H.H. Veehouders. SCHIPPERS BLOEDMIDDEL DE SCHOORLSCHE DUINEN. Brabantsche brieven. NOORDHOLLANDS LUSTWARANDE. Wij, hier boven in Noord-Holland, zijn wat natuur schoon betreft, niet al te best af. Bosch en hei zijn er onbekend en waarlijk vrije natuur biedt alleen de duinstreek met het strand. Ten Noorden van Petten tot Den Helder zijn de duinen echter angstig smal en waar ze wat breeder vallen, zooals ten Zuiden van Callantsoog, zijn ze met het prachtige Zwanenwater particulier bezit, slechts toegankelijk voor weinig uitverkorenen. Bo vendien is het strand er niet „dat" meer door de tallooze hoofden, al maken ze het zeewater in deze zomersche dagen natuurlijk niet minder verfris- schend, alleen maar veel gevaarlijker! In één opzicht zijn we echter buitengewoon ge regend. Dank zij fiets en auto en dank zij de moderne we genbouw, die het verkeer zachtjes aan tot een onver deeld genot gaat maken, zijn Hollands mooiste dui nen binnen ons bereik gekomen en kunnen deze voor ons een ontspanningsoord zijn, dat duizenden onzer landgenooten ons mogen benijden. Ongetwijfeld zijn er meer mooie plekjes in de duin streek te vinden en zeer stellig zijn er, waar meer weelde aan huizen en tuinen wordt tentoon gespreid. Maar dat er één duingebied zou zijn, dat kan halen bij de streek GroetEgmond betwisten wij met groote vrijmoedigheid. Staatsboschbeheer heeft onder Schoorl tot de grens van Bergen toe prachtig werk geleverd in de ruim 30 jaren, dat het daar bezig is. Reeds vroeger waren hier pogingen tot bebossching gedaan en een voordeel was het, dat men daarbij kon aansluitn. Het is echter geen kleinigheid, bijna volmaakt onvruchtbaar stuifzand te beteugelen en er boomen te doen groeien, vooral niet, omdat, op dien slechten voedingsbodem elke jonge aanplant bovendien wordt bedreigd door twee gevaarlijke vijanden: de zeewind en het kon ij n. Tegen den eersten vijand, den zeewind, is niets te doen dan hem uit den weg te gaan en aanvankelijk alleen de oostelijke hellingen en de beschutte duin pannen te bebosschen. Tegen den tweeden vijand bestaat maar één middel: uitroeien. Wel heeft men in de Australische den een naaldboom gevonden, die niet door het konijn wordt gedeerd, doch naaldhout alleen is geen ideale bebossching en jong loofhout en konijnen verdragen zich niet elkaar. Hier is geen keus: het een dood of het ander! Maar geen nuttigheidspraatje was mijn doel, doch een opwekking om van de Schoorlsche duinen te genieten, zooveel ge kunt. Achter het café Timmerman is een prachtig speel- duin voor de kinderen. Een heele klim om er boven op te komen door het rulle zand of lang een niet al te makkelijke trap. Het loont echter de moeite voor als klein dubbel en dwars. Bij helder weer geniet ge hier van een vergezicht, dat anders is dan menig be roem'1 plekje in het buitenland, maar weinig minder schc. Een schitterend panorama ontrolt zich hier voor u.v oogen en lokt u van den eenen top naar den anderen, al gaat het niet over asfalt. In de verte wenkt u zelfs de zee, maar dat is minstens 4 K.M. Voor slechts 75 ct. koopt U een flesch (Het eenige echte sinds 1882) en U heeft een afdoend geneesmiddel bij de hand. Neemt nog heden proef!! Verkrijgbaar bij: N. Slot, Warmenhuizen, Wed. P. Bronder, St. Maarten ;R. Bijpost, Sijbekarspel; J. Kui per, Noorddijk; J. Pater te Goorn; A. Groen, Heer- hugowaard (Zuid); C. de Boer, Twisk; J. Hazebelt, Burgerbrug; C. Zeeman, St. Maartensbrug; A. de Boer, Hoekje; J. Kant, Dirkshorn; Wed. Baas, Groen veld; M. Kuiper, Valkkoog; Jb. Stekelbos en P. Krijgsman, Heerhugowaard (Zuid); A. Laan, Ben- ningbroek; J. Kooiman, Oterleek; J. de Jong, Rus tenburg; W. Diepsmeer, Krabbendam; J. Keuris, St. Maartensvlotbrug; Wed. J. Verzijden, Koedijk; P. Dekker, Schagerbrug; P. Marrees, Wieringerwaard; W. Muntjewerf, Oudesluis; C. Rijs, Burgervlotbrug; P. Voorst, Pettenerkluft; C. Prins, Dijk, Alkmaar. Modernen Geest, en in ieder geval was het niet van genoeg belang om er over te piekeren, zoodat hij zich van opmerkingen onthield, en, nadat Freddie met een zijden zakdoek een laatsten veeg over zijn laarzen ge geven en eerstgenoemden met zorg in zijn mouw weg gestopt had, verlieten zij de kamer en begaven zich naar de groote hal van het hotel, waar zij scheidden; Freddie om „een stukje te gaan ontbijten," zijn vader, om wat door de straten te dolen en den tijd tot aan de lunch te dooden. Voor den Graaf van Elmsworth was Londen altijd een zware beproeving. Zijn hart hing aan het buitenleven, en de stad had geen bekoring voor hem. n. Op een van de benedenverdiepingen van een van de gebouwen in een van de straten, die van het Strand steil naar het Thames Embankment afhellen, bevindt zich een deur, die hard om de verfkwast verlegen is, maar prijkt met misschien het meest onopvallende en bescheidenste naambordje in Londen. Op het smoezelige matglas staan deze letters te lezen: R. Jones, eenvoudig dit, en niets meer. Gelegen tusschen een deur, kwistig versierd met het opschrift „Serawak en Nieuw Guinea Rubber Exploi tatie Maatschappij", Hoofd-directeur, John Bradbury- Eggleston", en een deur, aan de Naamlooze Vennoot schap Bhangaloo Robijn Mijnen behoorende, maken zij den indruk van een boschviooltje, gegroeid tusschen orchideeën. R. Jonea, Het is stuitend Jn zijn eenvoud. Als men er naar kijkt vraagt men zich af als men tijd heeft om er naar te kijken en zich af te vragen wie die R. Jones wel kan zijn, en welke zaken hij met zulk een schuchtere achterhoudendheid zou drijven. Het spreekt vanzelf dat het brein van achterdochtige menschen in Scotland Yard zich in die gissingen ver diept had, want er was een tijd geweest dat men daar geen gering belang in R. Jones had gesteld. Maar be halve de ontdekking dat hij curiositeiten kocht en ver kocht, in het seizoen van de wedrennen op de vlakke baan zoo'n beetje bookmaker was, en nu en dan geld uitleende, had SootlandYard niet veel omtrent Mijnheer Jones te weten kunnen komen, zoodat men hem niet langer de aandacht schonk. Niet dat Scotland Yard voldaan was. Tot zekere hoogte zou „met een kluitje in het riet gestuurd" een betere uitdrukking geweest zijn. Onder anderen bestond de verdenking dat Mijn en zoo'n marsch valt niet mee, duin op duin af, vooral niet, omdat er nog een flinke wandeling langs het strand moet volgen. Gij kunt ook Bergen tot uw einddoel kiezen en als de weg door het duin u te zwaar wordt, den straatweg nemen langs den binnen- voet een weg zoo mooi als u nergens anders vindt, langs onze heele kust niet. Begonnen met het speelduin te Schoorl, kunt u eindigen met dat achter Duinvermaak, een even groot dorado voor kinderen en ouderen! Een lustwarande noemen we deze streek, en die benaming drukt precies uit, wat we bedoelen. Zij heeft niet de verdienste oorspronkelijk te zijn, want sinds jaar en dag staat de Utrechtsche heuvelrij van Doorn tot Amerongen bekend als Stichtsche lust warande. Ook zijn we niet de eersten, die dezen naam ge bruiken voor het Schoorlsche duin. Dit. gebruik stamt naar we meenen, uit de vergadering van Provinciale Staten en vond vandaar zijn weg in de pers. Intusschen is dit van minder belang. Bezoekt onze lustwarande én als u den naam al te mooi vindt, schrijft ons dan even een briefkaartje. We zijn niet bang, dat de .post het er druk mee zal hebben! FEUILLETON- VERTELLINGEN. Et Den Haag, 6 Augustus 1929. Menier, Ze kunnen nouw wel 's zeggen: ,,'nen boer is maar 'n boer," of „van 'nen boer is nooit 'nen mensoh te ma ken", ollee, ik ken die protjes best amico, maar boer of mensch, 'k ben toch weer naar d'n Haag gegaan, jong! En keb er m'nen tijd nouw is klink klaar en olleen besteed aan dingeskes veur deuzen brief Mee aandere woorden: veur jouwen kraant. 'k Kon me niemeer inhouwen, amico. Te beseffen, dat daar op 'n paar uurkens sporens de grotste mannen van heel de wereld bij mekare waren gekomen om bij ons onder mekaar de kachel aan te maken over de afrekeninges- kes van d'n oorlog, daar moes ik bij zijn mee m'n snot neus. Trui wit witgloeiend van kwajegheid, da snapte! Mee de grotste ruzie, ni d'n volsten oorlog hè 'k er uit getrokken, om daar in d'n Haag te gaan zien hoe ge weer vrede mot maken as ge de boel in d'n essetee het laten rijen. En al geleuf ik best, al weer ik wel zeker en vast da ge nog makkelijker 'n bomke over d'n vrede- n-op kunt zetten mee Mèsjëu Briejan, die ok nie van de makkelijkste is tusschen twee hokskes, dan mee Truië, meschient kan *k van cüe mannen leeren hoe ge vrede mokt Waant daar zijn ze nouw ruim twalef jaren mee bezig en dan zoude zoo toch motten zeggen: da zijn vaklui op 't gebied van vredemakelij. As die ergens mee d'r vingers aankomen is 't al vrede! „Trui," zee ik, „of ge 't nouw welof nie goed vindt, blêt? ma&r..?f VërÜèï kwaifr ik riiè/'Sifè0kneep d'r linkeroog heelemaal dicht en d'r rechter 'n biel je en'Zette d'r haandeii in d'r zij én vief in m'ri réde mee: „as ge 'r weer op uit mot manneke, denkt er orh",":— en d're: 3hterwijsvinger wapperde veur m'n 'nèus as 'n kwaje .ieg, „denkt er dan om da 'k oew in de ga ten eb, bammezjeurder! Denkt er om!" ,,'k Zal zal er aan denken," zee ik, „as ge da zoo gèrè het maar..." en weer sting ik stop. „Dan weet ik veur m'n honderd- duzenden, lillik misperdukt da ge daar staat, sallemaan- dersche pestkop, da gij in den Haag wa te verhapstuk ken het da 'k nie weten mag!'' Amico, da zijn zoo van die vrouwen- (speesjaal getrouwde vrouwen-) ihsienewa- sies waar ik gin asem op geef, want as *k daar aan begon, nouw jong, dan sloopte-n-ik-ze as 'n ouw oorlogs schip. Keb m'n eiges omgekeerd, ze veur peer-snot laten staan en m'n eigen op gaan knappen. Toen 'k klaar was ben 'k gegaan en eb effekes geroepen: ,,'k Gaai naar d'n Volkenbond." „Dan lopte verkeerd", riep Trui, „Zjénève lee daar, en toen wees ze d'n kaant op van nommer 100 „zooas gij gaat kom-d-op Uileclooten terecht!" Affijn, ze wies nouw waarom of da-d-ik weggonk en ze zal in de kraant wel uitpluizen dat de konfrensie wèl in d'n Haag is en nie in Zjenève, d'n grootwèèk! heer Jones een heler van gestolen goederen was, maar men kon hem niets bepaalds ten laste leggen. .Daar zorgde R. Jones voor. Hij deed vele zaken, want hg was een van de ijverigste mannen van Londen; maar zijn voornaamste zaak was er voor te zorgen dat men hem niets bepaalds te laste leggen kon. Volgens de theorie, dóór mijn mede-schrijver, William Shakespeare, aan de wereld geschonken, dat de magere en hongerig uitziende mensch de gevaarlijkste, en de dikste, gladharige onschadelijk is, zou R. Jones boven alle verdenking verheven moeten rijn. Hij was ontegen zeggelijk de dikste, man in het westelijke post4istrict van Londen. Hij was zoo rond als een kogel, hijgde aam borstig als hij een trap beklom, wat hem zelden gebeur de, en trilde als gelei, wanneer een onbedachtzaam vriend die zijn aandacht wenschte té trekken, hein on verwacht op den schouder tikte. Maar dit overkwam hem nog zeldzamer dan het moeten beklimmen van een trap, want in de kringen waar Mijnheer Jones verkeer de, werd algemeen erkend dat onverwacht op den schouder getikt te worden het onaangenaamste en erg ste is dat iemand overkomen kon. Dit, vond men, was een handbeweging die moést worden overgelaten aan degenen die er door de Regeering voor betaald wer den. R. Jones was ongeveer vijftig jaren oud, had grijze haren, een paarse huidskleur, was opgeruimd onder zijn vrienden, en misschien nog opgeruimder onder zijn toe vallige kennissen. Jaloersche geesten fluisterden zelfs dat zijn opgeruimdheid onder deze toevallige kennissen, voornamelijk onder jonge lieden uit de hoogste klassen, met ruime beurzen en smalle voorhoofden, hem hon derden ponden 's jaars opbracht. Aan zijn joviaal uiter lijk en zijn prettige manieren was iets verbonden, waar door een zeker type jonge mannen zach onweerstaan baar aangetrokken voelde. En hij mocht van geluk spreken dat dit type van jonge man het type was dat hem, uit een financieel oogpunt, het sterkst aantrok. Tijdens zijn kort, maar veelbewogen verblijf te Lon den, was ook Freddie Threepwood voor deze bekoring bezweken. Zij haden elkaar bij de Derby voor het eerst ontmoet, en sedert had R. Jones in de schatting van Freddie, die positie van gids, raadsman en vriend be houden, die hij in de schatting van zoo menig jonge man van Freddie's type bezat En daarom klopte hij dien Lentemorgen, stipt te twaalf uur, met zijn stok tegen het matglazen paneel van de deur van R. Jones, en toonde hij zich zeer vol daan en opgelucht, toen die deur door den eigenaar persoonlijk geopend werd. „Wel, wel, wel!" zei R. Jones vol blijdschap. „Wie heb ben wij daar? Den gelukkigen aanstaanden bruidegom, en niemand anders!" Amico, wa zijn die wijven toch soms pertaai, ee! Wilde geleuven da 'k op zukke mementen kook? Maar ollee, keb er hier gin last van. Hier hè'k olleen te maken mee de wefkens waarmee ik nie getrouwd ben en die zijn, da's gloeiend verdimd, altij nog 't aardigste veur oew! 'k Zal dieën puzzel maar nie op perbeeren te lossen, waant da's nog veul moeilijker as de moeielijkheden waar me in d'n Haag zitten opgescheept om de betalin gen veur d'n oorlog uit de wèèr te hellepen. De Strees zag er witjen van. Maar laat ik nie op de zaak veruit loopen, waant 't was m'n plan om oew alles 's haarfijn uit te leggen hoe et hier allemaal zooals reilt en zeilt. 'k Moes eerst kaarten emmen om ieverans in te ko men. En om deur de afzetterijen van de Pliesie henen te meugen. Daarom was ik zoo kentent mee die perskaart van jouw. 'k Gong regelderecht naar de Ridderzaal, waar de kraantenmannen zitten die oew verders op dreef hel pen. 't Was me daar 'n herrie en 'n gesallemaander of ze kermis opsloegen. Tillefonkotjes wieren er gemokt en 'n heel tiilegraaf- kantpor van plaanken en kiepegaas wier d'r neergezet. Toen ik binnenwouw zee er 'nen vent die aan de deur sting van da pelels: „Houwes, houwes, waar mot da-d-op af?" 'k Gaf 'm 'n segaar en 'k zee: ,,'k koom veur de... kraant! Aasteblieft" en 'k douwde 'm m'n perskaart onder z'n kokkert dat ie ervan nieste. „Tweetrappenoptrapafrechtsomtrapoplinksom", zee-t-ie Had-ie méér gezeed, amico. En toen 'k daar inkwam pee er 'nen jongen brak as 'nen meneer aangekleed: „moet u?" 'k Docht die néém ik en zee: „kmotille- maalnik skeniebw-k". „Tseegoslowakeien"' zee dieë-n-aap toen teugen 'nen keieega-aap die toen „vermoedelijk wel" zee. „Ulven- hout" helderde-n-ik op! „Ziedewel", riep d'n eerste, 'k Moes m'nen naam opgeven, m'n perskaart laten zien en toen verschoten ze, amico. 'k Zal oew de rest be sparen, jong, waant 't was veul ingewikkelder om de noodige papperassen te bekomen as in de Distrebusle aan broodkaarten, 'k Sting in de rij mee wel honderd kraantenmannen en pottegraven uit alle landen en wa die kérels allemaal te smoezen hadden, daar was gin touw aan vast te knoopen. Maar... toen van den mergen 't spul begon, toen on zen Menister van Buitenlaandsche Zaakskes z'nen hou teren hamer op de ronde tafel sloeg, toen zat ik er toch ok tusschen. Da-d-idee alleen was me heel de keet wèèrd mee Trui en al 't gedonderjaag om zo'n kaart! De drukte was bar. Ik sting op de trebune van ons Eerste Kamer en 't zweet liep van m'n test. Jongen- nogantoe, wa geven die kraantenmannen 'n wèrmte af. Of mannen? D'r waren kraantenwefkes ok, jong! En 't was er zoo vol, zoo afgelaajen- en stampvol, da 'k mee m'nen rechtervoet op Franschen bojem èn mee m'nen linkervoet op Japaanschen bojem sting. Rechts sting 'nen Franschman mee 'n brilleke-n-op en 'n heel klein snertsnorreke onder z'n neus da ze vergeten hadden mee te scheren in Parijs en d'n aandere was 'nen Japannees mee twee uitgesleten knopsgaten inplak van oogen en op die twee d'r voetjes zweefde-n-ik Achter me kroop ereeenen teugen me op en ik zee toen: „jong, ge mot nie te veul in m'nen nek kijken, horre? „Biete?" vroeg ie. „Knolrapen", antwoordde-n-ik. Veur me sting 'n wefke en die friemelde mee d'ren polleka-dos in m'n neus. „Juffrouw," vroeg ik, „houwt die sprietjes 'n bietje bij oew, want ik nies oew dierekt op Streseman z'nen rug." „Kudietvoe?" „Worst," zee ik. En toen opende de veurzitter de vergadering. Ze zatten om 'n tafel, amico, ongelogen waar, zoo groot as 'nen vijver, 't Ding was zuiver ovaal. Ge kon er mee glaans op fietsen. En daaromhenen daar zatten ze nouw de mannen waar 'k oew zoodikkels over schreef. De Strees, Venizeelos, Briejan, Hijmans (Hiemaas noemen ze 'm en 't is. toch 'nen zuiver-Ollaandschen naam!) Henderson en de Pwan was ziek. Japanneezen waren er ok genogt en in de zaal was ok, nie om de tafel van 't spul zelf d'n internun- siejus van d'n Paus, Monsejeur Sjoppa! Eerst wier er 'n pertretje gemokt van 't geselschap, 'n Groote vlam stakken die filmmannen en pottegrar ven aan en floets! ik docht: daar gaan me de locht in. 't Was. net 'nen aanslag. Maar 't viel mee. We kwammen. allemaal mee de schrik vrij; alleen da wefke veur me, da verschrok zoo, da ze mee d'ren polleka mijn heelemaal ragebolde en da'k zoo nieste, dat de Strees opkeek, 'k Knipte 'n ogske en ge kon duidelijk zien, dat ie docht: proost! 'n Fermen vent, maar hij ziet er 'n bietje pipskes uit En hij hee kollesaal gesproken. Ze waren d'r allemaal stil van. En as zo'nen mensch 'n redevoering g'ouwen heet dan staat er dierekt 'nen kerel op en die vertel persies 'n zelfste in aandere talen. Zooda ge alles drie keer te heuren krijgt zonder da g'er wa van verstaat Maar 't is heel interzaan om al die mannen vlak by oew te zien en te weten da ze strak mee mekaar gaan rauschen over de spieën. Ieder verstandig rooker Heelt GOMARUS in z'n koker! Sigaren Seriemerk van 5-20 ets. Evenals Lord Elmsworth was R. Jones ten zeerste ingenomen met het feit dat Freddie op het punt stond met een schatrijk meisje te trouwen. Het plotselinge dichtdraaien van het kraantje, waaruit het jaargeld van Freddie gevloeid was, was hem een doorn in het oog geweest Hij had andere bronnen van Inkomsten, dat sprak vanzelf, maar weinig vloeiden zoo ruim en gere geld als die, welke de dagen van voorspoed van Freddie genoten had. „De verioi'ën zoon, bij George! Tot de kudde terugge keerd na al dien moelzamen tijd! Het schijnt jaren ge leden sedert ik je zag, Freddie. De ouwe heer vond dat het nu mooi geweest was, niet waar, en gaf geen dui ten meer? Het is een vervloekt schandaal! Ik wed dat de teugels een beetje minder strak gehouden worden sedert de verloving bekend gemaakt is, niet waar?" Freddie ging zitten en beet gemelijk op den knop van zijn. wandelstok. „Nu, om je de waarheid te zeggen, Dick, ouwe jon gen," zei hij, „bemerk ik daar niet veel van, weet je. Alles is vrijwel hetzelfde gebleven. Ik zag kans voor één nacht naar Blandings weg te komen, omdat de ouwe heer in Londen moest zijn, maar met den trein van drie uur moet ik vanmiddag met hem terug. En, wat geld betreft, kan ik geen pond van hem loskrijgen. Ik zit natuurlijk alweer in de put, en daarom ben ik bij je gekomen." Zelfs dikke, joviale mensóhen hebb enhun oogenbllk- ken van neerslachtigheid. Het gezicht van R. Jones werd bewolkt, en hortende en stootende opmerkingen over de slechtheid van de tijden en verliezen aan de Beurs begonnen van zijn lippen te vloeien. Zooals Scot land Yard te weten gekomen was, leende hij geld uit, maar hij deed het niet aan jongelingen in de benarde positie van Freddie. „O, het is mij niet zoozeer om geld te doen", haastte Freddie zich uit te leggen. „Dat is het iet. Om je de waarheid, te zeggen heb ik vanmorgen ergens een vijf honderd pond op den kop weten te tikken. Voorloopig heb ik daaraan genoeg." ,Het hangt er maar vanaf waarvoor je het gebruikt," merkte R. Jones op, die zijn jovialiteit plotseling terug gevonden had. Het denkbeeld kwam bij hem op, zooals reeds zoo dikwijls het geval was geweest, dat het in de wereld wemelt van gemoedelijke menschen. Hij wilde dat hij den geldschieter eens tegen het lijf liep, die onbe zonnen genoeg geweest was om aan den Hoogwelgebo ren Freddie vijf honderd pond te leenen. Deze filantro pen kruisen te zelden ons pad. Freddie voelde in zijn zakken, bracht een sigaretten koker te voorschijn, en nam er het uitknipsel uit een courant uit. „Heb je in de kranten dat van dien armen Percy ge As er som8 stukken van komen, za 'k oew daar haan- fijn alles van schrijven. Ollee, tot volgende keer. Meschient schrijf ik oew 'nen keer hekstra as 't er wa gebeurt. Veul groeten van oewen toet a voe DRê. Staatsloterij. Trekking van Woensdag 7 Aug. 1929. 2e Klasse 3e Lijst. No. 19449 f 20.000. Nos. 2492 en 13335 ieder f 1500. Nos. 3479 16C68 en 18697 ieder f 1000. Nos. 7641 en 17275 ieder f 400. Nos. 2039 en 9082 ieder f 200. Nos. 12538 13595 en 20030 ieder f 100. Prijzen van f 30. 21 73 87 145 149 197 323 340 347 401 405 432 462 469 501 540 692 714 718 728 747 752 754 762 767 843 879 923 974 1016 1066 1148 1155 1171 1215 1260 1282 1310 1313 1400 1455 1463 1465 1491 1614 1641 1661 1665 1692 1751 1776 1786 1838 1875 1881 1932 1970 21Q0 2120 2153 2159 2185 2189 2223 2287 2299 2312 2334 2335 2440 2580 2641 2689 2707 2758 2770 2835 2901 2908 3005 3119 3137 3174 3175 3212 3221 3272 3366 3425 3463 3579 3606 3620 3696 3698 3716 3737 3770 3859 3881 3930 3939 3969 4022 4023 4042 4137 4180 4326 4375 4405 4429 4441 4504 4523 4539 4663 4680 4739 4747 4752 4813 4931 5038 5067 5068 5186 5231 5418 5459 5497 5538 5574 5668 5716 5777 5814 5840 5851 5906 6057 6069 6097 6092 6181 6225 6238 6267 6305 6323 6377 6428 6466 6544 6589 6625 6715 6754 6876 6877 6899 6901 6904 6916 6936 6979 7014 7092 7115 7174 7327 7402 7413 7528 7531 7769 7848 7925 7974 8144 8161 8250 8277 8389 8519 8544 8555 8579 8589 8608 8623 8661 8728 8742 8771 8828 8833 8845 8855 8979 8982 9014 9046 9053 9080 9092 9115 9162 9181 9189 9241 9309 9310 9334 9389 9391 9416 9440 9472 9502 9553 9621 9839 9865 9866 9871 9937 9952 10013 10028 10113 10189 10192 10268 10297 10320 10416 10472 10497 10581 10587 10616 10628 10636 10657 10689 10786 10790 10846 10862 10897 10941 10994 11038 11043 11122 11130 11200 11229 11276 11280 11288 11308 11410 11442 11461 11496 11687 11775 11786 11805 11826 11910 11959 11973 11980 12008 12018 12031 12120 12215 12251 12263 12339 12358 12402 12460 12473 12531 12532 12683 12770 12774 12887 12958 12965 12973 13006 13122 13129 13188 13221 13274 13294 13309 13370 13448 13508 13522 13543 13644- 13654 13672 13674 13715 13741 13778 13971 13983 14085 14216 14259 14269 14280 14343 14389 14402 14548 14549 14601 14641 14651 14704 14754 14809 14810 14963 15C08 15091 15122 15150 15181 15303 15340 15390 15401 15405 15521 15610 15644 15654 15732 15746 15784 15815 15833 15841 15842 15865 15867 15885 15908 15918 15957 16044 16084 16099 16104 16126 16163 16172 16226 16238 16240 16256 16285 16389 16419 16422 16497 16536 16617 16642 16711 16719 16753 16797 16800 16936 16973 17008 17035 17040 17050 17073 17076 17086 17110 17120 17171 17199 17208 17213 17262 17332 17379 17450 17451 17458 17470 17524 17551 17586 17652 17749 17771 17778 17794 18020 18059 18099 18112 18114 18141 18183 18255 18263 18292 18325 18329 18351 18371 18504 18577 18587 18677 18687 18781 18801 18904 18915 18936 19032 19108 19126 19178 19296 1932Q 19435 19436 19494 19495 1955S 19598 19709 19746 19750 19864 19888 19903 19978 20009 20063 20072 20128 20139 20140 20149 20227 20242 20297 20356 20411 20464 20500 20524 20549 20588 20603 20612 20636 20727 20789 20805 20858 20919 20931 2e klasse 2e lijst: 3517 moet zijn 3587. Trekking van Donderdag 8 Aug. 2e Klasse 4e Lijst. No. 20155 f 2000. Nos. 10594 en 16446 ieder f 100. Prijzen van f 30. 313 453 617 834 933 1019 1040 1129 1256 1319 1680 2315 2351 2563 2633 2670 2924 2968 3048 3068 3120 3545 3553 3568 3643 4003 4103 4364 4469 4771 4968 5116 5899 6180 6566 6950 7272 7372 7441 7683 7735 7805 9034 9205 9223 9326 9647 10108 10294 10910 11118 11127 11251 11660 11663 11921 11955 12094 12397 12464 12807 12837 13600 14021 14215 14232 14292 14310 14713 14760 15305 15824 15967 16144 16166 16430 16712 16764 16891 17757 18076 18346 18394 18413 18930 19265 19481 19609 19804 20019 20055 20084 20098 20212 20562 20744 20753 lezen? Over zijn proces, bedoel ik?" „Percy?" „Nu, Lord Stockheath dan." „O, het proces Stockheath, wegens verbreking van trouwbelofte? Ik deed méér dan dat Ik heb de zittin gen alle drie de dagen bijgewoond." R. Jones liet een grinnekend lachje hooren. „Is hij een vriend van je? Een neef, hè? Ik wou dat je hem in de getuigenbank gezien had, terwijl Jellicoe-Smith hem een kruisverhoor afnam! De grappigste geschiedenis die ik ooit meege maakt heb. Er zijn brieven aan het meisje! Zij werden in de rechtszaal voorgeleden en van alle..." „Schei uit kerel! Dickie, beste vent, asjeblieft! Ik weet er alles van. Ik heb het verslag gelezen. Die arme oude Percy moet er bijgestaan hebben als kon hij niet tot tien tellen, als een echte ezel." „Nu, daarvoor heeft de Natuur reeds gezorgd, maar ik zou zeggen dat ze de speling der Natuur nog een beetje aangedikt hebben. Je neef Percy moet een gevoel gehad hebben als een geplukte kip." Een trek vaen pijn gleed over het nietszeggend gezicht van den Hoogwelgeboren Freddie. Hij zat op zijn stoel te draaien. „Dickie, kerel, ik wou dat je zoo niet praatte. Je maakt me beroerd." „Kom, kom, zijn jelui dan zulke dikke vrinden?" „Och, neen, dat niet. Het is de zaak is,. Dickie, ouwe jongen, dat ik precies in hetzelfde schuitje als die arme Percy zit." „Wat! Ben je ook wegens verbreking van trouwbe lofte gedagvaard?" „Neen, zoover is het nog niet. Luister eens, ik zal je de heele zaak vertellen. Herinner je je een stuk, dat omstreeks een jaar geleden in Piccadilly ging? Het heette „Het meisje uit Dublin". Een meisje zong mee in het koor." „Ééntje? Een heele boel. Ik herinner me dat ik het opmerkte." „Neen. Ik bedoel één meisje in het bizonder. Zij heette Joan Valentine. Het beroerdste van de geschie denis is dat ik haar nooit gesproken heb." „Verzamel je gedachten nu eens goed, Freddie. Waar zit 'm nu precies de kneep?" „Och, kijk, zie je, ik ging telkens om den anderen avond naar de komedie, en werd smoorlijk op dat meisje verliefd..." „Zonder haar gesproken te hebben?" „Jawel. Want zie je, in die dagen was ik een tame lijk stomme ezel." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2