Uitmal Hints-
Mnittmii- WMlil
Een voetreis door Albanië.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
EEN VR00LIJKE
ROMANCE
STER-TABAK
Plaatselijk Nieuws.
Dinsdag 27 Augustus 1929.
SCHAGEH
72ste Jaargang No. 8517
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TleN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
dit nummer bestaat uit twee bladen.
waterschaarschte. maisbrood en uien.
nieuwe: bruggen. geldgebrek en
kapotte schoenen. malaria
muskieten.
("Van onzen reizenden correspondent).
tirana, Juli 1929.
In de nabijheid van Skoder is een der vruchtbaarste
gedeelten van geheel Albanië, maar tevens is het een
der ongezondste. In de vochtige vlakte heerscht de
malaria hevig. Het allergrootste deel van den bodem is
hier bebouwd met graan, ook maïs; vele olijfgaarden
vindt men hier. De grond is evenwel grootendeels in
handen van groot-grondbezitters en algemeene welvaart
heerscht hier niet.
De vlakte strekt zich langs de geheele kust van
Albanië uit en hoe meer men naar het binnenland
komt, hoe hooger de bodem stijgt, aan de grens van
Joego-Slavië komt het hoogtepunt: daar reiken de
bergen tot over 2000 meter. Tallooze rivieren dalen in
de vlakte af, maar deze rivieren zijn thans, in den
zomertijd, tot onoogelijke beken ingekrompen of wel
geheel verdroogd. De rivier de Matsja, waarover op
den grooten weg van het noorden naar het zuiden een
nieuwe betonnen brug van ruim driehonderd meter ligt,
is thans een smal watertje, waarin van stroom nauwe
lijks iets te bespeuren valt.
Telkens op onzen tocht, die voor een groot deel door
het westelijke, dus lage deel van het gebergte voerde,
wandelden we over bruggen, waaronder niets anders
was dan wild gesteente van een rivierbedding zonder
een druppel water. Het water in de kustvlakte is on
drinkbaar, ongezond, in het laaggebergte is het nu zeld
zaam, dat van de weinige niet geheel uitgedroogde
Tivieren ongeschikt voor mensohelijk gebruik. Onder
watergebrek hebben we in de meedogenloos brandende
zon herhaaldelijk geleden. Zagen we al een woning,
dan bleken de menschen zeer weinig geneigd ons water
te geven; zelfs verkoopen wilden ze het niet. Dat schijnt
onmensohelijke dan het is. De bewoners van zoo'n huis
moeten soms zelf van kilometers ver het water in op
ezels geladen tonnetjes aanvoeren. Was er een put,
dan weigerde men ons nooit water.
Herbergen of wat daarop gelijkt, zijn in deze streek
zeer zeldzaam, evenals dorpen en stadjes. In een
koffiehuisje, een echt lcoffiehuisje, waar men als drank
alleen koffie kan koopen, kan men zooveel water erbij
drinken als men wil en dat was de weinige malen,
dat we langs zoo'n inrichting kwamen, een uitkomst.
Een verzameling van meerdere huizen is evenwel steeds
een bewijs, dat er ook een bron is en op onze vraag naar
„oeï me pi" (drinkwater) wees men ons steeds bereid
willig de bron en gaf men ons ook een emmer met
touw om het water te putten
Ook met het eten werd het lastig. Als er nog iets
te koop was, was het maisbrood en uien en vele van
onze maaltijden bestonden uit niets anders.
Een der grootste verrassingen gedurende onzen tocht
FEUILLETON
p. g. wodehouse.
13.
Joan naderde de plaats waar Aline zat en greep
haar stevig bij de schouders. Ilaar gezicht stond on
buigzaam.
„Aline, lieveling, er helpt geen praten aan. Je kunt
evengoed redeneeren met een wolf, die een vetten
Russischen boer op het spoor is. Ik moet dat geld
hebben. Ik heb het in mijn zaken noodig. Ik ben er
harder om verlegen dan ooit iemand om iets ver
legen was. En ik zal het hebben. Vanaf nu tot nadere
opzegging, ben ik je kamenier. Je stuurt je tegen
woordige kamenier met vacantie."
Aline keek in tweestrijd tot haar op. De geest der
vroegere dagen op school, toen niets onmogelijk was
waar het Joan betrof, had zich van haar meester ge
maakt. En voorts, de opwinding van het plan lachtte
ook héér toe.
„Maar, Joan", zei zij, „je weet niet hoe bespottelijk
het is. Jij zou nooit voor kamenier doorgaan. De
andere dienstboden zouden je doorzien. Er moeten
een massa dingen zijn die een kamenier moet doen en
een massa die zij laten moet."
„Lieve Aline, ik weet er precies alles van. Zeg mij
niet dat ik de étiquette van het dienstbodenkwartier
niet ken. Ik ben reeds kamenier geweest!"
„Joan!"
„Het is hcusch waar. Drie jaar geleden, toen ik
méér gebrek leed dan ooit. De wolf was op de deur
gelijmd als een postzegel op een brief, dus schreef
ik op een advertentie en werd kamenier".
„Je schijnt van alles bij de hand gehad te hebben."
„Dat heb ik ook zoo ongeveer. Het is héél mooi
voor jelui, Vadsige Rijken, Aline, dat je er bij kunt
gaan zitten en het Leven beschouwen, maar wij, die
tot de armoedzaaiers behooren, moeten werken".
Aline lachte.
„Weet je nog wel, Joan? Vroeger kon je me alles
laten doen wat je wilde. Ik beschouw het dus dat
ik het nu ook voor een uitgemaakte zaak moet hou
den?"
„Totaal uitgemaakt. O, Aline, om één ding moet je
vooral denken. Als ik op het kasteel ben, mag je
me geen Joan noemen. Je moet Valentine tegen me
zeggen". Zij hield op. De herinnering aan den Hoog
Zooals uit zijn Iaatsten brief over den Balkan
bleek, is onze reizende correspondent de grens van
Albanië gepasseerd en is hij nu bezig door dit land
een voetreis Je ondernemen. Hieronder volgt zyn
eerste beschrijving over de bevindingen, die hij in
dit, voor ons West-Europeanen, nog zoo onbekende
land opdeed.
was het stadje Ljesj, bijna uitsluitend door Muzelman
nen bewoond. We kwamen er tegen den avond. Er
werd gewerkt aan een nieuwe brug over de Drim en
er waren ook eenige Duitsche en Italiaansche arbeiders.
Een jong Muzelman, die op het gymnasium te Skoder
Fransch had jaleerd en die taal gaarne scheen te
spreken, sprak ons in die taal aan en op ons verzoek
bracht hij ons in een klein restaurant, waar we weder
ons onbekende maar smakelijke gerechten te eten kre
gen tegen lagen prijs.
Een enkelen keer was er langs den weg ook een
klein hotelletje, waar men, velen naast elkar.der, kon
slapen op boven den grond gespannen kleeden. Dekens
zijn hier natuurlijk overbodig. Tot nu toe hebben we
ons niet gewaagd aan zulk een nachtverblijf, maar als
het weder zou omslaan (waarop hier weinig kans be
staat) zouden we er wel toe gedongen zijn.
Te Ljesj zijn eenige moskeeën, maar onderweg pas
seerden we ook eenige malen Roomsch katholieke
kerken en eenmaal een klooster, doch voor zoover
ze nabij onze route lagen, aren ze allen verlaten.
In de bergstreken konden we langs den grootendeels
goed onderhouden grooten weg soms vele kilometers
gaan zonder een enkel huis te zien. Klein zijn de huizen
hier, de Albaniër stelt geen hooge eischen aan het leven,
al zal hierin ook wel verandering komen. Koeien zijn
hier zeldzamer dan schapen en in de bergstreken zijn
natuurlijk de geiten (met in lompen gekleeds herders
knapen) ver in de meerderheid. De bellen van deze
kudden maken de zonnige atmospheer soms vol van een
zilveren muziek.
Voor de openbare veiligheid is voldoende gezorgd (n
de tijd der rooverbenden behoort zoo goed als tot het
verleden. Herhaaldelijk passeerden we wachthuizen van
gendarmen en vaak ontmoetten we patrouilles van twee
met geweren bewapende mannen. De verbetering van
de wegen, de afneming van de onveiligheid hebben na
tuurlijk op het verkeer een grooten invloed uitgeoefend
en vele rijke Muzelmannen hebben zich automobielen
aangeschaft en hier en daar is zelfs een autobusdienst.
Een deel dier autobussen zijn nog zeer primitief en
niet meer dan vrachtautomobielen, waarboven men een
soort beschutting heeft gemaakt, maar het begin is er
en de rest zal wel volgen. Men heeft ook een aanvang
gemaakt met den bouw van een smalspoorbaan van
Durazzo, de belangrijke havenplaats, naar het binnen
land. Italiaansche, maar ook Duitsche ingenieurs en
voormannen werken hier.
In het noorden van Albanië heeft men gewoolijk een
rood-bont soort koeien, kleiner van stuk dan het onze
en met meer gedraaide horens. Meer naar het zuiden
welgeboren Freddie doemde bij haar op. Neen, Va
lentine deugde ook niet. „Neen, ook geen Valen
tine", ging zij voort. „Dat klinkt veel te mooi. Ik liet
mij drie jaren geleden zoo noemen, maar het klonk
nooit echt. Ik moet iets degelijkers hebben, iets dat
meer hij mijn betrekking past. Kun je niets verzin
nen?"
Aline dacht na.
„Simpson?"
„Simpson! Dat is het ware. Je moet je er in oefenen.
Simpson! Spreek het vriendelijk, maar toch uit de
hoogte uit, als was ik een worm, maar een worm
waarvoor je eenig gevoel hebt. Je moet het rond je
tong rollen".
„Simpson."
„Héél goed zoo. Nu, nog eens nog een beetje
meer uit de hoogte".
„Simpson Simpson Simpson
Joan keek haar vriendelijk goedkeurend aan.
„Het gaat prachtig", zei zij. Net alsof je je leven
lang niets anders gedaan hebt".
„Waar lach je om?" vroeg Aline.
„Om niets", zei Joan. „Eén verdieping hooger,
woont hier een jonge man, en gisteren gaf ik hem
een lesje in Ondernemingsgeest. Ik zei hem dat hij
iets opwindends behoorde te zoeken. Ik zou wel eens
willen weten wat hij zeggen zou, als hij wist hoe ik
letterlijk ten uitvoer breng wat ik hem voorpreekte".
HOOFDSTUK IV.
I.
Den morgen na het bezoek van Aline aan Joan, zat
Ashe in zijn kamer, de „Morning Post" op de tafel
voor zich uitgespreid. De stevige invloed die Joan op
hem uitgeoefend had, had hém nog niet geheel losge
laten, en, in de haar gedane belofte volhardende,
had hij zich voorgenomen, de advertentie-kolommen
geduldig door te lezen, hoe pessimistisch hij jegens
den uitslag daarvan ook gezind mocht zijn.
De eerste blik die hij er in wierp, stelde hepi gerust,
dat de groote fortuinen van de filantropen met wie
hij reeds eerder in druk kennis gemaakt had, nog
niet uitgeput waren. Brian MacNeill liet zijn goud
nog steeds voor de oogen van het publiek dansen.
Evenzoo Angus Bruce. Evenzoo Duncan Macfarlane.
Evenzoo Waïlace Mackintosh en Donald MacNab. Zij
hadden het geld nog, en waren nog steeds bereid het
weg te schenken.
De jonge man met Christelijke beginselen verlangde
ook nog steeds naar duizend pond
Hij liep de kolom lusteloos verder door, toen uit
de menigte advertenties één in het bizonder zijn aan
dacht trok:
„GEVRAAGD: Jonge Man met Gunstig Uiterlijk, die
arm en vermetel is, voor het volbrengen van een
kiesche en gevaarlijke onderneming Hooge belooning
zagen we echter ook een soort Afrikaansche buffels,
zwart en zeer groot.
Een goede kaart van Albanië had ik te Skoder niet
kunnen koopen. Daar de groote weg gemakkelijk te
volgen was, veroorzaakte dit geen al te groote bezwaren,
maar alleen over de afstanden verkeerden we steeds
in het onzekere. Van kilometers heeft men hier niet
veel begrip en men rekent, als men al rekent, met uren
gaans, maar bedoeld is dan rijden te paard. Daarbij
kwam dan nog de moeilijkheid met de taal. Het Al-
baansch is een Indo-Europeesche taal, die evenwel zeer
weinig gelijkt op de taal van een der aangrenzende
volken. Gelukkig troffen we nogal eens menschen, die
min of meer Servisch sprakenen al ben ik geen mees
ter in het Servisch, ik kan toch het meest noodige
verstaan. Enkele Albaansche woorden als brood (boek),
water (oeï), tabak (doechan), goeden dag ,nadja mire)
heb ik me eigen gemaakt, maar voor een gesprek is
dat lang niet voldoende.
De laatste twee dagen van den marsch '-aar Tirana
werden het zwaarst. Ons geld raakte uitgeput, maar ook
onze krachten. Het noodlot wilde, dat mijn stevige
Amerikaansche schoenen me begaven, en een ervan op
zijde scheurde. De nieuwe zolen, die ik er onder had
laten leggen in Joego-Slavië bleken niet bestand tegen
een marsch door de bergen en elke steen voelde ik aan
mijn voeten. Het was zeer de vraag, of mijn schoenen
het tot Tirana uit zouden houden, of tenminste de eene
niet eenvoudig van mijn voeten zou vallen.
In een klein Muzelmansch cafétje dronken va Vrij
dagsmorgens na een marsch van ruim 20 K.M. koffie
en we aten er brood, eieren en kaas.
Twintig kilometer waren we nog van Tirana, vier
uur loopen, vertelde men ons.
Dat was prachtig. Te Tirana moest geld liggen; we
zouden er een bed kunnen krijgen en vol moed gingen
we weer op marsch. Na tien kilometer kwamen we uit
het beboschte heuvellaixd in een vlakte en na nog tien
kilometers was er van Tirana nog niets te zien. Moe
deloos lieten we ons in de schaduw van een boom
nedervallen en aten ons laatste stuk maisbrood.
Na uren rusten trokken we verder en dan tegen den
avond, na nog 12 K.M. te hebben gemarcheerd, zagen
we in de verte minarets, een stad.
Dat moest Tirana zijn. Ik was dood-op en ook mijn
kameraad was moede.
„Houdt de bagage hier," zeide hij. „Ik ga dan onbelast
naar de stad om te vragen of er post is aangekomen."
Na uren kwam hij terug. Het postkantoor was al
gesloten geweest, toen hij er kwam.
Wij sliepen dien nacht op vochtigen grond; natte
nevel sloeg op ons neer, muskieten gonsden en beten,
muskieten bij duizenden, en koud werd het 's nachts,
koud...
Ellendig werden we den volgenden morgen wakker.
We hadden nog drie kroon, niets te eten en weinig te
rooken.
Maar Tirana was slechts goed tien kilometer ver en
daar moest geld zijn en konden we een bed vinden.
J. K. BREDERODE.
smaakt ah room
voor den rechten persoon. Zich des morgens tusschen
tien en twaalf uur vervoegen ten kantore van Main
price, Mainprice en Boolc, Denvers Street 3, Strand".
En, toen hij dit gelezen had, sloeg het klokje op
zijn schoorsteenmantel half elf.
Dit feit gaf bij Ashe waarschijnlijk den doorslag.
Als hij zijn bezoek aan de kantoren van Mainprice,
Mainprice en Boole tot den middag had moeten uit
stellen, zou luiheid hem misschien belet hebben den
voet op het pad van avontuur te zetten, want hoewel
avonturier in hart en nieren, was Ashe tevens buiten
gewoon lui. Maar zoo als de zaken nu stonden, kon
hij er onmiddellijk op afgaan.
Hij trok zijn laarzen aan, en na zich in den spiegel
vergewist te hebben dat zijn uiterlijk vrij gunstig
was, nam hij zijn hoed, sprong als een bom uit den
hals van de flesch die Arundell Street heet, en nam
plaats in een taxi, met het gevoel, dat een moord
daargelaten, de steller van de advertentie het niet
te kiesch en te gevaarlijk voor hem kon maken.
Hij voelde zich door eigenaardige gewaarwordingen
bevangen. Dit, hield hij zich voor, was de eenige mo
gelijke manier van leven als de Lente in de lucht
hing. Hij had altijd een zwak gehad voor die histo
rische romans, waarin de helden aanhoudend vurige
rossen bestijgen en dwars door het land rijden om
gevaarvolle tochten te ondernemen. Het stappen in
een taxi, ten einde aan opwekkende advertenties in
de „Morning Post" gehoor te geven, kwam vrijwel op
hetzelfde neer. Met een bezielenden gloed trad hij de
sombere kantoren van Mainprice, Mainprice en Boole
binnen. Zijn hersens stonden in vlam, en hij voelde
zich tot alles in staat.
„Ik ben gekomen in antw begon hij tot den
miniatuur loopjongen, die het eenige was wat hij van
Mainprice, of Boole, te zien kreeg.
„Gaderbijzitte. Tottcbeurtis", zei de knaap, cn voor
de eerste maal bemerkte Ashe dat de wachtkamer
propvol was.
In de gegeven omstandigheden werkte dit eenigs-
zins ontnuchterend. Terwijl hij in de taxi zat, had
hij zich voorgesteld hoe hij het kantoor binnen zou
stappen en zeggen: „Die kiesche en gevaarlijke onder
neming. Leg mij haar uit". Hij gaf er zich eerst nu
rekenschap van dat hij niet de eenige persoon in
Londen was die de advertentie-kolommen van de
„Morning Post" doorsnuffelde, en bij den aanblik van
die zware concurrentie, zonk de moed hem een oogen-
blilc in de schoenen.
Een tweede cn meer onderzoekende blik op de
overige gegadigden gaf hem zijn vertrouwen terug.
De kolom „GEVRAAGD" van een ochtendblad is een
soort van baggermachine, die vreemdsoortige schep
selen uit de modder van de onderste lagen van de
Londensche maatschappij naar boven brengt. Alleen
door het wentelen van de baggeremmers komen zij
aanbesteding.
Door den bouwkundige, den heer C. Keesman Jz., al
hier, werd Zaterdagmiddag voor den heer H. L. Vader
te Schagen, in het café Huiberts aan de Markt aanbe
steed: het bouwen van een woonhuis en boerderij met
bijbehoorende werken, aan de Hale.
Er waren 17 biljetten ingeleverd, n.1. Wardenaar en
Sluis, Barsingerhorn en Kolhorn f 15500; Van Stipriaan
Barsingerhorn, f 14800; G. Hoornsman, Julianadorp
f 13725, E. Spreeuw, Schagen f 13600; P. Boersen, Scha
gen f 12575; A. Bakker, Schagen f 12500; S. Knuwer,
Schagen f 12324; H. Doorn, Oudesluis f 12000; K. Feijen
Alkmaar, f 11950; A. Droog, Kolhcrn f 11600; H. Kreij-
ger, Oudesluis f 11250; Balder, Alkmaar f 11249; C. de
Leeuw, 't Zand f 11199; Jb. de Graaf, Moerbeek, Nieuwe
Niedorp f 10980; C. Dekker, Schagerbrug f 10700; Joh.
Faus, Nieuwe Niedorp f 10499; P. Keuris, Schagen
f 9950. De begrooting was f 11295. Het werk is gegund
aan den laagsten inschrijver, den heer Keuris.
de gestolen melkbussen.
Nadat de melkbus van den heer J. teruggebracht was,
zijn ook de twee ontvreemde bussen van den heer B.
weer teruggevonden. De politie zet het onderzoek naar
den dader nog steeds voort.
boerderij verkocht.
De boerderij van de Erven D. Stins aan den Westfrie-
sendijk is door den heer W. Vader gekocht in opdracht
van den heer A. Schoorl, Alhier.
muziek tuin.
Het Bal-champêtre Zondagavond is uitstekend ge
slaagd. Mooi weer begunstigde den avond, zoodat de
tuin er met de feestverlichting op 2"n best uitzag en
een feeërieken aanblik bood. Een talrijk publiek van
dans- en kijltlustigen was opgekomen, de dansieiding
was bij Mej. Groen in goede handen, de dansmuziek
was goed, en de commissie had een extra mooie afwis
seling in 't programma gebracht, doordat de concerto-
phoon van den heer Willemse zich dien geheelen avond
deed hooren met mooie nummers in groote verscheiden
heid. Het was dus een mooie avond voor velen.
Woensdagavond geeft de Stafmuziek van Den Helder
onder directie van den heer Leistïkow een concert.
„Goede wijn behoeft geen krans" wij zullen dan ook
volstaan met deze mededeeling. Zeker komen er velen op
om van de stafmuziek te genieten. Wij twijfelen er dan
ook niet aan of Woensdagavond zal een over-talrijk pu
bliek den Tuin vullen.
auto in brand.
Zaterdagnacht omstreeks 3 uur was er eene heele
consternatie in de Molenstraat. Een vrachtauto van den
heer J. Leijen te Anna Paulowna raakte door het bij-
vulen met benzine in brand. De auto en de bu3 benzine
stonden in een oogwenk in lichte laaie. Een enorme
vlam laaide omhoog in de smalle Molenstraat. IJlings
werd van de fa. Blaauboer en Kossen een bluschappa-
in zoodanig aantal naar boven dat men hen ziet,
want in den regel hebben zij een eenzame natuur en
schuwen zij gezelschap; maar als zij verschijnen,
brengen zij iets van de narigheden uit die diepten
met zich mede. Een menigte, door een advertentie
„Gevraagd" samengeschoold, is een van de droevig
ste schouwspelen van de wereld. Zij worden zoo zicht
baar niet gevraagd door wie ook, tot eenig hoege
naamd doel, maar toch verzamelen zij zich telkens
weer met een soort van hoopvolle hopeloosheid. Wat
de eenheden van deze verzamelingen van huis uit
waren, dat wist de Hemel. Het Lot heeft ieder spoor
van individualiteit bij hen uitgewischt. Nu is ieder
gelijk aan zijn buurman, niet slechter, niet beter.
Terwijl Ashe zat en hen bestudeerde, ondervond hij
tegenstrijdige gewaarwordingen. Zijn eene helft, op
gewarmd door het vooruitzicht op avontuur, kwam
in opstand tegen de vertraging, en koesterde een
wrok jegens die arme drommels, als even zooveel
hinderpalen voor het beginnen met al die opwinden
de en ondernemende dingen, die door de geheimzin
nige karigheid met woorden in de advertentie voorge
spiegeld werden. De andere helft, diep vervuld met
het tragische van de gelegenheid, was dankbaar voor
het oponthoud. Over het geheel was hij blij te voelen
dat als een van deze rarryDzaligen „De hooge belooning
voor den rechten persoon" niet deelachtig werd, het
zijn schuld niet was. Hij was de laatst aangeko
mene en hij zou de laatste zijn die onder de deur die
naar het avontuur leidde zou doorgaan; de deur, op
welker matglazen paneel „Mr. Boole" geschilderd
was, en waarachter de steller van het geheimzinnige
verzoek om hulp, de gegadigden te woord stond. Het
zou aan hun eigen tekortkomingen, niet aan zijn
groote aantrekkelijkheden te wijten zijn als zij na
lieten den onzichtbnren scheidsrechter te behagen.
Dat zij dit nalieten was duidelijk. Nauwelijks had
het, eene gewonde slachtoffer van de onvriendelijk
heid van Londen dien drempel overschreden, of er
werd weer gescheld, en de loopjongen, die gedurende
de tusschenpoozen zijn strenge blikken over de me
nigte liet gaan, als wilde hij zeggen: „Geen gekheid,
hier!" gilde „Wie volgt!" en een ander schipbreuke
ling worstelde zich er doorheen, om een oogenblik
later door weer een ander gevolgd te worden. De
eenige zekerheid die verkrijgbaar was omtrent den
onbekenden zoeker naar vermetele jonge mannen met
een gunstig uiterlijk was deze: dat hij een uiterst
voortvarend karakter scheen te bezitten, en dat hij
een man was, die niet veel tijd behoefde om zijn be
sluit te nemen. Hij verwerkte nu sollicitanten met
een snelheid vantwee in de minuut.
Wordt vervolgd.