grijpen in mooie uren, waarin men behoefte heeft aan geestelijke verrijking en verdieping. Men zal het nooit lezen zonder inner lijke winst. Ik was bij een paar menschen, die nog leefden in het volle heerlijke besef van hun nog niet lang geleden gesloten huwelijk. Hun gaf ik den raad om dit boek te lcoopen en samen te lezen en te be spreken. Zij hebben mij gezegd 't te zullen doen. Ik ben er heel vast van overtuigd dat zij mij daar later voor zullen danken. Zulk een boek samen te lezen rustig, kalm, mogelijke moeilijkheden besprekend, be- teekent samen groeien tot diepe levenswijsheid, sa men zich verwerven innerlijke vrede. ASTOR. P.S. De prijs van „De verborgen schat van 't wijze I. hart" is f2.50, gebonden in linnen f3.25, in leer 16.Het boek telt 263 bladzijden. Doorzitten bij Wielrijden. Zonnebrand Smetten, verzacht en geneest men met Doos 30-60-90 et. Tube 80 et. Bij Apoth. en Drogisten wist niets af vandezen ondergrondschen stroom, evenmin als misschien de groote massa van de Londe- naars waarboven de straten elkaar over een uitge strektheid van een halve mijl kruisten. Ze verwachtte dat ze aan den anderen kant van een gewone brug weer na een paar seconden zou uitkomen. Maar niets daarvan. De boot ging steeds verder, de duisternis werd steeds dieper, behalve dichtbij het glanzende, glibberige dak van den tunnel waar het licht van den boeg langs gleed. Vreemd en afschuwelijk was deze oneindig lange tunnel. De boot, voortbewogen door de voeten van den man, die op zijn rug lag, scheen niet meer dan een paar voet in de minuut vooruit te komen. Haar eerste 'gedachte was, dat de man die de boot met zijn voeten afzette, dengene was, dien zij zocht. Maar voorziebtig- over de lading, die met deltkleeden bedekt was, heen- ziende, zag ze spoedig dat hij het niet was. De vochtigheid, de ijskoude drong haar door merg en been. Ze wou dat ze die eerste ingeving niet gevolgd had, die haar in zoo'n onaangename positie gebracht had. ITet was een dwaze daad geweest. Maar, misschien nu ze er eens over dacht, zou het nog wel goed kunnen afloopen. Wanneer ze den veroordeelde kon volgen tot de volgende rustplaats, zou dat al veel waard zijn. Tenzij een van de bootslieden haar hier vond, zou haar aanwezigheid waarschijnlijk niet worden opgemerkt. Ze kon zoowat tien minuten in den tunnel zijn ge weest, toen de boot stil hield. Degeen die het roer hield, had de boot dicht langs den walkant gebracht en ze kori het hout langs de steenen hooren schuren. De man had opgehouden zijn voeten te bewegen. Opeens voelde ^e van onder het dekkleed iets tegen zich aandrukken. Dat iets, wat het ook was, bewoog langzaam en gestadig. Ze was overweldigd van afgrij zen, en voor het eerst van haar leven lieten haar ze nuwen haar in de steek. Met moeite onderdrukte ze een gil. Haa» gelaat was haar de boeg van het schip gewend en ze zag een voet of tien, twaalf, van haar verwijderd, het dekkleed omhoog gaan en er een man onderuit kruipen. Er was geen twijfel. Het was Max Barnard! Ze zou hem onder duizenden herkend hebben. Daar was de gelegenheid waarop ze gewacht had. Ze had alleen maar langs den kant van de boot te krui pen, hem verrassen en in het water te gooien, in de nauwe ruimte tusschen het schip en den walkant. De boot naderde den kant hoe langer hoe meer, en de kar.s was groot, dat hij verpletterd zou worden. Maar als het mislukte, wat dan? Kon ze dan ont snappen? Neen. de gedachte alleen om in dat vieze, inktachtige water te vallen deed haar huiveren.' Ze zag den veroordeelde weer rechtop staan en schijn haar naar iets in den muur zoeken. De mannen op de TOENEMENDE ZELFMOORD-EPIDEMIE ONDER DE ARBEIDERSJEUGD. Als gevolg van anonyme beschuldigingen In de Sowjetpers. Met bezorgdheid spreekt het orgaan van de commu nistische jeugdorganisatie, de Konisomolslcaja Prawda, over de toenemende zelfmoordepidemie onder de Rus sische arbeidersjeugd. In het voorjaar hebben b.v. in do industrieplaats Tagil, in den Oeral, twaalf jonge arbeiders kort na elkaar zelfmoord gepleegd. Van af zonderlijke gevallen hoort men telkens weer en het is reeds verscheidene malen gebeurd, dat degenen die verantwoordelijk geacht werden voor deze daden van vertwijfeling, met den strafrechter in aanraking zijn gekomen. Dikwijls zijn de zelfmoorden het gevolg van anonyme beschuldigingen in de sowjetpers. Zoo ver scheen in een communistisch blad te Tagil de mede- deeling, dat een lid van de jeugdorganisatie Simarewa, „klasse-vreemde" verwanten had; in het bijzonder de moeder en een broer en zuster van haar moesten het ontgelden. Tegelijk werd het een lid van de commu nistische partij, Lebedef, aangewreven, dat hij van dit meisje hield. Lebedef was zetter op de drukkerij, waar de krant gedrukt werd. Toevallig moest hij het bericht zelf zetten. Hij trok het zich zoo aan, dat hij wegliep en met zijn vriendin zelfmoord pleegde. Den dag daarop pleegde een ander lid van de jeugdorganisatie een jonge bankwerker, die voor ingenieur studeerde, zelfmoord, na op een* stuk papier geschreven te hebben, dat hij het niet langer kon uithouden. De Komsomols- kaja Prawda vermaant proletarische hardheid te ver binden met fijngevoeligheid tegenover klasse-kamera- den, gelijk trouwens in dezè periode van zuivering van partij en regeeringsapparaat er telkens weer op ge wezen wordt, dat de bedoeling niet is het particulier leven van ambtenaren en partijleden tot in zijn intieme schuilhoeken na te snuffelen, gelijk maar al te veel gebeurt EEN VONDST IN DEN VUILNISBAK. Die aan i menschen het leven had kunnen kosten. In den gemeenteraad van Guildford verwekte een lid ontsteltenis toen hij als voorzitter van de gezond heidscommissie een geladen artillerie-projectiel ver toonde. Hij vertelde erbij dat het dien dag uit een vuilnisbak in de stad gehaald was. De ontdekking ge schiedde juist bijtijds om een ongeluk te verhoeden, want als het projectiel in den vuilniswagen tegelijk met het vuil gestort was, had het moeten ontploffen met rampzalige gevolgen voor de vier vuilnis!ieder. Het gevaarlijke voorwerp werd aan het einde van de vergadering aan de politie overhandigd. SNEEUWSTORMEN JN DE SLOWEEN- SCHE ALPEN. Sedert de laatste dagen heerscht in Slovenië or kaanachtige stormen, gepaard gaande met wolkbreu ken, die de rivieren en beken hebben doen overstroo- men. Verscheidene telefoon- en telegraafverbindingen zijn verbroken. In het gebergte zijn hevige sneeuw stormen opgetreden. Eén aantal Al pen plaatsen is in gesneeuwd cn van de buitenwereld afgesneden. In het geheele Alpenge_bied wordt druk slci-geloopcii als in den winter. EEN DRONKAARD PLEEGT EEN AANSLAG IN DE KERK. Uit Chicago wordt gemeld: Een dronken man is de Katholieke kerk van O. L. Vrouw van Smarten binnengedrongen en heeft revol verschoten gelost op een priester, die de H. Com munie uitreikte. De priester stelde zich verdekt op cn werd niet getroffen. Een der geloovigen werd ge wond. De dader trachtte zelfmoord te plegen, het geen mislukte. Hij werd gearresteerd. TER DOOD VEROORDEELD. Het Schwurgericht te Meiningen, heeft den nachtwa ker Karl Scharfenberg, die op een kaartavond een onmiddellijk doodelijk werkend gif in het bierglas van den gast had gedaan, wegens moord met voorbe dachten rade ter dood veroordeeld. boot moesten klaarblijkelijk oude kameraden van hem zijn. Zij wisten, wat hij zocht, en de man aan den voor steven maakte de lantaren los en hield die omhoog om meer licht op den muur te werpen. Het licht viel op de hand van den veroordeelde, die een ring in den muur vastpakte. Hij trok er heftig aan en rukte hem toen naar beneden. Zij zag toen, dat er een soort van verticaal luik openging. De man werkte zich erin en verdween in de zwarte vierkante opening, die achter hem dichtviel. Er verliepen meer dan tien minuten voor het eind van den tunnel bereikt was. Het eerste wat Leonie deed was te trachten zoo gauw mogelijk van de boot af te komen. Dat was niet heel moeilijk. Aan het ein<jl stond een paard te wachten om de reis voort te zetten en de boot werd vlak langs den kant gebracht Daarachter was een open terrein behoorende bij een werf, met poor ten naar de straat. Ze vond haar weg door de werf en kwam ergens bul ten, ze wist niet waar, want ze was in een haar geheel onbekend gedeelte van Londen. Langzamerhand be landde ze in Upperstreet, en, in de eerste de beste taxi stappende, liet ze zich naar King's Cross station rijden Toen ze zich bij Alec Helston voegde vond ze hem op van angst, op zijn nagels staan bijten. Ze keken elkaar een oogenblik zwijgend aan. Helston stak een sigaar- aan om zijn zenuwen te kalmeeren en stond te wachten, verlangend dat ze zou spreken, maar haar niet durvende haasten. Hij kende haar grillen. „Ik heb heb gezien Max Barnard," barstte ze ein delijk uit. „Ja en „Jij zult hem moeten opsporen." „Kon kon jij dan niets doen?" stamelde hij. „Geen schijn van kans. Ik ben nog nooit in zoo'n akelige plaats geweest." In een paar woorden beschreef ze haar avontuur. Hij luisterde knorrig, kauwende op het eind van zijn sigaar. „Kijk eens hier," eindigde ze, „als je half zoo snugger bent, als je altijd zegt, dat ik ben, reken je met Max af. Je kunt er van op aan dat die trap naar een of ander schuilhol leidt, dat kan je gemakkelijk genoeg uitvinden. Je hebt alleen maar dien tunnel te vinden. Dat zal ook wel niet moeilijk zijn. Er zijn toch gouver- nementskaarten of hoe noem je die dingen?" „Stafkaarten, bedoel je?" „Ja. stafkaarten. Natuurlek staatdie tunnel daarop. Zoover ik kon oordeelen was die valdeur zoowat half weg. Is dat niet genoeg om op af te gaan?" „Dat kan wel. De oude Rag heeft daar ergens een schuilplaats. Maar ik bemoei me niet met dien vuilen troep. Ik geloof, dat ze me daar niet erg mogen. Ik heb als een heer geleefd HET DROGE JAAR IN ENGELAND. 60 water te weinig gevallen. Het Britsche Weerkundige Bureau heeft bereken 1, dat er in de zes maanden, December tot Mei, in Groot-Britannië een tekort van 60 pet. aan regen is geweest, in vergelijking met een normaal jaar. Slechts ip twee gedeelten van het land, in het Zui den van Iferland en het Zuid-Westen van het schier eiland Comwallis was de neerslag normaal. Llangury, in Montgomery, was de droogste plaats Daar bleef de hoeveelheid regen 70 pet. beneden het gemiddelde. MEVROUW SYDNEY WEBB WIL BURGERES BLIJVEN. Een pikante toestand doet zich voor tengevolge van de verheffing van Sydney Webb, den Engelschen minister van koloniën, tot baron, omdat zijn vrouw weigert den rang en titel van Lady Passfield waar op zij recht heeft, aan te nemen. Mevrouw Sydney Webb geeft er de voorkeur aan, haar ouden naam te blijven dragen. DROEVIG EINDE. Wolff meldt uit Erfurt: De eigenares der bankiersonderneming Arno Ul- mann, de tweelingbroeders Arno en Benno Ulmann, en de ongehuwde zuster der gebroeders, werden Don derdagmorgen in de aan de familie behoorende villa dood gevonden. Zij waren door lichtgas vergiftigd. Het schijnt, dat er aan zelfmoord moet gedacht wor den. Van financieelc moeilijkheden, die tot de daad aan leiding gegeven zouden kunnen hebben, is echter niets bekend. Een onderzoek der boeken is geopend. HEVIGE STORM EN WOLKBREUKEN. Naar uit Milaan gemeld wordt, woel er Dinsdagavond en Woensdag een door de hevige wolkbreuken bege leide noordenwind, die in den aanvang een snelheid van 45 KM. per uur en tegen middernacht een snelheid van 90 K.M. per uur bereikte. Ook uit de Friaulsche vlakte worden hevige onweders en regens gemeld. De storm heeft telegraafpalen om geworpen, boomen ontworteld, en aan daken en huizen groote schade toegebracht. Op den weg van Lavarone naar Ottlgllano zijn vijftig op elkaar volgende telegraaf palen door den bliksem getroffen. In de Italiaansche Ai pen. Florence. Wolkbreuk te. Nader wordt gemeld: De ongewone daling van den barometer in de laatste dagen heeft in het hooggebergte grooten sneeuwval ver oorzaakt In de provincie Cadore is gisteravond zeer veel sneeuw gevallen, terwijl het ook in de Dolomieten hevig heeft gesneeuwd. De zomergasten te Tarvins za gen bij' het ontwaken een verrassend tooneel. De stad en de bergen in de omgeving waren geheel met een wit winterkleed bedekt. Uit Belluno wordt gemeld, dat in de omgeving van. de stad zware hagelslag den geheelen oogst heeft ver nield. Boven Midden-Italië wodde op vele plaatsen een voor dezen tijd van het jaar zeer ongewoon onweer. In dan afgeloopen nacht werden vooral Ancona, Floronce en Rome door slecht weer geteisterd. Te Florence richtte een wolkbreuk groote schade aan. Te Gotha. Wolff meldt uit Gotha: Donderdagmorgen werd een beambte van het ont vangerskantoor bij het verlaten van het filiaal der Reichsbank door twee onbekenden overvallen, met een knuppel tegen den grond geslagen en van zijn porte feuille beroofd waarin zich 400 Mark en een chèque van 6000 Mark bevonden. Na de beroovingen sprongen de roovers in een in de nabijheid wachtende auto en ont kwamen. En te Coblenz. In de hal van de Reichsbank te Coblenz verschenen Donderdag twee onbekende jongelieden, die aan den looper van een particuliere bank, terwijl zij dollarbiljet ten toonden, het loket voor geldwisselen vroegen, het welk deze hun aanwees. Van dit oogenblik maakten zij gebruik om den looper 4000 Mark te ontstelen. ZU ver dwenen in allerijl met hun buit doch werden door den looper Ingehaald toen zij juist met een auto wilden weg rijden. Een der roovers kon aangehouden worden, ter wijl de andere met het geld vluchtte. SPOORWEGONGELUK BIJ RIGA. Drie dooden. Wolff meldt uit Riga: Tengevolge van verkeerden wisselstand zijn^gister- avond bij het station Sasula'uks in de nabijheid van Riga twee personentreinen op elkaar geloopcn. Vijf wagens werden vernield. Drie personen, waaronder twee conducteurs, werden gedood, vijf zwaar en ne gen licht gewond. „Is het niet vervelend," bromde Billy, „Dat ik niet naar beneden kan." „Kom, laat den moed niet zakken, Gedraag je als een flinke man, „Laten wij," zelde de dwerg, hem troostend, „Eens uitkijken naar den pelikaan, Dat is ook een aardige vogel, 'k Wed, hij staat je zeker aan," „Wat moet 'n pelikaan?" vroeg Billy. „Als je," zeide de dwerg, „hem vraagt, Misschien, want hij is 'n aardig beestje, Hij jullie naar beneden draagt-. In zijn krop, als daar plaats is, Daarin neemt hij je wellicht mee. En zijn krop, je kunt me gelooven, Is zoo zacht als een canapee." Dat is aardig, stel je voor in 'n krop van een pelikaan te reizen. „Ja, dank zij mij," zei ze bitter. „O, ik vermoed, dat je me wel niet van geld zou heb ben voorzien als het niet In je voordeel was geweest Verd... Leonie, Ik heb je altijd den weg gewezen om geld te krijgen en dat andere, waar je zoo gek op bent, en hoe beloon je mij? Met leugens." „Leugens, Alec? Ik begrijp je niet." „O, je begrijpt me heel goed," antwoordde hij boos. „Loog je soms niet, toen je me vertelde, dat het Ding in het graf van den dominee lag?" „Nee. Ik zweer je dat ik de waarheid zei. Je hebt toch zeker niet mijn woorden op de proef gesteld?" „Waarom niet? Ik had evenveel recht om te weten waar het was als jij. Ja, ik fcxm naar Lanchester gegaan nadat ik je den laatsten keer zag en heb den grond van het eene eind naar het andere opgegraven, mins tens over een afstand van 60 centimeter. Niets te vin den." Ze deinsde terug, toen greep ze zijn arm. „Jij liegt!" schreeuwde ze bijna. „Het Ding ls er, het moet er zijn. Zeg niet, dat het weg is." „Dat zeg ik juist, en daar blijf ik bij," antwoordde hij koppig. „Ik zal niet rusten voor Ik zelf den grond heb door gegraven," hijgde ze. „We moeten samen naar Lan chester gaan. Maar onderwijl moeten we Max vinden. Hoor je?" HOODSTUK XIV. ADELE, DE VERRAADSTER. Leonie was weer terug ln Park Lane, haar gezicht wit en weggetrokken .ingevallen, haar kleeren ge scheurd en bemodderd. Haar handschoenen waren ge spleten en vol vuil, baar hoed Ingedeukt. Ze was vol komen uitgeput. Ze klom langzaam en pijnlek de trap pen op. Toen ze bij de deur van haar kamer kwam, luisterde zij. Zij meende, dat ze iemand hoorde bewegen. Ze draaide langzaam de knop op en ging plotseling naar binnen. Adèle stond voor den spiegel en paste een van de hoeden van haar meesteres op. Het meisje zag de weerkaatsing in den spiegel en gaf een gil. Leonie was in een stemming, waarin de kleinste klei nigheid haar tot razernij kon brengen. Het zien van het meisje was te veel voor haar. Het volgende oogenblik had ze Adèle den hoed van het hoofd gerukt, tegelijk met een handvol haar, yvant ze had de hoedespeld er niet uitgenomen en alels ln het vuur gegooid. Het meisje schreeuwde van pijn en viel badende in tranen op haar knieën. De woede en de kracht van de gravin maakten haar doodsbang. „Je kunt morgenochtend gaan! Ik duld zoo'n bruta liteit niet. Uit mijn oogen of ik bega een ongeluk aan Je!" Adèle jammerde excuses, maar mylady wilde niet luisteren. Toen het meisje te langzaam naar haar zin wegging, greep ze haar arm in een ijzeren greep en smeet haar vooruit. „Jij, gemeene meld! Ik zal je leeren mij voor den gek te houden. Hoe kwam je hier in deze kamer? Je moet een tweeden sleutel hebben. Waar is die?" Ze hief de hand op, op het punt het meisje te slaan, maar dit ontsnapte en sloot zichzelf in haar kamer op. De gravin barstte in een hysterisch lachen uit. Een paar minuten later was ze zich zelf weer mees ter en voelde zelf hoe dwaas ze was geweest om zich zoo te laten meesieepen door haar drift." „Ik zal morgen een nieuw slot op de deur laten ma ken. De kat zou me heel wat kwaad kunnen doen," mompelde ze. „Ze weet niets van mijn diepste geheimen af, maar ze kon ze wel eens vermoeden ten minste, voor zoover het Balmaine betreft. Ik moet het weer goed zien te maken met haar." Ze was op van vermoeienis en viel, zoodra ze ln bed lag, ln een zwaren slaap; Ze hoorde niet, dat er een sleutel in het slot werd omgedraaid en dat de deur zachtjes geopend werd. Een donkere gedaante sloop naar binnen en keek snel rond. Het flauwe licht van een gaspit hij het bed stelde de indringster in staat alles in de kamer te onderscheiden. Ze ging van voor werp tot voorwerp, vond in een van de toiletten van haar meesteres iets dat haar interesseerde, sloop weer weg en sloot de deur. De graaf lunchte den volgenden morgen alleen. De gravin leed aan een hevige hoofdpijn en had rust noodig Geen wonder! Het humeur van Lord Lanchester was er niet op ver beterd sedert den vorigen dag. Meer rekeningen meer bewijzen van verkwisting van zijn vrouw, waren binnengekomen. Zes maanden geleden zou hem dat niets hebben kunnen schelen. Hij was toen op het hoog tepunt van zijn verliefdheid en zou ln dien tijd een for tuin aan haar hebben verkwist. Hij was nu nog net zoo verliefd, maar zijn verliefd heid was vermengd met jalouzie. De een of andere har telijke vriend had hem gevrhagd of Lady Lanchester niet met Lord Balmaine naar de comedie was geweest Hij ontkende het zoo scherp, dat de vriend al dadelijk spijt bad, dat hij er over gesproken had. Maar hoewel zijn Lordschap met nadruk ontkend had, verhinderde dat toch niet, dat hij voorzichtig had na gevraagd of de gravin den bewusten avond thuis was geweest En hij ontdekte, dat dat niet het geval wase geweest Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 6