DE HONDEDANS.
id
HET EENVOUDIGE HOEDJE.
De Parijsche modistes zijn de laatste jaren
niet al te vreden. Terwijl alle andere mode
industrieën beter dan ooit bloeien, hebben
de modistes zeer te lijden van buitenland-
sche concurrentie.
Zoolang de dameshoed met bloemen, plui
men, veeren en dure linten gegarneerd was
behoefde men deze concurrentie niet te vree
zen. Maar tegenwoordig, nu het heele dames
hoedje bestaat uit een klein vilten of stroo
dopje, zonder eenig ornament, weet men
deze in het buitenland ook te fabriceeren.
Eigenlijk zijn de mannen daaraan schul
dig. In mijn jeugd zoo omstreeks 1900,
droegen deze op het hoofd een groote zwarte
cylinder, genaamd dehooge zijden en als
bijpassend kleedingstuk de gekleede jas die
hen er allen als dominee deed uitzien. Maar
hooge hoed en gekleede jas zijn begraven.
Het colbertje en de automobielen hebben
deze gedood. De vrouw, dit ziende, heeft dit
voorbeeld opgevolgd. Ook zij houdt van
moderne sport en heeft haar auto en wil niet
gehinderd worden door een gevulden bloem
pot op het hoofd of een lange rok over de
voeten.
De hoed was vroeger een kunstproduct.
Maar dit had een groot tegen: zoodra hij uit
de mode was zag hij er belachelijk uit. En
hij raakte heel gauw uit de mode, veel snel
ler nog als de japon en veel wreeder, want
hij mismaakte niet het lichaam maar het
gezicht. Men zag er leelijk mee uit. De foto
grafen weten dit maar al te goed wanneer zij
weigeren u met hoed op te fotografeeren.
Een tweede nadeel: hij was duur. Voor de
schoenen en de zijden kousen wordt nu uit
getrokken wat men vroeger voor de hoeden
besteedde.
Wat de toekomst ons brengen zal? Niets is
veranderlijker dan de mode en alles is dus
mogelijk. Maar het ziet er intusschen niet
naar uit dat er aan de vogue van de kleine
hoedjes gauw een einde zal komen en als er
niet dat ietsje „Parijsche Schic" bestond wat
men in 't buitenland steeds missen zal, zou
het er voor de Parijsche modistes zeer slecht
uitzien.
NIEUWE MODESNUFJES.
HET „ZONNEDéCOLLéTé"
Mooi bruin verbrand zijn is de mode, maar
leelijk is het wanneerbij een avondjapon, die
tamelijk laag uitgesneden is een gedeelte blanke
huid te voorschijn komt. De groote Parijsche
kleermakers hebben ook daarvoor een uitweg
gevonden en is het decolleté van badcostuum of
tennisjapon of strandtoilet hetzelfde als dat
van mevrouws avondtoilet, zoodat daardoor de
zon in de gelegenheid is de geheele te vertoonen
huidoppervlakte bruin te kleuren.
1) Een jurk in lichtgrijs jerse; van onde
ren verwijd door twee holle plooien aan de
zijkanten .welke eindigen in een geborduur
de steek en dan als stiksels tot bovenaan
doorloopen. Een ceintuur in levendig blauw
en een kraag in rose crêpe de chine. Be-
noodigd 1 M .in 1.40 M. (6 jaren).
2. Een jurk half in effen beige wollen
stof en half in beige met blauwe ruitjes
Das en kraag eveneens in de geruite stof
Een klein ceintuurtje van beige peau de
Suède.
Benoodlgd: effen wollen stof 0,65 M. in
1.40 M.; geruite wollen stof 0,50 M. in 1.40
Meter. (6 jaren).
3) Een jurkje in wit en rood schotsche
stof. Het kleine neergeslagen kraagje en de
revers van de korte mouwen zijn in een wit
wollen stof, evenals de geknoopte martin
gaal, onder welke de holle plooi aan de ach-
erzijde uitkomt.
Benoodigd: 0,55 M. in 1.40 M. (4 jaren).
4. Een jongenspakje uit beige popeline voor
het korte broekje en ivoorkleurig toile de
soie geïncrusteerd met beige toile de sole
voor de kiel, welke een lederen ceintuur
heeft en op de schouder gefronst is.
Benoodigd: toile de soie 1 M. in 0.80 M.;
popeline 0.40 M. in 1.40 M.
5. Een jurk in wollen mousseline, rose met
blauw bedrukt, gedrapeerd aan de zijde
onder een strik van effen mousseline. Hals en
mouwen zijn gezoomd met effen mousseline.
Benoodigd 0.65 M. in 1 M. breed.
ONZE PATRONEN.
Patronen van de modellen van mantels
en kinderjurken zijn verkrijgbaar bij onze
mode-redactrice Mejuffr. L. Berendes, Joan
Maetsuyckerstraat 96. Den Haag.
De patronen voor dames kosten f 1.
die voor kinderen f 0.80. Het duurt onge
veer 10 dagen alvorens ze in het bezit
komen van degenen die patronen aanvragen
Aan de lezeressen die een patroon bestel
len, wordt beleefd verzocht bij de aanvrage
het verschuldigde bedrag in te sluiten, ter
voorkoming van administratiekosten.
REDACTIE.
EENIGE. PARIJSCHE MODELLEN.
Allereerst een tulband, samengesteld uit I
een breede band Engelsch stroo ,in levendig
groene tint met een achterkap in negerbruin
peau de suède, waarvan de omgeslagen rand I
zich als 'n slakkenschelp over de ooren rolt.
2) Vervolgens een zwart vilten klokhoedje
met breeden rand van voren, geïncrusteerd
met een galon in gelakt stroo, geel en rood
afgewisseld.
3) Dan een klein hoedje In bleupastel ge
vlochten stroo, gegarneerd met 'n band van
marineblauw grove grain. Het hoedje valt
aan de eene zijde veel lager dan aan de
andere, iets wat men bij vele modellen
ziet.
4) Ten slotte een klokhoedje in rood Ben-
gaalsch stroo met een rand van vilt ln den-
zeLfden .int, nonchalant er over gerold en
aan de eene onderzijde gegarneerd met een
witte Camelia.
JAN LIGTHART.
't Is toch wel merkwaardig, om te zien, hoe
vaak groote menschen voortkomen uit een
omgeving waar 't karig was, waar gebrek ge
leden werd. Niemand zal uit die overweging
een soort van eubiotiek willen samenstellen
en zeggen: teneinde het menschelijk geslacht
te veredelen, zullen we onze kinderen in
armoede en gebrek groot brengen. Neen, na
tuurlijk niet. Maar dat het vanzelfgaa^, het
zich zoo gemakkelijk kunnen bewegen, ver
slappend werkt, de energie doodt, althans
uit den jongen mensch niet haalt, wat er in
zit, weten we toch eigenlijk allemaal wel, al
houden we daarmede in de dfcvoeding van
onze kinderen veel te weinig rekening.
Een van de scholen in Haarlem waar het
hardst gewerkt wordt is ongetwijfeld de
Rijkskweekschool voor Onderwijzers en On
derwijzeressen. Ik sprak over dat feit met
een van de insiders en deze gaf me als de
meest vanzelfsprekende verklaring van de
wereld: de meesten van deze jongelui ko
men uit een milieu voort waar geploeterd
moet worden om zich te handhaven; ze we
ten dat ze hier een kans krijgen; de zweep
der noodzakelijkheid staat achter de deur;
al jong weten ze uit ervaring wat het zeggen
wil, den strijd om het bestaan te voeren.
Ook Jan Ligthart ,de groote onderwijzers
figuur, de man die later overal zou worden
geeerd, de man die den onderwijzer in den
adelstand verhief, is kind van sociale mi
sère.
Toen Jan, als eerste kind, zijn intree in
de wereld deed, was het gezin van vader
Ligthart pas verhuisd in bittere koude naar
een bovenwoning, een ongelukkige trap op,
bestaande uit een paar zoo goed als leege
kamers. Er stond een tafel, een paar stoe
len, maar geen kachel. Geen brood, geen
voedsel, niet eens een warme kop koffie, de
kasten leeg en geen cent ?n huis". Zoo ver
telt Jan Ligthart het zelf in zijn „Jeugd
herinneringen". En 't mooie is, dat daarin
geen zweem zit van dien hoogmoed, dien ge
zoo vaak kunt aantreffen bij menschen, die
kwasl-nederig vertellen van welke geringe af
komst zij zijn. opdat ge er toch vooral respect
voor hebben zoudt, dat zij 't desondanks zoo
heerlijk ver hebben gebracht, nademaal zij
zulke kranige lieden zijn, wier, kranigheid
ook al weer hierin bestaat dat zij zich voor
hun verleden niet schamen. Jan Ligthart is
de eenvoud in persoon en uit elke bladzijde
blijkt de liefde voor zijn vader en boven alles
de Uefde voor zijn moeder. Vooral op die
moeder concentreert zich al zijn teederheid
i en al ziln liefde. Die moeder van wie hij
later vertelt, dat ze, wonend in een arm
bovenkamertje, de kinderen in theekisten
slapen liet, „want wiegjes of ledikantjes had
ik niet. Maar ze waren met heldere lakentjes
toegedekt."
Weet u, waarom zoo'n boek als „Jeugd
herinneringen" niet verdwijnen mag in de
boekenkast, maar voortdurend gelezen dient
te worden en waarom wij het onzen jongen
menschen ook weer in handen moeten
geven? Ten eerste omdat het zoo mooi is
op zichzelf en omdat de autobiografie van
een groot man van niet hoog genoeg te
schatten waarde is. Maar er is ook nog een
ten tweede.
Op sommige punten ben ik vreeselijk con
servatief, op andere punten uiterst radicaal.
Bij Jan Ligthart nu vind ik steun voor mijn
conservatisme ten aanzien van een m.i.
uiterst belangrijke aangelegenheid. Ik be
doel: mijn haat tegen het veldwinnend Ame
rikanisme ten aanzien van het gezinsleven.
Zonder er een bepaald pleidooi voor te voe
ren, is Jan Ligthart de beste propagandist
dien men zich denken kan voor het gezin
en voor het gezinsleven. Het gezin is door
niets te vervangen. Wat heeft die man een
heerlijke herinneringen aan zijn jonge ja
ren, jaren van armoed, jaren van gebrek.
Alleen omdat het gezin zoo prachtig bloeide.
Zingen b.v. deden ze thuis allemaaL Zingen
deed vader, zingen deed moeder, zingen
deed Christien, zingen deden de jongens;
zingen deden ze bij het schoenen poetsen,
zingen deden ze „in de gang, in alle kamers,
in de huiskamer, de slaapkamer, de beste
kamer". „Niet, gelijk dat in gegoeder krin
gen geschiedt, op bepaalde uren bij een
piano, maar op alle tijden van den dag."
Dat heeft een burgergezin voor op de def
tigheid. Er wordt gezongen in huis. De kin
deren behoeven geen zangles te krijgen. De
liederen leven er, gelijk buiten In veld en
lbosch, en evenals daar piepen de jon-
J gen naar 't zingen der ouden".
I Wat zijn die vader en moeder, ondanks
alles, voor zoo'n gezin een rijkdom geweest.
Ik geloof dat we in onze dagen de betee-
kenis van het huisgezin en van de atmosfeer
en van de liefde daar hevig bezig zijn te
onderschatten en daarvoor in de plaats te
stellen allerlei schijnwaarden, waarvoor onze
kinderen ten slotte ons toch nooit dankbaar
waarachtig dankbaar, zullen zijn of kunnen
zijn. r
.ie»
Bij de clairvoyante.
Het hoedje diep voor de oogen trekkend, om
ze zich geneerde, stapte ze de kamer in, rondgli
rend en met een gevoel van behagen, omdat e
geen bekenden zaten.
Voorzichtig nam ze plaats op den punt van
stoel en keek toen quasi-onverschillig rond.
Niets bijzonders te zien. Geen spreuken
den wand, geen hokus-pokus plaatjes; een
kante tafel, waarop boeken en kranten; een rijï
tje stoelen en een paar lage fauteuils. De oude»
wetsche lamp met kralen en een bloempot voq
het raam.
„Heel gewoon", dacht ze, zich rustiger voelend
en om zich een houding te geven, nam ze vaj
tafel een boekje, dat door het sobere bandjj
haar aandacht trok.
De verrassing was zeker wel duidelijk op haal
gezicht te lezen, want dc courant oplichtend
waarachter hij haar had zitten begluren, boordi
hij zijn oogen in de hare.
„Inderdaadgedichten „Uit den Dool" vaj
Scheltema! ïk keek zooeven nèt zoo verbaasd aï
u
„Ja", antwoordde ze aarzelend en kleurde, orri
dat ze 't penibel vond aangesproken te worden
Een paar dames stootten elkaar aan en gichel
den; een spichtige juffrouw snoot de neus; alli
oogen waren onderzoekend op haar gericht.
„Komt u hier voor de eerste maal?" informeer
de een „alte Jungfer", met een hemelschen blil
„Ja" knikte ze, zenuwachtig door de belang
stelling.
„Oze is buitengewoon helder, ze ziet allej
't is een mirakel, kwekte de juffrouw verder, z
zegt soms dingen, waar je verstomd van ben...}
ik kom hier geregeld, weet u?"
„Maar ze is geen katje om zonder handschoe
nen aan te pakken" verzekerde de mannelijk
bezoeker, ondeugend kijkend naar het meisje;
had eerst een hééle poos gewacht en ging
vergissing vóór mijn beurt naar binnen...."
„En toen?" vroeg de aangesprokene,
sleept door z'n leuke stem en prettige
„Toen werd ik vrij onzacht bij de panden va
mijn jas teruggehaald, door de vriendelijke fe
die voor mij was en me dit wat luider dan
dig was aan het verstand bracht!" lachte hij
werd weer hierheen verwezen, maar niet vóór
een terechtwijzing van de beroemde Sibylle ij
ontvangst had genomen. Ze is werkelijk een „dij
me" en ze heeft óógenze kijkt je dóór!"
„Mij heb ze gewaarschuwd voor mc vriendin -
die ik as me zuster vertrouwde lé&t ik 't on
dervinden!" teemde een burgerjuffrouw met
hoogroode kleur en 'n welgedaanheid, die iei
zenuwschok had doorstaan
„Ring!" ging het electrische schelletje.
„Mijn beurt!" zuchtte de hemelsche, opstaan!
en in het zijvertrek verdwijnend
„Hoe lang zou 't nog duren?", waagde 't mei*]
„U zijn nog drie voor, maar u moogt voor
gaan", verzekerde de jonge man ik herstel di
meteen mijn fout van daarstraks!"
De gichelende dames hadden zich verdiept ij
de beschouwing van een modeplaat. Ze fluister-
den met elkaar en toen het scheïetje wéér waar»
schuwde rezen ze gelijktijdig overeind.
„Dat schiet op! die gaan met z'n tweeën, xd
hij, „nu nog een „patiënt" en dan kunt u bi
nen gaan
't Consult duurde vrij lang, maar nu zaten
in de wachtkamer alleen gezellig pratend
had hij haar verzekerd, dat slechts nieuwsgieri
heid omdat men hem frappante staaltjes d<
clairvoyante had verteld hem tot dit be:
gebracht had. En wederkeerig had ze hem
vertrouwd, dat ze 't thuis niet prettig had el
héél streng werd gehouden „ze moesten 't we
ten, dat ik hier zat!!" en ze zóó graag wildj
hooren, of er kans was op verandering.... of dj
clairvoyantedat zou kunnen zien?? en.... vind)
u me erg dom, om zoo bijgeloovig te zijn?" vroel
ze nog.
„Ring!" het schelletje
„Good luckü" riep hij haar lachend na.
Binnen, in 't stille, rustige spreekkamertje, kee
een scherp gezicht in het hare en de verstani
oogen hadden onmiddellijk de zielsdiagnose
steld.
Onvoldaangeen prettig thuis,
voor indrukkenandere mentaliteit dan
meeste meisjes, die hier wat zochten i
paste goed bij het type man van zooeven,
z'n open gezichtVast hadden die twee in c
wachtkamer reeds kennis gemaakt en met
gepraatEn even later zag ze de verrassin|
die zich op het gezichtje weerspiegelde:
„U is kort geleden in contact gekomen met eei
jongen man, die u bevalt
U zult elkaar opnieuw ontmoeten
(Nadruk verboden). H. H. DE BRUIN-LéOïi
OM MOOI TE ZIJN.
Hoeveel heeft men noodig om mooi I
zijn inLonden?
Twaalf honderd gulden per jaar, zei et
echtgenoot. i
Minstens het dubbele, zei zijn knapp
vrouw op zuurzoeten toon.
Dan zullen wij de rechtbank laten bl
slissen, mevrouw.
En men ging pleiten. Dank zij de debattej
van dit eigenaardige proces weten wij n
hoeveel het aan een Londensche vrouw 4
die niet verkwistend is kost om zich ee
minimum van elegantie te verzekeren.
Ziet hier de cijfers welke de schoone ve
dedigster aan de rechters overlegde.
Wanneer we bij de voeten beginnen
evenals een beroemd schilder dit doet
dan teekenen wij aan dat deze niet vo
minder dan 180 gulden per jaar gescht
kunnen worden, vooral door de balschoent;
die duur kosten en niet lang meegaan.
Vervolgens komen de kousen 36 pal
per jaar voor eveneens 180 gulden.
Het moderne leven heeft het ondergoe
veel mooier gemaakt, maar die enorme lin
nenkasten vol van vroeger heeft men nie
meer noodig. Daarom kosten hemden, pan
talons, combinations, enz. maar 250 guldei
De japonnen Eveneens een bagatel. Twe
namiddag-japonnen (360 gulden), vier
zes avond-japonnen (720 gulden), slecht
een eenvoudige avondmantel van 75 guldei
De wintermantel hoeft niet meer te ko:
dan 175 gulden, de zomermantel 120 guld<
en de sportkleeding 240 gulden.
Voor hoeden was een som van 180 guldi
opgeschreven, wat als zeer matig beschoui
werd. Alles te zamen dus 2480 gulden.
toe
itjF