PIJROL
van Huid en Voeten
Gemengd Nieuws.
In den Russischen heil staat.
Noodweer in Italië.
Autobandieten in de Rijnstreek.
BILLY BOO.
'frasen. Geen mooie woorden zonder levenden inhoud.
Geen traditioneele termen. Hier hebben we de frisch-
heid, waarnaar het tegenwoordige geslacht verlangt
dat genoeg heeft van het oude dat duf is gewor-
j den. Er is een volledig breken met elke persoonlijke
^Godsvoorstelling.
„Zullen wij het oude woord God nog gebrui
ken?", dus roept hij uit ..Ons begrip wijkt toch
zoo ver af van dat der groote massa. Onze God
is geen Persoon, geen Man, Mensch, Vader,
Hechter, Koning. Wij verwachten geen wonde
ren van Hem. Wij kunnen hem niet vleien,
noch belecdigen. Hij is niet vergramd op ons,
noch heeft ons lief. En toch, hoe .ver ons be-
grip ook afwijkt, toch is het weer zoo dicht bij
dat der massa, want al wat ik daar ontleen, is
toch wel waar voor wie het goed verstaat.
w Voelen ook wij niet Zijn tegenwoordigheid,
Zijn almacht in alles, omdat Hij is de waar
achtigheid en noodzakelijkheid?
Zeggen ook wij niet, dat er geen muschje
dood valt, zonder Zijn wil? Dat er geen haar
wordt gekrenkt, zonder Zijn vergunning?
Wij noemen Hem niet jjocd en genadig en
rechtvaardig in beperkten menschelijken zin.
Maar de ijzeren Noodzakelijkheid, dat wat niet
anders kan zijn dan het. is; dat blijkt dikwijls
toch ook goedheid en rechtvaardigheid en ge-
- nade voor den ruimeren blik. En als het vaak
1 redelooze onrechtvaardigheid lijkt, dan halen
wij de schouders op en zeggen: 's menschen
verstand is gering en de schepping is ondoor
grondelijk. „Rechtvaardig" is maar een men
sch enwoord, toepasselijk op menschendaden."
Ïïn elders lees ik:
„God is als het water. Het water is in eiken
boom, in eiken vezel daarvan, in de adertjes
van al zijn bladeren; in zijn wortels. Het voert
- het voedsel door heel zijn wezen. Zonder water
niets dan dorheid, dood. Het vult de heele
lucht Wij ademen het in en uit. Het vult de
kloven en holten van het gesteente. Het dringt
in de aarde en werkt in het verborgen zijn
werk aan de haarworteltjës van honderd mil-
lioenen planten, en in de verwording van steen
en zand tot vruchtbaren bodem. Het water
is in elk deeltje van het lichaam der menschen;
in zijn bloed, zijn longen, in al zijn spieren en
- zenuwen.
Zoo is God in uw hart en uw hoofd. Als gij
dat weet en gevoelt, dan gelooft, gij."
r Maar gij moet dit alles zelf lezen, herlezen en
Overdenken. Want dit is geen boek, dat men éénmaal
leest. Men leest het telkens weer; men legt 't op een
gast plaatsje om er naar te grijpen in mooie uren,
waarin men behoefte heeft aan geestelijke verrijking
en verdieping. Men zal het nooit lezen zonder inner
lijke winst. Ik was bij een paar menschen, die nog
leefden in het volle heerlijke besef van hun nog niet
lang geleden gesloten huwelijk. Hun gaf ik den raad
om dit boek te lcoopen en samen te lezen en te be
spreken. Zij hebben mij gezegd 't te zullen doen. Ik
ben er heel vast van overtuigd dat zij mij daar later
voor zullen danken. Zulk een boek samen te lezen
rustig, kalm, mogelijke moeilijkheden besprekend, be-
teekent samen groeien tot diepe levenswijsheid, sa
men zich verwerven innerlijke vrede.
ASTOR.
P.S. De prijs van „De verborgen schat van 't wijze
I. hart" is f2.50, gebonden in linnen f3.25, in leer
16.Het boek telt 263 bladzijden.
Doorzitten bij Wielrijden. Zonnebrand
Smetten, verzacht en geneest men met
Doos 30-60-90 et. Tube 80 et. Bij Apoth. en Drogisten
wist niets af vandezen ondergrondschen stroom,
evenmin als misschien de groote massa van de Londe-
naars waarboven de straten elkaar over een uitge
strektheid van een halve mijl kruisten. Ze verwachtte
dat ze aan den anderen kant van een gewone brug
weer na een paar seconden zou uitkomen. Maar niets
daarvan. De boot ging steeds verder, de duisternis werd
steeds dieper, behalve dichtbij het glanzende, glibberige
dak van den tunnel waar het licht van den boeg langs
gleed.
Vreemd en afschuwelijk was deze oneindig lange
tunnel. De boot, voortbewogen door de voeten van den
man, die op zijn rug lag, scheen niet meer dan een
paar voet in de minuut vooruit te komen. Haar eerste
'gedachte was, dat de man die de boot met zijn voeten
afzette, dengene was, dien zij zocht. Maar voorziebtig-
over de lading, die met deltkleeden bedekt was, heen-
ziende, zag ze spoedig dat hij het niet was.
De vochtigheid, de ijskoude drong haar door merg
en been. Ze wou dat ze die eerste ingeving niet gevolgd
had, die haar in zoo'n onaangename positie gebracht
had. ITet was een dwaze daad geweest. Maar, misschien
nu ze er eens over dacht, zou het nog wel goed kunnen
afloopen. Wanneer ze den veroordeelde kon volgen tot
de volgende rustplaats, zou dat al veel waard zijn.
Tenzij een van de bootslieden haar hier vond, zou haar
aanwezigheid waarschijnlijk niet worden opgemerkt.
Ze kon zoowat tien minuten in den tunnel zijn ge
weest, toen de boot stil hield. Degeen die het roer hield,
had de boot dicht langs den walkant gebracht en ze
kori het hout langs de steenen hooren schuren. De man
had opgehouden zijn voeten te bewegen.
Opeens voelde ^e van onder het dekkleed iets tegen
zich aandrukken. Dat iets, wat het ook was, bewoog
langzaam en gestadig. Ze was overweldigd van afgrij
zen, en voor het eerst van haar leven lieten haar ze
nuwen haar in de steek. Met moeite onderdrukte ze een
gil.
Haa» gelaat was haar de boeg van het schip gewend
en ze zag een voet of tien, twaalf, van haar verwijderd,
het dekkleed omhoog gaan en er een man onderuit
kruipen. Er was geen twijfel. Het was Max Barnard!
Ze zou hem onder duizenden herkend hebben.
Daar was de gelegenheid waarop ze gewacht had. Ze
had alleen maar langs den kant van de boot te krui
pen, hem verrassen en in het water te gooien, in de
nauwe ruimte tusschen het schip en den walkant. De
boot naderde den kant hoe langer hoe meer, en de
kar.s was groot, dat hij verpletterd zou worden.
Maar als het mislukte, wat dan? Kon ze dan ont
snappen? Neen. de gedachte alleen om in dat vieze,
inktachtige water te vallen deed haar huiveren.'
Ze zag den veroordeelde weer rechtop staan en schijn
haar naar iets in den muur zoeken. De mannen op de
TOENEMENDE ZELFMOORD-EPIDEMIE
ONDER DE ARBEIDERSJEUGD.
Als gevolg van anonyme beschuldigingen
In de Sowjetpers.
Met bezorgdheid spreekt het orgaan van de commu
nistische jeugdorganisatie, de Konisomolslcaja Prawda,
over de toenemende zelfmoordepidemie onder de Rus
sische arbeidersjeugd. In het voorjaar hebben b.v. in
do industrieplaats Tagil, in den Oeral, twaalf jonge
arbeiders kort na elkaar zelfmoord gepleegd. Van af
zonderlijke gevallen hoort men telkens weer en het is
reeds verscheidene malen gebeurd, dat degenen die
verantwoordelijk geacht werden voor deze daden van
vertwijfeling, met den strafrechter in aanraking zijn
gekomen. Dikwijls zijn de zelfmoorden het gevolg van
anonyme beschuldigingen in de sowjetpers. Zoo ver
scheen in een communistisch blad te Tagil de mede-
deeling, dat een lid van de jeugdorganisatie Simarewa,
„klasse-vreemde" verwanten had; in het bijzonder de
moeder en een broer en zuster van haar moesten het
ontgelden. Tegelijk werd het een lid van de commu
nistische partij, Lebedef, aangewreven, dat hij van dit
meisje hield. Lebedef was zetter op de drukkerij, waar
de krant gedrukt werd. Toevallig moest hij het bericht
zelf zetten. Hij trok het zich zoo aan, dat hij wegliep
en met zijn vriendin zelfmoord pleegde. Den dag
daarop pleegde een ander lid van de jeugdorganisatie
een jonge bankwerker, die voor ingenieur studeerde,
zelfmoord, na op een* stuk papier geschreven te hebben,
dat hij het niet langer kon uithouden. De Komsomols-
kaja Prawda vermaant proletarische hardheid te ver
binden met fijngevoeligheid tegenover klasse-kamera-
den, gelijk trouwens in dezè periode van zuivering van
partij en regeeringsapparaat er telkens weer op ge
wezen wordt, dat de bedoeling niet is het particulier
leven van ambtenaren en partijleden tot in zijn intieme
schuilhoeken na te snuffelen, gelijk maar al te veel
gebeurt
EEN VONDST IN DEN VUILNISBAK.
Die aan i menschen het leven had kunnen kosten.
In den gemeenteraad van Guildford verwekte een
lid ontsteltenis toen hij als voorzitter van de gezond
heidscommissie een geladen artillerie-projectiel ver
toonde. Hij vertelde erbij dat het dien dag uit een
vuilnisbak in de stad gehaald was. De ontdekking ge
schiedde juist bijtijds om een ongeluk te verhoeden,
want als het projectiel in den vuilniswagen tegelijk
met het vuil gestort was, had het moeten ontploffen
met rampzalige gevolgen voor de vier vuilnis!ieder.
Het gevaarlijke voorwerp werd aan het einde van
de vergadering aan de politie overhandigd.
SNEEUWSTORMEN JN DE SLOWEEN-
SCHE ALPEN.
Sedert de laatste dagen heerscht in Slovenië or
kaanachtige stormen, gepaard gaande met wolkbreu
ken, die de rivieren en beken hebben doen overstroo-
men. Verscheidene telefoon- en telegraafverbindingen
zijn verbroken. In het gebergte zijn hevige sneeuw
stormen opgetreden. Eén aantal Al pen plaatsen is in
gesneeuwd cn van de buitenwereld afgesneden. In
het geheele Alpenge_bied wordt druk slci-geloopcii als
in den winter.
EEN DRONKAARD PLEEGT EEN
AANSLAG IN DE KERK.
Uit Chicago wordt gemeld:
Een dronken man is de Katholieke kerk van O. L.
Vrouw van Smarten binnengedrongen en heeft revol
verschoten gelost op een priester, die de H. Com
munie uitreikte. De priester stelde zich verdekt op
cn werd niet getroffen. Een der geloovigen werd ge
wond. De dader trachtte zelfmoord te plegen, het
geen mislukte. Hij werd gearresteerd.
TER DOOD VEROORDEELD.
Het Schwurgericht te Meiningen, heeft den nachtwa
ker Karl Scharfenberg, die op een kaartavond een
onmiddellijk doodelijk werkend gif in het bierglas
van den gast had gedaan, wegens moord met voorbe
dachten rade ter dood veroordeeld.
boot moesten klaarblijkelijk oude kameraden van hem
zijn. Zij wisten, wat hij zocht, en de man aan den voor
steven maakte de lantaren los en hield die omhoog om
meer licht op den muur te werpen.
Het licht viel op de hand van den veroordeelde, die
een ring in den muur vastpakte. Hij trok er heftig aan
en rukte hem toen naar beneden. Zij zag toen, dat er
een soort van verticaal luik openging. De man werkte
zich erin en verdween in de zwarte vierkante opening,
die achter hem dichtviel.
Er verliepen meer dan tien minuten voor het eind
van den tunnel bereikt was. Het eerste wat Leonie deed
was te trachten zoo gauw mogelijk van de boot af te
komen. Dat was niet heel moeilijk. Aan het ein<jl stond
een paard te wachten om de reis voort te zetten en de
boot werd vlak langs den kant gebracht Daarachter
was een open terrein behoorende bij een werf, met poor
ten naar de straat.
Ze vond haar weg door de werf en kwam ergens bul
ten, ze wist niet waar, want ze was in een haar geheel
onbekend gedeelte van Londen. Langzamerhand be
landde ze in Upperstreet, en, in de eerste de beste taxi
stappende, liet ze zich naar King's Cross station rijden
Toen ze zich bij Alec Helston voegde vond ze hem op
van angst, op zijn nagels staan bijten.
Ze keken elkaar een oogenblik zwijgend aan. Helston
stak een sigaar- aan om zijn zenuwen te kalmeeren en
stond te wachten, verlangend dat ze zou spreken, maar
haar niet durvende haasten. Hij kende haar grillen.
„Ik heb heb gezien Max Barnard," barstte ze ein
delijk uit.
„Ja en
„Jij zult hem moeten opsporen."
„Kon kon jij dan niets doen?" stamelde hij.
„Geen schijn van kans. Ik ben nog nooit in zoo'n
akelige plaats geweest."
In een paar woorden beschreef ze haar avontuur.
Hij luisterde knorrig, kauwende op het eind van zijn
sigaar.
„Kijk eens hier," eindigde ze, „als je half zoo snugger
bent, als je altijd zegt, dat ik ben, reken je met Max
af. Je kunt er van op aan dat die trap naar een of
ander schuilhol leidt, dat kan je gemakkelijk genoeg
uitvinden. Je hebt alleen maar dien tunnel te vinden.
Dat zal ook wel niet moeilijk zijn. Er zijn toch gouver-
nementskaarten of hoe noem je die dingen?"
„Stafkaarten, bedoel je?"
„Ja. stafkaarten. Natuurlek staatdie tunnel daarop.
Zoover ik kon oordeelen was die valdeur zoowat half
weg. Is dat niet genoeg om op af te gaan?"
„Dat kan wel. De oude Rag heeft daar ergens een
schuilplaats. Maar ik bemoei me niet met dien vuilen
troep. Ik geloof, dat ze me daar niet erg mogen. Ik heb
als een heer geleefd
HET DROGE JAAR IN ENGELAND.
60
water te weinig gevallen.
Het Britsche Weerkundige Bureau heeft bereken 1,
dat er in de zes maanden, December tot Mei, in
Groot-Britannië een tekort van 60 pet. aan regen is
geweest, in vergelijking met een normaal jaar.
Slechts ip twee gedeelten van het land, in het Zui
den van Iferland en het Zuid-Westen van het schier
eiland Comwallis was de neerslag normaal.
Llangury, in Montgomery, was de droogste plaats
Daar bleef de hoeveelheid regen 70 pet. beneden het
gemiddelde.
MEVROUW SYDNEY WEBB WIL
BURGERES BLIJVEN.
Een pikante toestand doet zich voor tengevolge van
de verheffing van Sydney Webb, den Engelschen
minister van koloniën, tot baron, omdat zijn vrouw
weigert den rang en titel van Lady Passfield waar
op zij recht heeft, aan te nemen.
Mevrouw Sydney Webb geeft er de voorkeur aan,
haar ouden naam te blijven dragen.
DROEVIG EINDE.
Wolff meldt uit Erfurt:
De eigenares der bankiersonderneming Arno Ul-
mann, de tweelingbroeders Arno en Benno Ulmann,
en de ongehuwde zuster der gebroeders, werden Don
derdagmorgen in de aan de familie behoorende villa
dood gevonden. Zij waren door lichtgas vergiftigd.
Het schijnt, dat er aan zelfmoord moet gedacht wor
den.
Van financieelc moeilijkheden, die tot de daad aan
leiding gegeven zouden kunnen hebben, is echter
niets bekend.
Een onderzoek der boeken is geopend.
HEVIGE STORM EN WOLKBREUKEN.
Naar uit Milaan gemeld wordt, woel er Dinsdagavond
en Woensdag een door de hevige wolkbreuken bege
leide noordenwind, die in den aanvang een snelheid van
45 KM. per uur en tegen middernacht een snelheid van
90 K.M. per uur bereikte.
Ook uit de Friaulsche vlakte worden hevige onweders
en regens gemeld. De storm heeft telegraafpalen om
geworpen, boomen ontworteld, en aan daken en huizen
groote schade toegebracht. Op den weg van Lavarone
naar Ottlgllano zijn vijftig op elkaar volgende telegraaf
palen door den bliksem getroffen.
In de Italiaansche Ai pen.
Florence.
Wolkbreuk te.
Nader wordt gemeld:
De ongewone daling van den barometer in de laatste
dagen heeft in het hooggebergte grooten sneeuwval ver
oorzaakt In de provincie Cadore is gisteravond zeer
veel sneeuw gevallen, terwijl het ook in de Dolomieten
hevig heeft gesneeuwd. De zomergasten te Tarvins za
gen bij' het ontwaken een verrassend tooneel. De stad
en de bergen in de omgeving waren geheel met een wit
winterkleed bedekt.
Uit Belluno wordt gemeld, dat in de omgeving van.
de stad zware hagelslag den geheelen oogst heeft ver
nield. Boven Midden-Italië wodde op vele plaatsen een
voor dezen tijd van het jaar zeer ongewoon onweer. In
dan afgeloopen nacht werden vooral Ancona, Floronce
en Rome door slecht weer geteisterd. Te Florence
richtte een wolkbreuk groote schade aan.
Te Gotha.
Wolff meldt uit Gotha:
Donderdagmorgen werd een beambte van het ont
vangerskantoor bij het verlaten van het filiaal der
Reichsbank door twee onbekenden overvallen, met een
knuppel tegen den grond geslagen en van zijn porte
feuille beroofd waarin zich 400 Mark en een chèque van
6000 Mark bevonden. Na de beroovingen sprongen de
roovers in een in de nabijheid wachtende auto en ont
kwamen.
En te Coblenz.
In de hal van de Reichsbank te Coblenz verschenen
Donderdag twee onbekende jongelieden, die aan den
looper van een particuliere bank, terwijl zij dollarbiljet
ten toonden, het loket voor geldwisselen vroegen, het
welk deze hun aanwees. Van dit oogenblik maakten zij
gebruik om den looper 4000 Mark te ontstelen. ZU ver
dwenen in allerijl met hun buit doch werden door den
looper Ingehaald toen zij juist met een auto wilden weg
rijden. Een der roovers kon aangehouden worden, ter
wijl de andere met het geld vluchtte.
SPOORWEGONGELUK BIJ RIGA.
Drie dooden.
Wolff meldt uit Riga:
Tengevolge van verkeerden wisselstand zijn^gister-
avond bij het station Sasula'uks in de nabijheid van
Riga twee personentreinen op elkaar geloopcn. Vijf
wagens werden vernield. Drie personen, waaronder
twee conducteurs, werden gedood, vijf zwaar en ne
gen licht gewond.
„Is het niet vervelend," bromde Billy,
„Dat ik niet naar beneden kan."
„Kom, laat den moed niet zakken,
Gedraag je als een flinke man,
„Laten wij," zelde de dwerg, hem troostend,
„Eens uitkijken naar den pelikaan,
Dat is ook een aardige vogel,
'k Wed, hij staat je zeker aan,"
„Wat moet 'n pelikaan?" vroeg Billy.
„Als je," zeide de dwerg, „hem vraagt,
Misschien, want hij is 'n aardig beestje,
Hij jullie naar beneden draagt-.
In zijn krop, als daar plaats is,
Daarin neemt hij je wellicht mee.
En zijn krop, je kunt me gelooven,
Is zoo zacht als een canapee."
Dat is aardig, stel je voor in 'n krop van een pelikaan
te reizen.
„Ja, dank zij mij," zei ze bitter.
„O, ik vermoed, dat je me wel niet van geld zou heb
ben voorzien als het niet In je voordeel was geweest
Verd... Leonie, Ik heb je altijd den weg gewezen om
geld te krijgen en dat andere, waar je zoo gek op bent,
en hoe beloon je mij? Met leugens."
„Leugens, Alec? Ik begrijp je niet."
„O, je begrijpt me heel goed," antwoordde hij boos.
„Loog je soms niet, toen je me vertelde, dat het Ding
in het graf van den dominee lag?"
„Nee. Ik zweer je dat ik de waarheid zei. Je hebt
toch zeker niet mijn woorden op de proef gesteld?"
„Waarom niet? Ik had evenveel recht om te weten
waar het was als jij. Ja, ik fcxm naar Lanchester gegaan
nadat ik je den laatsten keer zag en heb den grond
van het eene eind naar het andere opgegraven, mins
tens over een afstand van 60 centimeter. Niets te vin
den."
Ze deinsde terug, toen greep ze zijn arm.
„Jij liegt!" schreeuwde ze bijna. „Het Ding ls er, het
moet er zijn. Zeg niet, dat het weg is."
„Dat zeg ik juist, en daar blijf ik bij," antwoordde
hij koppig.
„Ik zal niet rusten voor Ik zelf den grond heb door
gegraven," hijgde ze. „We moeten samen naar Lan
chester gaan. Maar onderwijl moeten we Max vinden.
Hoor je?"
HOODSTUK XIV.
ADELE, DE VERRAADSTER.
Leonie was weer terug ln Park Lane, haar gezicht
wit en weggetrokken .ingevallen, haar kleeren ge
scheurd en bemodderd. Haar handschoenen waren ge
spleten en vol vuil, baar hoed Ingedeukt. Ze was vol
komen uitgeput. Ze klom langzaam en pijnlek de trap
pen op.
Toen ze bij de deur van haar kamer kwam, luisterde
zij. Zij meende, dat ze iemand hoorde bewegen.
Ze draaide langzaam de knop op en ging plotseling
naar binnen. Adèle stond voor den spiegel en paste een
van de hoeden van haar meesteres op. Het meisje zag
de weerkaatsing in den spiegel en gaf een gil.
Leonie was in een stemming, waarin de kleinste klei
nigheid haar tot razernij kon brengen. Het zien van het
meisje was te veel voor haar. Het volgende oogenblik
had ze Adèle den hoed van het hoofd gerukt, tegelijk
met een handvol haar, yvant ze had de hoedespeld er
niet uitgenomen en alels ln het vuur gegooid.
Het meisje schreeuwde van pijn en viel badende in
tranen op haar knieën. De woede en de kracht van de
gravin maakten haar doodsbang.
„Je kunt morgenochtend gaan! Ik duld zoo'n bruta
liteit niet. Uit mijn oogen of ik bega een ongeluk aan
Je!"
Adèle jammerde excuses, maar mylady wilde niet
luisteren. Toen het meisje te langzaam naar haar zin
wegging, greep ze haar arm in een ijzeren greep en
smeet haar vooruit.
„Jij, gemeene meld! Ik zal je leeren mij voor den gek
te houden. Hoe kwam je hier in deze kamer? Je moet
een tweeden sleutel hebben. Waar is die?"
Ze hief de hand op, op het punt het meisje te slaan,
maar dit ontsnapte en sloot zichzelf in haar kamer op.
De gravin barstte in een hysterisch lachen uit.
Een paar minuten later was ze zich zelf weer mees
ter en voelde zelf hoe dwaas ze was geweest om zich
zoo te laten meesieepen door haar drift."
„Ik zal morgen een nieuw slot op de deur laten ma
ken. De kat zou me heel wat kwaad kunnen doen,"
mompelde ze. „Ze weet niets van mijn diepste geheimen
af, maar ze kon ze wel eens vermoeden ten minste,
voor zoover het Balmaine betreft. Ik moet het weer
goed zien te maken met haar."
Ze was op van vermoeienis en viel, zoodra ze ln bed
lag, ln een zwaren slaap; Ze hoorde niet, dat er een
sleutel in het slot werd omgedraaid en dat de deur
zachtjes geopend werd. Een donkere gedaante sloop
naar binnen en keek snel rond. Het flauwe licht van
een gaspit hij het bed stelde de indringster in staat
alles in de kamer te onderscheiden. Ze ging van voor
werp tot voorwerp, vond in een van de toiletten van
haar meesteres iets dat haar interesseerde, sloop weer
weg en sloot de deur.
De graaf lunchte den volgenden morgen alleen. De
gravin leed aan een hevige hoofdpijn en had rust noodig
Geen wonder!
Het humeur van Lord Lanchester was er niet op ver
beterd sedert den vorigen dag. Meer rekeningen
meer bewijzen van verkwisting van zijn vrouw, waren
binnengekomen. Zes maanden geleden zou hem dat
niets hebben kunnen schelen. Hij was toen op het hoog
tepunt van zijn verliefdheid en zou ln dien tijd een for
tuin aan haar hebben verkwist.
Hij was nu nog net zoo verliefd, maar zijn verliefd
heid was vermengd met jalouzie. De een of andere har
telijke vriend had hem gevrhagd of Lady Lanchester
niet met Lord Balmaine naar de comedie was geweest
Hij ontkende het zoo scherp, dat de vriend al dadelijk
spijt bad, dat hij er over gesproken had.
Maar hoewel zijn Lordschap met nadruk ontkend had,
verhinderde dat toch niet, dat hij voorzichtig had na
gevraagd of de gravin den bewusten avond thuis was
geweest En hij ontdekte, dat dat niet het geval wase
geweest
Wordt vervolgd.