BED-FORENSEN.
EINDELIJK RUST!
VAN HET HAEGSCHE
FRONT GEEN NIEUWS.
f Plantenziektenkondige- en andere
beschouwingen.
Uit en voor de Pers.
Gemengd Nieuws.
Proces wegens hoogverraad.
Bloedig familiedrama bij Maagdenburg.
Heldhaftige zelfopoffering van een
Servisch luitenant.
vrienden zijn, dan zal ik op alles antwoorden.
Schrijf je gauw? Ik kijk al verlangend naar je ant
woord uit."
Dit is in hoofdzaak een van de brieven. Ik heb
hem nog tamelijk verkort, maar het zou jammer zijn,
niet waar, wanneer deze Amerikaansche joneren
geen antwoord op zijn schrijven ontving. Welnu, hij
heeft het al. denk ik. En zijn vlag, van ongeveer de
juiste afmetingen, van doek natuurlijk.
Hoe de keuze van de overige twee brieven, die een
antwoord waardig werden gekeurd, werd gemaakt?
Nummer twee, van de voordracht was heel gauw ge
vonden. Ja, misschien was twee eigenlijk wel één.
Waarom kan ieder direct begrijpen, wanneer ik iets
van den brief vertel.
Hij begint met: Beste Ilarry, en na een heel
korte inleiding krijgen we weer, even als in den
eersten brief: Ik zal nu mijzelf eerst eens beschrij
ven. Ik ben een meisje van veertien jaar. Ik heb
licht bruin, krullend haar en donker bruine oogen.
Ik ben blank van tint, behalve op de plaatsen, waar
de zon me heeft gebruind. Ik ben vijf voet één inch
groot en weeg 96 pond. Ik ben op de lligh School
enz. enz. Stuur je me alsjeblieft in je antwoord
een kiekje van jezelf, dan krijg je in mijn volgen
den brief ook een kiekje van mij. En ik zou ook erg
graag postzegels, munten en ansichten van je krijgen.
Maar schrijf je vooral in het Engclsch, want vreem
de talen kan ik niet erg goed lezen. Ik heb ook al
correspondentie met een jongen in Costa Rica en
een in Egypte, enjiet is allemaal erg leuk. Schrijf
je vooral erg gauw terug en vertel je me alles over
jezelf en je land?
Ik reken er op, dat je nu op h/t oogenblik terug
schrijft, nu je mijn brief hebt gekregen. Ik ben
o, zoo verlangend naar je antwoord."
Nu, Irma heeft ook haar antwoord al, denk ik.
Met wat Hollandsche postzegels, een paar ansichten
en een echte onvervalschte Hollandsche cent. Het zal
mij benieuwen, of ze nu de correspondentie gaat
voortzetten.
De derde brief, die beantwoord is, kon ook al moei
lijk worden overgeslagen. In de eerste plaats was het
er een met dubbel port, omdat er, behalve een schrij
ven, een keurig geillustreerde padvinderskrant bij
was gevoegd. En in de tweede plaats, omdat dit een
brief was, niet van één jongen, maar van zeventien
tegelijk. En dan de aanhef! werkelijk al een reden op
zich zelf:
Geachte Heer (de geachte heer is 15 jaar, en dus
zeer gevoelig voor deze onderscheiding), wij hebben
uw naam gelezen in het tijdschrift The Open Road
for Boys en zenden u een nummer van ons padvin
dersblad, dat u zeker belangstelling zal inboezemen.
Onze troep bestaat uit 17 padvinders van 12 tot 17
Jaar, die in velerlei dingen belang stellen. Wij hopen,
dat u ons veel over uw land zult willen meedeelen.
Zoodra wij uw brief hebben ontvangen, zal ik (want
het is de aanvoerder die schrijft) de troep bijeen la
ten komen, en een photo van ons allen maken, die u
dan in ons volgend schrijven ontvangt. Wij zullen
u ook iedere maand een padvindersblad sturen.
Na nog eenige mededeelingen eindigt de brief: Ver
trouwende dat wij antwoord van u zullen ontvangen,
verblijven wij met vriendelijke groeten aan u van
alle jongensenz.
Hiermee is dus een correspondentie begonnen,
waarover ik misschien later nog wel eens wat meer
zal vertellen.
Als men zoo door Noord-Holland zwerft, valt het
op, dat er in de eene streek zooveel meer aandacht
besteed wordt, aan plantenziekten en beschadigingen
dan in de andere; hierbij moet dan opgemerkt wor
den, dat over het. algemeen in de opkomende stre
ken de belangstelling het grootste is. Namen noemen
in een courant is uit den booze en dus zullen we ons
bepalen bij het constateeren van het feit en de ver
klaring van dit feit laten we aan de lezers over. Toch
zouden we der*gene dien die schoen past in overwe
ging willen geven zijn houding te wijzigen en te be
strijden wat te bestrijden is, ook al gaat dat niet al
tijd van een leien dakje en ook al kan een bestrij
ding niet altijd voor 100 procent succes geven.
We zouden deze week willen beginnen met te wij
zen op de schade, die kan worden verricht door de
verschillende soorten rupsen in de dito koolsoorten.
Als de droogte aanhoudt, en daar schijnt kans toe te
bestaan, dan verwachten we een groot aantal rup
sen, die mede zullen helpen te trachten te vernieti
gen wat door de aardvlooien, de maden van de kool-
vlieg en de zwam van de vallersziekte is overgelaten.
Afzoeken cn dooden is wel het radicaalste middel,
dat echter in de praktijk nauwelijks toe te passen
is. Dus zien we uit naar andere middelen. Omdat
rupsen bijtende nïonddeelen hebben, kan men soms
met succes gebruik maken van Parijsch groen en an
dere giftige spuit- en stuifmiddelen. Dit kan men
echter niet altijd doen in verband met de giftigheid
en in verband met het feit, dat we met eetwaar te
doen hebben. Indien dit het geval is zoeke men naar
een goed z.g.n. contactmiddel, dat is een middel,
waarvan door de dieren niet gegeten behoeft te wor
den om te sterven, maar waarvan ze dood gaan
doordat ze in aanraking komen met de stof. Hierbij
behooren de nicotinehoudende middelen, alsmede in
sectenpoeder.
Onder de nicotinehoudende middelen zijn er, die
met zeer veel succes gebruikt kunnen worden als
spuitmiddel tegen de rupsen. Namen van fabrikaten
noemen gaat ook weer niet al te best in de courant,
dan zouden we aan den eenen kant vrienden maken
en aan den anderen kant vijanden; per brief of mon
deling wordt echter met genoegen opgave gedaan
van een vertrouwd merk. De kosten van bespuiten
bedragen ongeveer zonder arbeidsloon 5 tot 8 gul
den per H.A.
In het verslag over de werkzaamheden van den
Plantcnziektcnkundigen dienst, dat tegen betaling
van 80 cent, franco toegezonden wordt en waarvan we
het aanschaffen cn het lezen ieder warm aanbevelen
kunnen, wordt nog in het kort melding gemaakt van
de resultaten, die een van de correspondenten van
dien dienst heeft gehad (per geluk of- per ongeluk)
met het bespuiten van de koolrupsen met ëen oplos
sing van bleekpoeder in water; h-ij nam daarvoor
ongeveer een oplossing van 1 op 1000 en de rupsen
vielen dood op den grond. We geven dit hier onder
alle voorbehoud weer, maar we zullen het ter gele-
genertijd toch probeeren cn ook kunnen we ieder
aanbevelen het eerst in het klein te probeeren; ge
makkelijk is het zeker en ook goedkoop.
Eenigen tijd geleden hebben we melding gemaakt
van de voorloopige resultaten met een sublimaatbe-
gieting van de koolplanten tegen de zgn. maatjerig-
heid. Op een plantenbaan hadden we zeer veel suc
ces met een begieting van den grond tusschen de
planten met 1/10 procent, dit was echter meer een
voorbehoedmiddel als wel een bestrijdingsmiddel.
Later hebben we echter planten behandeld, die reeds
uitgeplant waren en die reeds zeer maatjarig wa
ren. We hadden niet veel hoop op resultaten, doch,
nu, na eenige weken blijkt, dat het een succesnum
mer geweest is. Van de behandelde planten is meer
dan 70 procent blijven staan en van de onbehandel
de planten ongeveer 33 procent. Van verre is het
verschil dan ook te zien.
Door de veelheid van proeven moet echter de zui
verheid van de resultaten uitkomen, en daarom be
velen we ieder, die soms nog maden in de kool mocht
krijgen aan, het ook eens te probeeren en de resulta
ten later eens mede te deelen. De oplossinig wordt bij
de planten gegoten en op den grond en men doet
goed, de bladeren niet of zoo weinig mogelijk met
de oplossing te raken. Men heeft zelfs nog kans, dat
men hiermede meerdere vliegen in een klap heeft,
want, in het buitenland gebruikt men sublimaat te
gen de maden, tegen de knolvoet en tegen de val
lersziekte.
Vragen op het gebied van plantenziekten te rich
ten aan ondergeteekende of aan de redactie.
Sint Pancras. VAN HERWIJNEN.
Onlangs hebben we in het verslag van de gemeente
raadsvergadering van SchoorI kunnen dezen, dat het
beroep dier gemeente ten aanzien van den forensen
aanslag van wijlen notaris Laumian is vernietigd
en wel op grond van de overweging, dat het bed,
waarin wijlen notaris L. sliep, niet stond in de ge
meente SchoorI, maar grootendcels in de gemeente
Warmenhuizen.
Naar aanleiding van dit courantenbericht dicht
„Troubadour" in de O. H. Crt.:
Hooggeachte woonforensen
Van ons lieve Vaderland!
Ja, wij weten, jullie staan reeds
Met je centen in de hand.
Dubbel moet je steeds betalen,
Daar je zoo tweeslachtig bent;
Slaak een juichkreet, jullie lasten
Komen eind'lijk aan een end.
Jullie willen buiten wonen,
Waar je van natuur geniet.
Waar je na je daagschcn arbeid
Minder stof en drukte ziet.
Voor de kinderen is het beter,
Heb je tot je zelf gezegd;
't Is zoo goed voor jonge menschen:
Voor je brandkast is het slecht!
Tot vandaag heeft het forens zijn
U misschien veel geld gekost;
Nu is 't uit, de heele quaestie
Is in één slag opgelost.
Hooggeachte woonforensen
Van ons lieve Vaderland,
Heel die woonforensenquaestie
Schuilt slechts in Uw ledikant.
Zonder zorgen kunt U voortaan
Buiten wonen als forens:
Bouw een huis en zet je bedje
Juist in 't midden op de grens.
„Archibald!"
„Lieveling.
„Zet toch niet je voeten tegen de ijzeren plaat van
't haardje!"
„Neen, lieveling".
Archibald zette zijn voeten van de ijzeren plaat af
en liet met een zucht zijn courant op den grond
vallen. Hij tastte met vaag gebaar naar het ding en
hoorde inmiddels hoe de bedillerige stem verder
dreunde:
„De courant ligt op den grond, Archibald".
Met een vernieuwden zucht bukte Archibald zich,
pakte de courant, vouwde ze keurig-precies terecht en
legde haar toen op het lees-tafeltje weg. Toen greep
hij naar zijn tabaksdoos in zijn zak, die hij op de tafel
neerlegde.
„Wat ga je doen, Archibald?"
„Ik ga een pijp opsteken, lieveling", antwoordde
Archibald.
„Een pijp?H
„Ja, lieveling".
„Maar dan toch hier niet?"
„Neen, lieveling in de andere kamer".
„Maar de rook gaat zoo erg in de gordijnen zitten.
Ik had wel zoo graag, dat je in het dessert-kamertje
ging rooken".
Archibald stond op en ging de gang in. Men kon
hem afwisselend hooren zuchten en paffen aan zijn
pijp. tenvijl hij meteen ook een jas aantrok.
„Waar ga je heen, Archibald?"
„Ik ga even wat rondboemelen, lieveling; 't zal niet
langer dan een kwartiertje duren".
„Maar ik ga zelf met écn kwartiertje naar juffrouw
Higgins. Er moet dan toch wel iemand in huis zijn".
„Ja, lieveling".
Archibald trok zijn jas weer uit, kwam in de kamer
terug, trad op het venster toe en keek peinzend naar
buiten.
De twintig jaren van zijn huwelijksleven gingen
aan zijn herinnering voorbij.
Eiken avond van deze twintig jaren, dus drie-hon-
derd-vijf-en-zestig malen in het jaar, had hij zijn voe
ten van de ijzeren plaat van den haard afgenomen,
de courant opgevouwen en was in het dessertkamer
tje gaan rooken en ook weerklonk in zijn ooren het
hoonend lachen zijner vrienden, als hij met zijn
vrouw was komen voorbij wandelen.
Met alle aandacht tuurde Archibald de straat af.
Kwam de postbode niet om den hoek? Neen, toch
niet
„Archibald, wat trekt het hier! Doe je asjeblieft
het venster toe?"
„Ja, lieveling!" en hij sloot het venster.
Hij herinnerde zich den tijd, dat hij in den loop
der voorbijgegane jaren de gedachte aan verzet met
een stillen glimlach ging liefkoozen. Hij had eens
zijn vrouw uit de courant voorgelezen van een echt
genoot, die weggeloopen was, zonder ook maar eenig
spoor achter te laten.
„Die man was stellig wel zoo pienter als jij, want
ik vrees, Archibaldje, dat jij in zoo'n geval zeker hier
of daar een spoor zou achterlaten en ik zou je stellig
terugvinden. Maar dan kreeg je toch wat van me te
hoorenProbeer het eens, als je durft!"
„Neen, lieveling", had hij geantwoord.
Zij was inmiddels het huis uit gegaan en Archibald
bleef nog wat bij het raam staan. Hij tuurde haar
na, zag haar de straat in buigen, terwijl de postbode
uit tegenovergestelde richting op het huis afkwam.
Hij rende naar de huisdeur en wachtte, totdat-de
post had aangebeld. Hij opende de deur en nam een
brief in ontvangst, ging toen naar den stoel bij den
haard en scheurde het couvert los.
Het schrijven kwam, naar verwacht was, van een
scheepsagentuur.
Het bleek, dat alles zich regelde naar wat hij had
aangevraagd. Het was mogelijk om direct passage te
nemen, zonder bijzondere bezwaren dan dat hij voor
een pas moest zorgen. Welnu, die was in orde
Den volgenden morgen om vijf uur vertrok er een
boot uit Southampton, die nog plaatsen beschikbaar
had. Er was nog een tweede scheepsgelegenheid,
waarmede hij een week later in New York zou kun
nen aankomen.
Archibald legde den brief vóór zich neer op de ta
fel. Over een half uur ongeveer vertrok er een trein
van het station, dicht in de buurt. Met dezen trein
kon hij tijdig in Southampton zijn en dus nog het
eerst-uitvarende schip bereiken. Met den volgenden
trein zou hij nog juist de tweede boot tijdig kunnen
pakken. In beide gevallen moest hij dertig minuten
vóór de afvaart aan boord zijn. Hm. -
Hij keek naar de klok tegenover hem. Hij diende
toch wel eenig levensteeken voor haar achter te laten.
Hij nam het potlood uit zijn zak, bekeek het aandach
tig en trok toen een stuk papier, dat op tafel lag,
naar zich toe. Kort en bondig schreef hij het volgende
neer:
„Lieveling, ik ben tot het besluit gekomen, dat
een man een zekere mate van vrijheid noodig heeft.
Je zult mij niet kunnen vinden. Vaarwel!"
Hij las nog eens weer het briefje over en plaatste
het togen de klok. Toen verliet hij het huis.
Zijn vrouw nam afscheid van juffrouw Higgins,
trok de handschoenen aan cn ondernam den terug
tocht met den haar eigen, energieken stap, waarbij
telkens de hakken grondig de straatsteenen beroer
den.
Indien Archibald indertijd, als zooveel Jonge man
nen, minder op het knappe gezichtje van zijn ver
loofde, maar moer op het veel zeggende démarche
had gelet, zou hij den gang naar het altaar stellig
langer overdacht hebben.
Zij opende de huisdeur cn trad binnen.
„Archibald!"
Geen antwoord.
Zij keek in het rond en ontdekte het papiertje te
gen de klok. Toen ze dit gelezen had, bleef zij, voor
de eerste maal in de twintig jaren van haar huwe
lijksleven, met open mond staan.
Weldra hervond ze haar spraak.
„Die arme dwaasDus er van door gegaan!"
Zij bepeinsde, waarheen hij gevlucht zou kunnen
zijn. Zij zou hem stellig vinden, zij moest hem vin
den.
Zij herinnerde zich plotseling het gesprek, dat zij
jaren geleden eens gehad hadden.
„Jij zou stellig het een of ander spoor achterlaten",
had zij toen gezegd.
En hij had stellig ook een of ander spoor achterge
laten. Maar wat voor soort en waar?
Zij keek opnieuw het vertrek rond. Zonder iets tc
ontdekken, dat voor haar een aanknoopingspunt kon
heeten, waarna zij op een stoel bij de tafel neerzeeg,
tegenover het haardje. Zij trachtte de heele geschie
denis punt voor punt na te gaan. Waar was hij naar
toe? Ver weg' of dicht bij, naar dc naastbijgclegen
stad?
Zij wilde zijn briefje nog eens weer opnieuw spel
len. Toen zij het ter hand wilde nemen, viel het met
den verkeerden kant op den grond. Zij bukte, raapte
het op en in haar oog flikkerde iets van triomf
vreugde, toen zij zag wat er op den achterkant stond.
Op de voorzijde of liever op de achterzijde had Archi
bald zijn brief geschreven, terwijl op de werkelijke
voorzijde mededeelingen van een schcepsagentuur,
uren van vertrek, etc. stonden vermeld.
Zij glimlachte:
„Die arme kerel!"
Daarop keek ze naar de klok.
„Het tweede schip zou ik nog kunnen halen. Dan
kom ik acht dagen later dan Archibald in New York
aan en heb volop den tijd om in deze week grondig
uit te denken wat ik hem zal willen zeggen"
Zij liep ijlings naar haar kamer, pakte het noodigste
in een handkoffertje en verliet het huis door de deur,
die direct toegang gaf tot de straat; zorgvuldig draai
de zij, nadat de deur was gesloten, het slot om
Nauwelijks waren er eenige minuten verloopen,
toen Archibald de achterdeur der woning opende en
het huis binnentrad.
Glimlachend liep hij op den haard toe, strekte zijn
voeten uit op de ijzeren plaat, nam een courant, liet
ze vallen en naar zijn tabaksdoos en pijp grijpend,
zuchtte hij ziels-gelukkig.
„Eindelijk rust, eindelijk vrijheidArchibaldje
is nog niet zoo gek
(„O. H. Ct„)
Hoe het den heer Ruvs vergaat met zijn pogingen
om een ministerie te vormen, dat steunt op de rech
terzijde, weten alleen de ingewijden.
Wij, buitenstaanders, mogen er elkaar raadseltjes
over opgeven. De fracties van de voormalige coalitie
vergaderden en vergaderden weer, doch de rest van
rechterzijde, de heeren Kersten c.s. en Lingbeek wor
den buiten de gemeenschap gesloten. Het lijken wel
Russische randstaten, die ook niet meetellen!
Uit de "groote pers" worden we niet veel wijzer.
Die wordt ook buiten de deur gehouden en mag
straks, als alles bekokstoofd is, prijzen of laken, wat
er in het geheim wordt gebrouwen. Maar niet op
volledige gegevens, want het is geen „mos", geen ge
woonte in Nederland, om zulk politiek overleg ter
openbare kennisse te brengen. We hebben niet al
leen geheime diplomatie wat onze buitenlandsche
verhoudingen betreft, ook voor binnenlandsch ge
bruik geldt de regel:
„Je moet de menschen niet te wijs maken!"
Oude tradities werken lang na. Het gaat niet onge
straft aan ons voorbij, als geslacht na geslacht de
leer huldigt:
Wat de heeren wijzen,
Moeten de gekken prijzen.
En die gekken zijn wij, u en ik, het Ncderlandsche
volk.
Wat uitgelekt is. komt hierop neer.
Twee struikelblokken liggen er op den weg van
den kabinetsformateur.
Het Katholieke program is erg democratisch. Ver
wezenlijking daarvan kost geld, veel geld, zeer veel
geld.
Hiervan willen de A.-R. onder leiding van den
vriend van onzen gulden niets weten.
Niets dat geld kost, want heeft de heer Colijn
uitgerekend reeds in 1931 staan we voor een te
kort, ook al leven we zuinig.
Daar zit de heer Ruys.
Misschien maakt hij de opmerking, dat redenen
niet bepaald een „fort" is van den heer Colijn. Het
is immers reeds vroeger voorgekomen, dat geraamde
tekorten ruime overschotten bleken te zijn, doch we
vreezen, dat de coalitie-vriend zal antwoorden:
Een ezel stoot zich in 't gemeen
Geen twee maal aan denzelfden steen!
Mochten wij hier het wederwoord op geven, dan
zouden we zeggen: „We vreezen, dat u wil bewij
zen geen ezel te zijn door u nogmaals te vergis
sen."
Er wordt ons echter niets gevraagd en dus stap
pen we naar het tweede struikelblok, opgeworpen
door de Christelijk-Historischen, die eigenlijk van
een regeeringsprogram, punt voor punt belovende
wat er aan de orde zal komen in eerstvolgende vier
jaren, niets moeten hebben.
Er is, zegt men, groote wrijving in die partij tus
schen de star conservatieven en de minder erge. De
eerste willen zich niet vastleggen, wat ook verreweg
het gemakkelijkst is.
Intusschen zit de heer Ruys er mee.
Hij heeft het driespan nog lang niet in het gareel
en als het eenmaal aangespannen is, blijft het de
groote vraag, of hij het in toom kan houden.
Nee, de staatekaros rijdt nog niet.
Of de heer Ruys den, bok zal kunnen bestijgen, ligt
nog in den schoot der toekomst.
Voorloopig:
Van het Haegsche front geen nieuws!
Da kabinetsformatie.
Het (r.k.) Centrum stelt de vraag, wat moet gebeu
ren als het met de poging van jhr. Ruys misloopt:
Vooreerst Is er dan de mogelijkheid van een minder
heids-Kabinet, enkel steunende op de Anti-revolutionaire
en Katholieke Kamerfracties. Een mogelijkheid in theo
rie. Maar geen waarschijnlijkheid. De Katholieken zou
den het wel kunnen aandurven. Maar van de Anti-Re
volutionairen valt het moeilijk te vergen. Andermaal
zouden zij er hun partij aan wagen. En «fat alleen, om
een uiteraard zwak Parlementair Kabinet te kunnen
verkrijgen.
Dan is er het fameuze Roomsch-Roode Ministerie,
steunend op Katholieken, Sociaal-Democraten en Vrij
zinnig-Democraten. Maar het antwoord, in 1926 door de
Katholieke Kamerclub aan Mr. Marchant gegeven, zal
ook thans nog de meening dier fractie wel vertolken:
„Tegen de door u gevraagde medewerking bestaat o.m.
het bezwaar, dat zij ons tot samenwerking zou brengen
met de S.D.A.P., wier diepere beginselen met de katho
lieke beginselen lijnrecht in strijd zijn." Inderdaad. Wij
kunnen aan dusdanige samenwerking eerst denken in
een geval van uiterste noodzaak, wanneer dus een
groot, algemeen landsbelang een dergelijke samenwer
king, om erger te voorkomen, noodzakelijk zou maken.
Het alleen maar niet kunnen verkrijgen van een par
lementair kabinet levert voor ons zulk een uiterste
noodzaak niet op.
Het springt in het oog, dat in het zoo juist geciteerde
antwoord van de Katholieke Kamerclub van 1926 geen
principieel bezwaar wordt gemaakt tegen 'n samengaan
met de Vrijzinnig-Democraten.
't Is dus begrijpelijk, dat thans, wanneer zou vast
staan. dat een herstel der Rechtsche samenwerking af
stuit op de Christelijk Historischen, de vraag gesteld
wordt: kan er geen Kabinet gevormd worden, steunende
op de Katholieken. Anti-Revolutionairen en Vrijzinnig-
Democraten?
Moeilijkheid schuilt echter in de Vrijz. Dem. leuzen:
voor Staatspensioen en vóór eenzijdige nationale ont
wapening.
Alleen wanneer de Vrijzinnig-Democraten ertoe zou
den kunnen besluiten, deze beide leuzen voor vier jaren
op te bergen, zou er aan samenwerking kunnen worden
gedacht.
Blijkt ook deze combinatie onmogelijk en wij vree
zen, dat ze thans nog onmogelijk zal blijken dan
schiet alleen over: een vooruitstrevend extra-parlemen
tair Kabinet, dat naar Rechts georiënteerd is.
En daar zou dan misschien op den duur het perspec
tief in kunnen ontwaard worden voor een parlementair
Rechts Kabinet.
SAMENZWERING IN PERU.
Tüdig ontdekt.
De „Prensa" meldt, dat de Lima, de hoofdstad van
Peru, een samenzwering is ontdekt tegen president
Leguia.
De leiders der samenzwering beweren, dat zijn hun
daad wilden verrichten naar aanleiding van de ratifi
catie van de Tacna-Arica-overeenkomst waardoor de
aanspraken van Peru op deze beide provincies slechts
voor de helft vervuld worden.
Waarschijnlijk richtte de aanslag zich echter tegen
de dictatuur van president Leguia, die in den laatsten
tijd verscheidene politieke tegenstanders heeft laten ar
resteeren.
29 LEDEN DER LITAUSCHE SOCIAAL-DEMOCRA
TISCHE PARTIJ STAAN DESWEGE TERECHT.
Voor den krijgsraad van Schaulen in Litauen heeft
van Woensdag tot Zaterdag het proces gediend tegen
29 leden der Litausche sociaal-democratische partij, dis
beticht waren van hoogverraad. De beraadslagingen
waren geheim en ook het gevelde vonnis is nog niet be
kend gegeven. Te Kowno doen echter geruchten de
ronde, dat acht beklaagden ter dood werden veroor
deeld. Een hunner zóu gisteren reeds zijn gefusileerd.
Den beklaagden werd verweten In verbinding te hebben
gestaan met de naar het gebied van Wilna uitgeweken
Litauers, die aldaar een actie voeren tegen het bewind
van Woldemaras. Bij huiszoekingen, die in het kantoor
der partij werden gehouden, werden zeer bezwarende
documenten in beslag genomen. De sociaal-democraten
beweren, dat deze documenten door agents-provateurs
in het kantoor zijn binnengesmokkeld.
OP ZIJN VROUW EN ZIJN SCHOONOUDERS
GESCHOTEN.
Zondag heeft zich te Dwellen-Wolmirstadt bij Maag
denburg een bloedig familiedrama afgespeeld. De han
delsman Robert Meissner leefde reeds eenigen tijd met
zijn vrouw en zijn schoonouders in onmin en had zich
reeds verschillende malen aan handtastelijkheden ver
grepen. Zondag vuurde hij tijdens een twist met een
Mauserpistool op zijn vrouw, die in den hals werd ge
troffen. Daarna doodde hij zijn schoonmoeder, die op
het hulpgeroep van de jonge vrouw toesnelde, met een
schot in den slaap. Tenslotte schoot hij voor het huis
ook zijn schoonvader met vier schoten in het gelaat
neer. Na de daad vluchtte hij op een fiets. Het lijk van
de schoonmoeder is in beslag genomen terwijl de zwaar
gewonde schoonvader en de iets minder ernstige gewon
de jonge vrouw naar een ziekenhuis zijn vervoerd, Het
is niet uitgesloten, dat de dader nog in de omgeving
vertoeft
OBT ZIJN SOLDATEN TE REDDEN, LAAT HIJ EEN
GRANAAT IN ZIJN HAND ONTPLOFFEN.
Zijn rechterarm letterlijk van het lichaam gescheurd.
Ongèwonen heldenmoed betoonde dezer dagen de
Servische luitenant Sovic, die onderricht zou geven
in het werpen met handgranaten en die voor het
begin van de les ontdekte, dat van een met scherp
gevulde granaat het sluitsjuk was losgeraakt en de
lont er uit gevallen, zoodat de granaat ieder oogenblik
ontploffen kon. Onmiddellijk schreeuwde hij de sol
daten toe, zich plat op den grond te werpen, waarna
hij naar het venster rende, om den granaat op de
binnenplaats der kazerne te werpen. Toen zag hij,
dat onder het venster verschillende groepen soldaten
stonden, zoodat hij den granaat niet naar buiten kon
werpen. De luitenant hield toen de handgranaat ste
vig vast tot deze ontplofte, waarbij hem zijn rechter
arm letterlijk van het lichaam werd gescheurd, doch
verder niemand letsel opliep.