JAN LIGTHART. De „openbare" Jan Lighart is op een „afge scheiden" school geweest als kind. Op zijn vo rige Lagere School was hy de rasechte spijbelaar geweest, maar hier is 't ineens heel anders. Was het kind bekeerd? Neen, er was een andere meester, en immers, wij zagen het verleden week, persoonlijkheid en liefde is toch maar alles? Na jaren en jaren herdenkt hij dien „af gescheiden" meester, die hem heeft leeren wer ken. nog met dankbaarheid. Maar daarvan zullen we verder maar zwijgen. Wat me de moeite waard lijkt, is het hoofd stuk der liefde. Mijn oudste dochter, zeven lentes telt ze, spreekt van „me jongetje". Ik wist niet, wat er mee te doen. Verbieden? Waarom eigenlijk? Remedie is dan erger dan de kwaal. Is de kwaal trouwens wel erg? Ik geloof er niks van. De 1 periode van de asexualiteit is al heel vroeg voor- I bij. En zoo'n vriendschap tusschen een jongen en een meisje kan toch wel alleraardigst en in 1 den grond van den zaak zelfs heel mooi zijn. ©een sprake van schaiTelen! Geen sprake van flirten! Stel u voor! Mijn oudste dochter bespreekt met „me jongetje" ik geloof heusoh: alles. Meer nog dan ze met haar hartsvriendin bespreekt. O. dat wondermysterie der sexen. Dat sluime rende leven; leven, voordat het ontwaakt Jan Ligthart is getrouwd geweest met Rachel Marie Lion Cachet Ongeloofelijk wat die vrouw voor hem ge weest is. r',tI Hij was een man, overvloeiend van liefde, maar ook hunkerend naar liefde, i Ruimschoots heeft hij die bij zyn vrouw ge vonden. I En van ontzaggelijk groote beteekenis is zij voor hem geweest. Om te begrijpen wat zij was en welken invloed jzij op hem gehad heeft, is het goed om te lezen zijn „In Zweden". Maar ik ga daarop hier niet verder in. Misschien komen we er nog wel eens op terug. Deze man heeft veel liefgehad. En deze man heeft vroeg liefgehad. 't Is wel goed, om ook hier eens te verhalen, dat de paedagoog, Jan Ligthart, zich niet schaamt van zijn amoureuze perikelen te vertel len, waarvai de eerste zich afspeelde in de Be waarschool. Daar had hij de edele schrijfkunst al zoo'n beetje geleerd. Aan zijn klassegenoote Betje heeft hij een billet doux geschreven, een vuil stukje papier, met potlood bekrabbeld, dat hij zich later nog heel goed herinert: .Jiefe bedje mag ik je vryjjer wezen". Mijn preutsche. tante maakt zich ernstig be zorgd, heusch. over de toekomst van mijn bo- vengenoemde dochter. Z ij twijfelt aan haar aangeboren zedelijk besef, j Zy vreest dat ze tot een licht meisje zal op groeien. i Zij haalt zich allerlei muizennissen in het hoofd. Een en ander tengevolge van „me jongetje", waarvan ik m'n tante in een onbewaakt oogen- blik van vertrouwelijkheid heb verteld. Weet u wat Jan Ligthart zegt? Zoo doodleuk, zoo doodnuchter: Er zweven allerlei bacteriën in de lucht, van kinkhoest evengoed als van vrijerij, en het eene kind is vatbaarder dan het andere kind. Hij weet ook nog wat zijn geluk was in die liefdeshistorie. Hij kon nu met fierheid langs de straten loo- pen en tot zijn makkers zeggen: „Betje ismjjn meisje". Die behoorde hem toe, en niemand kon op haar eenig recht doen gel den. Zij was een stuk jongenseer. Kijk, dat is ook een kant. Mijn dochter is misschien een rasvrouw en i een rasmoeder in aanleg. Dat weet ik niet. Dat v hoop ik. En zoo zie ik haar relatie tot „me jongetje". Maa.r „me jongetje" van zijn kant, brengt die misschien tot openbaring de ridder, die in eiken man schuilt en die ook in Jan Ligt- hart aan den dag trad in diens liaison met I ..bedje"? In tusschen. ik meen dat, wanneer iemand met zooveel ervaring en zooveel menschenkennis en zooveel kinderkennis als Jan Ligthart verhaalt en op deze manier verhaalt van zijn liefdes avontuur, wij daaruit wel onze conclusies mo gen trekken, er althans ernstig mede rekenen, zoodra wij verschijnselen bij onze kinderen waarnemen, waardoor bij tante zus of tante zoo de schrik om het hart slaat. KERKHOF. En op den lentemorgen Toen alles stond in knop, Toen namen ze voorzichtig Het kinder baart je op.... En langs de stille paden, Die h ij geloopen had, Droeg men den kleinen jongen, Haar eigen, lieve schat Geen volgers zij, de moeder, Liep wank'lend achteraan De zon bleef als een toortslicht, Aan wijden Hemel staan H. H. DE BRUIN—LEÓN. .(Nadruk verboden.) DE ROZEN VAN MARIETJE. „Wat een prachtige rozen heb je daar staan, Emma!" „Ja, schitterend, vind je niet? En zij ruiken zoo verrukkelijk. Daaraan kun je nu echt zien, dat je kinderen grooter worden!" Zuster Truus, de verpleegster, die op be zoek was bij haar vriendin, Mevrouw Rey, keek deze vragend aan. Zij begreep niet, wat de verrukkelijke geur der rozen te ma ken had met 't grooter-worden der kinderen. „Je begrijpt zoo gauw het verband niet, hè Truus? Ik zal je vertellen: deze rozen bracht Marietje gisteren voor mij mee. „Hier Moe der, voor U", zei ze. Zij heeft ze van haar zakgeld gekocht, zie je, en dat «s maar ge ring. Het is de eerste keer, dat zij zoo uit haar zelf, zoo zonder eenige verdere aan leiding, iets voor mij meebrengt. Vreeselijk leuk, vind je niet?" 1)1' VACANTIEGANGER3. Nu lokt weer het vroolijke, zonnige strau Pensiongasten vullen kolommen der krat En menige stadsman, die 't werkhokje shi Trekt dan met zijn vrouwtje een week erop u Nu wordt het een zeulen, een koffergesjou De kleeren van Pa - en het goed van Mevroi Je hebt in zoo'n hitte veel noodig aan ze In reistenue kom je ook niet aan diner.. En bang dat de zijden volant wordt geplet, Zoekt Ma nog een doos voor haar avondtoili Meneer ziet den stapel met ergernis aan: „Maar vrouw, is het „laden" nu nóg niet gedaa Nog méér shawls? - twee hoeden gelijk op je bc Er kan niet meer bij, mensch, de koffer zit vól... Een trommel biscuit wordt er tusschen geplakt. Dan eind'lijk - dan staan ze, gepakt en gezakt. Meneer, puffend warm, slaakt dankbaar een zuch „We treffen mooi weer, zeg, geen wolkj'aan de lucht Maar nauw'lijks heeft Palief dit medegedee Daar hoort hij een stem, die heel schuchtertjes kweel „M'n bont moet erbijik vergat nog m'n vo Dan breekt aan den hemel een donderbui los. H. H. DE BRUIN—LEÓN. (Nadruk verboden.) HAD DE VENUS VAN MILO ARMEN 1730. Deze japon ls van blauw Chinakrip, bedrukt met witte mo tiefjes. Inzetsels van marine Chinakrip teekenen bovenaan het corsage een plat stuk af en verlengen zich op den rok, waar zy in plooien open allen. Een cardigan voltooit het kokette geheel. Ben.: 3.10 M., 1 M. br. voor de japon; 0.75, 1 M. br. voor de cardigan. 1731 Japon van fijn zandkleurig popeline mét een kleinen schoot onder de ceintuur van bruin leer en aan elke zijde met zijdestiksels. Ook de plooien aan de voorzijde van den rok worden door stiksels vast gehouden. De soepele kraag wordt als een das gestrikt. Ben.; 2.50 M., 1.40 br. 1732 Bekoorlijke, frissche japon van grijs met blauw bedrukt linnen, De garneering bestaal uit smalle reepen. van effen grijs linnen, die gezet zijn op het corsage en op den rok, waar zy van voren een groep fijne plooien vasthouden. Ben.: 3 M., 1 M: br 1736. Toilet van grijze diagonaalstof. De blouse van wit zijden linnen is gevat in de ceintuur van den rok, die overslaat op een holle plooi en van voren doorstreept is met een dubbel stiksel met vliegvormen van zijde. De rechte mantel met tailleurkraag is gevoerd met wit zijden linnen. Ben.: 2.75 M., 1.40 br. voor het geheel; 1.75 M., 1 M. br. voor de blouse. 1737 Toilet van marine reps, verlevendigd door de roode tint van den voorkant van het corsage en van de mantelvoering. De schulpvormig geknipte garneering van het corsage wordt in lijn gevolgd door de zij- stiksels, die de breede dubbele plooien van boven bevestigen. Ben.: 2,75 M., 1,40 br. voor het geheele toilet; 3,50 M., 1 M. br. voor de voering en het vest. Zuster Truus prees volmondig Marietje's aardige attentie tegenover haar Moeder, terwijl zij dacht: „als Emma maar niet weer over haar kinderen begint. Er komt bij haar geen eind aan dat onderwerp." Welja! Gedachten zijn tolvrij. Zuster Truus heeft andere belangen dan haar vriendin Emma, die getrouwd is en Moeder van twee kinderen. „Dat is juist zoo aardig, dat zij deze rozen heeft meegebracht, zoo zonder dat iemand haar er iets van gezegd heeft, vind je niet?" En opgewekt praatte Mevrouw Rey door over de rozen van Marietje. Laat ik in 's hemelsnaam aan het woord blijven, dacht zij, want Truus met haar eeuwige verhalen over de verpleging, de „gevallen", de dok toren en den Prof, waar zij als een Godheid tegenopzien, verveelt me allang. Nogmaals: gedachten zijn tolvrij en Zuster Truus en Emma Rey zijn goede vriendinnen, al zeker meer dan 15 jaar. Zij denken het hunne van elkaar, maar een feit is, dat de eene doorgaat voor een echt lieve, maar niet flinke Moeder en de andere voor een echt flinke, maar niet lieve verpleegster. Enfin, als je 't omdraait, is het ook niet goed. Het was aardig van Mareitje Rey, dat zij zulke mooie rozen had meegebracht voor haar Moeder, maar minder aardig was het, toen er veertien dagen later een rekening van den bloemist kwam. Mevrouw Rey's dag was bedorven. Daar stond het: 10 roze rozen 0.75. 's Avonds vroeg Marietje met teedere be langstelling, waarom Moeder zoo stil was? Of zij hoofdpijn had? Ja, Moeder had een beetje hoofdpijn. Marietje moest nu maar gauw naar bed gaan. Mevrouw Rey vertelde het geval aan haar man. „Zeg, Vader, weet je nog, die roze rozen van verleden week, die waren immers voor mij, de rozen van Marietje nou hier!" en Moeder schoof de rekening over de tafel heen naar Vader. Met een ietwat verwezen uitdrukking op zijn gezicht staarde Vader en las hardop „tien roze rozen, vijf eii zeventig cents." „Nou, niet duur! Of wel?" „Ach nee, daar gaat het heelemaal niet om," zei Mevrouw Rey en legde haar man het geval uit. Zij deed het in haar hart met tegenzin, maar Vader moest het toch weten. „Wat? Is ze gek, dat nest? Zij brengt rozen voor jou mee en laat ze op de rekening schrijven? Heb je die vanochtend dus zelf betaald?" Mevrouw Rey knikt en sust: „stil een beetje de meisjes slapen net." Vader tracht zijn stem te dempen. „Maar dat is toch ongehoord! Maar je zégt het haar. Dadelijk. Morgenochtend. En zij krijgt 14 dagen geen zakgeld. Zoo'n vlerk." „Zij heeft het vast en zeker met de be doeling gedaan, het geld aan het eind van de week te brengen. Overgespaard zakgeld natuurlijk. Wat doet die bloemist ook zoo gauw met de rekening te komen." „Onzin! Zij mag nooit iets laten opschrij ven en zeker niet in dit geval." „Ja, maar zeg jij er dan wat van! Juist in dit geval." „Neen, ik bemoei mij er niet mee. Ik houd gewoon haar zakgeld in. Jij moet met haar praten, dat is jouw werk. De vrouw voedt de kinderen op." „Ach wat! De vrouw toch niet alleen en juist dit geval: de rozen van Marietje voor mij." „Heusch Moeder! Alle beroemdheden zijn opgevoed door hun Moeder. Daar moet je maar eens over lezen." En Vader ging door met het lezen van zijn krant. Midden in de koersen had Moeder hem gestoord. Mevrouw Rey zei niets meer. De rozen van Marietje wilden dien avond niet uit haar gedachten. Zij had ze juist gisteren wegge gooid. Het waren mooie, sterke rozen geweest met een dieprozen gloed. Wijd en groot bloeiden zij open, zonder te verwelken en nog versch waren de roze blaadjes, toen zij zachtjes afvielen van de bloem. Neen, Moe der moest nu eens flink zijn. Dadelijk, mor genochtend aan het ontbijt zou zij het zeggen aan Marietje. dat zij haar liever géén bloemen moest geven, want datToch onhebbelijk van den bloemist om dadelijk met de rekening te komen. Alsof je er met 75 cents vandoorgaat, zoo zitten ze je achter je hielen. Marietje heeft het vast en zeker met de bedoeling gedaan, het geld dadelijk te brengen. Nee, zij zal haar dochtertje niet kennen Marietje doet iedereen graag een pleizier. En dat zakgeld is niet veel; eiken Zaterdag 50 cents voor een meisje van bijna 15. Maar Vader vindt het genoeg. Mevrouw Emma Rey was niet flink en zei den volgenden ochtend niets Ook den daar op volgenden ochtend niet, noch 's avonds. Zelfs toen de rozen van Marietje al lang tot het verleden behoorden, zei Mevrouw Rey niets. Meneer Rey was het heele voorval én zijn boosheid erover den volgenden ochtend al vergeten en blééf het vergeten. En Marietje? Haar Moeder had gróót ge lijk: zij had werkelijk de beste voornemens gehad. Toen zij de rozen kocht echt leuk, voor haar Moeder had zij een kwartje over, dat bracht haar op het idee. Voor één kwartje krijg je niet veel, dat zal iedereen toegeven! „De volgende week Zaterdag kom ik wel even langs om te betalen, had Marietje nonchalant tegen den bloemist gezegd en was den winkel uitgestapt als een groote dame, met haar roze rozen. Zij zou één kwartje aan Oma vragen en het andere afnemen van haar nieuwe weekgeld, dan kwam zij er. Maar zij vergat het totaal. Zij had ook zooveel te doen. Huiswerk, uitgaan, schoolblijven. Toen zij Zaterdags niet kwam, wachtte de bloemist tot den volgenden Zaterdag en kwam toen 's Maandags beschei den met de rekening. - Marietje was al even vergeetachtig als haar vader. Zij dacht letterlijk geen seconde meer aan de rozen, die zij gekocht had, maar niet betaald. De eenige, die het niet zoo gauw vergat, was Moeder zelf. Neen, dat had zij piets leuk gevonden, toenOfschoon zij nu echt blij is, dat zij het nooit heeft ver teld aan Marietje, dat geval van die mooie roze rozen. Volgens berichten in de Fransche coura ten is men van plan binnenkort onderze sche nasporingen te doen om te probeeri de armen van de beroemde Venus terug vinden. Dat heeft de oude kwestie weer het tapijt gebracht of zij ooit armen geha heeft en beroemde oudheidkundigen schri ven lange artikelen over dit voor hen zei interessante onderwerp, alsof er niets betei te doen was. De een beweert dat het beeld deel uit maakte van een groep, anderen weer zegge dat het op zichzelf stond en in beide geval len legt ieder op zijn manier uit hoe d armen wel of niet er aan gezete hebben. Zooals men weet, werd dit kunstwerk i Februari 1820 op het eiland Milo door ee boer opgegraven, terwijl hij in een veld i de omgeving van de ruïnes van het theate werkte. Volgens een lezing brak hij er d armen af toen hij het beeld uit den gron wilde loswerken, een ander verhaa doet haar de armen verliezen bij een ge vecht tusschen Fransche en Turkse -ie ma trozen tijdens het overbrengen van 't kunst werk aan boord van een Fransch schi] van deze twee lezingen is jufsïï 0 gocn van beide'? Het zie-, er naar uit of on cüinks de hernieuwde on--erzoek. igen er w< nooil een oplossing van et ra?. Isel gsvon den zal worden. t een plat stuk, dat een leur van de kraag en de r749 Blouse van licht bruin zijden llnn« vest vormt, en opgevroolijkt door de kersrooo kleine paarlemoeren knoopjes aan de sluiting Ben.: 2.15 M., 1 M. br. 1750 Blouse van amandelgroen Chinakrip, bewerkt met in groepen verdeelde fijne plooitjes. Een breede reep met groene paarlemoeren knoopjes sluit den omgeslagen kraag. Ben.: 2.25 M., 1 M. br.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 16