H.H. Veehouders.
SCHIPPERS BLOEDMIDDEL
DE SCHOORLSCHE
DUINEN.
Brabantsche brieven.
NOORDHOLLANDS LUSTWARANDE.
Wij, hier boven in Noord-Holland, zijn wat natuur
schoon betreft, niet al te best af. Bosch en hei zijn
er onbekend en waarlijk vrije natuur biedt alleen de
duinstreek met het strand.
Ten Noorden van Petten tot Den Helder zijn de
duinen echter angstig smal en waar ze wat breeder
vallen, zooals ten Zuiden van Callantsoog, zijn ze
met het prachtige Zwanenwater particulier bezit,
slechts toegankelijk voor weinig uitverkorenen. Bo
vendien is het strand er niet „dat" meer door de
tallooze hoofden, al maken ze het zeewater in deze
zomersche dagen natuurlijk niet minder verfris-
schend, alleen maar veel gevaarlijker!
In één opzicht zijn we echter buitengewoon ge
regend.
Dank zij fiets en auto en dank zij de moderne we
genbouw, die het verkeer zachtjes aan tot een onver
deeld genot gaat maken, zijn Hollands mooiste dui
nen binnen ons bereik gekomen en kunnen deze
voor ons een ontspanningsoord zijn, dat duizenden
onzer landgenooten ons mogen benijden.
Ongetwijfeld zijn er meer mooie plekjes in de duin
streek te vinden en zeer stellig zijn er, waar meer
weelde aan huizen en tuinen wordt tentoon gespreid.
Maar dat er één duingebied zou zijn, dat kan halen
bij de streek GroetEgmond betwisten wij met groote
vrijmoedigheid.
Staatsboschbeheer heeft onder Schoorl tot de grens
van Bergen toe prachtig werk geleverd in de ruim 30
jaren, dat het daar bezig is. Reeds vroeger waren
hier pogingen tot bebossching gedaan en een voordeel
was het, dat men daarbij kon aansluitn.
Het is echter geen kleinigheid, bijna volmaakt
onvruchtbaar stuifzand te beteugelen en er boomen te
doen groeien, vooral niet, omdat, op dien slechten
voedingsbodem elke jonge aanplant bovendien wordt
bedreigd door twee gevaarlijke vijanden:
de zeewind en het kon ij n.
Tegen den eersten vijand, den zeewind, is niets te
doen dan hem uit den weg te gaan en aanvankelijk
alleen de oostelijke hellingen en de beschutte duin
pannen te bebosschen.
Tegen den tweeden vijand bestaat maar één middel:
uitroeien. Wel heeft men in de Australische den
een naaldboom gevonden, die niet door het konijn
wordt gedeerd, doch naaldhout alleen is geen ideale
bebossching en jong loofhout en konijnen verdragen
zich niet elkaar. Hier is geen keus: het een dood of
het ander!
Maar geen nuttigheidspraatje was mijn doel,
doch een opwekking om van de Schoorlsche duinen
te genieten, zooveel ge kunt.
Achter het café Timmerman is een prachtig speel-
duin voor de kinderen. Een heele klim om er boven
op te komen door het rulle zand of lang een niet al
te makkelijke trap. Het loont echter de moeite voor
als klein dubbel en dwars. Bij helder weer geniet ge
hier van een vergezicht, dat anders is dan menig be
roem'1 plekje in het buitenland, maar weinig minder
schc. Een schitterend panorama ontrolt zich hier
voor u.v oogen en lokt u van den eenen top naar den
anderen, al gaat het niet over asfalt. In de verte
wenkt u zelfs de zee, maar dat is minstens 4 K.M.
Voor slechts 75 ct. koopt U een flesch
(Het eenige echte sinds 1882)
en U heeft een afdoend geneesmiddel
bij de hand. Neemt nog heden proef!!
Verkrijgbaar bij: N. Slot, Warmenhuizen, Wed. P.
Bronder, St. Maarten ;R. Bijpost, Sijbekarspel; J. Kui
per, Noorddijk; J. Pater te Goorn; A. Groen, Heer-
hugowaard (Zuid); C. de Boer, Twisk; J. Hazebelt,
Burgerbrug; C. Zeeman, St. Maartensbrug; A. de
Boer, Hoekje; J. Kant, Dirkshorn; Wed. Baas, Groen
veld; M. Kuiper, Valkkoog; Jb. Stekelbos en P.
Krijgsman, Heerhugowaard (Zuid); A. Laan, Ben-
ningbroek; J. Kooiman, Oterleek; J. de Jong, Rus
tenburg; W. Diepsmeer, Krabbendam; J. Keuris, St.
Maartensvlotbrug; Wed. J. Verzijden, Koedijk; P.
Dekker, Schagerbrug; P. Marrees, Wieringerwaard;
W. Muntjewerf, Oudesluis; C. Rijs, Burgervlotbrug;
P. Voorst, Pettenerkluft; C. Prins, Dijk, Alkmaar.
Modernen Geest, en in ieder geval was het niet van
genoeg belang om er over te piekeren, zoodat hij zich
van opmerkingen onthield, en, nadat Freddie met een
zijden zakdoek een laatsten veeg over zijn laarzen ge
geven en eerstgenoemden met zorg in zijn mouw weg
gestopt had, verlieten zij de kamer en begaven zich
naar de groote hal van het hotel, waar zij scheidden;
Freddie om „een stukje te gaan ontbijten," zijn vader,
om wat door de straten te dolen en den tijd tot aan de
lunch te dooden. Voor den Graaf van Elmsworth was
Londen altijd een zware beproeving. Zijn hart hing aan
het buitenleven, en de stad had geen bekoring voor
hem.
n.
Op een van de benedenverdiepingen van een van de
gebouwen in een van de straten, die van het Strand
steil naar het Thames Embankment afhellen, bevindt
zich een deur, die hard om de verfkwast verlegen is,
maar prijkt met misschien het meest onopvallende en
bescheidenste naambordje in Londen.
Op het smoezelige matglas staan deze letters te lezen:
R. Jones,
eenvoudig dit, en niets meer.
Gelegen tusschen een deur, kwistig versierd met het
opschrift „Serawak en Nieuw Guinea Rubber Exploi
tatie Maatschappij", Hoofd-directeur, John Bradbury-
Eggleston", en een deur, aan de Naamlooze Vennoot
schap Bhangaloo Robijn Mijnen behoorende, maken
zij den indruk van een boschviooltje, gegroeid tusschen
orchideeën.
R. Jonea,
Het is stuitend Jn zijn eenvoud. Als men er naar kijkt
vraagt men zich af als men tijd heeft om er naar
te kijken en zich af te vragen wie die R. Jones wel
kan zijn, en welke zaken hij met zulk een schuchtere
achterhoudendheid zou drijven.
Het spreekt vanzelf dat het brein van achterdochtige
menschen in Scotland Yard zich in die gissingen ver
diept had, want er was een tijd geweest dat men daar
geen gering belang in R. Jones had gesteld. Maar be
halve de ontdekking dat hij curiositeiten kocht en ver
kocht, in het seizoen van de wedrennen op de vlakke
baan zoo'n beetje bookmaker was, en nu en dan geld
uitleende, had SootlandYard niet veel omtrent Mijnheer
Jones te weten kunnen komen, zoodat men hem niet
langer de aandacht schonk. Niet dat Scotland Yard
voldaan was. Tot zekere hoogte zou „met een kluitje
in het riet gestuurd" een betere uitdrukking geweest
zijn. Onder anderen bestond de verdenking dat Mijn
en zoo'n marsch valt niet mee, duin op duin af, vooral
niet, omdat er nog een flinke wandeling langs het
strand moet volgen. Gij kunt ook Bergen tot uw
einddoel kiezen en als de weg door het duin u te
zwaar wordt, den straatweg nemen langs den binnen-
voet een weg zoo mooi als u nergens anders vindt,
langs onze heele kust niet.
Begonnen met het speelduin te Schoorl, kunt u
eindigen met dat achter Duinvermaak, een even groot
dorado voor kinderen en ouderen!
Een lustwarande noemen we deze streek, en die
benaming drukt precies uit, wat we bedoelen. Zij
heeft niet de verdienste oorspronkelijk te zijn, want
sinds jaar en dag staat de Utrechtsche heuvelrij van
Doorn tot Amerongen bekend als Stichtsche lust
warande.
Ook zijn we niet de eersten, die dezen naam ge
bruiken voor het Schoorlsche duin. Dit. gebruik stamt
naar we meenen, uit de vergadering van Provinciale
Staten en vond vandaar zijn weg in de pers.
Intusschen is dit van minder belang.
Bezoekt onze lustwarande én als u den naam al
te mooi vindt, schrijft ons dan even een briefkaartje.
We zijn niet bang, dat de .post het er druk mee
zal hebben!
FEUILLETON-
VERTELLINGEN.
Et
Den Haag, 6 Augustus 1929.
Menier,
Ze kunnen nouw wel 's
zeggen: ,,'nen boer is maar
'n boer," of „van 'nen boer
is nooit 'nen mensoh te ma
ken", ollee, ik ken die
protjes best amico, maar
boer of mensch, 'k ben
toch weer naar d'n Haag
gegaan, jong! En keb er
m'nen tijd nouw is klink
klaar en olleen besteed aan
dingeskes veur deuzen brief
Mee aandere woorden: veur
jouwen kraant. 'k Kon me
niemeer inhouwen, amico.
Te beseffen, dat daar op 'n
paar uurkens sporens de grotste mannen van heel de
wereld bij mekare waren gekomen om bij ons onder
mekaar de kachel aan te maken over de afrekeninges-
kes van d'n oorlog, daar moes ik bij zijn mee m'n snot
neus. Trui wit witgloeiend van kwajegheid, da snapte!
Mee de grotste ruzie, ni d'n volsten oorlog hè 'k er uit
getrokken, om daar in d'n Haag te gaan zien hoe ge
weer vrede mot maken as ge de boel in d'n essetee het
laten rijen. En al geleuf ik best, al weer ik wel zeker
en vast da ge nog makkelijker 'n bomke over d'n vrede-
n-op kunt zetten mee Mèsjëu Briejan, die ok nie van
de makkelijkste is tusschen twee hokskes, dan mee
Truië, meschient kan *k van cüe mannen leeren hoe
ge vrede mokt Waant daar zijn ze nouw ruim twalef
jaren mee bezig en dan zoude zoo toch motten zeggen:
da zijn vaklui op 't gebied van vredemakelij. As die
ergens mee d'r vingers aankomen is 't al vrede!
„Trui," zee ik, „of ge 't nouw welof nie goed vindt,
blêt? ma&r..?f VërÜèï kwaifr ik riiè/'Sifè0kneep
d'r linkeroog heelemaal dicht en d'r rechter 'n biel je
en'Zette d'r haandeii in d'r zij én vief in m'ri réde mee:
„as ge 'r weer op uit mot manneke, denkt er orh",":—
en d're: 3hterwijsvinger wapperde veur m'n 'nèus as
'n kwaje .ieg, „denkt er dan om da 'k oew in de ga
ten eb, bammezjeurder! Denkt er om!" ,,'k Zal zal er
aan denken," zee ik, „as ge da zoo gèrè het maar..."
en weer sting ik stop. „Dan weet ik veur m'n honderd-
duzenden, lillik misperdukt da ge daar staat, sallemaan-
dersche pestkop, da gij in den Haag wa te verhapstuk
ken het da 'k nie weten mag!'' Amico, da zijn zoo van
die vrouwen- (speesjaal getrouwde vrouwen-) ihsienewa-
sies waar ik gin asem op geef, want as *k daar aan
begon, nouw jong, dan sloopte-n-ik-ze as 'n ouw oorlogs
schip. Keb m'n eiges omgekeerd, ze veur peer-snot laten
staan en m'n eigen op gaan knappen. Toen 'k klaar was
ben 'k gegaan en eb effekes geroepen: ,,'k Gaai naar
d'n Volkenbond."
„Dan lopte verkeerd", riep Trui, „Zjénève lee daar, en
toen wees ze d'n kaant op van nommer 100 „zooas gij
gaat kom-d-op Uileclooten terecht!"
Affijn, ze wies nouw waarom of da-d-ik weggonk en
ze zal in de kraant wel uitpluizen dat de konfrensie
wèl in d'n Haag is en nie in Zjenève, d'n grootwèèk!
heer Jones een heler van gestolen goederen was, maar
men kon hem niets bepaalds ten laste leggen.
.Daar zorgde R. Jones voor. Hij deed vele zaken,
want hg was een van de ijverigste mannen van Londen;
maar zijn voornaamste zaak was er voor te zorgen dat
men hem niets bepaalds te laste leggen kon.
Volgens de theorie, dóór mijn mede-schrijver, William
Shakespeare, aan de wereld geschonken, dat de magere
en hongerig uitziende mensch de gevaarlijkste, en de
dikste, gladharige onschadelijk is, zou R. Jones boven
alle verdenking verheven moeten rijn. Hij was ontegen
zeggelijk de dikste, man in het westelijke post4istrict
van Londen. Hij was zoo rond als een kogel, hijgde aam
borstig als hij een trap beklom, wat hem zelden gebeur
de, en trilde als gelei, wanneer een onbedachtzaam
vriend die zijn aandacht wenschte té trekken, hein on
verwacht op den schouder tikte. Maar dit overkwam
hem nog zeldzamer dan het moeten beklimmen van een
trap, want in de kringen waar Mijnheer Jones verkeer
de, werd algemeen erkend dat onverwacht op den
schouder getikt te worden het onaangenaamste en erg
ste is dat iemand overkomen kon. Dit, vond men, was
een handbeweging die moést worden overgelaten aan
degenen die er door de Regeering voor betaald wer
den.
R. Jones was ongeveer vijftig jaren oud, had grijze
haren, een paarse huidskleur, was opgeruimd onder zijn
vrienden, en misschien nog opgeruimder onder zijn toe
vallige kennissen. Jaloersche geesten fluisterden zelfs
dat zijn opgeruimdheid onder deze toevallige kennissen,
voornamelijk onder jonge lieden uit de hoogste klassen,
met ruime beurzen en smalle voorhoofden, hem hon
derden ponden 's jaars opbracht. Aan zijn joviaal uiter
lijk en zijn prettige manieren was iets verbonden, waar
door een zeker type jonge mannen zach onweerstaan
baar aangetrokken voelde. En hij mocht van geluk
spreken dat dit type van jonge man het type was dat
hem, uit een financieel oogpunt, het sterkst aantrok.
Tijdens zijn kort, maar veelbewogen verblijf te Lon
den, was ook Freddie Threepwood voor deze bekoring
bezweken. Zij haden elkaar bij de Derby voor het eerst
ontmoet, en sedert had R. Jones in de schatting van
Freddie, die positie van gids, raadsman en vriend be
houden, die hij in de schatting van zoo menig jonge
man van Freddie's type bezat
En daarom klopte hij dien Lentemorgen, stipt te
twaalf uur, met zijn stok tegen het matglazen paneel
van de deur van R. Jones, en toonde hij zich zeer vol
daan en opgelucht, toen die deur door den eigenaar
persoonlijk geopend werd.
„Wel, wel, wel!" zei R. Jones vol blijdschap. „Wie heb
ben wij daar? Den gelukkigen aanstaanden bruidegom,
en niemand anders!"
Amico, wa zijn die wijven toch soms pertaai, ee! Wilde
geleuven da 'k op zukke mementen kook? Maar ollee,
keb er hier gin last van. Hier hè'k olleen te maken mee
de wefkens waarmee ik nie getrouwd ben en die zijn,
da's gloeiend verdimd, altij nog 't aardigste veur oew!
'k Zal dieën puzzel maar nie op perbeeren te lossen,
waant da's nog veul moeilijker as de moeielijkheden
waar me in d'n Haag zitten opgescheept om de betalin
gen veur d'n oorlog uit de wèèr te hellepen. De Strees
zag er witjen van.
Maar laat ik nie op de zaak veruit loopen, waant 't
was m'n plan om oew alles 's haarfijn uit te leggen
hoe et hier allemaal zooals reilt en zeilt.
'k Moes eerst kaarten emmen om ieverans in te ko
men. En om deur de afzetterijen van de Pliesie henen
te meugen.
Daarom was ik zoo kentent mee die perskaart van
jouw. 'k Gong regelderecht naar de Ridderzaal, waar de
kraantenmannen zitten die oew verders op dreef hel
pen. 't Was me daar 'n herrie en 'n gesallemaander of
ze kermis opsloegen.
Tillefonkotjes wieren er gemokt en 'n heel tiilegraaf-
kantpor van plaanken en kiepegaas wier d'r neergezet.
Toen ik binnenwouw zee er 'nen vent die aan de deur
sting van da pelels: „Houwes, houwes, waar mot da-d-op
af?" 'k Gaf 'm 'n segaar en 'k zee: ,,'k koom veur de...
kraant! Aasteblieft" en 'k douwde 'm m'n perskaart
onder z'n kokkert dat ie ervan nieste.
„Tweetrappenoptrapafrechtsomtrapoplinksom", zee-t-ie
Had-ie méér gezeed, amico. En toen 'k daar inkwam
pee er 'nen jongen brak as 'nen meneer aangekleed:
„moet u?" 'k Docht die néém ik en zee: „kmotille-
maalnik skeniebw-k".
„Tseegoslowakeien"' zee dieë-n-aap toen teugen 'nen
keieega-aap die toen „vermoedelijk wel" zee. „Ulven-
hout" helderde-n-ik op! „Ziedewel", riep d'n eerste, 'k
Moes m'nen naam opgeven, m'n perskaart laten zien
en toen verschoten ze, amico. 'k Zal oew de rest be
sparen, jong, waant 't was veul ingewikkelder om de
noodige papperassen te bekomen as in de Distrebusle
aan broodkaarten, 'k Sting in de rij mee wel honderd
kraantenmannen en pottegraven uit alle landen en wa
die kérels allemaal te smoezen hadden, daar was gin
touw aan vast te knoopen.
Maar... toen van den mergen 't spul begon, toen on
zen Menister van Buitenlaandsche Zaakskes z'nen hou
teren hamer op de ronde tafel sloeg, toen zat ik er
toch ok tusschen. Da-d-idee alleen was me heel de keet
wèèrd mee Trui en al 't gedonderjaag om zo'n kaart!
De drukte was bar. Ik sting op de trebune van ons
Eerste Kamer en 't zweet liep van m'n test. Jongen-
nogantoe, wa geven die kraantenmannen 'n wèrmte af.
Of mannen? D'r waren kraantenwefkes ok, jong!
En 't was er zoo vol, zoo afgelaajen- en stampvol, da
'k mee m'nen rechtervoet op Franschen bojem èn mee
m'nen linkervoet op Japaanschen bojem sting. Rechts
sting 'nen Franschman mee 'n brilleke-n-op en 'n heel
klein snertsnorreke onder z'n neus da ze vergeten
hadden mee te scheren in Parijs en d'n aandere was
'nen Japannees mee twee uitgesleten knopsgaten inplak
van oogen en op die twee d'r voetjes zweefde-n-ik
Achter me kroop ereeenen teugen me op en ik zee
toen: „jong, ge mot nie te veul in m'nen nek kijken,
horre? „Biete?" vroeg ie. „Knolrapen", antwoordde-n-ik.
Veur me sting 'n wefke en die friemelde mee d'ren
polleka-dos in m'n neus. „Juffrouw," vroeg ik, „houwt
die sprietjes 'n bietje bij oew, want ik nies oew dierekt
op Streseman z'nen rug." „Kudietvoe?" „Worst," zee ik.
En toen opende de veurzitter de vergadering. Ze zatten
om 'n tafel, amico, ongelogen waar, zoo groot as 'nen
vijver, 't Ding was zuiver ovaal. Ge kon er mee glaans
op fietsen. En daaromhenen daar zatten ze nouw de
mannen waar 'k oew zoodikkels over schreef. De Strees,
Venizeelos, Briejan, Hijmans (Hiemaas noemen ze 'm en
't is. toch 'nen zuiver-Ollaandschen naam!) Henderson
en de Pwan was ziek.
Japanneezen waren er ok genogt en in de zaal was
ok, nie om de tafel van 't spul zelf d'n internun-
siejus van d'n Paus, Monsejeur Sjoppa!
Eerst wier er 'n pertretje gemokt van 't geselschap,
'n Groote vlam stakken die filmmannen en pottegrar
ven aan en floets! ik docht: daar gaan me de locht
in. 't Was. net 'nen aanslag. Maar 't viel mee. We
kwammen. allemaal mee de schrik vrij; alleen da wefke
veur me, da verschrok zoo, da ze mee d'ren polleka mijn
heelemaal ragebolde en da'k zoo nieste, dat de Strees
opkeek, 'k Knipte 'n ogske en ge kon duidelijk zien, dat
ie docht: proost!
'n Fermen vent, maar hij ziet er 'n bietje pipskes uit
En hij hee kollesaal gesproken. Ze waren d'r allemaal
stil van. En as zo'nen mensch 'n redevoering g'ouwen
heet dan staat er dierekt 'nen kerel op en die vertel
persies 'n zelfste in aandere talen. Zooda ge alles drie
keer te heuren krijgt zonder da g'er wa van verstaat
Maar 't is heel interzaan om al die mannen vlak by
oew te zien en te weten da ze strak mee mekaar gaan
rauschen over de spieën.
Ieder verstandig rooker
Heelt GOMARUS in z'n koker!
Sigaren Seriemerk van 5-20 ets.
Evenals Lord Elmsworth was R. Jones ten zeerste
ingenomen met het feit dat Freddie op het punt stond
met een schatrijk meisje te trouwen. Het plotselinge
dichtdraaien van het kraantje, waaruit het jaargeld van
Freddie gevloeid was, was hem een doorn in het oog
geweest Hij had andere bronnen van Inkomsten, dat
sprak vanzelf, maar weinig vloeiden zoo ruim en gere
geld als die, welke de dagen van voorspoed van Freddie
genoten had.
„De verioi'ën zoon, bij George! Tot de kudde terugge
keerd na al dien moelzamen tijd! Het schijnt jaren ge
leden sedert ik je zag, Freddie. De ouwe heer vond dat
het nu mooi geweest was, niet waar, en gaf geen dui
ten meer? Het is een vervloekt schandaal! Ik wed dat
de teugels een beetje minder strak gehouden worden
sedert de verloving bekend gemaakt is, niet waar?"
Freddie ging zitten en beet gemelijk op den knop van
zijn. wandelstok.
„Nu, om je de waarheid te zeggen, Dick, ouwe jon
gen," zei hij, „bemerk ik daar niet veel van, weet je.
Alles is vrijwel hetzelfde gebleven. Ik zag kans voor
één nacht naar Blandings weg te komen, omdat de
ouwe heer in Londen moest zijn, maar met den trein
van drie uur moet ik vanmiddag met hem terug. En,
wat geld betreft, kan ik geen pond van hem loskrijgen.
Ik zit natuurlijk alweer in de put, en daarom ben ik
bij je gekomen."
Zelfs dikke, joviale mensóhen hebb enhun oogenbllk-
ken van neerslachtigheid. Het gezicht van R. Jones
werd bewolkt, en hortende en stootende opmerkingen
over de slechtheid van de tijden en verliezen aan de
Beurs begonnen van zijn lippen te vloeien. Zooals Scot
land Yard te weten gekomen was, leende hij geld uit,
maar hij deed het niet aan jongelingen in de benarde
positie van Freddie.
„O, het is mij niet zoozeer om geld te doen", haastte
Freddie zich uit te leggen. „Dat is het iet. Om je de
waarheid, te zeggen heb ik vanmorgen ergens een vijf
honderd pond op den kop weten te tikken. Voorloopig
heb ik daaraan genoeg."
,Het hangt er maar vanaf waarvoor je het gebruikt,"
merkte R. Jones op, die zijn jovialiteit plotseling terug
gevonden had. Het denkbeeld kwam bij hem op, zooals
reeds zoo dikwijls het geval was geweest, dat het in de
wereld wemelt van gemoedelijke menschen. Hij wilde
dat hij den geldschieter eens tegen het lijf liep, die onbe
zonnen genoeg geweest was om aan den Hoogwelgebo
ren Freddie vijf honderd pond te leenen. Deze filantro
pen kruisen te zelden ons pad.
Freddie voelde in zijn zakken, bracht een sigaretten
koker te voorschijn, en nam er het uitknipsel uit een
courant uit.
„Heb je in de kranten dat van dien armen Percy ge
As er som8 stukken van komen, za 'k oew daar haan-
fijn alles van schrijven.
Ollee, tot volgende keer. Meschient schrijf ik oew 'nen
keer hekstra as 't er wa gebeurt.
Veul groeten van oewen
toet a voe
DRê.
Staatsloterij.
Trekking van Woensdag 7 Aug. 1929.
2e Klasse 3e Lijst.
No. 19449 f 20.000.
Nos. 2492 en 13335 ieder f 1500.
Nos. 3479 16C68 en 18697 ieder f 1000.
Nos. 7641 en 17275 ieder f 400.
Nos. 2039 en 9082 ieder f 200.
Nos. 12538 13595 en 20030 ieder f 100.
Prijzen van f 30.
21 73 87 145 149 197 323 340
347 401 405 432 462 469 501 540
692 714 718 728 747 752 754 762
767 843 879 923 974 1016 1066 1148
1155 1171 1215 1260 1282 1310 1313 1400
1455 1463 1465 1491 1614 1641 1661 1665
1692 1751 1776 1786 1838 1875 1881 1932
1970 21Q0 2120 2153 2159 2185 2189 2223
2287 2299 2312 2334 2335 2440 2580 2641
2689 2707 2758 2770 2835 2901 2908 3005
3119 3137 3174 3175 3212 3221 3272 3366
3425 3463 3579 3606 3620 3696 3698 3716
3737 3770 3859 3881 3930 3939 3969 4022
4023 4042 4137 4180 4326 4375 4405 4429
4441 4504 4523 4539 4663 4680 4739 4747
4752 4813 4931 5038 5067 5068 5186 5231
5418 5459 5497 5538 5574 5668 5716 5777
5814 5840 5851 5906 6057 6069 6097 6092
6181 6225 6238 6267 6305 6323 6377 6428
6466 6544 6589 6625 6715 6754 6876 6877
6899 6901 6904 6916 6936 6979 7014 7092
7115 7174 7327 7402 7413 7528 7531 7769
7848 7925 7974 8144 8161 8250 8277 8389
8519 8544 8555 8579 8589 8608 8623 8661
8728 8742 8771 8828 8833 8845 8855 8979
8982 9014 9046 9053 9080 9092 9115 9162
9181 9189 9241 9309 9310 9334 9389 9391
9416 9440 9472 9502 9553 9621 9839 9865
9866 9871 9937 9952 10013 10028 10113 10189
10192 10268 10297 10320 10416 10472 10497 10581
10587 10616 10628 10636 10657 10689 10786 10790
10846 10862 10897 10941 10994 11038 11043 11122
11130 11200 11229 11276 11280 11288 11308 11410
11442 11461 11496 11687 11775 11786 11805 11826
11910 11959 11973 11980 12008 12018 12031 12120
12215 12251 12263 12339 12358 12402 12460 12473
12531 12532 12683 12770 12774 12887 12958 12965
12973 13006 13122 13129 13188 13221 13274 13294
13309 13370 13448 13508 13522 13543 13644- 13654
13672 13674 13715 13741 13778 13971 13983 14085
14216 14259 14269 14280 14343 14389 14402 14548
14549 14601 14641 14651 14704 14754 14809 14810
14963 15C08 15091 15122 15150 15181 15303 15340
15390 15401 15405 15521 15610 15644 15654 15732
15746 15784 15815 15833 15841 15842 15865 15867
15885 15908 15918 15957 16044 16084 16099 16104
16126 16163 16172 16226 16238 16240 16256 16285
16389 16419 16422 16497 16536 16617 16642 16711
16719 16753 16797 16800 16936 16973 17008 17035
17040 17050 17073 17076 17086 17110 17120 17171
17199 17208 17213 17262 17332 17379 17450 17451
17458 17470 17524 17551 17586 17652 17749 17771
17778 17794 18020 18059 18099 18112 18114 18141
18183 18255 18263 18292 18325 18329 18351 18371
18504 18577 18587 18677 18687 18781 18801 18904
18915 18936 19032 19108 19126 19178 19296 1932Q
19435 19436 19494 19495 1955S 19598 19709 19746
19750 19864 19888 19903 19978 20009 20063 20072
20128 20139 20140 20149 20227 20242 20297 20356
20411 20464 20500 20524 20549 20588 20603 20612
20636 20727 20789 20805 20858 20919 20931
2e klasse 2e lijst: 3517 moet zijn 3587.
Trekking van Donderdag 8 Aug.
2e Klasse 4e Lijst.
No. 20155 f 2000.
Nos. 10594 en 16446 ieder f 100.
Prijzen van f 30.
313 453 617 834 933 1019 1040 1129
1256 1319 1680 2315 2351 2563 2633 2670
2924 2968 3048 3068 3120 3545 3553 3568
3643 4003 4103 4364 4469 4771 4968 5116
5899 6180 6566 6950 7272 7372 7441 7683
7735 7805 9034 9205 9223 9326 9647 10108
10294 10910 11118 11127 11251 11660 11663 11921
11955 12094 12397 12464 12807 12837 13600 14021
14215 14232 14292 14310 14713 14760 15305 15824
15967 16144 16166 16430 16712 16764 16891 17757
18076 18346 18394 18413 18930 19265 19481 19609
19804 20019 20055 20084 20098 20212 20562 20744
20753
lezen? Over zijn proces, bedoel ik?"
„Percy?"
„Nu, Lord Stockheath dan."
„O, het proces Stockheath, wegens verbreking van
trouwbelofte? Ik deed méér dan dat Ik heb de zittin
gen alle drie de dagen bijgewoond." R. Jones liet een
grinnekend lachje hooren. „Is hij een vriend van je?
Een neef, hè? Ik wou dat je hem in de getuigenbank
gezien had, terwijl Jellicoe-Smith hem een kruisverhoor
afnam! De grappigste geschiedenis die ik ooit meege
maakt heb. Er zijn brieven aan het meisje! Zij werden
in de rechtszaal voorgeleden en van alle..."
„Schei uit kerel! Dickie, beste vent, asjeblieft! Ik
weet er alles van. Ik heb het verslag gelezen. Die arme
oude Percy moet er bijgestaan hebben als kon hij niet
tot tien tellen, als een echte ezel."
„Nu, daarvoor heeft de Natuur reeds gezorgd, maar
ik zou zeggen dat ze de speling der Natuur nog een
beetje aangedikt hebben. Je neef Percy moet een gevoel
gehad hebben als een geplukte kip."
Een trek vaen pijn gleed over het nietszeggend gezicht
van den Hoogwelgeboren Freddie. Hij zat op zijn stoel
te draaien.
„Dickie, kerel, ik wou dat je zoo niet praatte. Je
maakt me beroerd."
„Kom, kom, zijn jelui dan zulke dikke vrinden?"
„Och, neen, dat niet. Het is de zaak is,. Dickie,
ouwe jongen, dat ik precies in hetzelfde schuitje als
die arme Percy zit."
„Wat! Ben je ook wegens verbreking van trouwbe
lofte gedagvaard?"
„Neen, zoover is het nog niet. Luister eens, ik zal
je de heele zaak vertellen. Herinner je je een stuk, dat
omstreeks een jaar geleden in Piccadilly ging? Het
heette „Het meisje uit Dublin". Een meisje zong mee
in het koor."
„Ééntje? Een heele boel. Ik herinner me dat ik het
opmerkte."
„Neen. Ik bedoel één meisje in het bizonder. Zij
heette Joan Valentine. Het beroerdste van de geschie
denis is dat ik haar nooit gesproken heb."
„Verzamel je gedachten nu eens goed, Freddie. Waar
zit 'm nu precies de kneep?"
„Och, kijk, zie je, ik ging telkens om den anderen
avond naar de komedie, en werd smoorlijk op dat
meisje verliefd..."
„Zonder haar gesproken te hebben?"
„Jawel. Want zie je, in die dagen was ik een tame
lijk stomme ezel."
Wordt vervolgd.