aan hét water Vacantie. BILLY BOO. AJexaxtder de Groote nam de stad na een moeilijke belegering in, doch gaf haar de vrijheid terug. Na onder de heerschappij van Lysimachos weer een bloeitijd doorgemaakt te hebben, sloot de stad zich in 200 v. Chr. bij de Romeinen aan en werd door Caesar en Antonius bezocht. De apostel Paulus heeft hier het evangelie verkondigd. Gedurende het Romeinsche keizerrijk leeft de stad weer op en kent opnieuw een periode van grooten bloei, waarvan de overblijfselen van hetgeen in die dagen gebouwd is, b.v.b. het groote theater, getui- gen. Maar reecis in de 3e eeuw na Christus begint de stad te lijclen van de invallen der Barbaren en maakt dan eeuwen lang den strijd, die Klein-Azië tot den ondergang zou brengen mee, om tenslotte zelf mede ten gronde te gaan. Gedurende de heerschappij van het Byzantijusche keizerrijk, was Milete de residentie van een aarts bisschop en nog een belangrijke havenstad. Maar reeds begon de Meander zijn vernietigend werk en moest men een voorhaven bouwen. Met Venetië werd een handelsverdrag gesloten. Ten be hoeve der Italianen, die zich vestigden,, werd de St. Nicolaaskerk gebouwd, terwijl een consul de be langen zijner landgenooten behartigde. Toen in 1400 de Osmanen de stad in bezit namen, had de stad nog een groote beteekenis, anders zou men toen wel niet de prachtige Moskee gebouwd heb ben. Maar de meedoogenlooze vijand, de Meander, ruk te steeds nader met zijn slib en daar de bevolking niet opgewassen was tegen dezen vijand, liet zij zich verdrijven. Milete werd een doocle stad. Toen ik het onlangs bezocht, toen moest ik onwille keurig denken aan het Milete der oudheid, ik zag de zee weer voor de stad, ik zag de vier havens vol leven en bedrijvigheid. Verderop zag ik het thans door land ingesloten bergje Lade door de zee om spoeld, en dacht ik aan de zeeslagen, eerst in 494 v. Chr., toen de macht der Ioniers door de zegevierende Persen vernietigd werd, en later in 201 v. Chr., toen Philip van Macedonië zijn tegenstanders versloeg. Slechts 10 KM. van mij af ligt de zee, een groote zandbank ligt voor den mond van den ouden Kron kelaar. Zal Nieuw Turkije den strijd tegen den ouden boos doener aanbinden. Zal Milete wellicht nog eens weer havenstad worden? Mijn gedachten keerden weer tot het verleden terug en jn mijn verbeelding zag ik het schip waarmede de schoone A.spasia zich naar Athene begaf, zee kiezen. Even later was ik weer op weg naar Sokia en ver liet het dal der doode steden. (Wordt vervolgd.) Vacantie la een bedenksel van den nieuwen tijd, waarmee ouderen van dagen niet zoo gemakkelijk in stemmen. Vacantie, meenen zij, is kinderspul en rijkelui's deel maar voor gewone werkmenschen past zij niet en is ze ook niet noodig. Inderdaad is dit de ouderwetache opvatting, waar legen de nieuwere denkbeelden een moeilijken strijd hebben te voeren: ideeën en opvattingen hebben nu eenmaal een taal leven! Toch is de meening, dat de mensch genoeg heeft aan den wekelijkschen rustdag, niet zoo oud als de wereld. Zij Is, in zekeren zin, een uitvloeisel van de Kerkhervorming, een vrucht van het strenge Pro testantisme. dat vasthoudt aan het gebod: ,,Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen..." Het Katholicisme oordeelde hierover oorspronkelijk anders. Behalve de Zondagen vierde het zijn Heiligen dagen en de tijd is er geweest dat deze vrije of vacan- ■Hedagen haast even taYijk waren als de Zondagen. Langzamerhand zijn ze in aantal verminderd. Middel— •euwsche verhoudingen waarin het gilde-wezen bloeide, 4. wanneer bij 1 wasscHen de uitwerking der zeep voor een gedeelte •verloren gaat. Schraal water belemmert de schuimvorming en de eigenschappen van 't waschmiddel komen niet goed tot haar recht. Neem daarom voor het zacht maken van 't water Eenig Imp. Ostfrnv Alvorens Uw sop te maken een handvol Henco in den ketel met koud water oplossen. Dan krijgt U heerlijk zacht water en de goede eigenschappen van 't waschmiddel komen geheel tot haar recht. U wascht prettig en zuinig. itw: Hcr^Iccl Cie. A. G.» DüsseJdorf - bezweken onder de elschen van het jachterige leven der latere tijden en aan het kapitalisme van de vorige en deze eeuw vielen ook de vierdagen van de Heiligen ten prooi, enkele zeer hooge uitgezonderd. De gemoedelijkheid is uit de menschelijke verhoudin gen groptendeels verdwenen. Het zakelijke regeert nu en des te sterker naar mate niet de mensch, maar de machine de voornaamste factor is in het productie proces. Stilstaande machines, gesloten fabrieken beteekenen derving van winst, een verspilling welke men tegen over zich zelf en zfjn aandeelhouders niet gemakkelijk kan verdedigen. Draaien moeten ze dus. dag aan dag en week aan week werkdag, of Heiligendag of Zondag. Zoo is velerlei arbeid gelukkig nog niet alle intenser en sloopender geworden, meer geestdooóend, moordend voor elke vreugde in den arbeid zelf. En zoo is geboren de behoefte aan vacantie, een verlossing uit het geestelijk en moreel sloopende tred molenleven van eiken dag. Natuurlijk kan toegegeven worden en wordt ook toe gegeven, dat niet voor allen arbeid een onderbreking van eenige dagen of weken even noodzakelijk is. Het gaat echter om iets meer dan de noodzakelijk heid. Zonder werk, zonder arbeid Is geen menschelijk leven op onze aarde denkbaar. Toch Is de mensch zelf het voornaamste en hoe meer de arbeid zijn heele wezen in beslag neemt, hoem eer het noodig is, dat hij eens zich zelf kan zijn. Een paard, dat met verstand gebruikt wordt, kan werken dag aan dag, in de week en op Zondag, als het slechts voldoende voedsel krijgt en voldoende tijd om te rusten. Komt het eens zoo uit, dat het dier enkele dagen niets heeft te doen dan eten naar hartelust en domme len aan den slootkant, als zijn maag is gevuld, dan be wijst weldra zijn glimmende huid, hoe goed dat luie leventje is. Voor den mensch is één ding meer noodig: geen lichamelijk welzijn alleen, doch ook welzijn naar geest en gemoed. Weg uit de dagelijksche sleur, de aandacht niet ge spannen op de zorgen en beslommeringen van eiken dag, kan hij eens zich zelf zijn, mensch in den vollen zin des woords. Zoo is vacantie een nieuwe eisch geworden, een Uiting van nieuwe behoeften en daarom veroordeeld door allen, die nog bevangen zitten in de oude ..ver houdingen en ideeën. Vacantie voor ons soort menschen? Zondige malligheid. Gauw ben ik vijftig jaar bij mijn baas, maar denk Ze liep naar de trap, maar hield toen ineens op en keek over haar schouder hem aan. „Tusschen twee haakjes, je wilt misschien wel graag weten dat ik het was die je banknoten heeft ingepikt, 't Was natuurlijk e$n bar gemeen ding om te doen, maar ik moest wel. Het geld kwam uitstekend van pas. Als ik een beetje geluk heb, kan Ik het je misschien wel eens terug geven. Tot zoolang." En toen ze de trap afging bracht ze haar mooie handje naar de lippen en wierp hem een kushand toe. Carew stond om zoo te zeggen voor een steenen muur. Leonie's vlt^g brein had de situatie zeer juist gezien. Welke schuld Helston ook had aan de twee moorden, er was geen bewijs tegen hem behalve het bezit van het pistool. Maar Barnards naam stond op het wapen en daar dit ongetwijfeld zijn uitvinding was (zooals door het ministerie van oorlog kon worden bewezen) bewees het feit, dat het pistool in Helatons kamer gevonden was niets. Barnard had den diamant, daar was niets tegen te zeggen. Waarom zou hij het pistool niet aan Helston kunnen hebben gegeven zon der dat deze iets wist van het doel waarvoor het ge bruikt was? Natuurlijk zou er gevraagd leunnen worden, hoe het kwam, dat Barnard wist, dat de diamant van Am sterdam zou komen, maar deze vraag kon slechts worden beantwoord door de veronderstelling, dat Bar nards ontvluchting uit Dartmoor door de oude bende was beraamd. Helston was weliswaar ook een lid van die bende, maar meer dan dat kon ook niet bewezen worden. Carew zag dit alles duidelijk in. Hij zag «ok in zooals Leonie listig had opgemerkt dat Barnards verhaal, als het bekend werd gemaakt, ternauwer nood geloofd zou worden en indien dit al het geval was. zou het zulk opn bekentenis van zijn verliefdheid op Leonie Marras inhouden, dat zijn carrière gebroken zou zijn. Ten slotte, Barnard was dood en het kwam er weinig op aan van hoeveel misdaden hij beschuldigd werd. Bovendien zou het bekend maken dat hij Clement Bradley was zijn familie groot verdriet doen. Carew besloot dus te zwijgen en de politie te laten gissen wat ze wilde. Al wat hij kon zeggen was, dat Barnard op zijn kantoor gekomen was in een staat van uitput ting, en zeer onsamenhangend en verward gepraat had. De hoofdzaak was, dat hij den diamant gebracht had, hoe hij daaraan kwam deed er eigenlijk niet toe. Wat de banknoten betreft, Carew koesterde niet den minsten twijfel, dat Leonie de eenige schuldige was. Er was geen enkel bewijs, dat Helston er de hand in had gehad of voordeel bij den diefstal had gehad. D«Lar de vervolging zoo weinig gronden had waarop ze gebaseerd kon worden en men vreesde dat Helston door de mazen van het net zou sluipen en zijn wel verdiende straf zou ontgaan, hield men zich aan de oude geschiedenis van Burrows voor het aandeel waarin Barnard reeds geleden had. Dit was duidelijk bewijsbaar en Helston kreeg zijn verdiende loon, ten minste een deel ervan. „Ik tyeb meer dan eens op een mailboot gereisd, en ik geloof dat ik vrijwel gehard ben tegen de onbe schaamdheid van vrouwen, maar werkelijk mevrouw Sybil Montague, zooals ze zich noemt, is het toppunt", „Ja, werkelijk, we waren nog geen vier en twintig uur in zee of iedere man aan boord draaide al om baar heen tot de kapitein toe. Natuurlijk kan men niet ont kennen dat ze mooi is, al zou ze mijn smaak niet zijn, maar„En dan, liefste, het is heusch geen gansje meer, stellig geen dag onder de dertig. Maar ze maakt zich prachtig „Wat doet dat soort vrouwen gewoonlijk, het behoort bij haar beroep.„In ieder geval kan ze geen geldgebrek hebben. Haar diamanten zijn een droom. Ze heeft een ketting en armbanden, ouderwetsch, gezet, beeldig! Mija man zegt, dat ze je, dat ik ooit één dag verzuimd heb, behalve voor ziekte? Ja, voor een begrafenis een paar schaft en als er een kind kwam een uur anderhalf, omdat het gemeente huis zoo ver is, maar anders... Luiheid is het, dat vragen om vacantie! Enfin, u kent het lied en u kent de wijs, maar het lied zal In onbruik raken en de wijs vergeten. Honderdtallen collectieve contracten geldende voor tienduizenden arbeiders, ook van de allereenvoudigste, bevatten reeds bepalingen omtrent vacantie, en jaar na jaar groeit dit aan, hier en elders en over de gan- sche wereld. Het is niet te stuiten, gelukkig niet, omdat het geen uiting is van arbeidsschuwheid of luiheid, maar van menschenwaarde. De maatschappelijke ontwikkeling der laatste eeuwen dreigde den mensch te verlagen tot werk beest. De strijd om vacantie is een uiting van den wil om zich aan dien noodlottigen greep te onttrekken en zich te handhaven op het peil waarop ieder recht heeft en waartoe ieders plicht hem roept: te zijn werkmensch. Met den plicht om te werken, en het recht om als mensch te leven. Een apart woordje nog voor de huismoeders. Als het leven van een gezin zwaar is door zorgen van stoffelijken aard of door andere, steeds is het de moeder, die het grootste deel er van torst. Haar arbeidstijd Is dikwijls onbegrensd, ook al heeft de man een 48-urige werkweek. Een vrije dag of va cantie voor hem of de kinderen beteekent meestal voor baar extra-drukte. Moeder, huisvrouw zijn en vacantie-hebben, dat vloekt eerst recht tegen elkaar! En toch als er een het oodig heeft eens onder de dagelijksche beslommeringen uit te komen, dan is het de moeder van wier lichamelijk en geestelijk welzijn het in de eerste plaats afhangt, welke geest er In het ge zin kan heerschen. Een arbeidscontract zal hier niet helpen! Waar geen betaalde hulp kan worden ingeroepen, zullen de huisgenooten moeten bijspringen. Valsche schaamte mag den man geen vrijbrief geven, om zijn vrouw slavin te laten in den tijd, dat hij zich zelf vrij heeft gemaakt. GEVAARLIJK SPEELGOED. Een 17-jarige schippersjongen vond Donderdag aan boord van een motor-sleepboot in het Papaverkanaal te Amsterdam, een revolver. Hij bekeek het ding eens, maar plotseling ging de revolver af. De jon gen kreeg een wonde aan het hoofd, die gelukkig niet ernstig was. Hij moest evenwel naar het Binnen- Gasthuis worden vervoerd. PECH. In de Crucqiusstraat, te Amsterdam viel gisteren middag een 27-jarige man van een rijdende tram. De man maakte een vrij hevigen smak en kreeg een wonde aan het hoofd. De G.G. en G.D., die in der haast gewaarschuwd was, oordeelde zijn opneming in een ziekenhuis noodzakelijk en vervoerde de ge wonde naar het O. L. Vrouwe-Gasthuis. Daar bleek, dat de man eenig vuil waschgoed en een wringer van een waschmachine bij zich had, welke even te voren ontvreemd waren uit het portaal van een huis in de Blankenstraat. De politie, die van het geval in kennis werd gesteld, herkende het gestolen goed, waarvan de dief niet lang pipzier heeft gehad. Wan neer hij uit het Gasthuis ontslagen wordt, zal hij zich waarschijnlijk voor dezen diefstal te verantwoorden hebben. EEN KIND VERBRAND. Donderdagavond omstreeks halfelf is een kindje van 10 maanden van de familie F. W. Beeke te Baarn verbrand. De moeder was even op bezoek bij de bu ren, terwijl de vader beneden de krant zat te lezen. Hij was in den loop van den avond nog een paar maal boven geweest om naar het kind te kijken. Om halfelf begon het kind te gillen, waarom de vader de moeder ging roepen. Op hetzelfde oogenblik kwam een der oudste kinderen vertellen, dat op de slaap kamer van het jongste kind brand was. Hierop vloog de vader naar boven, doch het was te laat. Het kind was reeds verbrand. Naast het ledikantje van het kind stond een ta feltje. waarop een petroleumlampje brandde. Het kind is blijkbaar gaan spelen met het kleedje, dat onder het lampje lag, het lampje is in bed gevallen, waardoor dit in brand is geraakt. In dezelfde kamer lag ook een kind van ruim 4 jaar te slapen. Aap het slot de werklui kwamen, Allen marcheerden in de pas. Allen droegen aardige pakjes, Zoodat het echt een feestdag was. Sommigen hunner droegen vaandels, Men ze hoog over hen wapp'ren liet. En onder het marcheeren, Zongen zij het vroolijke lied. „Lang zal onze Billy leven, Want hij hielp ons uit den nood. Had hij ons niet geholpen, Waren we wis en zeker dood. Laat hij bij ons blijven, Wij hopen, dat hij het doet. Wil hij onzen wensch verhooren, Dan blijve hij hier, voor goed." Die Billy mag wel oppassen, dat hij niet trotsch wordt. echt zijn en hij kan het beoordeelen. Ik zou wel eens willen weten waarom ze naar Zuid-Afrika gaat." „Als het is om een millionair aan den haak te slaan, dan is ze daar bijna in geslaagd. Die afschuwelijke, ruwe bruut, Christopher Pintos, is gek op haar." „Een eigenaardige smaak. De zoon van een Portugeesch vader en een Maleische moeder. Een rijke vrouw hoeft toch geen rijken man te trouwen." „Ik betwijfel het of ze werkelijk veel geld heeft. Je kunt er van op aan, dat ze alles wat ze bezit bij zich draagt." „Dan is het niet veel. Ze is ongracieus naakt, beslist onzedelijk, noem ik het."„O, je weet wat ik be doel, haar juweelen."„Als ze zoo dol Is op dia manten, kan Pintos haar die in overvloed geven. Waar- Om zou ze hem niet trouwen Hij is tweemaal zoo oud als zij en met zijn korten dikken nek en monsterach tig hoofd en gulzige gewoonten, zal hij wel gauw een beroerte krijgen. Kijk eens naar de tortelduifjes. Hun gedoe maakt me misselijk." Dat was de kritiek en de min of meer scherpe op merkingen van een groepje dames in een hoekje van de muzieksalon van de Zuid-Afrika mailboot, Donalian Castle. Het onderwerp van hun gesprek waren een bruinvisachtige man en een buitengewoon mooie vrouw. Zij zaten op een bank in een nis. Een electrlsche lamp met een rooden kap wierp een matten gloed over het tweetaai, de leelijkheid van den man en de bekoorlijk heid van de vrouw vergrootend. Zijn arm lag op de leuing van de bank en hij kon, als hij dat wilde haar hals streelen en met het goudbruine haar spelen, zonder dat iemand het zag. Zijn uitpuilende oogen hingen gretig aan het roomblanke gelaat van zijn buurvrouw. Midden onder zijn verliefd gefluister bracht de hof meester hem een brief. Hij bevatte een Maconigram. Pintos scheurde de enveloppe open en zijn tanig ge zicht werd vuurrood. „Verd... „Neem me niet kwalijk, mevrouw Monty, maar ik kon er niets aaa doen." „Wat is er, beste?" „Ik heb U verteld, over dien gestolen diamant, !s het niet? De grootste in de wereld en waarom ik mij uit de zaak heb laten koopen en Londen dén rug toegekeerd heb?" „Ik geloof dat U iets van dien aard gezegd hebt," antwoordde zij kwijnend. Wat is daarmee?" „Het ellendige ling is terecht. Het werd gestolen door een ontsnapte gevangene, en die gek bracht het naar Carew. Dat is Carews verhaal. Het is een verdomde leugen. Ik zweer, dat Carew wist waar de steen was en mijn spel bedierf. Ik dacht dat de steen voor goed weg was en nam een veel kleiner som aan om uit de zaak te treden dan waar ik recht op had. Als ik eenig idee had gehad, dat er een schijn van kans op was, dat de diamant terecht zou komen zou ik gebleven' zijn en pas een paar maarr>n later vertrokken zijn." „Dan zou U heel wat i -oioopen hebben." „Wat bedoelt U?" „Dan zoudt U mij niet hebben ontmoet. En ik ben tooh zeker wel net zoo goed als die diamant?" De oogen puilden meer dan ooit uit en het vette ge zicht rimpelde in een afschuwelijken glimlach. „Waarachtig, mevrouw Monty, u heeft gelijk. En van diamanten gesproken, verd... die U daar draagt zijn prima. Wie heeft U die gegeven, hè?" De oogen van de dame rustten op de Lanchester erf stukken. „Mijn overleden echtgenoot natuurlijk. Wie anders zou ze me geven?" „Massa's mannen. Ik b.v. Dat weet U wel, niet?" „Ik weet niets voor het werkelijk gebeurt" „Dus u wilt geen risico loopen?" „O, ja, een massa, als de prijs maar de moeite van het winnen waard is." Ze lachte een lage, gevaarlijke lach. Hij grinnikte. Zij begrepen elkaar. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2