ilititu Nitnws- BSIEVEN OVER ENGELAND. MANTELS en COSTUUMS De Schoone Duivelin OPRUIMING - - S. COLTOF - GEZOND SLAPEN Oen Helder. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. AUPING-MATRASSEN Beddenfahriek M. KLERCQ Ingezonden Stukken. KartaaSweg 142 Zaterdag 20 Juli 1929. SCHA6ER 72ste Jaargang No. 8496 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 29. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVF.RTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. kunt ge op een 3-deelig bedstel, vakkundig afgewerkt in eigen werkplaatsen. 3-deelig Kapokmatras 190 X 120, schuine Peluw en 2 Kussens met prima Java-kapck gevuld f 37.50. 1-persoons 193 X 80 f 18. Alles eigen fabrikaat. in alle maten verkrijgbaar. Staaldraad-Matrassen in ijzeren raam, 1-pers. f7.75, 2-pers. f9.75. Bijvullen en opnieuw opmaken van Kapckmatrassen Salon- en Woonkamer Ameublementen. Spoorstraat 32-34 DEN HELDER Tel. 206 Geachte Redactie, Met bijzondere belangstelling las ik in uw blad van 13 Juli j.1. het artikel vaii den heer V. over een „mooie proef van de coöp. zuivelfabriek te Lutjewin kel bij den heer E. G. Wonder aan de Kreil", en wel 0.a. wijl ik hoopte dat, dit mij antwoord zou geven op eenige vragen welke bij mij waren gerezen na lezing van een korte medccleeling over hetzelfde onderwerp in „De Telegraaf". Ik heb, ook in het artikel van. den heer V., de ge zochte antwoorden echter niet kunnen vinden. Tenzij dan ook, dit artikel een onvolledige weergave is van het officiéél verslag der bedoelde proefneming, wekt het m.i. verwondering hoe de proef te Lutjewin kel recht geeft tot het trekken van een zóó positieve en wijddragende conclusie als de heer V. doet. Ik moge dan nu opsommen, welke mijne bedenkin gen tegen het betoog van den heer V. zijn. 1. Is de heer V. ervan overtuigd en zoo ja, op wel ken grond, dat een gelijksoortige proef, door een andere groote fabriek t.o.v. dezelfde of een andere kleine fabriek genomen minstens hetzelfde resul taat zou opleveren? 2. Is de heer V. er zeker van dat de zuivelfabriek te Lutjewinkel, wat hare bedrijfsuitkomsten aan gaat, de groote N.-H. fabrieken als gemiddeld juist representeert? 3. Staat voldoende vast, dat de kwaliteit der aan de beide fabrieken bereide kaas, voorzoover die kaas tot eenzelfde soort kan worden gerekend, ge lijk was? Wat mijn beide eerste vragen betreft, deze behoe ven weinig toelichting. Zij toonen aan, dat ik het re sultaat van slechts één enkele proef, gedurende slechts één bepaalde periode bezwaarlijk kan aanvaarden als richtsnoer voor een zeer belangrijke verandering in den bedrijfsvorm der N.-H. zuivelfabrieken. Wat vraag 3 aangaat is eenige toelichting wellicht noodzakelijk. .Hij, die deze zaak wat naievelijk beziet, zal dadelijk antwoorden: Maar hoe is 't nu, zou de kwaliteit der FEUILLETON 28. DET. DUNN. „Ja," zei Leonie met een air van opluchting, „ik zal je een schuldbekentenis over drie maanden geven en „Lieve hemel, Leonie, waar denk je aan?" zei hij op een toon van beleedigde trots. „Ik ben geen geld schieter. Je zult het geld hebben. Ik neem met je woord genoegen." „O, jij schat! Kan het in het eind van deze week? Morgen ga ik naar Lanchester voor de begrafenis en zal daar waarschijnlijk een dag of twee blijven. Ik heb zaken af te wikkelen met den nieuwen graaf de erf stukken overdragen, de schilderijen, het porselein, het gouden en zilveren servies en de juweelen. Het breekt mijn hart om van de juweelen afstand te moeten doen, vooral van de diamanten. Je kent mijn zwak voor die mooie Ze was op het punt om blinkers te zeggen, de dievenuitdrukking voor diamanten, maar ze hield het nog intijds terug en zei juweelen." Nu ze practisch al in het bezit was van de 15000 ppnd waarmee ze de diamanten in Parijs kon oflossen, dacht ze ineens aan de welvoeglijkheid, keek op haar horloge en gaf een gilletje van schrik toen ze zag dat het al zoo laat was. „Nu zie ik je drie heele dagen niet!" riep ze met een van haar geliefkoosde pruilmondjes. „Het zal net drie eeuwen lijken." Een teeder afscheid en ze snelde weg en liet Balmaine in een stemming achter, waarin hij bijna wenschte, dat hij en niet de graaf van Lanchester den noodlottigen kogel had ontvangen. Toen Leonie thuis kwam, vond ze, zooals ze verwacht had een brief van Peter Carew. „Ik heb den sleutel tot het cijferschrift en weet al wat het beteekent," schreef hij. „Kom morgenochtend vroeg zoo mogelijk om negen uur, vóór de zaken be ginnen dan kunnen we rustig praten. Ik verlang naar je. Natuurlijk begrijp ik, dat het onderzoek je veel ver driet zal hebben gegeven en veel tijd zal hebben ge kost, maai*het kortste briefje van jou zou me gelukkig kaas dan niet in den ontvangen prijs verdisconteerd zijn? Ik meen dat deze quaestie geenszins zoo eenvoudig is. Wat dit aangaat is er naar 't mij voorkomt een proef in 't groot genomen, die aantoont dat wat direct voordeel is of schijnt, op den duur in nadeel kan ver anderen. Ik heb hierbij op het oog het feit dat het prijsverschil tusschen de Friesche en N.-Holl. Edam mer 40-}- kaas grif 6 a 7 cent per pond bedraagt, ten gunste van de laatste. Per K.G. melk beteekent dit 1 a 1 y2 cent. Dit is nog wat anders dan 0.123 cent. Nu is het verre van mij te veronderstellen dat Lut jewinkel, op direct voordeel belust, de belangen van een verdere toekomst zou veronachtzamen, maar de kwestie van de prima kwaliteit onzer kaas in het algemeen, zou op den duur kunnen blijken van zoo essentiëele beteekenis voor onze bedrijfsuitkomsten- te zijn, dat het m.i. niet aangaat om dit punt onaange roerd te laten. Ik zou mij bovendien kunnen voorstellen dat de fabriek te L. door toevallige omstandigheden in 1928 tegen goede prijzen, b.v. veel „consumptiezui- vel" heeft geleverd of door andere overigens normale oorzaken voordeelig heeft geboerd. De lezer gelieve in het bovenstaande geen betoog tegen de groote of voor de kleine fabriek te lezen. Ik heb slechts uitdrukking willen geven aan mijn ziens wijze, dat het aan iemand, die deze zaak met de ver- eischte aandacht volgt, of zelfs van harte sympa thiseert met de groote zuivelfabriek, moeilijk moet vallen om op grond van alleen de hier bedoelde proef, zijn standpunt, te bepalen. En in elk geval zal het om de tegenstanders der groote fabriek te overtuigen van hun ev. ongelijk, m.i. zeer noodig zijn om met talrijke gegevens te komen, meerdere bedrijven be treffende, bewerkt door zeer deskundige en objectief denkende personen. Blijkt over de geheele linie het voordeel aan de zijde der groote fabrieken te zijn, en zijn deskundigen het er over eens dat de door mij opge worpen kwaliteitskwestie slechts een theoretische is, dan kunnen we m.i zeggen dat de groote fabriek het pleit gewonnen heeft. U, geachte Redactie, dankend voor de verleende plaatsruimte, C. SIEWERTSEN. Gouda, 17 Juli 1929. 13 Juli 1229. Brieven over Engeland? Laten we vandaag Enge land maar eens veranderen in Nieuw-Engeland of Amerika. En laat ik daar eens een verhaal over vertellen, dat echt gebeurd is, en niet eens lang geleden. 't Begint einde December van het voorgaande jaar. De Kerstvacantie stond op het punt van aan te vangen, toen de Directeur van een groote Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus te Amsterdam een schrijven ont ving van den Deenschen consul daar ter stede. Maar denk nu niet, dat die consul een groote rol in dit ver haal gaat vervullen. Ze is met dit eene feit begonnen en voltooid. Dit schrijven diende slechts tot het doorzenden van een brief, dien de collega van dezen consul, de Deensche vertegenwoordiger te Boston, Massachusetts, wenschte te richten aan den bovengencemden directeur van die Amsterdamsche H.B.S. Omdat hij geen adres kende, had hij de hulp van zijn ambtgenoot te Amsterdam inge roepen. En met succes, want de brief bereikte zijn doel. hebben gemaakt. Ik zal je woorden nooit vergeten. Je zei „Lieve Peter, ik kan je niets weigeren." Weet je het nog?" Leonie barstte in een harden, onnatuurlijken, metaal- achtigen lach uit. „Arme Peter! Ik was heelemaal vergeten dat ik hem beloofd heb met hem te zullen trouwen. Wat grappig! Maar hij moest een standje hebben voor zijn brutali teit. Alsof ik wat cm hem geef, alsof ik ooit wat om hem gegeven heb!" HOOFDSTUK XXV. LEONIE'S MIDDERNACHTELIJKE TOCHT. Dat zei Leonie nu, maar er was een tijd, dat Peter Carew's jongensachtige bewondering haar hart streelde Toch was dit, toen ze het meest onder den invloed was van Alec Helstons physieke attracties. Helston was een athleet. Hij was lang, goed gebouwd, zag er knap uit, zij het dan dat zijn gelaatstrekken iets dierlijks hadden, en bezat een zekere zorgelooze onverschilligheid in stem en manieren, waarmede hij de harten van de vrouwen veroverde. Maar hij had het hart van een haas be halve waar het vrouwen betrof en zijn geest was door en door bedorven. Hij was het type van een Pran- zani of Prado. Misschien dat iets in zijn natuur Leonie aantrek, ze waren ongetwijfeld heteens waar het kwaad betrof. Reeds als kind had Leonie er alles op gezet om de bewondering van de mannen te winnen. Het was een instinct. Haar moeder was een Spaansche, haar vader een Rus. De eerste was donker, de laatste blond. Hartstocht aan den eenen kant en de primitieve in stincten van het Oosten aan den anderen, vormden het ingewikkelde temperament van Leonie Marras. Ze ken de geen regels of gedragslijn. Zij handeldo zooals im pulsen en ongebreidelde verlangens haar leidden. Op winding, avonturen, voortdurende afwisseling, myste ries, intrigues waren voor haar levensgeluk noodzake lijk. Werden zij vergezeld met slechtheid en verdorven heid, des te beter. Toch waren er tijden, dat ze, in een zenuwreactie, droomde van rust in het gezelschap van een man, van wien ze niet genoeg zou krijgen. Peter Carew kwam dat ideaal het dichtst nabij. Hij was zeer intelligent, hij had de heele wereld door gezworven, hij was zelfbe wust en resoluut. Maar hij voelde niets voor ondeug den. Leonie kon in dat opzicht geen fout bij hem ont dekken. Ze zag alleen in, dat zonder de stimulans van het kwade, hij haar zou gaan vervelen. Ze dacht over dit alles na toen ze vlug haar vroeg ontbijt gebruikte. „Ik heb hem nog nooit op proef gesteld," mompelde zij. „ik zou wel eens willen weten..." Ze kreeg een eigenaardige verzoeking. Als ze dat deugdzaam beginsel van hem, om alleen het goede te doen, eens kon breken. Ze haatte „geweten". Voor haar stonden gewetensbezwaren gelijk aan lafheid en zelf misleiding. Zij had al zooveel mannen, die prat gingen op hun afkeer van kwaaddoen tot hun ondergang ge bracht. Ze had het masker van goedheid van hun inge beelde tronies getrokken en had gelachen als ze hun waren aard toonden. Leonie had nog niet getracht Pe ter Carew te demoraliseeren. Toch had ze nooit ge schroomd haar Circe-macht uit te oefenen op anderen, die misschien even oprecht waren als Peter Carew. „Ik lijk wel gek," riep ze plotseling uit. „Laat ik alles toch laten gaan zooals het gaat! Ik moet mee, dat is mijn noodlot!" Ze kleedde zich opvallend, zooals ze altijd deed als ze Carew ging opzoeken en haastte zich naar Hatton Gar den. De begrafenis te Lanchester Court zou om twee uur plaats hebben en ze zou daar om één uur moeten zijn op zijn laatst, om de juweelen in de kast te ber gen. Toch zou het nog gaan. „Ik heb maar een kwartiertje voor je, Peter. Ik moet om één uur op Lanchester Court zijn. De begrafenis is om twee uur. zooals je weet." „Ja natuurlijk. Het onderzoek is heel gauw afgeloopen geweest 't Was al een heel eenvoudige zaak. Ik ben er blij om." „Eenvoudige zaak," antwoordde ze scherp. „Waarom niet? Wie verwachtte dan iets anders?" „O, de menschen hebben er genoeg over gepraat. En nu die advertentie. De kerel heeft al een heel makkelijk systeem voor zijn bericht uitgekozen. Het zou me ver wonderen als de menschen, die hun tijd zoek brengen met het oplossen van puzzles het niet zonder sleutel hebben gevonden. Kijk, je schuift eenvoudig elke let ter een plaats in het alphabet terug en klaar ben je. Neem voor de „f" een „e" en zoo voort, het is dood eenvoudig. De heele boodschap is zoo: „Ontmoet me Hampstead Heafh Vrijdag om elf uur bij den vlagge- stok van Jack Straw breng het geld mee en kom alleen ik zal u dan naar de plaats brengen waar de man en de steen verborgen zijn. Als u me bedriegt loopt uw leven gevaar*" Het epistel van den Deenschen consul In Amerika werd gelezen door den directeur van de school, waaraan het gericht was, en terstond doorgegeven a3n den leeraar in het Engelsch. Want feitelijk ging het dien in de eerste plaats aan. Het behelsde een verzoek om... namen. Namen van jongens, leerlingen van de school, die geneigd waren met Amerikaansche jongens eeji correspondentie te begin nen, en... vol te houden. Hoe meer namen, hoe beter, Met veel vuur verklaarde de consul hoeveel nut een dergelijke correspondentie kon hebben voor de beide correspondeerende partgen. In Amerika stonden hon derden jongens ongeduldig te wachten op adressen. Dus, stuur ons namen! Vraag mij nu niet, waarom de Deensche consul dit vroeg, en waarom de Deensche consul in Boston dit vroeg en nog veel minder, waarom hij dit vroeg aan die bepaalde Amsterdamsche hoogere burgerschool. Tot nu toe is mij niet ter oore gekomen, dat hetzelfde ver zoek ook aan andere scholen, hetzij te Amsterdam of andere plaatsen, is binnengekomen. Maar daarom kan het evengoed wel gebeurd zijn, natuurlijk. De leerlingen van de school, waarover ik thans spreek, gingen vol vuur op het Amerikaansche voorstel in. Aan namen ontbrak het niet. En de meisjes verzochten voor deze gelegenheid ook tot de jongens gerekend te mogen worden. Want de brief had alleen maar over „boys" gesproken en van „girls" met geen enkele letter zelfs gerept. Beslist zeker weet lk niet, hoeveel leerlingen zich wel opgaven vooi deze correspondentie. Zestig zeker, maar misschien ook wel tachtig. En één voorwaarde had de Bostonsche consul aan zijn vraag verbonden. De namen moesten met de schrijfmachine getikt worden, namen en adressen. Gelukkig was de school een schrijfmachine rijk, sinds enkele weken. Minder gelukkig trof het, dat de Engel- sche leeraar, die "met het opmaken van de lijst belast was, nog nooit een toets van zoo'n ding had aangeraakt. Maar waar de wil goed is, niet waar? Toch werden heel wat velletjes papier verknoeid, eer de zaak goed en wel voor elkaar was. Het was al een paar weken na de Kerstvacantie, toen de lijst via den Deenschen consul te Amsterdam naar den consul te Boston werd gezonden. Daarmede sloot het eerste bedrijf. En op dat bedrijf volgde een pauze! Een lange pauze! De vurigsten onder de aanstaande correspondenten begonnen al vast een brief klaar te maken voor hun thans nog geheel onbe kenden vriend. Als over drie, vier weken antwoord kwam uit Amerika, konden zij direct beginnen met hun briefwisseling. Toen begon een moeilijke tijd voor den Engelschea leeraar. Maar zelden kon hij een klas binnenkomen, nadat een paar weken verstreken waren, of hem werd gevraagd, of er al iets bekend was over de Ameri kaansche brieven. Hij raakte er aan gewend, zijn lessen te beginnen met de mededeeling, dat er niets over be kend was. Toen weken en maanden verliepen, begonnen èn leerlingen èn hij te gelooven, dat er nooit iets van gehoord zou worden. Dat de namen niet mooi genoeg waren (veronderstelling van den leeraar). Dat de lijst te slecht getikt was (veronderstelling van de leerlingen). Maar in elk geval verwachtte niemand eind Juni nog antwoord op een brief, die begin of misschien midden Januari verzonden was. En niet waar, het zijn de niet verwachte dingen, di« gebeuren. Het zal vandaag juist veertien dagen geleden zijn, dat de Engelsche leeraar een derde klas binnen kwam, en daar zag op de gezichten van jongens, dat er iets bijzonders aan de hand was. Een zekere Frans bleek de held te zijn van den morgen. Terwijl anders jongens bij het begin van een les zoo weinig mogelijk aandacht pogen te trekken (je moet een ander toch ook eens een beurt gunnen, niet waar? Je kunt niet alle cijfers alleen opstrijken) was Frans bij het begin van deze les bepaald roekeloos op den voorgrond tredend. En voordat de leeraar had kunnen zeggen: „Kom jij „Zoo, dat is dus de afspraak, riep ze. „En wat ben je van plan te doen? Heb je de 10000?" „Ja. Ik heb met Christopher Pintos en van Buren gesproken en hun overgehaald de som bijelkaar te bren gen. Ik zelf heb 2000 pond bijgedragen." „Als ik het goed begrijp, neem je het geld mee; maar ik veronderstel, dat je het niet afgeeft, vóór de vent, wie het ook is, je voldoende heeft Ingelicht?" „Geen nood! Ik ga gewapend. Als het een valstrik is, zal het de andere kerel zijn en niet ik, die er in loopt." Lady Lanchester wierp een scherpen blik op Carew. Was hij aan het opsnijden? Neen, dat leek er heele maal niet op. Hij zag er kalm en vastberaden uit. Ze had herr\ nooit zoo aardig gevonden als nu. Wat een verschil met Helston. „Peter," zei ze opeens. „Hoe kunnen we verhinderen, dat dit heele plan niet een opzet is om jou van 10.000 pond te berooven?" „Daar heb ik aan gedacht. Ik zal op mijn hoede zijn." „Daar twijfel ik niet aan, maar hoe staat het met dien man waar ze je mee naar toe willen nemen, en die de diamant heet te bezitten? Wie is hij?" „De ontvluchte gevangene Max Barnard natuurlijk." Leonie lachte minachtend. „Hoe zou nu een ontsnapte gevangene aan die dia mant komen?" vroeg ze. „Ik geef toe dat het wat gek klinkt. Maar het is toch niet onmogelijk. Barnard is vier dagen vóór onzen koerier bestolen en vermoord werd, uit Dartmoor ont snapt. Als alles vooruit zorgvuldig is beraamd was er tijd genoeg voor hem om naar Parkson te gaan en de daad te begaan. „Dat lijkt me toch wel wat kras, ik neem dat niet aan", antwoordde Leonie. „Er ls geen enkel bewijs, dat hij ooit in Parkston is geweest, maar het lijdt geen twijfel, dat hij in Lanchester was. Hoe kwam hij daar?" „Hoe zou ik dat weten? Het ls in ieder geval naar mijn meening heel waarschijnlijk dat hij ook in Park ston is geweest, als hij in Lanchester was." „Zoo? Hoe verklaar je dat?" „Omdat de moord op dezelfde manier gepleegd is in belde gevallen. Het was een tè eigenaardig soort om louter toeval te zijn." „Je kunt misschien gelijk hebben," zei ze op anderen toon. „Geen van beiden interesseeren me bijzonder. La ten we het liever over de groote diamant hebben. Wat denk je te doen?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1