-Alpien Wiens-
Mratmiii- LulMlal.
De Schoone Duivelin
Anna Paulownapolder.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Dinsdag 9 Juli 1929.
SCHAGER
72ste Jaargang No. 8489
Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder--
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer, geplaatst
POSTREKENING Mo. 23330. TOT. TKÏ.EF. Mo. 20.
Prijs per 3 maanden «1.65. Losse nummers 6 cent ADVEBTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grontere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Vergadering van Dijkgraaf en Heemraden en Hoofd
ingelanden van den Anna Paulownapolder op Zaterdag
6 Juli 1929, des morgens Jl uur.
Voorzitter de heer Wijdenes Spaans Jr., dijkgraaf,
Secretaris de heer C. Keijzer.
De Voorzitter opent de vergadering en deelt mede,
dat met kennisgeving van verhindering afwezig zijn
de heeren Van Balen Blanken en Van den Berg.
Heeft spr. aan het einde van de vorige vergadering
een woord van afscheid gesproken tot den heer Smit,
thans wil spr. een woord van welkom richten tot den
heer Onderwater, die vandaag voor het eerst als hoofd
ingeland ter vergadering aanwezig is. Spr. feliciteert
den heer Onderwater met zijne benoeming, met zulk
gunstig stemmencijfer. De heer Onderwater vindt hier
een college, dat graag bereid is. onder prettige sameit
werking en goede regeling de polderzaken te behande
len. "3 spr. twijfelt niet of ook de- heer Onderwater zal
mek. dezelfde gedachte bezield zijn. Spr. wijst op het feit
dat de heer Onderwter uit een gedeelte van den Polder
komt, waar de overige leden wellicht niet zoo goed be
kend zijn, zoodat we er ons dubbel over vertieugen dat
Breezand een afgevaardigde heeft. Spr. hoopt dat de
heer Onderwater op aangenamen toon de belangen van
den polder zal helpen bevorderen en dat hij in die ver
betering zelf de voldoening voor zijn werken zal vinden
Nadat de notulen zijn gelezen, worden ze onder dank
zegging aan den secretaris onveranderd vastgesteld.
Mededeelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat de opgaaf van den pol
der van het onderhoud der zeewaterkeerende werken
door Ged. Staten is goedgekeurd.
Het makeA van een nieuwen betonnen brug in den
Balgweg ovev Al Zandvaart ls aanbesteed en het werk
opgedragen aa.. S. Jonker voor f 4200.
Op 29 Mei 1,1, heeft een kasopname bij den penning
meester plaats gevonden en bleek dat boeken en kas in
orde waren.
Wegverbeteringen by de
polder.
tramhalte Oost-
Aan de orde komt het voorstel tot het verleenen van
machtiging tot uitvoering van wegverbeteringen bij de
toegang tot de tramhalte Oostpolder.
In zijn uitvoerige toelichting deelt de Voorzitter
mede, dat de heer J. C. Geerligs, in zijn functie, die hij
bekleedt bij de maatschappij „Centrum" bij hem was
geweest en hem verzocht had den toestand bij de tram
halte te komen zien. Door de spoorwegmaatschappij
was het terrein behard geworden en een belangrijke
verbetering ontstaan. De beharding houdt echter op bij
de grens van de sloot, zij ligt nogal hoog, door het trans
port van bieten wordt weg en terrein nogal verontrei
nigd en is moeilijk bij de tram te komen. Daarom "is ge
vraagd of vanwege den polder verbetering in aanslui
ting van die der trammaat6Chappij kon worden aange
bracht.
Het Dag Bestuur is daartoe wel bereid en zou dan
aan Maatschappij Centrum willen vragen den weg waar
de weegbrug in ligt, de verbetering verder te voltooien.
Waar van den aannemer van het werk 3800 straatstee-
FEUILLETON
DET. DUNN.
19.
Haar invloed was buitengewoon. Lord Balmaine dacht
hiet meer aan zijn vroeger genomen besluit. Ja, hij zou
doen, wat zij wilde. Hij nam zijn hoed af, drukte haar
uitgestoken hand en snelde weg. Hij was zich zelf niet
langer meester. Hij gehoorzaamde een sterkeren wil
dan den zijne.
Het huis was donker van zolder tot kelder. Voor
sommige vensters waren biljetten geplakt, dat het huis
te huur was. Nergens licnt ziende, vroeg Lord Balmaine
zich af, of de graaf soms van gedachten zou veranderd
zijn. Hij liet echter den klopper neervallen. Het geluid
weerkaatste door het leegs huis en het lawaai deed hem
schrikken.
Er naderden langzame, zware voetstappen. Hij be
greep, dat het die van den graaf waren. Het volgende
oogenblik werd de deur geopend en stond Lord Lan-
chester, grijzer dan ooit, voor hem.
„U is goed op tijd," zei hij koud. „Dat is uitstekend.
Wees zoo goed me te volgen."
Ondanks de koelheid waren de manieren van den
graaf beleefd en Balmaine boog.
Lord Lanchester ging hem voor langs de prachtige
trap naar de balzaal. Het was een ruim vertrek, druk
gedecoreerd en met iets eigenaardigs van vervallen
grootheid in de atmosfeer.
In het midden hing een ouderwetsche kristallen
kaarsenkroon. Slechts een paar lichten waren aange
stoken. Balmaine zag nu, dat de vensters van luiken
voorzien waren. Deze waren gesloten en daarom had
het huis van buiten geheel donker geschenen.
„Ik ben blij, dat U op tijd is," begon de graaf, zoodra
ze binnen waren. „Wanneer U vijf minuten over zes
zoudt zijn gekomen, hadden we de zaak tot morgen
moeten uitstellen."
„Mag ik vragen waarom?"
„Dat is duidelijk genoeg. Waar we geen getuigen
hebben, hebben wij ook niemand om den zakdoek te
laten vallen. Het zou natuurlijk verkeerd zijn als een
van ons het teeken zou moeten geven. Hoe eerlijk we
eok &&iden zouden willen zijn, we hebben niet altijd
nen billijk te koop waren, heeft het Dag. Bestuur daar
reeds beslag op gelegd, terwijl voorts het aansluitend
gedeelte bestraat kan worden van straatsteenen uit
paardenstraatjes, die nu te veel blijken te zijn. Het dan
nog overblijvende gedeelte zou dan onder goed profiel
zijn te brengen en zoo mogelijk dit jaar met een teer
product behandeld moeten worden. Al met al worden de
kosten geraamd op f 400.
De heer Stammes informeert hoe lang het gedeelte
zal worden dat met een teerproduct behandeld zal wor
den.
De Voorzitter zegt van 50 60 meter, tot iets voorbij
Centrum.
De heer Stammes vraagt of het Dag. Eestuur eens
plannen wil beramen om een proef te nemen met een
anderen weg te behandelen met een teerproduct. De we
gen zooals die thans worden onderhouden, voldoen niet
meer aan de eischen die er tegenwoordig aan gesteld
worden.
De Voorzitter zegt dat dit reeds een heelen tijd in het
Dag. Bestuur leeft, maar de polder nogal krap in de
dubbeltjes zit. Bij de behandeling vande eerstvolgende
begrooting zal het zoo mogelijk nrar voren l^omen.
De heer J. C. Geerligs betuigt zijn dank aan het Dag.
Bestuur voor zijn medewerking. Spr. gelooft niet dat de
hier aanwezige leden van „Centrum" eenige toezegging
kunnen doen dat de verbetering verder zal worden vol
tooid, al vertrouwt spreker wel dat men daartoe bereid
is. Verder deelt spr. mee dat van de bietenwagens geen
klei op het terrein gebracht wordt. Spr. vraagt hoe
„Centrum" de verbetering zou moeten aanbrengen.
De Voorzitter meent van een teerdek op bestrating,
als er maar een goed geheel komt.
De heer K. A. Kaan vraagt wat een teerdek per M2.
kost.
De Voorzitter antwoordt, dat de goedkoopste manier
40 eent kost, maar dan moet het dek klaar zijn. Bij de
berekening moet dus rekening gehouden worden met de
kosten van het onder profiel brengen.
De heer Kezelman vraagt of het bestraten van het
geheele terrein heel wat meer zou kosten.
Door den Voorzitter wordt er op gewezen dat de pol
der dan geen steenen genoeg heeft, want dat straks
zal worden voorgesteld om hoeken van wegen te be
straten. Er is nu een mooie gelegenheid om een proef
met een teerdek te nemen. Spr. gelooft dat het meer
in het belang van den polder zal zijn de steenen te ge
bruiken voor de hoeken van de wegen.
De heer Stammes ls van oordeel dat de proef met een
teerdek niet zoo geschikt is, omdat er een heel ander
verkeer is.
De Voorzitter merkt op dat het echter een zeer in
tensief verkeer in een slechten tijd van het jaar is, ter
wijl de heer J. C. Geerligs zegt dat er in 2 maanden tijd
300 wagens worden geladen.
De heer Stammes blijft echter van meening dat het
toch heel iets anders is dan het gewone verkeer.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van het
Dag. Bestuur aangenomen.
Dat benauwde gevoel
als gevolg van slechte
spijsvertering, zal spoe
dig verdwijnen na ge
f 1
itU
bruik van Poster s Maag
je pillen, het laxeermiddel
bii uitnemendheid.
Fosteris^Maagpillen
Alom verk
ijgbaar A f 0 65 per flacon!
onze zenuwen in bedwang. Als ik op hetzelfde oogen
blik vuurde, dat ik mijn mond open deed, zou ik daar
door een kleinen voorsprong hebben, en dien verlang
ik niet. Is dat ook Uw meenig?"
Balmaine boog. Hij was benieuwd wat er nu zou ko
men.
„Ik heb gedacht hoe we ons uit deze moeilijkheid
kunnen redden. Dichtbij is een fabi-iek. De stoomfluit
gaat om zes uur. Ik stel voor, dat we op dat geluid zul
len vuren. Vindt U dat goed?"
„Wanneer U het goed vindt, zeker."
„Twintig pas, is dat genoeg?"
Balmaine ging er mee accoord.
„Laten we samen meten, van hieruit."
De graaf nam een stuk billardkrijt uit zijn zak en
trok een lijn op den grond.
„Laten we van hier af gaan. We kunnen later loten
voor den stand."
Het was eigenaardig de twee mannen, die op het punt
stonden te trachten elkaar te dooden, daar naast elkaar
te zien loopen, alsof ze de dikste vrienden van de we
reld waren. Ze déden twintig passen en de graaf maakte
een nieuwe krijtstreep.
„Het huis ligt naar het Noorden en het Zuiden, ging
hij voort, een geldstuk uit zijn zak nemend, „kruis is
Noord, en munt is Zuid. Roept u af."
Hij gooide het geldstuk omhoog en liet het op den
grond vallen.
„Kruis," zei Balmaine vóór het neerkwam.
„U gaat Noord staan. Ik geloof niet dat het verschil
maakt. U heeft uw pistolen meegebracht? In orde. U
prefereert natuurlijk om uw eigen wapen te gebrui
ken?"
„Nee. Ik wil ook de uwe gebruiken als U uat wilt."
„Ik dank U voor het vertrouwen, 'maar in een twist
als de onze, is het beter, dat ieder geheel onafhankelijk
is van den ander.
De toon van Lord Lanchester was opeens zoo koud
als ijs geworden. Tot nu toe was die gewoon geweest.
Het was duidelijk dat hij meende wat hij zei, toen hij
verklaarde, dat dit duel er een op leven en dood zou
zijn.
De graaf keek op zijn horloge.
„We hebben nog drie minuten. Als U heeft vastge
steld dat Uw revolver in orde is, doen we beter op onze
plaats te gaan staan."
Hij liep naar de krijtlijn aan den zuidkant. Lord Bal
maine ging naar de andere zijde.
Er heerschte twee minuten een doodsche stilte. Toen
kwam het schrille geluid, zóó plotseling en doordrin
gend, dat het Balmaine door merg en been ging.
Machinist van alle gemalen.
Dijkgraaf en Heemraden stellen voor tot benoeming
van A. van Gijn tot machinist van alle watergemalen
van den polder en hem daartoe ter bewoning aan te
wijzen het perceel bij gemaal II.
De Voorzitter deelt mede, dat bij de besprekingen
met den heer Van Gijn naar voren kwam diens mee
ning dat zijn werkzaamheden zouden toenemen, terwyl
spr. en ook de overige leden van het Dag. Bestuur juist
oordeelden dat dit- niet het geval zou zijn omdat alleen
als het electrisch gemaal te kort schiet de andere ge
malen zullen moeten helpen. Ook reparatie enz. zal dus
minder aantal uren vragen. De afspraak is nu dat als
later blijkt dat de zienswijze van den heer Van Gijn
juist was, op deze kwestie terug zal worden gekomen.
Het gebouw zal voor bewoning goed in orde worden
gemaakt. Te Van Ewijoksluis had hij een benzinepomp,
die hij nu zal moeten missen en daarvoor wordt zijn
jaarwedde definitief met f 100 verhoogd. Het verplaat
sen van de werkplaats zou door den polder betaald die
nen te worden, maar waar de heer Van Gijn zich meer
op het gebied van radio zal begeven en de werkplaats
dan niet noodig heeft, zal de werkplaats tegen redelijke
taxatie door den polder worden overgenomen en het te
taxeeren bedrag aan Van Gijn worden betaald. Voor on
kosten verhuizing zou hem f 100 worden betaald. Voor
verplaatsing per fiets als in den Oostpolder en Breezand
gemalen moet worden, een vergoeding van f 25 en als
het slecht weer ls zal Van Gijn zijn eigen autotje mo
gen gebruiken tegen een vergoeding van 10 cent per
K.M. Hem zal verder hulp verschaft worden, die noo
dig blijkt te zijn, terwijl de regeling ingaat op het tijd
stip dat hij zich in deze woning zal kunnen installeeren.
De heer J. C. Geerligs dacht niet dat die verande
ring van woonplaats noodig was en dat Van Gijn te
Van Ewijcksluis de gemalen evengoed kon bedienen.
De Voorzitter wijst er op dat het electrisch gemaal
toch het meest zal malen en als er nu 's nachts stoor
nis is, houdt de machine op met malen, terwijl wanneer
de heer Van Gijn dan hier woont, nagegaan kan worden
of de stoornis kan worden verholpen. Er is dus meer
controle.
De heer J. C. Geerligs heeft Prof. Visser gesproken en
deze had hem medegedeeld dat er een nieuw iets was
waardoor geen bediening noodig was.
De Voorzitter zegt dat het tot nu toe ook zeer goed
gaat, maar het meeste werk is toch hier.
De heer Langerois heeft gehoord dat het onverant
woordelijk is om de machine zonder toezicht te laten
loopen. Spr. deelt mede hoe zijn zoon bij den Proefpol-
der het heeft beleefd dat de boel overdag warm liep en
half verbrandde.
De Voorzitter zegt dat het er dus te meer voor zou
pleiten dat Van Gijn hier komt wonen.
De heer Linderbergh merkt op dat het niet de bedoe
ling is dat er 's nachts een bediening is bij het gemaal.
Geantwoord wordt dat,- als de bel des nachts gaat, er
iemand is die een onderzoek kan instellen.
De heer K. A. Kaan vraagt of het niet beter is om
het salaris met een bepaald bedrag te verhoogen. in-
plaats van vergoeding te geven van 10 cent per K.M.,
voorgebruik van eigen auto. Het is zoo moeilijk te con
troleeren
De Voorzitter zegt dat het alleen bij heel slecht weer
zal voorkomen en dat het voor den polder een heel
klein bedrag zal worden. Bij de jaarwedde hoort het
niet thuis.
De heer Stammes wil het tenminste bij wijze van een
proef aldus geregeld ziya.
De heer Nannis vindt dat er alles voor' te zeggen is,
dat Van Gijn hier komt wonen. De woning te Van
Ewijcksluis kan verhuurd worden.
Voorzitter beaamt dit ook, het gebouw hier heeft het
Bestuur meerdere malen kunnen verhuren, maar dat
achtte het niet gewenscht.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van het
Dag. Bestuur aangenomen.
En op hetzelfde oogenblik drong den roep van een
krantenjongen buiten tot de kamer door. De graaf stond
dicht bij het raam. Hij hoorde duidelijk wat de jongen
schreeuwde. Het woord was: Moord".
Tegelijk met dit woord klonk de stoomfluit. De knal
van een pistool weerklonk -één knal slechts. De op
geheven arm van den graaf viel neer. Hij wankelde
even en viel achterover.
De roep van den krantenjongen had hem op het mo
ment in de war gebracht. Hij had nog geen tijd gehad
den trekker over te halen, toen de kogel van Balmaine
hem in het hart drong.
Doodsbleek snelde Balmaine naar voren en keek ont
steld naar het aschgrauwe gezicht van zijn tegenstan
der. Er was een roode vick, zoo groot als een gulden
op zijn overhemd.
HOOFDSTUK XIX.
DE STERKSTE WIL.
Was Lord Lanchester dood? Wanneer dit niet zoo
was, was het natuurlijk Balmaine's plicht naar een dok
ter te gaan. Overweldigd door afkeer legde hij zijii
hand op de borst van den graaf juist boven de loedvlek.
Hij voelde geen hartslag.
Een blik op het gelaat vertelde hetzelfde. De gelaats
kleur had reeds de aschkleur van den dood aangeno
men.
Vol afgrijzen sprong Balmaine overeind. Had hij een
moord gepleegd? Nee, nee, dat kon niet Het lot van
den graaf had ook het zijne kunnen zijn. Het was een
eerlijke strijd geweest, niemand kon zeggen dat het dat
niet was.
Nu hij zeker wist dat de graaf dood was moest hij
zoo gauw mogelijk zien weg te komen. Het was de be
doeling, dat men zou denken, dat hij zelfmoord had ge
pleegd. Moest hij hu het gas „uitdraaien of niet? hij be
sloot het te laten branden.
Toen viel zijn oog op da kalklijnen. Die zouden arg
waan kunnen opwekken. Hij moest ze uitvegen. En de
edelman viel op zijn knic-ën als een werkvrouw en
wreef eerst de eene toen de andere lijn met zijn zak
doek uit
Zelfs toen hij dat gedaan had was hij niet tevreden
met zichzelf. Detectives zagen zoo scherp. Zouden ze
geen spoor vinden waar gewreven was? Hij krabbelde
dus weer overeind en schraapte met zijn voeten wat
stof bijeen over de plekken waar hij met zijn zakdoek
doek aan het werk was geweest...
Daarna sloop hij met een gezicht zoo wit als zyn
stertabAk
CrlfCHf/t/e ie.ft*:-
Het bestraten van hoeken van wegen,
Het Dag. Bestuur vraagt machtiging om door te gaan
met het bestraten van hoeken van wegen. In Breezand
bleek door het sterke uitrijden dat bestraten van de
hoeken in den weg van de Kooij naar Zwarteweg noo
dig en de opzichter heeft nu nagegaan welke hoeken
verder allereerst in aanmerking komen. Ongeacht het
werk van eigen personeel zal er een kleine f 1000 mee
gemoeid zijn.
De gevraagde machtiging wordt zonder bespreking
verleend.
Een gratificatie.
Het Dag. Bestuur stelt voor tot het verleenen van een
gratificatie aan den opzichter, groot f 250, als belooning
voor buitengewone diensten, door hem den laatsten tijd
verleend.
Door den Voorzitter wordt er aan herinnerd dat de
tijdelijke opziohtei', De Boer, bij de doorbraak van den
duiker voor nachtwerk en overuren een gratificatie
heeft ontvangen, maar dat ook de opzichter bijzonder
beduidend extra werk heeft gehad, ook inzake de breu
ken van kaden enz. Het was echter voor het Dag. Be
stuur geen aaneliding tot het doen van een voorstel tot
tractementsverhooging, omdat we hopen dat die wer
ken straks uit den weg zullen zijn.
De heer K. A. Kaan vraagt of hieronder is begrepen
het extra werk dat door het boezemwerk zal ontstaan.
De Voorzitter zegt dat dit er buiten is gehouden.
Het betreft alleen het extra werk dat geweest is. Als
te zijner tijd geoordeeld wordt dat voor het door den
heer Kaan genoemde werk een vergoeding noodig is,
zal het Dag. Bestuur met een voorstel komen.
Oo<k dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Be toestand van de wegen.
Bij de rondvraag zegt de heer J. C. Geerligs dat de
toestand van de wegen in den polder achteruitgaat.
Spr. erkent dat het een moeilijk punt is,
De Voorzitter zegt dat getracht wordt het zooveel
mogelijk bij te houden, maar het is moeilijk, want het
verkeer neemt zoo geweldig toe. Ook in andere polders
vindt men denzeifden toestand. Er is maar één middel,
n.1. dat men gaat leenen en alles in orde laat maken,
maar dat wordt dan een groote uitgaaf. Spr. wijst er
op dat we aan de hand van den uitgetrokken post op
de begrooting ons tot nu toe bepalen tot het gewone on
derhoud.
De heer J. C. Geerligs zegt van vroeger grint op
brengen.
De Voorzitter zegt dat de veegmachine steeds op den
weg is, en ook meer arbeiders. Ook het weer oefent zijn
invloed uit.
De heer Lovink vraagt of de polder nog uit het we
genfonds ontvangt.
De Voorzitter deelt mede dat de uitgaven wel zijn
opgegeven, maar een kennisgeving is ontvangen dat we
niets krijgen. Bij de provincie worden zekere normen
voor een grintweg aangenomen, dat het onderhoud 200-
veel honderd gulden gekost heeft. Wij verkeeren nu in
de omstandigheid dat wij beneden dat bedrag zijn ge
bleven. Het ligt ook meer in ons voordeel er beneden
te blijven.
De heer Lovink wijst op Wieringerwaard, waar men
overhemd, naar beneden naar de gang en opende zacht
de voordeur. Voor hij tijd had die te sluiten kwam Leo-
nie achter een der pilaren te voorschijn.
Ze greep zijn pols. Haar gx*eep was als die van een
schroef.
„Je hebt hem dus afgemaakt?" hijgde ze.
„Ja, de hemel sta me bij," mompelde hij.
„Onzin I Wat heeft de hemel daarmee te maken," ant
woordde ze heftig.
„Nee, doe die deur niet dicht. We moeten naar binnen
en we hebben geen sleutel."
„Naar binnen waarom?" vroeg hij stotterend.
„Ik weet het niet ik weet het niet," antwoordde
ze snel. „Maar het is beter om voorzichtig te zijn. Wij
moeten niet hier buiten blijven staan. Laten we naar
binnen gaan."
Balmaine was geheel ontzenuwd. Hij had een gevoel
of hij precies moest doen wat Lady Lanchester wilde.
Hij liep de hal in en zij volgde hem en sloot de deur
achter zich. Het was pikdonker en zij konden elkaar
niet zien. Hij voelde dat ze haar hand op zijn arm legde
„Is hij heusch dood?" f'uisterde ze aan zijn oor.
„Ik geloof het wel," dwong hij zichzelf te zeggen.
„Vertel me er alles van," ging ze ademloos voortj
„In welken kamer hebben jullie gevochten? Wijs me
haar."
„Maar je man ligt daar. Je zult toch..."
„Ik weet het, ik weet het", viel ze hem ongeduldig
in de rede. „Daarom wil ik juist de kamer zien."
Ze waren onderwijl langzaam de trap opgeklommen.
Ze kon het licht onder de reet van de deur van de bal
zaal zien doorschijnen. Ze greep hém vaster beet en
drong hem naar voren.
Het volgende oogenblik had ze de deur geopend. Zich
naar haar toewendende zag Balmaine dat ze haar sluier
had teruggeslagen en dat haar gezicht, zoo bleek toen
hij haar de laatste maal gezien had, nu bloosde. De
roode lippen weken licht \a.n elkaar en lieten de ge
lijke rijen witte tanden doorschemeren, haar oogen
schitterden met een starren, flikkerenden glans.
Ze verliet hem toen ze in de zaal waren, liep op het
lichaam toe, boog er zich over heen en dceek scherp in
het gelaat. Toen keerde ze naar den jongen man te
rug, die tegen de deurpost leunde, versuft en onpasselijk
„Ja, hij is dood," zei Z3 op harden toon. „Hoe is het
gebeurd?"
Balmaine trachtte het haar te vertellen, maar het
duurde een poos voor hij een samenhangend verhaal
kon doen. Eindelijk kende ze de feiten.
„Dus mijn man heeft gemist?" zei ze.
Wordt vervolgd.