PORTRETTEN EN VERGROCTINGEN
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Fa. W. D. NIESTADT 3 ZOON
FOTOGRAFEN
SCHAGEN.
Marktberichten.
De verdwenen brief.
Voor den Kantonrechter.
Zitting van Vrijdag 30 Augustus.
IN HET NADEEL VAN VERDACHTE BESLIST.
Door den waarn. Kantonrechter Mr. De Groot werd
voortgezet de behandeling van de verkeersovertreding
contra den koopman S. J. de V. uit Schagen, die op
10 Mei op den Noordermeerdijk te Z. en N.-Schermer
met zijn auto onder het passeren den veehouders-
zoon Piet Zee, met aangespannen ierkar van den dijk
had afgereden. Verdachte was ditmaal niet aanwezig.
Gehoord werd- veldwachter Waterdrinker, die aan de
hand van een keurige situatie-teekening, dat er ter
plaatse ruimte genoeg was geweest om ongehinderd
voorbij te rijden.
Verdachte werd al zoo schuldig bevonden en gestraft
met f 15 boete of 15 dagen. De schadevergoeding f 2.04
kon niet besproken worden, omdat P. Zee niet meer
derjarig is.
De rechtersstoel werd daarop weer ingenomen door
Mr. D. Bastert.
DE VERKEERSAGENT SCHITTEREND
GEREHABILITEERD.
Met het hooren van mej. Hendr. W., winkeljuffr. in
de zaak van den heer Haytema in de Langestraat,
werd voort behandeld het proces tegen den heer C. D.
K, burgemeester van Oosthuizen, die beweerd had dat
de door hem te Alkmaar gepleegde overtreding, het
buiten noodzaak links van den weg rijden feitelijk de
schuld was van den agent J. Dalenberg, die boven
dien nog onbeschoft zou zijn opgetreden.
Na het verhoor van deze jonge dame, achtte de heer
Ambtenaar het ten laste gelegde wettig en overtui
gend bewezen. Gereleveerd werd, dat bedoelde politie
agent bekend staat als een vooruitnemend verkeers
regelaar, zooals ook door den heer commissaris van
politie wordt erkend. Gerequireerd werd f8 boete
of 8 dagen, doch de kantonrechter, vermeenend dat
verdachte die het ambt bekleed van burgemeester,
een vreemde houding getoond had, verhoogde deze
straf tot f 12 boete of 12 dagen.
DE BIERPIMPELAARS MOETEN VERSCHIJNEN.
In de voortgezette zaak tegen den vischwinkelier A.
de V. te Eg-mond a. Zee, die zonder verlofhouder te
zijn, op 13 Mei in zijn winkel aan 4 jongelieden bier
zou hebben geschonken, werd gehoord de verbalisant
G. Minee, die verklaarde te hebben gezien dat bedoel
de jongens zich uit bierfleschjes bedienden en naar hij
stellig meende, daarbij gebruik maakten van glazen.
Toen zij bemerkten dat de politie hen van buiten af
gadesloeg, hadden zij ijlings de bierfleschjes onder
de tafel gezet. De verdachte bleef echter ten stelligste
ontkennen, dat hij bierglazen had verstrekt. Hij ver
oorloofde zich voorts eënige insinuatie omtrent de
omkoopbaarheid van de politie, waarvoor de kanton
rechter hem echter krachtig op de vingers tikte.
Besloten werd omtrent de wel of niet aanwezig
heid der glazen, de 4 consumenten, ontdaan van hun
zonderlinge bijnamen, naar dorpsgebruik, als getui
gen te dagvaarden en de zaak voor onbepaalden tijd
aan te houden.
TER GOEDER TROUW DE WET OVERTREDEN.
De 64-jarige timmerman Gerrit Z. te Egmond a. Zee
had in opdracht van zijn principaal een woning van
een dakkapel, waarvoor vergunning was verleend,
voorzien, doch later ook eenige zolderkamertjes aan
gebracht, waarvoor die vergunning niet was aange
vraagd. Wegens overtreding van de Woningwet
stond de bejaarde houtbewerker heden terecht. De
De Kantonrechter hield echter gaarne rekening met
zijn verweer dat verdachte had gemeend voor deze
wijziging in het bouwplan geen vergunning noodig te
hebben en veroordeelde hem tot f3 boete of 3 dagen.
MINDER GOEDE REGELING BIJ EEN DUINFEEST
TE SCHOORL.
Aan den heer Adolf S., autobusondernemer te Ber
gen, was ten l«fste gelegd het in gevaar brengen van
het verkeer te Schoorl op den Damweg, 26 Juni ter
gelegenheid van School of Duinfeest aldaar, door met
een autobus gevuld met feestvierende kleuters in
snelle vaart langs dezen smallen weg, waarlangs ter
eener zijde een sloot, te rijden op een moment dat
een afdeeling meisjes zich langs dezen weg naar de
boot begaf. De kinderen waren gedwongen zich ijlings
aan den wegkant te begeven, ten einde niet te worden
aangereden.
Voorts zou de heer S. op het stopsein, door den
Rijksveldwachter P. Strooker gegeven, zijn autobus
niet tot stilstand hebben gebracht.
De heer S. was niet bij de behandeling van deze
zaak aanwezig, doch hij had verklaard, dat in de bus
zich een groot aantal kleine kinderen bevonden zon
der geleidsters. Deze hadden nota bene plaats geno
men in een luxe wagen, bestuurd door den heer W.
uit Alkmaar en daarom was verdachte gedwongen ge
weest, de onrustige kinderen zonder eenig toezicht, te
blijven vervoeren direct achter deze luxe wagen aan.
De bedoeling was deze kinderen het eerst aan boord
van de wachtende boot te brengen, vandaar die haast.
De weg is gevaarlijk en smal, doch de heer S. meende
als goed chauffeur dit wel te mogen wagen.
Voorts ontkende hij het stopsein te hebben opge
merkt.
Opgemerkt werd dat het in hooge mate onpractisch
is geweest, dergelijke kleine peuters zonder geleidsters
in een bus te vervoeren.
Daar overigens werd aangenomen, dat de heer S.
bekend staat als een voorzichtig automobilist, werd
slechts tweemaal f 6 boete of 2 maal 6 dagen opgelegd.
Het gold hier 2 overtredingen.
ONTIPDIG AFGEBROKEN IIANDELSTOURNEE.
De heer J. F. B., 'n 34-jarig koopman en straat
venter uit Alkmaar, moest zich verantwoorden we
gens het niet voldoen aan een vordering van den
gemeenteveldwachter te Egmond a. Zee, om zich op
16 Juli in een hem aangegeven richting te verwijde
ren. Verdachte ontkende zulks en deed een omvang
rijk verhaal van zijn avonturen, waarvan hij deed
uitkohien, dat hij in het bezit was geweest van een
ventvergunning, waaromtrent hij was overeengeko
men, dat hij het verschuldigde kwartje zou deponee-
ren, zoo gauw hij door verkoop van zijn handelsar
tikelen, over de noodige contanten kon beschikken.
Deze vergunning was hem door den veldwachter op
ruwe wijze uit de handen gerukt en afgenomen. Ver
dachte ontkende bovendien nog, dronken te zijn ge
weest en presenteerde den Kantonrechter het schouw
spel van zijn ziek en van wonden voorzien been,
waarvoor echter beleefd bedankt werd.
Ten einde meer licht te doen schijnen op de door
verdachte voorgedragen grieven, werd be sloten den
veldwachter te hooren en de zaak aan te houden
voor onbepaalden tijd.
HET WAAIGAT, EEN VOOR HET VERKEER GE
VAARLIJK SLOPJE. VERBOD TE BERIJDEN
MET RIJWIELEN OF VOERTUIGEN DRINGEND
NOODZAKELIJK.
De heer W. J. Iv., 'n 24-jarig ex-chauffeur van den
stadsautobusdienst te Alkmaar, stonde terecht ter
zake het niet geven van geluidsignalen, toen hij op
16 Juli 9.30 uur v.m. de Gasthuisstraat vanaf de Ber-
gerbrug met de door hem bestuurde autobus afko
mende, het Waaigat, een langs de Groote Kerk loo
pend verwaarloosd straatje, dat ter plaatse een
uiterst gevaarlijken hoek vormt, naderde, met ge
volg, dat de melkrijder Visser, die met zijn aange
spannen melkwagen vanaf het Waaigat de Gasthuis
straat willende inrijden, in aanrijding kwam met ge
noemde bus. Het paard bekwam eenige verwondin
gen, oogenschijnlijk, doch later bleek, dat het dier
vrijwel waardeloos was geworden, kreupel liep en
verkocht moest worden. Door het krachtig remmen
van den chauffeur W. J. K. hierboven gemeld, werd
echter het ongeval hierbij beperkt.
De verdachte, verdedigd en bijgestaan door mr. P.
II. v. Zutphen, uit Amsterdam, erkende geen signaal
op dit punt, dat hem als vreemdeling vrijwel onbe
kend is. te hebben gegeven.
H MODERNE it
Technisch, Industrieel en Architectonisch werk.
Sport- en Dieren-Opnamen.
Atelier dagelijks geopend, ook Zondags.
Overal te ontbieden.
Ook was verdachte van meening, dat de melkslij-
ter zich vooraf had dienen te vergewissen op dezen
gevaarlijken hoek, of de weg vrij was.
De Kantonrechter sprak met nadruk zijn afkeuring
uit over het feit, dat dit voor het tegenwoordige druk
ke verkeer daar ter plaatse, straatje, het Waaigat
genaamd, niet op behoorlijke wijze voor rijwielen,
rij- en voertuigen wordt afgesloten.
Mr. Brues Tack, de ambtenaar, gaf toe, dat er ver
zachtende omstandigheden aanwezig waren, doch
dat verdachte niet aan zijn verplichting, signaal te
geven, had voldaan, reden waarom hij veroordeeling
tot f7 boete of 7 dagen vorderd.
Verdediger ontkende, dat hier een strafbaar feit is
gepleegd, omdat hier de noodzakelijkheid om sig
naal te geven, ontbrak. Met een arrest van den Hoo-
gen Raad, April 1929, dus van recenten datum,
trachtte pleiter zijn betoog meer kracht te geven,
terwijl hij er tevens op wees, dat zijn cliënt niet be
kend was met den plaatselijken toestand. Geconclu
deerd werd tot vrijspraak. Schriftelijk vonnis 13
September e.k.
EEN ONBESUISDE KOETSIER.
De jeugdige bankwerker G. M. te Alkmaar, die
zich op 20 Juli, gaande vanaf de Langestraat naar
Laat op een rijwiel door de Boterstraat bewoog,
werd daarbij aangereden door een aangespannen
rijtuig, bestuurd door den koetsier P. F., die in
woeste vaart vanaf Laat de Boterstraat inreed en
zich blijkbaar niet bekommerde over de omstandig
heid, dat een voor den winkel van den heer De
Graaf staand melkkarretje de doorgang nog meer
weid verkleind. De bankwerker werd op het trottoir
gekwakt en verklaarde dat F. nog omkeek en lachte
De koetsier had opgegeven, dat jongens zijn paarden
hadden doen schrikken, doch getuige veronderstelde
dat Piet F. onder den invloed van sterken drank
verkeerde. Getuige had verdachte ook opgemerkt'op
de Oudorper kermis in verregaand beschonken toe
stand. De kantonrechter, die eerst nog geneigd
scheen consideratie te doen gelden, kwam thans in
een minder welwillende stemming en veroordeelde
den lachenden voerman tot f 15 boete of 15 dagen.
IN CONFLICT MET DE VLEESCHKEURINGSWET.
De 63-jarige heer Teunis de J., voorheen veehouder
te Beemster, thans landman in ruste te Vlaardingen
en zijn collega Maarten N., veehouder te Beemster,
stonden broederlijk te recht omdat zij ieder voor
zich een op hun land onder de gem de Rijp gestor
ven „slachtdier" niet tijdig bij den keuringsdienst
aldaar hadden aangegeven. Deze aangifte had moe
ten geschieden 6 uur na den dood van het desbe
treffende slachtdier, doch was ongeveer 14 dagen la
ter, op 28 April, nog niet geschied. Verdachte de J.,
bracht naar voren dat het slachtdier was een dood
geboren lam en dus niet als zoodanig moet worden
beschouwd.
De heer Maarten N. deelde mede, dat het bij hem
een lammetje betrof dat slechts enkele dagen had
geleefd. De slager Hottentot zorgt voor al die for
maliteiten en geeft dan eenig geld voor het huidje.
Aan de heeren werd als nu kenbaar gemaakt dat
volgens de verordening onder slachtdier wordt ver
staan „vleesch", zooqdat er met geen speld tusscheh
is te prikken.
Voorts moeten deze aangiften geschieden binnen
6 uur na den dood van het bewuste „vleesch" en
loopt men groot gevaar bij het niet voldoen aan deze
bepaling, geverbaliseerd te worden. Deze kennisge
vingen behooren te geschieden bij den Keuringsdienst
of bij den daarvoor aangewezen veearts. De eige
naar of houder is aansprakelijk.
Onze veehouders te Beemster worden er voorts op
attent gemaakt, dat scherp op de naleving der ver
ordening zal worden gelet en ter hunner waarschu
wing diene nog dat de heeren Teunis de J. en
Maarten N. heden ieder tot f 8 boete of 8 dagen wer
den veroordeeld. Zegt het s.v.p. voort!
HET MEDENEMEN VAë PERSONEN IN WELKEN
VORM OOK OP RIJWIEL, MET VOOR GEBRUIK
VAN MEER DAN 1 PERSOON INGERICHT, IS TE
ALKMAAR VERBODEN.
De metaalbewerker J. B. te Alkmaar trok al heel
gauw de opmerkzaamheid van een politie-agent,
toen hij op 27 Juli over het Ritsevoort fietste met een
vrouwelijk wezen als passagier, terwijl het rijwiel
geen behoorlijke plaats bood voor 2 personen. Het
veronachtzame van deze verordening, waarmede al
leen Alkmaar zich verdienstelijk (belachtelijk)
(doorhalen wat niet verlangd wordt), maakt, werd
berekend op f 4 boete of 4 dagen.
DIE GOEDE MAN TREFT HET ALTIJD MAAR
SLECHT.
De Ysko-negociant Th. B. B. te Heilo, die zich
noemt een mobilisatieslachtoffer, heeft al heel wat
middeltjes bedacht om het hoofd boven water te
houden, doch het loopt hem maar altijd tegen. Thans
treedt hij op als Ysko-venter, doch daarin wordt hij
niet gesteund en bekwam hij op 23 Augustus een
proces-verbaal, omdat hij zonder vergunning een
standplaats op den Kapelweg aldaar had ingenomen..
De heer Kantonrechter adviseerde heden don ver
volgden ijsco-fabrikant, toen hij terecht en zich in rijk
dom van woorden bitter beklaagde over de ondervon
den tegenwerking der politie van Heiloo, zich eens
te'Wenden met zijn nooden en bezwaren tot den bur
gemeester. De Kantonrechter was er van overtuigd,
dat deze hem onpartijdig zou behandelen en veroor
deelde ten slotte den weinig overtuigden heer B. tot
f3 boete of 3 dagen.
OPZET OF SABOTTAGE.
De nog jeugdige veehouder en gezinshoofd Cornelis
L., vernoemd naar twee grootvaders, vandaar deze
naampleonasme, wonende te Uitgeest, werd minder
aangenaam verrast door een tegen hem ingestelde
strafvervolging op grond van het ernstige feit, dat hij
op 3 Juli aan den melkrijder K. van 't Veer, in dienst
bij gebr. Meijer te Limmen zou hebben afgeleverd een
bus van 40 liter, gevuld met op volle melk gelijken
de vocht, waaraan echter 13 procent water was toege
voegd, zooals door den Keuringsdienst werd geconsta
teerd na deskundig onderzoek.
De veehouder L., thans terecht staande, werd even
wel vertegenwoordigd en verdedigd door zijn gemach
tigde, de deurwaarder G. S. Amoreus, die als ervaren
rechtskundig practizijn het proces-verba%l van den
Keuringsraad aan krachtige critiek onderwierp en
trachtte aan te toonen, dat zijn cliënt door dat verbaal
ipso facto werd benadeeld. De verdachte ontkent ten
stelligste iets van de vervalsching af te weten. Een
feit is dat sleohts in één der bussen de toevoeging is
waargenomen. Indien bij verdachte nu werkeliik het
opzet had voorgezeten tot vervalsching, wat zou het
nu dom zijn geweest de watertoevoeging tot 1 bus te
beperken en deze niet te verdeelen over het geheele
kwantum. Het percentag zou dan inplaats van 13,
slechts 3 procent zijn geweest. Gemachtigde vestigde
de aandacht ook nog op een knecht, destijds in dienst
bij verdachte, een persoon van twijfelachtige reputa
tie, die in den nacht van 17 op 18 Juli spoorloos is
verdwenen. Het is niet uitgesloten dat men hier met
een wraakneming te doen heeft. Ten slotte wees ge
machtigde op de ongelijkluidendheid tusschen de ori-
gineele dagvaarding en het afschrift dat toch voor
den verdachte het origineel uitmaakte. Op al deze
gronden sprak gemachtigde zijn twijfel uit of ver
dachte wel veroordeeld zou kunnen worden.
De Ambtenaar was van meening dat het geimpu-
teerde feit, waarvoor verdachte aansprakelijk is, wet
tig en overtuigend vaststaat. Spreker releveert nog,
dat in dergelijke gevallen, als het vastloopt, vele uit-
vluchen en verontschuldigingen worden ingebracht,
die echter de strafbaarheid nitt kunnen wegredenee-
ren. Spr. vorderde dan ook f 80 boete subs. 80 dagen.
De gemachtigde refereerde zich aan zijn reeds ge
houden betoog en het oordeel van den Kantonrechter.
Deze sloot daarop de behandeling en bepaalde de
schriftelijke uitspraak op 13 September.
Sluiting.
EIERVEILING SCHAGEN, 29 Aug.
Aangevoerd 8S669 kipeieren, 5557Kg. f 6.30, 5860
Kg. f 6.20—6.60, 61—63 Kg. f 6.40r-7.10, 64—67 Kg. f 6.80
7.20, ongewogen wit f 66.40, bruin f 6.307.10, klein
f 4.204.90, 1181 eendeieren f 5.705.90, 17 kalkoen
eieren f 7.707.80.
EIERVEILING, AMSTERDAM, 29 Aug.
Kipeieren hoogste prijs f 8.25, middelprijs f 6.406.60,
laagste prijs f 5.25, eendeieren f 66.25.
Totaal aanvoer 225000 stuks. Handel kalm.
HOORN, 29 Aug.
21 Stapels kleine fabrieltskaas f 47, 16 stapels kleine
boerenkaas f 47.50, 1 stapel fabrieks comm. kaas f 47.50
3 stapels boeren comm. kaas f 48.50.
Totaal aanvoer 41 stapels, wegende 43707 Kg.
Handel stug.
WARMENHUIZEN, 30 Aug.
Schotsche muizenf 3.103.70, grove f 2.80, zilvernep
f 6.907.90, zilverdrielingen f 1.60, zilveruien f 0.30, eigen
heimers f 1.90, roode kool f 2.103.90, gele kool f 3.70,
witte kool f 2.70—2.80, nep f 4.30—5.20, uien f 3.80—4.40,
drielingen f 3.40—3.70, slaboonen f 7.50—8.60 per 100 Kg.
Totaal aanvoer: 7200Kg. aardappelen, 7900 Kg. roode
kool,600 Kg. gele kool, 10100 Kg. witte kool, 8400 Kg.
nep, 4150 Kg. uien, 200 Kg. zilveruien, 290 Kg. slaboonen
NOORDSCHARWOUDE, 30 Aug.
Schotsche muizen f 2.80—3.70, duken f 3.404.90, eigen
heimers f 22.70, bl. dito f 23.30, drielingen f 2.80
3.20, uien f 44.80, drielingen f 3.504, gele nep f 5.60
6.30, zilveruien f 0.30, drielingen f 22.60, zilvernep
f 7.508,70, sperciebooner. f 6.109.90, snijboonen f 4
11.20, peen f 2—2.70, roode kool f 24.10, witte kool
f 2.503.10, gele kool f 2.306.80 per 100 Kg., bosworte
len f 1.40 per 100 bos, bloemkool f 4.2014 per 100 st.
Totaal aanvoer: 99400 Kg. aardappelen, 25400 Kg. uien
6800 Kg. zilverulen, 4700 Kg. spercieboonen, 75 Kg. snij-
boonen, 550 Kg. peen, 29600 Kg. roode kool, 31600 Kg.
witte kool, 9800 Kg. gele kool, 400 bos wortelen, 2000
stuks bloemkool.
BROEK OP BANGENDIJK, 30 Aug.
Schotsche muizen f 2.803.40, bl. eigenheimers f 2
3.40, Duc of York f 4.80—5, drielingen f 2.80—3.30, kleine
f 1-101.50, per 100 Kg., bosworteeln f 1.302.80, per
100 bos, bloemkool f 9—15.40, II f 1.10—1.40, per 100
stuks, roode kool f 2.404.40, gele kool f5.30—7.30, witte
kool f 2.60—3.20, uien f 3.50—4.40, drielingen f 3.50—
3.70, nep f 5.706, slaboonen f 6.1010.10, snijboonen
f 9.70—17.20, tomaten A f 3.70, B f 2.10, C f 3.50, CC f 2
per 100 Kg.
Totaal aanvoer: 62500 Kg. aardappelen, 600 bos wor
telen, 2100 stuks bloemkool, 47000 Kg. roode kool, 12600
Kg. gele kool, 56600 Kg. witte kool, 8000 Kg. uien, 1360
Kg. slaboonen, 400 Kg. snijbopnen, 1700 Kg. tomaten.
AMSTERDAM, 30 Augustus 1929.
Aardappelen. Bericht van den makelaar Jac. Knoop.
Zeeuwsche bonten f 3.20—3.40, blauwen f 3—3.25, bl.
Eigenheimers f 2.20—2.50, Eigenheimers f 2.10—2.25,
IJpolder Eigenheimers f 3—3.50, Eigenheimers f 3.60
tot f 4, roodbonten f 3.604, Andijker blauwen f 3.604,
bonten f 3.604, muizen f 34, Langendijker muizen
f 3.504, Noordholl. Eigenheimers f 3—3.50, blauwe
Eigeph. f 3.60—4, Rijper muizen f 3.25—3.50, Anna
Paulowna zand f 4—6, Hillegommer f 4—6, Katwijker
zand f 6.507.50, idem drielingen f 4.505, Flakkeesche
Eigenh. f 2.25—2.50, Borgers f 1.75—2.10, aller p. 100 Kg.
ALKMAAR, 30 Augustus 1929.
Op de heden gehouden kaasmarkt waren aanvoer en
prijzen als volgt: Fabriekskaas 50 st» kleine f 46.50, 6
st. Commisiekaas f 46, boerenkaas: Kleine f 48, 21 st.
Commisiekaas f 49, in totaal 89 stapels, wegende 140.000
K.G. De handel was stug.
ALKMAAR, 30 Augustus 1929.
Op deh eden gehouden Graanmarkt waren in totaal
1282 H.L.'s aangevoerd als: 1JZ H.L. tarwe f 13—13.75,
1 H.L. rogge, 832 H.L. gerst chev. f 9—10, 130 H.L. haver
f 99.50, 4 H.L. boonen, w.o bruine boonen f 20, 6 H.L.
rood mosterdzaad f 48, 10 H.L. karwijzaad f 39, 126 H.L.
erwten, w.o.: groene erwten (kleine) f 1515.50, idem
(groote) f 2528, grauwe erwten f 1112.50, vale erwten
f 21—25.50, alles per 100 K.G. Handel stug.
Kort verhaal
De postdirecteur zag bleek van opwinding en van
woede.
„Wie heeft den brief weggenomen? Geef den brief
direct teug! Een kwartier geleden lag hij nog op mijn
schrijftafel! Nu is hij weg, waar is hy?"
Zonder dralen begon hij de aangesprokenen, twee
postbeambten en een brievenbesteller, te doorzoeken.
Alles tevergeefs! Anderson verkeerde in een gruwe-
1 ijken angst. Hij dacht niet anders dan dat hij de 17.000
mark zou moeten vergoeden, wanneer ze niet werden
gevonden en dat daarmee niet alleen zijn eigen klein
kapitaaltje zou zijn gemoeid, doch dat hij ook zijn heele
leven lang de rest van. de schuld zou moeten helpen
delgen. In deze zielstoestand begon hij te smeeken en
te jammeren, doorzocht alles, haalde alles overhoop,
terwijl de drie beambten in pijnlijke verlegenheid toe
keken en het onderlinge wantrouwen inmiddels groeide.
Elk hoekje, elk laatje werd doorsnuffeld, maar alles
voor niets.
Plotseling herinnerde hij zich den ouden, gepenslon-
neerden commissaris van politie, Horst, van wien men
wonderbare dingen vertelde en hij ijlde naar de tele-
phoon, terwijl hij de ondergeschikten niet uit het oog
verloor.
Anderson had geluk; de oude commissaris wa3 thuis
en zou met tien minuten komen.
Toen hij, eenmaal aangeland, het opgewonden re
laas van den directeur had aangehoord, monsterde hij,
in volmaakte rust, het zeer ruime, gemeenschappelijke
werklokaal van den directeur en zijn assistenten. De
venstars, waarvan het dikke matglas een blik naar
binnen of naar buiten verhinderde, waren gesloten en
door stevige bouten vertralied, slechts aan één ruit
ontbrak, weinig opvallend, een klein stukje glas, echter
zóó klein, dat men nauwelijks zijn pink door het
gaatje kon steken.
„U bent dus heelemaal zeker, dat niemand het ver
trek verlaten heeft, sedert u den brief van waarde voor
de laatste maal hebt gezien?" vroeg Horst; Anderson
kon dit met goed geweten bevestigen.
„Dus dan is de brief nog in het lokaal en wij zullen
hem wel weervinden."
De postbeambten Sintram en Müller alsmede de
brievenbesteller moesten nog eens opnieuw een onder
zoek zich laten welgevallen; daarop liet Horst ze heen
gaan en buiten wachten, terwijl hij de deur achter hen
toesloot,
„Hebt u het bureau reeds doorzocht, directeur?*
Anderson trok de schouders op. „Voor zoover dit
mogelijk was. Kijkt u maar eens zelf!"
Hij wees naar de hooge kasten, die van boven tot
beneden met paperassen waren gevuld.
„Men zou hier weken lang kunnen zoeken en intus-
schen heeft de dief volop gelegenheid met den brief
er vandoor te gaan. De dienst moet zijn voortgang heb
ben en de drie mannen kunnen niet vastgehouden
worden, zoolang er geen directe verdenking tegen hen
bestaat. De velerlei zaken, waarmede die menschen dan
hier, dan daar te maken hebben, maakt dat de dief
den brief overal verstoppen kan.
Horst knikte: „Op wien van de drie heeft u ver
denking?"
„Het meeste op Sintram. De jonge Müller is een stille,
bescheiden man en heeft een strenge opvoeding gehad.
De brievenbesteller is reeds jaren en jaren in den dienst
en er is nooit de minste onregelmatgheid bij hem ger
constateerd. Maar Sintram heet wat lichtzinnig te zijn...
toch zou ik eigenlijk niets zekers durven zeggen."
„Zóó, zóó," antwoordde Horst onverschillig en nam
aan de schrijftafel van den directeur plaats.
Anderson werd zenuwachtig. Waarom zeurt hij nu
eigenlijk zoo? dacht hij. Eindelijk had hij het ontdekt
en was geweldig teleurgesteld. Horst wilde n.1. een
copie samenstellen van den gestolen brief en liet kost
baren tijd daarmee voorbijgaan. Buitendien nam hij ook
nog een blauw couvert.
„Ik zeg u toch, de enveloppe was geel-rood," merkte
hij verdrietig op.
Horst glimlachte. „Dus dan dien Ik den brief ook
wel op geel-rood papier samen te stellen? Toe, stoor
me nu even niet meer", klonk het terug. Daarna nam
hij beide naar grootte, opschrift en zegel volmaakt nage
maakte brieven, den blauwen en den rooden in de hand,
stak ze in zijn binnenzak en zei: „Ik wil nu uwe drie
assistenten naar de volgorde ondervragen. U hebt toch
een aparte kamer vrij?"
Anderson ontsloot een zijvertrek en Horst verdween,
den postdirecteur, die alle vertrouwen in zijn scherp
zinnigheid had verloren, in pijnigende onzekerheid
achterlatend.
Spoedig echter keerde Horst met de drie mannen
terug. „U kunt nu uw dienst verder waarnemen," zei
hij tot den brievenbesteller Herwig en overreikte hem
de leeren tasch, waarin de verzameling bestelbrieven
zat. Toen keerde hij zich tot Sintram: „Ook jij kunt
aan 't werk gaan," zei hij, „maar met jou, Müller,
heb ik nog een paar woorden te spreken. Vindt U goed,
directeur, dat wij even met elkaar naar uw eigen
woning hier boven, gaan?"
De beambte Müller was verre van tevreden en hield
zijn onschuld staande. Anderson was verontrust en ge-
ergerd tegelijkertijd en gaf Horst eenige teekens, die
deze echter niet scheen te begrijpen.
„Hij doet de eene onhandigheid na de andere," dacht
Anderson woedend. „Had ik dezen ouden kerel toch,
er niet bij gehaald! Nu laat hij Sintram alléén beneden
achter!'
Hij overdacht of hij Wel doen zou wat Horst hem had
gevraagd. Doch deze drong hem, met Müller, het ver
trek uit.
„Eén oogenblik!" zei hij toen engterwijl de directeur
met den ongelukkigen jongeman tre trap naar de bo
venwoning opliep, verliet hij ijlings en tot groote ver
bazing van den directeur het huis.
Anderson haastte zich onmiddellijk weer naar bene
den te rennen, nadat hij den jongen Müller in het
bovenhuis had achtergelaten om Sintram niet langer
alléén te laten en om de fout van Horst, voor zoover
dit mogelijk was, te herstellen. Doch ook Horst kwam
reeds weer het huis in en beiden traden tegelijk in het
kantoorlokaal, waar Sintram rustig aan zijn bureau zat.
„Ditmaal kunt u nog van geluk spreken, meneer de
directeur," zei Horst rustig.
„Hoe zoo? Hebt u den brief?" vroeg de ander haastig.
„Nog niet, maar hij zal direct gevonden zyn."
Horst greep naar een plat liniaal en knielde vóór
een groote brandkast neer. Het zware, massieve on
derstuk stond direct op den vloer, waarin de kast ge
schroefd was. Ten gevolge van een oneffenheid van den
grond was een, slechts enkele centimeters breede gol
ving ontstaan, die om haar onbeduidendheid nauwelijks
merkbaar, door het profiel van de brandkast aan het
oog werd onttrokken.
In deze oneffenheid stak Horst het liniaal en slierde
meteen een grooten, verzegelden brief naar voren, dien
hij den bly-verbaasden directeur overhandigde.
Het was de gestolen brief; hij was -volmaakt onge
schonden!
„En nu, kom jij eens mee!" sprak Horst tot Sintram,
die lijkwit was geworden.
„Laat u Müller weer vrij, directeur, die is volkomen
onschuldig... Maar jij bent me ook een fatsoenlijk men-
neke, Sintram! Weet je wel wat je bent... een mis
dadiger!"
Als verlamd stond de ander vóór Horst; toen, op
ééns, klonk het van zijn lippen:
„Om alles ter wereld, geef me niet aan... Vergeef
mij... denk aan mijn ouders!"
Horst zei kort: „Vólg mij!"
Zonder een woord van verzet volgde Sintram den
ouden politie-commissaris.
„Ongelooflijk!" zei de gelukkige directeur, toen Horst
terug was gekomen. „Hoe hebt u dat aangelegd? U
scheen toch 't allereerst verdenking tegen Müller te
hebben?"
„Niets van dat alles... ik zal het u nader verklaren.
Zooals ik reeds zeide, moest de brief zich in het lokaal
bevinden. In den korten tijd kon de dief geen gelegen
heid hebben hem te openen en den inhoud wegnemen.
Terwijl ik de drie personen doorzocht, die alleen als
de daders in aanmerking konden komen en hen daarna
liet gaan, verhinderde ik den dader den brief uit het
lokaal te brengen. De meest verdachte leek mij, zooals
ik reeds zeide. Sintram. Mijn achterdocht groeide, toen
hij, terwijl de anderen levendig hun onschuld bepleitten,
onverschillig opmerkte, dat de brief zeker tusschen
andere paparassen was zoek geraakt.
Alle drie beweerden den brief niet gezien te hebben.
Ik vervaardigde daarom de beide blieven, den eeen on
der blauw couvert, met opzet verkeerd, den ander, voor
zoover mogelijk, misleidend gelijkend. Ik begon met
den blauwen brief eerst Müller, daarna den brieven
besteller voor te leggen, met de verzekering hem ter
plaatse gevonden te hebben. Beiden schrokken ervan
en bepleitten opnieuw hun onschuld, zoodat ik aanne
men moest, dat zij geen oogenblik er aan twijfelden,
dat de getoonde brief de gestolene was. Daarop nam
ik Sintram onderhanden en toonde hem met dezelfde
zekerheid den rooden brief. Sintram was schijnbaar
ontroerd, hield eveneens zijn onschuld vol, beloerde
echter sterk den brief in mijn hand. Nu was ik meteen
bijna zeker van mijn zaak. Ik riep de drie terug in het
lokaal en deed alsof ik Müller voor den schuldige hield.
Hierna volvoerde ik mijn plan om Sintram, als van-
zelf-sprekend, nu alleen te laten. Daarom verzocht ik u,
Müller mee naar boven te nemen en ging zelf ook uit
het kantoor. Ik voorzag n.1. dat Sintram, zoodra hij
alleen zou zijn, zich zou overtuigen of ik werkelijk den
brief gevonden had of dat ik hem een valschen had
voorgehouden.
Zoodra u de trappen was opgegaan, ijlde ik de straat
op. Door dit kleine gaatje in het venster, dat ik van
den beginne af had opgemerkt, was ik in staat van de
straat onopgemerkt het lokaal in te kijken.
Ik had mij niet vergist; Sintram had nauwelijks uwe
voetstappen op de bovenverdieping waargenomen of
hij liep ijlings naar de brandkast, knielde neer en
keek er onder. Daarop stond hij evenzoo snel weer op en
zag zóó tevreden, dat ik hem had kunnen ranselen,
als ik in het vertrek was geweest... Ziet u, dat is de
eenvoudige toedracht der zaak, directeur!"
„Dat hebt u maar wat kranig gedaan!" riep de an
der verrukt uit.
„Nietwaar, heelemaal ben ik nog niet de ezel, waar
voor u mij straks wel een beetje hebt gehouden," lachta
1 Horst opgewekt terug.