llitmu Nieuws-
Mntititit- Lui
DE TEGENWOORDIGE
JEUGD.
EEN VR00LIJKE
ROMANCE
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Donderdag 12 September 1929.
72ste Jaargang No. 8527
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers G cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN»
n
Er is over de jeugd van tegenwoordig nog wel iets
meer te zeggen.
Zij groeit op onder heel wat gunstiger omstandighe
den, dan vorige geslachten. Hiermee willen we natuur
lijk niet zeggen, dat de maatschappelijke verhoudingen
niets meer te wenschen over laten. Dat weten we wel
heter, al moeten we en willen we ook graag erkennen,
dat er vooruitgang is.
Om één ding te noemen:
Zeven jaren leerplicht is geen kleine verbetering, ver
geleken met de vrijheid van vroeger om de kinderen
niet naar school te sturen, of slechts enkele jaren en
dan dikwijls nog erg ongeregeld.
Het was makkelijk, die vrijheid, maar voor de kinde
ren een ramp.
Ook is er na de lagere school dikwijls meer gelegen
heid om nog wat verder te leeren, al moeten we toe
geven, dat in dit opzicht nog ontzettend veel ontbreekt,
Het zijn geen honderden, neen het tienduizenden kin
deren van 13 jaar en ouder, welke absoluut*aan hun
lot zijn overgelaten.
Welke ontwikkelingskansen hierdoor worden verspild
is zelfs niet bij benadering te schatten.
Het is echter niet hierover, dat wij het dezen keer
willen hebben. Het is ons nu te doen, om wat het jonge
geslacht van thans vóór heeft op de vorige.
Welnu, het heeft, schrik niet, de fiets.
En het heeft de sport
En door deze beide staat het minder bloot aan de ge-
Varen van den alcohol.
De fiets heeft een revolutie tot stand gebracht In de
jeugd van ons, ouderen, "was ons terrein zeer beperkt:
het dorp of de buurt waar we woonden en de aller
naaste omgeving.
Zelden was er iets te doen of te beleven. De Zondag
was dikwijls een dag van verveling met voor het
opgeschoten volk geen andere uitkomst dan de
herberg.
Daar werd gebiljart, gekaart, gedronken, en altijd
iets met alcohol er in. Stel u voor, dat er toen iemand
een glas melk had durven nemen!
Elk dorp was een wereldje apart, dikwijls om on
doorgrondelijke redenen in vijandschap levende met
die uit de omgeving. Dat gaf op de kermissen vooral,
meermalen aanleiding tot bloedige kloppartijen.
Ook wel op andere tijden, bijv. als een meisje het
waagde een vrijer te nemen van een ander dorp!
Zeker, af en toe komen dergelijke dingen nog voor,
maar wat toen regel was, is nu hooge uitzondering.
Dit heeft de fiets gedaan, die het isolement, de af
zondering verbrak en op de vrije dagen de gelegenheid
opende om streken te bezoeken, waar een vorig geslacht
misschien nooit kwam of een enkele maal in heel zijn
leven.
Wat beteekent het nu om 's Zondags naar Bergen
te gaan, naar Egmond, Alkmaar, of Kamperduin?
En gesteund door de fiets, won de „Blauwe Knoop"
zienderoogen aan invloed, vooral toen ook de sport haar
intrede op de dorpen deed. Nu is er dan ook geen moed
meer noodig om onthoudersdranken te gebruiken, ja,
vallen er soms zelfs bestraffende woorden, als een club-
FEUILLETON
P. G. WODEHOUSE.
23.
„Maar die Juffrouw Peters van u," ging Judson in
schikkelijk voort, „lijkt mij een aardige meid."
„Het zou haar plezier doen als ze u dat hoorde zeg
gen," zei Joan.
„Joan Valentine!" riep Hudson opeens, zijn beide han
den vlak en met een slag op de tafel latende neerko
men. „Het schoot mij opeens te binnen. Zoo heette het
meisje aan wie Freddie brieven en verzen zond. En nu
ik eenmaal zoover ben, Juffrouw Simpson, moet ik zeg
gen dat gij mij den heelen tijd sterk aan haar hebt her
innerd. Ge zijt het levend evenbeeld van Freddie's Joan
"Valentine."
Ashe was over het geheel geen jonkman met vlugge
hersens, maar het kan zijn dat de schok van deze
openbaring, gevoegd bij het feit dat er terstond iets
gedaan moest worden om de verwarring van Joan niet
aan iedereen te laten opvallen, zijn hersens sneller lie
ten werken. Joan, gewoonlijk zoo zeker van zichzelve,
en die zich zoo handig wist te redden, scheen geheel
van haar stuk gebracht. Zij was doodsbleek geworden,
en haar oogen ontmoetten die van Ashe met een bijna
gejaagde uitdrukking er in.
Er moest oogenblikkelijk iets gedaan worden om de
aandacht van het gezelschap af te leiden. Woorden
zouden daartoe falen.
Ashe kreeg plotseling een ingeving.
Als knaap had hij in Much Middlefold, Salop, onop
houdelijk gespijbeld als hij naar de Zondagsschool
moest, ten einde het gezelschap te zoeken van een
zekeren Eddie Waffles, den erkenden Deugniet uit het
plaatsje. Hij werd niet zoozeer door de redenaarstalenten
van Eddie Waffles aangetrokken hoewel ook daarmee
niet te spotten viel als door het feit, dat Eddie, bij
al zijn bekwaamheden uitstekend de kunst verstond
om met zijn stem een kattengevecht na te bootsen. En
Ashe was niet tevreden geweest tot hij het evengoed
kende als zijn leermeester. Het was hem dan ook ge
lukt Het was mogelijk dat zyn wegblijven uit de Zon-
genoot door alcohol-gebruik de kans op een overwin
ning in gevaar brengt.
De goede oude tijd is in sommige opzichten wel
radikaal voorbij, en, zeggen we, gelukkig maar, want hij
is opgevolgd door een beteren nieuwen tijd!
Hoeveel vrijer en natuurlijker is ook de omgang ge
worden tusschen de beide geslachten. Als kameraden
gaan de jongens en meisjes met elkaar om en waar
men, vooral als meisjes, vroeger op aangekeken zou
zijn geworden, en met den vinger nagewezen, daar
steekt nu geen kwaad meer in. Men denkt niet meer
zoo gauw aan iets oneerbaars en al kan vrijheid aan
leiding geven tot bandeloosheid, veel eerder en veel
meer kweekt zij verantwoordelijkheidsgevoel, dat meer
bescherming biedt, dan de nauwlettendste zorg van va
der en moeder.
Het zou dwaasheid zijn om te beweren dat er nooit
iets gebeurde, dat niet door den beugel kan.
Maar hoe was dat 30. 40, 50 jaar geleden?
Gedwongen huwelijken waren er toen zoo goed als
nu en vaderlooze kinderen eveneens. De zeden zijn
anders geworden, maar dat zij slechter zouden zijn,
betwisten we en het is onze vaste overtuiging, dat daar
voor ook geen enkel bewijs is aan te voeren.
Veranderde zeden.
Vorige geslachten reisden niet dan in uiterste nood
zaak en vacantie kenden zij alleen voor schoolkinderen
en rijkelui.
De verkeersmiddelen zijn verbeterd, de opvattingen
verandex-d en het wordt heelemaal niet erg meer ge
vonden, als iemand eens naar Amsterdam of zelfs naar
het buitenland gaat, louter en alleen voor zijn pleizier,
om iets van de wereld te zien.
Onder de stadsmenschen is ontwaakt de lust om tot
de natuur terug te keeren en het jongere volk is de
groote drijfkracht. Het zal niet makkelijk zijn, dit pre
cies te verklaren, doch één oorzaak is niet te looche
nen: de invloed van de schoolreisjes. Zulke dagen
smaken naar meer en fiets en tent brengen uitkomst,
waar een tekort aan geld, bevrediging op andere wijze
onmogelijk maakt.
Kunt gij, 50-, 60-jarigen u voorstellen, wat er gebeurd
zou zijn, als in uw jonge jaren een gezelschap kampeer
ders zijn tenten had opgeslagen in de nabijheid van
uw dorp
Zeg eens eerlijk: zouden de opgeschoten jongens en
meisjes van uw dorp en de ouderen niet te vergeten
zulk een kamp met rust gelaten hebben?
Onze eerbaarheid, oudere vrienden, zou zulk onzede
lijk gedoe niet geduld hebben en met ketelmuziek en
stokken zouden we ons vredige en o zoo zedelijke dorp
gezuiverd hebben van dat vreemde gespuis!
En zie nu den heelen zomer door de tent-dorpen van
honderden, neen, duizenden kampeerders, niet meer
jong volk alleen, maar complete gezinnen als het uwe
en het onze, niet minder op hun fatsoen gesteld dan u
en wij.
Maar de begrippen daaromtrent zijn gewijzigd en ver
ruimd en het geslacht dat nu opgroeit, zal wel zorgen,
dat we niet verstarren.
Wat elders, met name in Duitschland, reeds burger
recht heeft verkregen, de jeugdherberg, vraagt ook
hier zijn plaats en zal die evroveren, zoo goed, ja
waarschijnlijk nog beter dan de kampeertent.
In een volgend nummer komen we daarover nader
te spreken.
Of liever: geven we daarover het woord aan den heer
Thomassen, die ons een artikel zond over „Jeugdher
bergen."
Ieder verstandig rooker
Heeft GOMARUS in z'n koker!
Sigaren Seriemerk van 5-20 ets.
dagsschool oorzaak was dat hij in later jaren de Ko
ningen van Juda niet op het rijtje af kon opnoemen,
maar het aangeleerde kunstje had hem een groote
populariteit bezorgd bij ieder smoking-concert te Ox
ford, en het redde nu den toestand.
„Hebt ge ooit twee katten gehoord, die op een bin
nenplaats met elkaar vechten?" vroeg hij als terloops
aan zijn tafeldame, Juffrouw Willoughby.
Het volgende oogenblilc was de voorstelling in vollen
gang.
De jongeheer Waffles, die van zijn onderwerp een
nauwkeurige studie gemaakt had, had de aanvang van
den strijd tusschen zijn denkbeeldige katten zoo breed
mogelijk opgezet. De stoutigheid van de eene kat begon
met een zacht gorgelend geluid, beantwoord door een
ander, dat zoo mogelijk nog klagender klonk. Een tij
delijke stilte werd gevolgd door een langdurig geblaas
als van een aanruischenden "wind, eja, daarna door een
hevig gesputter. Hierop werd geant^qord met een dos'.s
gejank. De andere partij sloot zich weldra bij dit gejank
aan en het werd luider en luider, tot de geheele lucht
met electriciteit geladen scheen te zijn. Na een tweede
stilte, brak de Oorlog uit, verwoed en met ontzettend
spektakel. Als men naast den jongeheer Waffles stond,
kon men bijna iedere beweging van die ingewikkelde
schermutseling volgen, en constateeren, hoe nu eens de
eene, dan weer de andere partij, een kort voordeel op
zijn tegenstander behaalde. Het was een kolossaal ge
vecht. Slagen werden ontvangen en uitgedeeld, en in
het oog der verbeelding kon men er de stukken zien af
vliegen. De herrie werd steeds grooter, en, op het hoog
ste punt gekomen, eindigde het gevecht met een oor-
verdoovend gejank, en alles werd stil, behalve dat een
jammerlijk gekreun werd vernomen.
Aldus was het verloop van het kattengevecht van
Jongeheer Eddie Waffles, en Ashe gaf het getrouw en
met volle kracht weer, hoewel niet zoo in de puntjes als
zijn leermeester, zooals een goed leerling betaamt.
Als wij zeggen dat de aandacht van het gezelschap
van Mijnheer Judson en zijn opmerkingen door de ge
luiden en schreeuwen die aan de lippen van Ashe ont
snapten, afgeleid werd, zouden wij aan de uitwerking
die zijn pogingen hadden, te kort doen. In het begin
stomme verbazing, toen algemeene schrik. Beach, de
huismeester, zat hem aan te kijken als aanschouwde hij
een wonder, en was een beroerte meer dan ooit nabij.
Op de aangezichten van de anderen stond iedere soort
van aandoening te lezen. Dat iets dergelijks gebeuren
moest in de Kamer van den Huismeester op Blandings
Castle, was even opzienbarend als gebeurde het in de
kerk. Het hoogere bediendenpersoneel, op hun stoelen
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 10 September 1929.
Versche aanvoer.
HEIBEL IN DE KRANTEN, TUSSCHEN PREDI
KANTEN.
Het is min of meer een stuitend idee, als gestelijke voor
gangers, die toch zijn aangewezen of althans de pre
tentie meenen te hebben, je veilig door het lokkende
leven te leiden en je den weg naar den Hemel te wijzen,
elkander als nijdige werfhonden in de haren vliegen.
En alzoo bood Dinsdagmorgen de rechtszaal het on
aangename schouwspel aan, dat twee eerwaarde pre
dikanten als verdachte en aanklager scherp en onver
zoenlijk tegenover elkander stonden. Het was n.1. de 55-
jarige predikant Ds. Lodewijk P. van Oosthuizen, die
terecht stond wegens smaadschrift althans beleediging
van zijn confrater Ds. Harm van Lunzen te Hoorn door
middel van een ingezonden stuk, geplaatst in de Nieuwe
Hoornsche Courant van 12 Maart j.1. De eerwaarde
heeren waren het over verschillende dingen blijkbaar
niet eens en hadden het oirbaar geacht, dit in de cou
rant uit te vechten, met gevolg dat Ds. Van Lunzm
zich zoo gesmaad en beleedigd achtte, dat hij meende de
hulp van den strafrechter te moeten inroepen, teneinde
zich voldoening te verschaffen.
We gelooven evenwel niet, dat zoowel officier als de
meervoudige strafkamer deze zaak begeerlijk voorkwam
en er sympathiek tegenover stonden. De president gaf
althans den opgewonden en roodhoofdigen predikanten
te kennen, dat hun optreden niet getuigde van de ver
gevingsgezindheid, die het sieraad moet zijn van den
Christen, terwijl de officier mededeelde, gehoopt te heb
ben dat deze onaangename zaak, die het prestige der
kerk benadeelde, langs minnelijken weg zou ge
schikt zijn. Nu dit echter helaas niet zoo had mogen
zijn, was de officier van meening, dat hier inderdaad
een strafbare beleediging was gelanceerd door verschil
lende uitdrukkingen in den algemeenen geest, die het
stuk ademde, zoodat veroordeeling zou moeten volgen.
Gevorderd werd daarop f 75 boete of 75 dagen en .ie
uitspraak bepaald op a.s. week.
ZOEK DE DIKKE BLAUWE MAN MET DEN
ZWEEP.
In sommige geïllustreerde bladen zijn zoekplaatjes op
genomen, waarop men naar verborgen menschen of
dingen moet zoeken. Bijv.: waar is de keukenmeid? of:
zoek haar vrijer, of het gestolen konijntje enzoovoort.
Ook de meervoudige strafkamer stond echter Dinsdag
morgen eenigermate voor zoo'n puzzle, toen de 40-jarige
landbouwer Arie N. uit het Waarland, gemeente Haren
karspel was gerequïreerd, omdat men hem verdacht op
3 Juni ter gelegenheid van de Paardenmarkt te Opmeer
den paardenruttelaar Cornelis Vergaai uit Mokum 'n
watje-kou met 'n voermanszweep te hebben gegeven.
Het scheen dat de stemming onder de Opmeersche
paardenmarktbezoekers met betrekking tot Kees Ver
gaai niet al te welwillend was. In elk geval ontstond er
een relletje, waarbij Vergaaij volgens zijn zeggen, be
halve nog andere liefkozingen 'n klap met de harde
zweep op z'n klet-patet had gekregen. Hij zelf wist niet
precies, wie hem dat koopje had geleverd, doch volgens
twee andere ooggetuigen, de gediplomeerde vee-kraam-
verpleger Alewijn Ott en zekere jongeheer Van der Zand
zou Arie 'm dat geleverd hebben. Arie gaf echter niet
de minste neiging te kennen, deze aantijging goedmoe
dig als, 'n smakelijk slagroom waf eitje op te slikken. Hij
protesteerde met al zijn beschikbare krachten en waar
vastgenageld, keken elkaar aan als de soldaten van
Cortes, „met een wild vermoeden".
Het laatste gekerm yan dierenverdriet stierf weg, en
doodsche stilte heerschte in de kamer.
Ashe keerde zich tot Juffrouw Willoughby.
„Nu heeft u het gehoord," zei hij. „Ik vertelde Juf
rouw Willoughby", wendde hij zich verontschuldigend
tot Juffrouw Twemlow, „over de katten in Londen. Men
heeft daar zoo'n last van hen."
Gedurende misschien drie seconden lag zijn maat
schappelijke reputatie in de weegschaal, terwijl het ge
zelschap bepeinsde wat hij gedaan had. Het was nieuw
maar was het komiek of ordinair? Niets wordt door
hét hoogere bediendenpersoneel zoo verafschuwt als het
ordinaire. En daarover zat de Kamer van den Huis
meester zich het hoofd te breken.
Maar toen wierp Juffrouw Willoughby haar guitig
kopje in den hals en haar lachen steeg helder naar de
zoldering op. En plotseling was het besluit van de aan
wezigen genomen. Iedereen lachte mee. Iedereen drong
bij Ashe aan op een herhaling, Iedereen was zijn vriend
en bewonderaar.
Iedereen, behalve Beach, de huismeester. Beach, de
huismeester, was tot in het diepst van zijn gemoed ge
schokt. Van onder zijn zware oogleden, liet hij zijn blik
afkeurend op Ashe rusten.
Het kwam Beach voor dat die jonge Marson zich ook
boven zijn stand poogde te verheffen.
Ashe ontdekte dat Joan naast hem liep. Het diner
was afgeloopen, en men ging naar de kamer van de
huishoudster terug.
„Ik dank u wel, mijnheer Marson. Het was erg knap
van u, en buitengewoon handig.' Haar oogen schitter
den. „Maar wat hebt ge ontzettend veel gewaagd. Ge
hebt u bizonder populair gemaakt, maar het had even
goed andersom kunnen afloopen. Ik vrees dat mijnheer
Beach uw gedrag zeer afkeurt."
„Ik denk van niet Straks ga ik hem wat opkammen
en maak alles weer goed."
Joan liet haar stem dalen.
„Wat die nare man zei, was volkomen de waarheid.
Hij schreef mij brieven. Het spreekt vanzelf dat ik ze
reeds lang geleden vernietigd heb."
„Maar hebt ge dan, door hier te komen, niet een groot
gevaar op u genomen dat hij u herkennen zal? Zou dat
voor u geen zeer aangename wending aan de zaak
geven?"
„Ik heb hem nooit persoonlijk ontmoet, weet ge. Hij
schreef mij alleen. Toen hij vanavond aan het station
was om Aline af te halen, schrikte hij erg toen hij mij
zag, zoodat ik vermoed dat hij mijn gezicht onthouden
hij te kort schoot, stond zijn wakkere verdediger, mr,
Eecen van Oudkarspel, hem dapper bij.
Arie beweerde en nu komt de puzzle, dat een
lange, dikke, zware, hem geheel onbekende kerel in e°n
blauw pak met een zweep op Vergaaij's hoofd had ge
mept. Ze waren allemaal gebeten op Vergaaij en er werd
geroepen: Sla hem maar dood!
Keurige manieren kun je op die Opmeersche paarden-
show aanleeren! We moeten onzen mond maar houden
over den Russischen Czarenmoord, hoor! Hoe het echter
zij, Arie kon niet ontkennnen, dat zijn koren niet stonl
te bloeien, daar de Officier geen kans zag, naast het
wettelijke, ook het overtuigend bewijs in elkaar te wur
men en Z.Ed. dus vrijspraak requireerde.
Natuurlijk zei de verdediger toen niet, dat zijn cliënt
zonder twijfel het feit had gepleegd en hem dus maar
eens flink de ooren moesten worden gewasschen met
groene zeep en Brusselsch zand, doch sloot pleiter zich
met hart en ziel bij het schulddelgend requisitoir aan,
VUURVRETENDE EN GELDTROMMELTJES GAP
PENDE „ARTISTEN" OP DE HEDDERSCHE KER
MIS.
De zich ais „artist" presenteerende dikhoofdige 27-
jarige kermisreiziger Teun A. uit Arnhem, zit al sinds
'n maand of 3 in de petoet te Alkmaar, als verdaclit
op 25 Juni, ter gelegenheid van de Heldersche kermis
met medewerking van zijn medekunstenaar, 'n soort
vuursmikkelaar, 'n trommeltje met f 75 aan hard geld
en bankpapier te hebben ontvreemd.
Monsieur Teun, 'n jonge man met 'n test zoo dik al3
'n commissiekaas, gesierd met blonde tochtlatten, be
vond zich alstoen met een dame en 'n vriend van ge
zegde vuurvreter, genaamd W. G. Welsing en door Teun
Willem Reuvers genoemd in de slaapstee van Tieia
Bruns, thans mijnwerker te Heerlen. In een gesloten
kast in het logement stond bedoeld kistje en terwijl
de kast sporen vertoonde van braak, bleek dit kistje
met inhoud te zijn verdwenen. Onder de bedstee, waarin.
Teun had geslapen, vond men later een schroevedraaler
die precies paste in de op de kast waargenomen indruk
ken. De vuurvreter bleek onvindbaar, doch Teun viel
in handen der justitie en nam weldra de houding aan, die
hem het voordeeligst toescheen. Hij deed of hij ze zag
vliegen en wist het dan ook zoo ver te brengen, dat hij
door een zenuwarts uit Bakkum in observatie werd
genomen. Teun, die na ongeveer 3 maanden voorberei
ding en gewetensonderzoek, vandaag dan maar eens
biecht kwam, was niet zoo mal of hij wist de hoofdschuld
te werpen op zijn afwezigen vriend Reuvers. Wel wou
hij erkennen, dat hij zijn deel had genoten van de op
brengst, doch overigens was alles hem duister. Enfin,
de zenuwarts ter Raa, thans in uniform als officier
van gezondheid, was van meening, dat hij nog niet vol
doende op de hoogte was van het moreele defect dat de
arme Teun vertoonde en derhalve zal op voorstel van
den officier een tusschenvonnis worden gewezen, waar
in de zaak voor onbepaalden tijd wordt geschorst, ten»
einde Dr. ter Raa tijd te geven, voldoende waarnemingen
te doen.
BLOEDIGE MISHANDELING TE EGMOND AAN
ZEE.
De 28-jarige visschersman Huibert P., wonende te
Egmond aan Zee, stond Dinsdag terecht als verdacht
van mishandeling, gepleegd in den nacht van 27 op "3
Juni op het Pomplein aldaar en waarbij hij den vis-
scher Jacob Prins zou hebben geslagen, gestompt en
met een mes verwond in zijn rug, op zijn schouderblad,
aan het hoofd en handen. Voorts had hij zekere Albeit
Dekker tusschen de beenen geschopt. Verdachte ont
kende de verwondingen te hebben toegebracht. Hij had
geen mes bij zich gehad, wel een koperen lucifersdoosje,
dat door hem getoond werd. Hij beweerde voorts zelf
bewusteloos te zijn geslagen.
heeft. Maar Aline zal hem verteld hebben dat ik Simp
son heet."
„Die Judson zei dat hij iets scheen te hebben waar
over hij erg in angst zat. Ik zou hem gauw zijn gemoeds
rust teruggeven als ik u was."
„Mijnheer Judson moet zijn verbeeldingskracht den
vrijen loop gelaten hebben. Hij heeft zijn gemoedsrust
reeds terug. Hij liet mij te Londen bezoeken door zoo'n
naren kerel, Jones genaamd, die mij over de brieven
kwam spreken. En ik zei hem dat ik ze vernietigd had.
Dus nu zal hij dat zelf ook wel weten."
„Ja, ja,"
Zij traden de kamer van de huishoudster binnen.
Mijnheer Beach stond voor den haard. Ashe liep op hem
toe.
Het bleek niet gemakkelijk mijnheer Beach in een
mildere stemming te brengen. Ashe begon over de meest
verleidelijke onderwerpen. Hij sprak over gezwollen,
voeten, roerde de maagwand van mijnheer Beach aan,
maar de huismeester liet zich niet licht vermurwen.
Eerst toen Ashe over het museum begon, gaf hij blij
ken van grooter belangstelling.
Mijnheer Beach was verrukt over het museum van
Blandings en het was zijn trots. Het was de aanleiding
geweest dat hij voor de eerste en eenige maal van zijn
leven zijn naam in druk gezien had. Een jaar geleden
was een vertegenwoordiger van „De Echo"' uit de na
burige stad Blatchford naar het Kasteel gekomen, om
er voor zijn blad een artikel over te schrijven. Dit ar
tikel was na eenige inleidende zinnen begonnen met de
woorden: „Onder de aangename en deskundige leiding
van mijnheer Beach, mijn bekwamen gids, bracht ik
daarna een bezoek aan het museum van zijnlordschap"
Dit kostbare uitknipsel werd door Mijnheer Beach in
een afzonderlijke lade van zijn schrijfbureau bewaard.
Hij beantwoordde de vragen van Ashe op de bemin
nelijkste wijze. Ja. hij had de scarabee gezien hij
sprak het woord uit „scrabbec" die mijnheer Peters
aan zijn lordschap ten geschenke gegeven had. Hij wist
dat zijn lordschap bizondere waarde aan de scrabbee
van mijnheer Peters hechtte. Hij had mijnheer Baxter
hooren zeggen dat zij groote waarde had.
„Mijnheer Beach," zei Ashe, „ik zou gaarne weten of
ge mij het museum van zijn lordschap niet eens kunt
laten zien."
Mijnheer Beach zag hem ernstig aan.
„Het zal mij aangenaam zijn u in het museum van
zijn lordschap rond te leiden," zei hij.
Wordt vervolgd.