BED-FORENSEN. EINDELIJK RUST! VAN HET HAEGSCHE FRONT GEEN NIEUWS. f Plantenziektenkondige- en andere beschouwingen. Uit en voor de Pers. Gemengd Nieuws. Proces wegens hoogverraad. Bloedig familiedrama bij Maagdenburg. Heldhaftige zelfopoffering van een Servisch luitenant. vrienden zijn, dan zal ik op alles antwoorden. Schrijf je gauw? Ik kijk al verlangend naar je ant woord uit." Dit is in hoofdzaak een van de brieven. Ik heb hem nog tamelijk verkort, maar het zou jammer zijn, niet waar, wanneer deze Amerikaansche joneren geen antwoord op zijn schrijven ontving. Welnu, hij heeft het al. denk ik. En zijn vlag, van ongeveer de juiste afmetingen, van doek natuurlijk. Hoe de keuze van de overige twee brieven, die een antwoord waardig werden gekeurd, werd gemaakt? Nummer twee, van de voordracht was heel gauw ge vonden. Ja, misschien was twee eigenlijk wel één. Waarom kan ieder direct begrijpen, wanneer ik iets van den brief vertel. Hij begint met: Beste Ilarry, en na een heel korte inleiding krijgen we weer, even als in den eersten brief: Ik zal nu mijzelf eerst eens beschrij ven. Ik ben een meisje van veertien jaar. Ik heb licht bruin, krullend haar en donker bruine oogen. Ik ben blank van tint, behalve op de plaatsen, waar de zon me heeft gebruind. Ik ben vijf voet één inch groot en weeg 96 pond. Ik ben op de lligh School enz. enz. Stuur je me alsjeblieft in je antwoord een kiekje van jezelf, dan krijg je in mijn volgen den brief ook een kiekje van mij. En ik zou ook erg graag postzegels, munten en ansichten van je krijgen. Maar schrijf je vooral in het Engclsch, want vreem de talen kan ik niet erg goed lezen. Ik heb ook al correspondentie met een jongen in Costa Rica en een in Egypte, enjiet is allemaal erg leuk. Schrijf je vooral erg gauw terug en vertel je me alles over jezelf en je land? Ik reken er op, dat je nu op h/t oogenblik terug schrijft, nu je mijn brief hebt gekregen. Ik ben o, zoo verlangend naar je antwoord." Nu, Irma heeft ook haar antwoord al, denk ik. Met wat Hollandsche postzegels, een paar ansichten en een echte onvervalschte Hollandsche cent. Het zal mij benieuwen, of ze nu de correspondentie gaat voortzetten. De derde brief, die beantwoord is, kon ook al moei lijk worden overgeslagen. In de eerste plaats was het er een met dubbel port, omdat er, behalve een schrij ven, een keurig geillustreerde padvinderskrant bij was gevoegd. En in de tweede plaats, omdat dit een brief was, niet van één jongen, maar van zeventien tegelijk. En dan de aanhef! werkelijk al een reden op zich zelf: Geachte Heer (de geachte heer is 15 jaar, en dus zeer gevoelig voor deze onderscheiding), wij hebben uw naam gelezen in het tijdschrift The Open Road for Boys en zenden u een nummer van ons padvin dersblad, dat u zeker belangstelling zal inboezemen. Onze troep bestaat uit 17 padvinders van 12 tot 17 Jaar, die in velerlei dingen belang stellen. Wij hopen, dat u ons veel over uw land zult willen meedeelen. Zoodra wij uw brief hebben ontvangen, zal ik (want het is de aanvoerder die schrijft) de troep bijeen la ten komen, en een photo van ons allen maken, die u dan in ons volgend schrijven ontvangt. Wij zullen u ook iedere maand een padvindersblad sturen. Na nog eenige mededeelingen eindigt de brief: Ver trouwende dat wij antwoord van u zullen ontvangen, verblijven wij met vriendelijke groeten aan u van alle jongensenz. Hiermee is dus een correspondentie begonnen, waarover ik misschien later nog wel eens wat meer zal vertellen. Als men zoo door Noord-Holland zwerft, valt het op, dat er in de eene streek zooveel meer aandacht besteed wordt, aan plantenziekten en beschadigingen dan in de andere; hierbij moet dan opgemerkt wor den, dat over het. algemeen in de opkomende stre ken de belangstelling het grootste is. Namen noemen in een courant is uit den booze en dus zullen we ons bepalen bij het constateeren van het feit en de ver klaring van dit feit laten we aan de lezers over. Toch zouden we der*gene dien die schoen past in overwe ging willen geven zijn houding te wijzigen en te be strijden wat te bestrijden is, ook al gaat dat niet al tijd van een leien dakje en ook al kan een bestrij ding niet altijd voor 100 procent succes geven. We zouden deze week willen beginnen met te wij zen op de schade, die kan worden verricht door de verschillende soorten rupsen in de dito koolsoorten. Als de droogte aanhoudt, en daar schijnt kans toe te bestaan, dan verwachten we een groot aantal rup sen, die mede zullen helpen te trachten te vernieti gen wat door de aardvlooien, de maden van de kool- vlieg en de zwam van de vallersziekte is overgelaten. Afzoeken cn dooden is wel het radicaalste middel, dat echter in de praktijk nauwelijks toe te passen is. Dus zien we uit naar andere middelen. Omdat rupsen bijtende nïonddeelen hebben, kan men soms met succes gebruik maken van Parijsch groen en an dere giftige spuit- en stuifmiddelen. Dit kan men echter niet altijd doen in verband met de giftigheid en in verband met het feit, dat we met eetwaar te doen hebben. Indien dit het geval is zoeke men naar een goed z.g.n. contactmiddel, dat is een middel, waarvan door de dieren niet gegeten behoeft te wor den om te sterven, maar waarvan ze dood gaan doordat ze in aanraking komen met de stof. Hierbij behooren de nicotinehoudende middelen, alsmede in sectenpoeder. Onder de nicotinehoudende middelen zijn er, die met zeer veel succes gebruikt kunnen worden als spuitmiddel tegen de rupsen. Namen van fabrikaten noemen gaat ook weer niet al te best in de courant, dan zouden we aan den eenen kant vrienden maken en aan den anderen kant vijanden; per brief of mon deling wordt echter met genoegen opgave gedaan van een vertrouwd merk. De kosten van bespuiten bedragen ongeveer zonder arbeidsloon 5 tot 8 gul den per H.A. In het verslag over de werkzaamheden van den Plantcnziektcnkundigen dienst, dat tegen betaling van 80 cent, franco toegezonden wordt en waarvan we het aanschaffen cn het lezen ieder warm aanbevelen kunnen, wordt nog in het kort melding gemaakt van de resultaten, die een van de correspondenten van dien dienst heeft gehad (per geluk of- per ongeluk) met het bespuiten van de koolrupsen met ëen oplos sing van bleekpoeder in water; h-ij nam daarvoor ongeveer een oplossing van 1 op 1000 en de rupsen vielen dood op den grond. We geven dit hier onder alle voorbehoud weer, maar we zullen het ter gele- genertijd toch probeeren cn ook kunnen we ieder aanbevelen het eerst in het klein te probeeren; ge makkelijk is het zeker en ook goedkoop. Eenigen tijd geleden hebben we melding gemaakt van de voorloopige resultaten met een sublimaatbe- gieting van de koolplanten tegen de zgn. maatjerig- heid. Op een plantenbaan hadden we zeer veel suc ces met een begieting van den grond tusschen de planten met 1/10 procent, dit was echter meer een voorbehoedmiddel als wel een bestrijdingsmiddel. Later hebben we echter planten behandeld, die reeds uitgeplant waren en die reeds zeer maatjarig wa ren. We hadden niet veel hoop op resultaten, doch, nu, na eenige weken blijkt, dat het een succesnum mer geweest is. Van de behandelde planten is meer dan 70 procent blijven staan en van de onbehandel de planten ongeveer 33 procent. Van verre is het verschil dan ook te zien. Door de veelheid van proeven moet echter de zui verheid van de resultaten uitkomen, en daarom be velen we ieder, die soms nog maden in de kool mocht krijgen aan, het ook eens te probeeren en de resulta ten later eens mede te deelen. De oplossinig wordt bij de planten gegoten en op den grond en men doet goed, de bladeren niet of zoo weinig mogelijk met de oplossing te raken. Men heeft zelfs nog kans, dat men hiermede meerdere vliegen in een klap heeft, want, in het buitenland gebruikt men sublimaat te gen de maden, tegen de knolvoet en tegen de val lersziekte. Vragen op het gebied van plantenziekten te rich ten aan ondergeteekende of aan de redactie. Sint Pancras. VAN HERWIJNEN. Onlangs hebben we in het verslag van de gemeente raadsvergadering van SchoorI kunnen dezen, dat het beroep dier gemeente ten aanzien van den forensen aanslag van wijlen notaris Laumian is vernietigd en wel op grond van de overweging, dat het bed, waarin wijlen notaris L. sliep, niet stond in de ge meente SchoorI, maar grootendcels in de gemeente Warmenhuizen. Naar aanleiding van dit courantenbericht dicht „Troubadour" in de O. H. Crt.: Hooggeachte woonforensen Van ons lieve Vaderland! Ja, wij weten, jullie staan reeds Met je centen in de hand. Dubbel moet je steeds betalen, Daar je zoo tweeslachtig bent; Slaak een juichkreet, jullie lasten Komen eind'lijk aan een end. Jullie willen buiten wonen, Waar je van natuur geniet. Waar je na je daagschcn arbeid Minder stof en drukte ziet. Voor de kinderen is het beter, Heb je tot je zelf gezegd; 't Is zoo goed voor jonge menschen: Voor je brandkast is het slecht! Tot vandaag heeft het forens zijn U misschien veel geld gekost; Nu is 't uit, de heele quaestie Is in één slag opgelost. Hooggeachte woonforensen Van ons lieve Vaderland, Heel die woonforensenquaestie Schuilt slechts in Uw ledikant. Zonder zorgen kunt U voortaan Buiten wonen als forens: Bouw een huis en zet je bedje Juist in 't midden op de grens. „Archibald!" „Lieveling. „Zet toch niet je voeten tegen de ijzeren plaat van 't haardje!" „Neen, lieveling". Archibald zette zijn voeten van de ijzeren plaat af en liet met een zucht zijn courant op den grond vallen. Hij tastte met vaag gebaar naar het ding en hoorde inmiddels hoe de bedillerige stem verder dreunde: „De courant ligt op den grond, Archibald". Met een vernieuwden zucht bukte Archibald zich, pakte de courant, vouwde ze keurig-precies terecht en legde haar toen op het lees-tafeltje weg. Toen greep hij naar zijn tabaksdoos in zijn zak, die hij op de tafel neerlegde. „Wat ga je doen, Archibald?" „Ik ga een pijp opsteken, lieveling", antwoordde Archibald. „Een pijp?H „Ja, lieveling". „Maar dan toch hier niet?" „Neen, lieveling in de andere kamer". „Maar de rook gaat zoo erg in de gordijnen zitten. Ik had wel zoo graag, dat je in het dessert-kamertje ging rooken". Archibald stond op en ging de gang in. Men kon hem afwisselend hooren zuchten en paffen aan zijn pijp. tenvijl hij meteen ook een jas aantrok. „Waar ga je heen, Archibald?" „Ik ga even wat rondboemelen, lieveling; 't zal niet langer dan een kwartiertje duren". „Maar ik ga zelf met écn kwartiertje naar juffrouw Higgins. Er moet dan toch wel iemand in huis zijn". „Ja, lieveling". Archibald trok zijn jas weer uit, kwam in de kamer terug, trad op het venster toe en keek peinzend naar buiten. De twintig jaren van zijn huwelijksleven gingen aan zijn herinnering voorbij. Eiken avond van deze twintig jaren, dus drie-hon- derd-vijf-en-zestig malen in het jaar, had hij zijn voe ten van de ijzeren plaat van den haard afgenomen, de courant opgevouwen en was in het dessertkamer tje gaan rooken en ook weerklonk in zijn ooren het hoonend lachen zijner vrienden, als hij met zijn vrouw was komen voorbij wandelen. Met alle aandacht tuurde Archibald de straat af. Kwam de postbode niet om den hoek? Neen, toch niet „Archibald, wat trekt het hier! Doe je asjeblieft het venster toe?" „Ja, lieveling!" en hij sloot het venster. Hij herinnerde zich den tijd, dat hij in den loop der voorbijgegane jaren de gedachte aan verzet met een stillen glimlach ging liefkoozen. Hij had eens zijn vrouw uit de courant voorgelezen van een echt genoot, die weggeloopen was, zonder ook maar eenig spoor achter te laten. „Die man was stellig wel zoo pienter als jij, want ik vrees, Archibaldje, dat jij in zoo'n geval zeker hier of daar een spoor zou achterlaten en ik zou je stellig terugvinden. Maar dan kreeg je toch wat van me te hoorenProbeer het eens, als je durft!" „Neen, lieveling", had hij geantwoord. Zij was inmiddels het huis uit gegaan en Archibald bleef nog wat bij het raam staan. Hij tuurde haar na, zag haar de straat in buigen, terwijl de postbode uit tegenovergestelde richting op het huis afkwam. Hij rende naar de huisdeur en wachtte, totdat-de post had aangebeld. Hij opende de deur en nam een brief in ontvangst, ging toen naar den stoel bij den haard en scheurde het couvert los. Het schrijven kwam, naar verwacht was, van een scheepsagentuur. Het bleek, dat alles zich regelde naar wat hij had aangevraagd. Het was mogelijk om direct passage te nemen, zonder bijzondere bezwaren dan dat hij voor een pas moest zorgen. Welnu, die was in orde Den volgenden morgen om vijf uur vertrok er een boot uit Southampton, die nog plaatsen beschikbaar had. Er was nog een tweede scheepsgelegenheid, waarmede hij een week later in New York zou kun nen aankomen. Archibald legde den brief vóór zich neer op de ta fel. Over een half uur ongeveer vertrok er een trein van het station, dicht in de buurt. Met dezen trein kon hij tijdig in Southampton zijn en dus nog het eerst-uitvarende schip bereiken. Met den volgenden trein zou hij nog juist de tweede boot tijdig kunnen pakken. In beide gevallen moest hij dertig minuten vóór de afvaart aan boord zijn. Hm. - Hij keek naar de klok tegenover hem. Hij diende toch wel eenig levensteeken voor haar achter te laten. Hij nam het potlood uit zijn zak, bekeek het aandach tig en trok toen een stuk papier, dat op tafel lag, naar zich toe. Kort en bondig schreef hij het volgende neer: „Lieveling, ik ben tot het besluit gekomen, dat een man een zekere mate van vrijheid noodig heeft. Je zult mij niet kunnen vinden. Vaarwel!" Hij las nog eens weer het briefje over en plaatste het togen de klok. Toen verliet hij het huis. Zijn vrouw nam afscheid van juffrouw Higgins, trok de handschoenen aan cn ondernam den terug tocht met den haar eigen, energieken stap, waarbij telkens de hakken grondig de straatsteenen beroer den. Indien Archibald indertijd, als zooveel Jonge man nen, minder op het knappe gezichtje van zijn ver loofde, maar moer op het veel zeggende démarche had gelet, zou hij den gang naar het altaar stellig langer overdacht hebben. Zij opende de huisdeur cn trad binnen. „Archibald!" Geen antwoord. Zij keek in het rond en ontdekte het papiertje te gen de klok. Toen ze dit gelezen had, bleef zij, voor de eerste maal in de twintig jaren van haar huwe lijksleven, met open mond staan. Weldra hervond ze haar spraak. „Die arme dwaasDus er van door gegaan!" Zij bepeinsde, waarheen hij gevlucht zou kunnen zijn. Zij zou hem stellig vinden, zij moest hem vin den. Zij herinnerde zich plotseling het gesprek, dat zij jaren geleden eens gehad hadden. „Jij zou stellig het een of ander spoor achterlaten", had zij toen gezegd. En hij had stellig ook een of ander spoor achterge laten. Maar wat voor soort en waar? Zij keek opnieuw het vertrek rond. Zonder iets tc ontdekken, dat voor haar een aanknoopingspunt kon heeten, waarna zij op een stoel bij de tafel neerzeeg, tegenover het haardje. Zij trachtte de heele geschie denis punt voor punt na te gaan. Waar was hij naar toe? Ver weg' of dicht bij, naar dc naastbijgclegen stad? Zij wilde zijn briefje nog eens weer opnieuw spel len. Toen zij het ter hand wilde nemen, viel het met den verkeerden kant op den grond. Zij bukte, raapte het op en in haar oog flikkerde iets van triomf vreugde, toen zij zag wat er op den achterkant stond. Op de voorzijde of liever op de achterzijde had Archi bald zijn brief geschreven, terwijl op de werkelijke voorzijde mededeelingen van een schcepsagentuur, uren van vertrek, etc. stonden vermeld. Zij glimlachte: „Die arme kerel!" Daarop keek ze naar de klok. „Het tweede schip zou ik nog kunnen halen. Dan kom ik acht dagen later dan Archibald in New York aan en heb volop den tijd om in deze week grondig uit te denken wat ik hem zal willen zeggen" Zij liep ijlings naar haar kamer, pakte het noodigste in een handkoffertje en verliet het huis door de deur, die direct toegang gaf tot de straat; zorgvuldig draai de zij, nadat de deur was gesloten, het slot om Nauwelijks waren er eenige minuten verloopen, toen Archibald de achterdeur der woning opende en het huis binnentrad. Glimlachend liep hij op den haard toe, strekte zijn voeten uit op de ijzeren plaat, nam een courant, liet ze vallen en naar zijn tabaksdoos en pijp grijpend, zuchtte hij ziels-gelukkig. „Eindelijk rust, eindelijk vrijheidArchibaldje is nog niet zoo gek („O. H. Ct„) Hoe het den heer Ruvs vergaat met zijn pogingen om een ministerie te vormen, dat steunt op de rech terzijde, weten alleen de ingewijden. Wij, buitenstaanders, mogen er elkaar raadseltjes over opgeven. De fracties van de voormalige coalitie vergaderden en vergaderden weer, doch de rest van rechterzijde, de heeren Kersten c.s. en Lingbeek wor den buiten de gemeenschap gesloten. Het lijken wel Russische randstaten, die ook niet meetellen! Uit de "groote pers" worden we niet veel wijzer. Die wordt ook buiten de deur gehouden en mag straks, als alles bekokstoofd is, prijzen of laken, wat er in het geheim wordt gebrouwen. Maar niet op volledige gegevens, want het is geen „mos", geen ge woonte in Nederland, om zulk politiek overleg ter openbare kennisse te brengen. We hebben niet al leen geheime diplomatie wat onze buitenlandsche verhoudingen betreft, ook voor binnenlandsch ge bruik geldt de regel: „Je moet de menschen niet te wijs maken!" Oude tradities werken lang na. Het gaat niet onge straft aan ons voorbij, als geslacht na geslacht de leer huldigt: Wat de heeren wijzen, Moeten de gekken prijzen. En die gekken zijn wij, u en ik, het Ncderlandsche volk. Wat uitgelekt is. komt hierop neer. Twee struikelblokken liggen er op den weg van den kabinetsformateur. Het Katholieke program is erg democratisch. Ver wezenlijking daarvan kost geld, veel geld, zeer veel geld. Hiervan willen de A.-R. onder leiding van den vriend van onzen gulden niets weten. Niets dat geld kost, want heeft de heer Colijn uitgerekend reeds in 1931 staan we voor een te kort, ook al leven we zuinig. Daar zit de heer Ruys. Misschien maakt hij de opmerking, dat redenen niet bepaald een „fort" is van den heer Colijn. Het is immers reeds vroeger voorgekomen, dat geraamde tekorten ruime overschotten bleken te zijn, doch we vreezen, dat de coalitie-vriend zal antwoorden: Een ezel stoot zich in 't gemeen Geen twee maal aan denzelfden steen! Mochten wij hier het wederwoord op geven, dan zouden we zeggen: „We vreezen, dat u wil bewij zen geen ezel te zijn door u nogmaals te vergis sen." Er wordt ons echter niets gevraagd en dus stap pen we naar het tweede struikelblok, opgeworpen door de Christelijk-Historischen, die eigenlijk van een regeeringsprogram, punt voor punt belovende wat er aan de orde zal komen in eerstvolgende vier jaren, niets moeten hebben. Er is, zegt men, groote wrijving in die partij tus schen de star conservatieven en de minder erge. De eerste willen zich niet vastleggen, wat ook verreweg het gemakkelijkst is. Intusschen zit de heer Ruys er mee. Hij heeft het driespan nog lang niet in het gareel en als het eenmaal aangespannen is, blijft het de groote vraag, of hij het in toom kan houden. Nee, de staatekaros rijdt nog niet. Of de heer Ruys den, bok zal kunnen bestijgen, ligt nog in den schoot der toekomst. Voorloopig: Van het Haegsche front geen nieuws! Da kabinetsformatie. Het (r.k.) Centrum stelt de vraag, wat moet gebeu ren als het met de poging van jhr. Ruys misloopt: Vooreerst Is er dan de mogelijkheid van een minder heids-Kabinet, enkel steunende op de Anti-revolutionaire en Katholieke Kamerfracties. Een mogelijkheid in theo rie. Maar geen waarschijnlijkheid. De Katholieken zou den het wel kunnen aandurven. Maar van de Anti-Re volutionairen valt het moeilijk te vergen. Andermaal zouden zij er hun partij aan wagen. En «fat alleen, om een uiteraard zwak Parlementair Kabinet te kunnen verkrijgen. Dan is er het fameuze Roomsch-Roode Ministerie, steunend op Katholieken, Sociaal-Democraten en Vrij zinnig-Democraten. Maar het antwoord, in 1926 door de Katholieke Kamerclub aan Mr. Marchant gegeven, zal ook thans nog de meening dier fractie wel vertolken: „Tegen de door u gevraagde medewerking bestaat o.m. het bezwaar, dat zij ons tot samenwerking zou brengen met de S.D.A.P., wier diepere beginselen met de katho lieke beginselen lijnrecht in strijd zijn." Inderdaad. Wij kunnen aan dusdanige samenwerking eerst denken in een geval van uiterste noodzaak, wanneer dus een groot, algemeen landsbelang een dergelijke samenwer king, om erger te voorkomen, noodzakelijk zou maken. Het alleen maar niet kunnen verkrijgen van een par lementair kabinet levert voor ons zulk een uiterste noodzaak niet op. Het springt in het oog, dat in het zoo juist geciteerde antwoord van de Katholieke Kamerclub van 1926 geen principieel bezwaar wordt gemaakt tegen 'n samengaan met de Vrijzinnig-Democraten. 't Is dus begrijpelijk, dat thans, wanneer zou vast staan. dat een herstel der Rechtsche samenwerking af stuit op de Christelijk Historischen, de vraag gesteld wordt: kan er geen Kabinet gevormd worden, steunende op de Katholieken. Anti-Revolutionairen en Vrijzinnig- Democraten? Moeilijkheid schuilt echter in de Vrijz. Dem. leuzen: voor Staatspensioen en vóór eenzijdige nationale ont wapening. Alleen wanneer de Vrijzinnig-Democraten ertoe zou den kunnen besluiten, deze beide leuzen voor vier jaren op te bergen, zou er aan samenwerking kunnen worden gedacht. Blijkt ook deze combinatie onmogelijk en wij vree zen, dat ze thans nog onmogelijk zal blijken dan schiet alleen over: een vooruitstrevend extra-parlemen tair Kabinet, dat naar Rechts georiënteerd is. En daar zou dan misschien op den duur het perspec tief in kunnen ontwaard worden voor een parlementair Rechts Kabinet. SAMENZWERING IN PERU. Tüdig ontdekt. De „Prensa" meldt, dat de Lima, de hoofdstad van Peru, een samenzwering is ontdekt tegen president Leguia. De leiders der samenzwering beweren, dat zijn hun daad wilden verrichten naar aanleiding van de ratifi catie van de Tacna-Arica-overeenkomst waardoor de aanspraken van Peru op deze beide provincies slechts voor de helft vervuld worden. Waarschijnlijk richtte de aanslag zich echter tegen de dictatuur van president Leguia, die in den laatsten tijd verscheidene politieke tegenstanders heeft laten ar resteeren. 29 LEDEN DER LITAUSCHE SOCIAAL-DEMOCRA TISCHE PARTIJ STAAN DESWEGE TERECHT. Voor den krijgsraad van Schaulen in Litauen heeft van Woensdag tot Zaterdag het proces gediend tegen 29 leden der Litausche sociaal-democratische partij, dis beticht waren van hoogverraad. De beraadslagingen waren geheim en ook het gevelde vonnis is nog niet be kend gegeven. Te Kowno doen echter geruchten de ronde, dat acht beklaagden ter dood werden veroor deeld. Een hunner zóu gisteren reeds zijn gefusileerd. Den beklaagden werd verweten In verbinding te hebben gestaan met de naar het gebied van Wilna uitgeweken Litauers, die aldaar een actie voeren tegen het bewind van Woldemaras. Bij huiszoekingen, die in het kantoor der partij werden gehouden, werden zeer bezwarende documenten in beslag genomen. De sociaal-democraten beweren, dat deze documenten door agents-provateurs in het kantoor zijn binnengesmokkeld. OP ZIJN VROUW EN ZIJN SCHOONOUDERS GESCHOTEN. Zondag heeft zich te Dwellen-Wolmirstadt bij Maag denburg een bloedig familiedrama afgespeeld. De han delsman Robert Meissner leefde reeds eenigen tijd met zijn vrouw en zijn schoonouders in onmin en had zich reeds verschillende malen aan handtastelijkheden ver grepen. Zondag vuurde hij tijdens een twist met een Mauserpistool op zijn vrouw, die in den hals werd ge troffen. Daarna doodde hij zijn schoonmoeder, die op het hulpgeroep van de jonge vrouw toesnelde, met een schot in den slaap. Tenslotte schoot hij voor het huis ook zijn schoonvader met vier schoten in het gelaat neer. Na de daad vluchtte hij op een fiets. Het lijk van de schoonmoeder is in beslag genomen terwijl de zwaar gewonde schoonvader en de iets minder ernstige gewon de jonge vrouw naar een ziekenhuis zijn vervoerd, Het is niet uitgesloten, dat de dader nog in de omgeving vertoeft OBT ZIJN SOLDATEN TE REDDEN, LAAT HIJ EEN GRANAAT IN ZIJN HAND ONTPLOFFEN. Zijn rechterarm letterlijk van het lichaam gescheurd. Ongèwonen heldenmoed betoonde dezer dagen de Servische luitenant Sovic, die onderricht zou geven in het werpen met handgranaten en die voor het begin van de les ontdekte, dat van een met scherp gevulde granaat het sluitsjuk was losgeraakt en de lont er uit gevallen, zoodat de granaat ieder oogenblik ontploffen kon. Onmiddellijk schreeuwde hij de sol daten toe, zich plat op den grond te werpen, waarna hij naar het venster rende, om den granaat op de binnenplaats der kazerne te werpen. Toen zag hij, dat onder het venster verschillende groepen soldaten stonden, zoodat hij den granaat niet naar buiten kon werpen. De luitenant hield toen de handgranaat ste vig vast tot deze ontplofte, waarbij hem zijn rechter arm letterlijk van het lichaam werd gescheurd, doch verder niemand letsel opliep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2