BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ Reclames. WAARSCHUWINGSSIGNALEN. BILLY BOO. de wereld, zij willen haar louteren, hóóger opvoe ren; zij willen welbewust de evolutie bevorde ren. En er is niets verlammender dan die fatale pre diking van de macht der zonde (wat in wezen niet anders is dan geloof in den duivel) die onoverwin nelijk is. De zedelijke slapheid is ongetwijfeld daar het grootst, waar den mcnschen maar steeds weer wordt voorgepreekt, dat de mensch ligt in de macht der zonde en uit zich zelf tot niets goeds in staat is. En het is toch wel zeer merkwaardig, dat de grootste stuwing naar schooner leven nooit komt van de zijde van hen, die steunen op $en bijbel, die zich vast klemmen aan hun Verlosser, maar wel van de zijde van hen, die door kerkelijken en dogmatici voor on- geloovigen en ongodsdienstigen worden gescholden, maar die in werkelijkheid door hun dapper voor- waarts-willen méér geloof tooneri in den levenden- God-der-Evolutie dan in den dooden God der tra ditie. ASTOR. OVER ZUIVELFABRICAGE EN EEN MOOIE PROEF VAN-DE COOP. ZUIVEL- FA3-JEK TE LUTJEWINKEL BIJ DEN BEER E. G. WONDER AAN DE KREIL. Wanneer we dagelijks in de gelegenheid zijn, diverse landbouw- en veehoudersbedrijven te bezoeken en met de bedrijfsleiders een praatje maken over den gang van zaken, treft het ons vaak, dat er nog zooveel verschil van inzicht is om het bedrijf tot zijn grootste opbrengst op te voeren. De bedoelingen van allen zullen wel de zelfde zijn, doch de wegens waarlangs men gaat, om het beoogde doel te bereiken, kunnen toch zoo verschillend zijn. Veel hangt in deze af voor de inzichten die men omtrent het bedrijf heeft. Soms zijn er maar weinig v/oorden noodig om beperkte inzichten te verruimen. Dergelijke bedrijfsleiders kunnen zich gemakkelijk nieuwer®1 toestanden indenken, kunnen de draagwijdte van een of andere maatregel direct naar waarde schat ten; doch soms gaat het veel moeilijker om den be langhebbende te overtuigen dat een of andere maat regel direct voordeel zal afleveren, dan zij tot nu toe hebben kunnen bereiken, door te handelen zooals zij tot nu toe deden. Bij zulke bedrijfsleiders zit de oude meening wat vaster en het valt hun moeilijk om zich aan nieuwere denkbeelden aan te passen. Toch gaan we in deze vooruit. Misschien niet zichbaar, maar wanneer wij ons eens voorstellen hoe het voor twintig jaar was, en hoe het nu is op landbouw- en veeteeltgebied, zal men moeten toegeven, dat vele verbeteringen zijn ingevoerd, waardoor de economische toestand van de betrokkenen merkbaar verbeterd is. Ook op het gebied van zuivel bereiding hebben de nieuwere denkbeelden spoedig ingang gevonden; maar toch bestaan op dit terrein nog meeningen die wij niet kunnen beamen. In den loop der jaren heeft vooral de fabriekmatige zuivelbereiding grooten opgang gemaakt en met welgevallen slaan we de verrichtingen gaande der groote zuivelfabrieken, die door onderling overleg zijn opgebouwd en gegroeid en zoo veel hebben bijgedragen om den welvaart van de veehouders te verhoogen. Zeker, ze zijn er nog, de zelf- k azende boeren, of laat ik liever zeggen: de zelf kalende boerinnen, want op haar komt het vele werk daaraan verbonden, vaak neer en ik kan mij verheugen in het glundere gezicht waarmede zoo'n boerin haar product toont. Dat is haar trots en ge kunt gerust aannemen als eenige van zulke boerinnen bij elkaar op visite komen, dat het gesprek vaak loopt over het kazen en wat men daarbij heeft ondervonden. Ik mag zulke be langstelling wel; het getuigt van een echt medeleven en den gang der zaken op het bedrijf. Gaf niet Hildebrand in zijn Camera Obscura al niet reeds de volgende be schrijving van de Noordhollandsche boerin: De bestem ming der Noordhollandsche boerin is keezen, keez/n altijd keezen;-de-boerin-heeft bestendig te zorgen dat-de melk, die 's ochtens en 's avonds na „melkerstaid" wordt binnengebracht, de deur niet uitga, dan in de ge daante van goede, gezonde en niet barstende kaas. In dien gij zindelijkheid wilt zien, die het hart goed doet. kom dan haar boerderij binnen. Zie deze lange rij van ter half-manshoogte afgeschoten appartementjes, alle spierwit en blinkend koperwerk daartegen opgehangen: den vloer met zand bestrooid en in figuren aangeveegd. Gij zoudt er met uw besten rok in gaan zitten. Echter zijn dit dezelfde plaatsen waar des winters de beesten staan. Uit de groep, die er langs loopt, zoudt ge immers melk lusten! Maar zie nu de karn, de kaastobbe, de pers, de kuipen, de doeken, de koppen, waarin de kaas .haar zout en haar vorm krijgt; het is alles even zuiver en lekker om aan te zien. Het hout is ruw en het koper glad van 't schuren. En de boerin zelve! laat zij vrije lijk voor uw oogen met haar blooten dikken arm in de melktobbe roeren, waarin zij haar stremsel gegoten heeft, de kaas zal er u niet minder om aanstaan. De kleine kinderen, ziedaar het eenige dat vuil is. Maar ze rollen ook den geheelen dag met de kleine honden op de werf in 't zand. Binnenshuis is hun grond gebied geenszins, dan om te slapen en te eten. Aller minst in dat gedeelte der woning, waar de kaas ge „Zoo? Dat heeft niks met mij te maken. Heb toch niet zoo'n verd... haast. Ik moet er eens over denken." Rag vulde een vuile steenen pijp, stak die aan en bleef zwijgend zitten, terwijl Helston met gefronste wenkbrauwen naar hem bleef kijken. De gedachten van den ouden Rag waren ongeveer zóó: Natuurlijk kon Max weer bedwelmd worden en de diamant weggenomen, maar wat dan? Dan zou de po litie naar dit schuilhol gebracht moeten worden. En zou hij gek zijn om zichzelf te verraden? Vast ten stel lig niet. Wel, deze schuilplaats van hem was goud waard. Hier had hij al zijn gereedschap voor het val- sche munten en hier had hij jaren lang absoluut veilig gewerkt. De politie had nooit de minste vermoedens gehad en zou die ook nooit krijgen. Hij legde dit aan Helston uit en eindigde met duizend pond te vragen. Helston kon zijn eigen ooren niet ge- looven. „Geen cent minder. Ik weet misschien ook wel een beetje van dien steen af. Ik kan er ten minste wel naar raaien. Als we de klabakken hier laten komen, is dat hetzelfde als een eerlijk man zijn brood uit den mond stooten. Kom over de brug met duizend pond en ik knijp er uit hier of daar naar toe en je kunt met het hol en met Max Barnard wat je wil." „Je bent gek!" „Zoo? En jij dan? Is die steen maar vijf honderd pond waard? Tien, twintig maal zooveel, daar kun je donder op zeggen. Nou zal ik es ronduit met je praten," snauw de Rag. „Ik moet boter bij de visch hebben vóór ik iets doe. Ik bedank je om de kastanjes voor jou uit het vuur te halen. Gesnapt?" „O, jawel," zei'Helston een vloek smorende. „Maar ik weet niet waar ik het geld vandaan moet halen, ten minste niet nu dadelijk. Maar het is anders zoo zeker als wat." „Arijt! Als het zoo zeker als wat is, is het de moeite waard om de lui die er voor moeten werken wat voor schot te geven. Je kunt niks zonder mij beginnen. Ik heb den man en ik heb den diamant, en je kunt den steen niet krijgen als de eerste niet wat inkrijgt. Als je dus niet wilt afschuiven, dan blijft het zooals het is." De oude Rag had kort en juist de zaak uiteen gezet. „Hoeveel moet» je hebben?" vroeg Helston opeens. „Twee honderd en vijftig pond geen cent minder." „Groote hemel, denk je dat ik een Rotschild ben?" riep Helston mee zijn vuist op tafel slaande. „Als je dat was zou ik een stuk meer motten heb ben", zei Rag bedaard. „Hoor eens, ik zal probeeren je twintig pond te ge ven, maar meer krijg je niet. Ik zeg je nog eens, de zaak komt in orde. Doe nu maar precies wat ik je ge zegd heb en je wordt duizend pond rijker, daar kun je dan mee ergens op het land gaan zitten." maakt wordt. Daar is de boerin alleen baas. En de boer. Hij taxeerde de waarde van zijn toekomstige vrouw naar den prijs die zijn aanstaande voor de kaas op de markt ontving. Zijn lof over haar verkondigde hij al dus: ik heb der'en best waif an. En keezen, dat ze kan, ze ben der geen beter. Hoewel deze tijd ver achter ons ligt, zijn er toch heden nog boerinnen die in hun doen en laten veel overkomen met de teekening die Hilde brand voor ons maakte. Echter de omstandigheden heb ben veel veranderd. De wettelijke voorschriften waar aan de kaas moest voldoen, de minder gunstige om standigheden waaronder vaak gewerkt moest worden, en denke eens aan de mindere of meerdere geschikheid van het water, enz, en tenslotte het besef dat zich lang zaam baan gebroken heeft, dat een boerin tenslotte ook een mensch is, die veel te goed is om van 's morgens tot 's avonds aan de kaastob geplaatst te worden, heeft de zuivelfabricatie verplaatst van de boerderij naar de fabriek. In die overgangsjaren ontstonden dus de vele kleine fabriekjes die wel langzamerhand in aantal verminderden, maar waaraan sommigen toch nog een taai leven hebben. Altijd heb ik zoo'n fabriekje be schouwd als een noodmaatregel en mijn ideaal is alle melkleveranciers leveren hun melk aan één groote zui velfabriek, die dan geheel naar de eischen des tijds kon worden ingericht. Dat heeft mij altijd de goedkoopste exploitatie geleken en de manier om de melkbestand- deelen tot hun hoogste waarde te brengen. En zeker mag de veehoudersstand trots zijn op die mannen die zoo'n vooruitzienden blik hebben gehad en den durf hebben bezeten om hier en daar groote zuivelfabrieken te stichten. Aan het hoofd van zoo'n inrichting behoort dan een directeur geplaatst te worden die zich geheel aan het bedrijf kan wijden. Zoo'n directeur kan men gerust een flink salaris geven. Als hij met zijn onder vinding en zijn kennis van zaken een waardevol pro duct weet te fabriceeren is hij de goedkoopste werk kracht aan de fabriek. Toch voelen niet alle veehouders voor één groote fabriek. Er zijn in Noordholland nog genoeg kleine fabriekjes wier bestaan door belang hebbenden met hand en tand verdedigd worden. Onder belanghebbenden versta ilc in de eerste plaats de be- stuurderen. Deze houden vaak de stichting van één groote fabriek tegen, omdat onder hen niet de noodige eensgezindheid bestaat. Schrijver dezes zijn voorbeelden bekend, ik denk hier bjj aan den toestand op Wierln- gen, waar de melkleveranciers er wel voor voelen om één groote fabriek te stichten, doch stille, ongekende krachten zijn daar bezig die oprichting tegen te houden. Thans hebben de leveranciers aan kleine fabrieken, Tyier verlangen uitgaat naar een groote fabriek, een machtig wapen in de hand gekregen, dat door hen wel vaak gehanteerd zal worden, totdat zij tenslotte hun doel be reikt zullen hebben. Door de Coop. Zuivelfabriek te Lutjewinkel is n.1. een serieuze proef opgezet, welke een geheel jaar heeft geduurd, om de voorstanders van kleine fabrieken te overtuigen, dat zij finantieele nadeel hebben-door -aan kleine fabrieken te leveren. De bedoel de proef werd genomen bij den heer E. G. Wonder aan de Kreil in de Wieringerwaard en is begonnen 1 Mei 1928 en geëindigd 30 April 1929. De heer Wonder is leverancier aan de kaasfabriek „de Kreil" en de be doeling van de proef was nu, om de resultaten die hij verkreeg aan de Kreil, te toetsen aan de resultaten, welke zouden zijn verkregen als hij dat jaar leverancier van Lutjewinkel werd gedurende het geheele boekjaar eiken dag bij Wonder onderzocht. a. Het vetgehalte van de avondmelk en van de mor- genmelk. b. Het vetgehalte van de afgeroomde melk en van de „dagmelk". c. Het vetgehalte en gewicht van de room. Bovendien werd de eerste weken het gewicht van de avond- en morgenmelk bepaald, om het indompen van de avondmelk te bepalen. Dit was zoo goed als nihil. Daar de gewichten steeds klopten met die van de kaas- fabriek is dit niet verder voortgezet. Door den heer Wonder werden opgaven verstrekt van de hoeveelheid „dagmelk" welke door hem aan de Kreil is geleverd verder welke bedragen van de kaasfabriek en welke bedragen voor boter werden ontvangen, ter wijl het Lutjewinkel mogelijk was, met de uitkomsten „Nee," zei Rag beslist, „twee honderd en vijftig pond in de palm van mijn hand of het is uit. Je hoeft mij niks wijs te maken, Alec Helston. Je kan niet zoo'n swiet slaan zonder dat je geld hebt. Ik weet dat je rijke kerels genoeg hebt, die je kunt uitknijpen. Belieg die maar." Er was waarheid in wat hij zei, maar een oplich ting zooals in Helstons lijn lag nam eenigen tijd weg. Je liep niet iederen dag tegen zoo'n sukkel op. Er was echter een onuitputtelijke bron waaruit Hel ston altijd hulp kon krijgen Leonie, gravin van Lan- chester. Zij had tot nu toe hem nog nooit geld gewei gerd. Toch zag hij er tegen op nu naar haar toe te gaan, nu hij op het punt stond een gemeen verraad jegens haar te plegen. Bovendien had hij haar den laat- sten. tijd totaal verwaarloosd. Zij hadden die twist, waarbij zij hem in haar kamer geslagen had nooit bijge legd. Als Lady Lanchester een vrouw van het gewone type geweest was, dan zou de schurk haar geld hebben af geperst, maar hij wist maar al te goed, dat Leonie Marras niet' iemand was om door chantage geld af te zetent. Wat ze hem gaf, gaf ze uit de onbegrijpelijke voorliefde die ze eens voor hem had, en niet omdat hij haar vrees aanjoeg. Hoe vervelend het ook was dat hij van haar afhan kelijk moest zijn voor deze 250 pond, er was geen an dere manier om aan het geld te komen. „Het is verduiveld lam dat je me niet wilt vertrou wen, Rag!" bromde hij. „Het houdt de zaak maar op en ik wou het gauw afmaken. Maar als je op je stuk staat „Jawel", viel Rag hem in de rede. „Ik kan niet zoo dadelijk beslissen. Ik zal er over denken." Het resultaat van Alec Helstons overpeinzingen was, het beramen van een gewaagden zet! HOOFDSTUK XXII. DE VERZOEKING VAN CAREW. Een air van rustigen arbeid bijna iets van ge heimzinnigheid is een der karakteristieke eigenschap pen van Hatton Garden. Ofschoon de transacties in dia manten, hetzij in shares, in diamantmaatschappijen of in glinsterende steenen zelf, per jaar in de millioenen loopen, heerscht er geen drukte, geen opwinding in de hoofdkwartieren van de diamantmarkt, zooals dat het geval is op de Beurs, 's Avonds is Hatton Garden met zijn rij sombere steenen huizen die als kantoren wor den gebruikt en met zijn afwezigheid van winkels, stil en donker. In het kantoor op de eerste verdieping van een van Het is genoemzaam bekend dat de Kreil met hare van bovenstaande onderzoekingen onder a.b.c. ge noemd, te berekenen, welk bedrag Wonder zou hebben ontvangen als hij aan Lutjewinkel de melk had afgele verd. Daarbij werd de karnemelk op waarde gesteld, ter wijl de betere kwaliteit wei werd geacht een vergoeding te zijn voor meerdere werk, als opnamen, karnen, bren gen van de melk naar de fabriek enz. Het resultaat van de proef is nu de volgende: In totaal heeft Wonder geleverd 67615 Kg. dagmelk met een gemiddelde vetgehalte van 2.63 dus 1776.66 Kg. vet, waarvoor werd ontvangen aan de Kreil f 5308.23 Bovendien werd verwerkt 3117 Kg. room met 18.3 vet; totaal dus 571.91 Kg., waarvoor ontvangen werd f 1.127.86. Aan karnemelk werd berekend f 86.61, zoo dat op die wijze in een geheel jaar werd ontvangen als leverancier van de Kreil f 6522.60. Was alle melk aan de groote fabriek geleverd dan zou de rekening aldus luiden: Totaal 70732 Kg. volle melk met gemiddeld 3.32 vet is 2.348.57 Kg. vet, waarvoor Lutjewinkel zou hebben betaald, in eerste instantie f 6586.02. Hierbij moet nog gevoegd worden een nabeta ling van 12 cent per Kg. vet en een bijschrijving leden kapitaal van V* Vo van het melkgeld, respectievelijk f 281.83 en f 34.34, zoodat deze afrekening in totaal sluit met f 6902.19. De Kreil heeft over het jaar 1 Jan. 19281 Jan. 1929 nog een nabetaling gedaan van f 82.28, zoodat het eindtotaal is: Lutje winkel f 6902.19 Kreil f 6604.88 Verschil in het voordeel van Lutjewinkel f 297.31 of 42 3/10 cent per 100 Kg. melk. Zijn de tijdsomstandig heden er nu zoo naar om dergelijke bedragen maar zoo te laten zwemmen. Laten de belanghebbenden deze re kening eens goed overwegen, dan twijfel ik er niet aan of de keuze zal niet moeilijk wezen, kaasprijzen bijna geregeld bovenaan staat op de markt. Waar dit niet het geval is, zal het verschil nog grooter zijn. Ik kom nu nog eens terug op het begin van dit schrij ven waarin ik er op wees dat bij sommige bedrijfslei ders de oude meening wat te vast geroest zit en dat het hun moeilijk valt om zich aan nieuwe denkbeelden aan te passen. Zou deze welgeslaagde proef denzulken nu nog niet overtuigen. Dit maal schrijf ik iets over zuivel. Ik heb het nu toch over de Coop. Zuivelfabriek „West-Friesland" te Lutjewinkel. Dezer dagen kwam mij daarvan het ver slag over het boekjaar 1 Mei 1928—1 Mei 1929 onder de oogen. Wat staat blijkens de balans deze fabriek er financieele er prachtig voor. Veel beter dan ik zelf ooit heb durven denken, omdat ik wel eens zeker door on- ingewijden had hooren beweren, dat dit zoo'n dure fa briek was. De geheele fabriek met haar moderne in richting, al haar materiaal, directeurswoning, plus 12 arbeiderswoningen benevens het nieuw gebouwde pekel- lokaal met daarboven geplaatst kaaspakhuis, en het nog onbebouwde gedeelte van ruim 1 H.A. staat in zijn geheel op de balans voor 206.000 gld. Wanneer men dan daarbij bedenkt dat deze fabriek haar melkleverantie heeft zien toenemen vanaf 1917 tot 1928 van 6.254.328 Kg. melk tot 10.206.866 Kg., dan bewijst dit voldoende dat deze fabriek door velen gesteund wordt en een prachtige toekomst tegemoet gaat Voor nog meerdere leveranciers is er evenwel plaats. De capaciteit dezer fabriek is nog groot genoeg. In het verslag staan nog meerdere leerzame gegeven. Daarover zal ik het een volgenden keer eens hebben. S. V. Als uw organisme zelf u door pijn en kwalen, een duizelig gevoel, oorsuizingen en andere stoornissen waarschuwt, dat de nieren het urinezuur en andere vergiftige stoffen niet behoorlijk uit het bloed filtree- ren, dient gij u in acht te nemen. Gij kunt het spoedig genoeg zelf uitmaken: Let er op of gij last hebt van rugpijn, rheumatische pijnen, ischias of spit, een prikkelbaar, zenuwachtig, afgemat gevoel, een gevoel of uw ooren suizen of gon zen, te vaak of te weinig aandrang tot urineeren, troe bel, te donker of te licht gekleurd water. Brandend en pijnlijk bij de loozing. Zanderig, gruisachtig of dra derig bezinksel. Elk deze verschijnselen kan beteekenen, dat uw nie ren hulp behoeven. Gebruik dan onmiddellijk Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Zij worden aanbevolen als het middel, dat de verzwakte nieren opwekt, de urineloo- zing regelt en u bevrijdt van rugpijn, rheumatiek, en die andere ellendige verschijnselen van nieraandoening. Verkrijgbaar fin glasverpaklcing met geel etiket Iet hier vooral op) bij apotheken en drogisten a f 1.75 per flacon. ONSCHULDIG VERMAAK. (Hummel). Wat voer ie hier uit? Zou ik hier niet op mijn gemak op de autobus mogen wachten? Wat Is hier te doen?" riep Billy, Met d'anderen voor de vlucht gereed. Ze zagen nu vlammen lekkend stijgen En de lucht werd gloeiend heet. Doch hun vriend, de dwerg, snellend Naar de grot, riep: „Lafaards, blijft staan. Nu er levens zijn te redden. Waarom nu van me weggegaan?" Naar het verwijt ze luisterden. Niemand gaat voor 'n lafaard door, Billy shelde naar de grot nu, Roepend: Ik zal je helpen, hoor." Doch de rook was zoo dik geworden, Dat Bil niets meer kon zien. Hij kon de grotdeur niet meer vinden, En vreesde geen hulp te kunnen biên. Wat zal Billy doen? de grootste huizen aan den westelijken kant, zat Pe ter Carew de avondkrant te lezen. Zijn oog viel op de eerste kolom van het blad, waar doorgaans het laatste en gewichtigste nieuws van den dag op stond. Dit ar tikel droeg het opschrift: „LORD LANCHESTER DOOD GEVONDEN! Het LICHAAM WERD ONTDEKT IN EEN LEDIG HUIS!" Behalve deze paar regels werd niets anders vermeld, dan dat de autoriteiten van meening waren, dat alles op zelfmoord wees. Zoo er al eenigen twijfel hierom trent was ontstaan, dan zou de brief die op het lijk ge vonden was en de revolver, die nog stevig omklemd werd door de vingers van de rechterhand dit hebben uitgemaakt. „Verduiveld, dat is vreemd! Natuurlijk gaf Leonie niets om hem. Hoe zou dat kunnen? Een man, die oud genoeg was ora haar vader te zijn! Ze trouwde hem na tuurlijk om zijn geld en nu is hij dood. Zelfmoord! Ik ben benieuwd, of hij haar alles heeft nagelaten. Nu, ge zien wat ik hier heb, is het misschien maar beter dat hij er niet meer is." Hij klopte op zijn borstzak terwijl hij sprak. In zijn zakboekje had hij een eigenaardigen dreigenden brief, die de reden was dat hij zoo dringend aan Lady Lan chester had geschreven en haar gevraagd had hem om negen uur te komen opzieken dien avond. Ze- had niet geantwoord, en het was nu vijf minuten over negen. Verklaarde de courant de reden daarvan niet? Natuurlijk moest de dood van den graaf haar erg ontsteld hebben niet alleen, maar zou die haar ook al het andere hebben doen vergeten. Er verliepen tien minuten. Nog kwam zij niet. „Misschien heeft zij den brief niet gekregen," dacht hij, zijn vochtige vingers in en uit elkaar strengelend. „Ik heb er toch niets ingezet, wat haar kan verraden? Ilc geloof het niet Maar als hij door een vijand geopend werd, zou er toch heel wat moeten worden uitgelegd." Hij was zoo opgewonden, zoo verward, dat hij zich op dat moment niet meer de juiste bewoordingen van zijn brief te binnen kon brengen. Terwijl hij ze trachtte te bedenken, klonk het scherpe, gebiedende electrische belletje. „Daar is ze," mompelde hij. Hij snelde de donkere ouderwetsche trap af en opende de deur. Hij kon zich niet vergissen in de zwaar ge sluierde gedaante die daar wachtte. „Ah", riep hij op een opgewonden toon, „ik hoopte dat je het zoudt zijn." Ze antwoordde niet. maar gleed de gang binnen. Ca rew volgde haar niet dadelijk. Hij keek de straat naar alle kanten door. H\j ging zelfs na^ir buiten op het trot toir om beter te zien. Na een paar minuten volgde hij de gravin. „Wat is er?" zei ze met zachte stem. „Ik zal het je boven vertellen," antwoordde Hij- Er werd geen woord meer gewisseld totdat Carew haar in zijn kantoor had gebracht. Zij wierp haar sluier terug en hij staarde haar ver baasd aan, een vreemde huivering ging door zijn li chaam. Hij had verwacht haar bleek bedroefd, misschien in gevallen te zien, Niets daarvan. Haar wangen gloeiden haar oogen schitterden als vuur, zooals hij ze nog nooit te voren had zien glanzen, en de eigenaardige tint Van haar haar had hem nooit zoo onnatuurlijk mooi ge schenen als nu. Ze bemerkte de krant op tafel en haar wenkbrauwen gingen eenigszins omhoog. „Ik zie, dat je het al weet. Het is al de heele stad door. Maar daar hoeven we niet over te praten. Waar om moest je me spi'eken?" „Misschien doe je beter met eerst dit te lezen en me te zeggen wat je daar van denkt." Hij nam uit zijn portefeuille een vuil stuk papier# waar een paar regels op gekrabbeld waren in een lee- lijk handschrift en slecht gespeld: „Meneer. As u u dimant trug wil hebben hep ik in- ligtingen vooru ook over de ontvlugte gevangene Maks Barnard. Maak een afspraak en ik zal u wat vertellen maar geen voor de gekhouwerij of u krijgt er niks uit, scrijf aan o. k. Smitstraat 26 n. Er was geen onderteekening. „Wanneer heb je dit gekregen?" vroeg Leonie op een vreemden harden toon alsof haar stem bevroren was. Gistermorgen. Ik schreef jou en ook aan den anno- niemen schrijver om hier om tien uur te komen. Ik had zoo'n idee dat je wel zoudt willen hooren wat hij te zeggen heeft. Daarom vroeg ik je hier om negen uur te zijn." „Ja, dat is goed, maar ik moet hem niet zien, of liever hij moet mij niet zien," antwoordde ze op de zelfden dooden toon. „Denlc je dat ik heelemaal gek ben, Leonie? Natuur lijk zal hij je niet zien. Ik zal dat wel regelen, daar kun je zeker van zijn." Ze bleef eenige oogenblikken onbeweeglijk als een standbeeld staan en toen, plotseling, alsof ze tot het le ven terug keerde, sloeg ze haar armen om zijn hals en kuste hem midden op den mond. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2