llitmu Nieuws- Mntititit- Lui DE TEGENWOORDIGE JEUGD. EEN VR00LIJKE ROMANCE Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Donderdag 12 September 1929. 72ste Jaargang No. 8527 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers G cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN» n Er is over de jeugd van tegenwoordig nog wel iets meer te zeggen. Zij groeit op onder heel wat gunstiger omstandighe den, dan vorige geslachten. Hiermee willen we natuur lijk niet zeggen, dat de maatschappelijke verhoudingen niets meer te wenschen over laten. Dat weten we wel heter, al moeten we en willen we ook graag erkennen, dat er vooruitgang is. Om één ding te noemen: Zeven jaren leerplicht is geen kleine verbetering, ver geleken met de vrijheid van vroeger om de kinderen niet naar school te sturen, of slechts enkele jaren en dan dikwijls nog erg ongeregeld. Het was makkelijk, die vrijheid, maar voor de kinde ren een ramp. Ook is er na de lagere school dikwijls meer gelegen heid om nog wat verder te leeren, al moeten we toe geven, dat in dit opzicht nog ontzettend veel ontbreekt, Het zijn geen honderden, neen het tienduizenden kin deren van 13 jaar en ouder, welke absoluut*aan hun lot zijn overgelaten. Welke ontwikkelingskansen hierdoor worden verspild is zelfs niet bij benadering te schatten. Het is echter niet hierover, dat wij het dezen keer willen hebben. Het is ons nu te doen, om wat het jonge geslacht van thans vóór heeft op de vorige. Welnu, het heeft, schrik niet, de fiets. En het heeft de sport En door deze beide staat het minder bloot aan de ge- Varen van den alcohol. De fiets heeft een revolutie tot stand gebracht In de jeugd van ons, ouderen, "was ons terrein zeer beperkt: het dorp of de buurt waar we woonden en de aller naaste omgeving. Zelden was er iets te doen of te beleven. De Zondag was dikwijls een dag van verveling met voor het opgeschoten volk geen andere uitkomst dan de herberg. Daar werd gebiljart, gekaart, gedronken, en altijd iets met alcohol er in. Stel u voor, dat er toen iemand een glas melk had durven nemen! Elk dorp was een wereldje apart, dikwijls om on doorgrondelijke redenen in vijandschap levende met die uit de omgeving. Dat gaf op de kermissen vooral, meermalen aanleiding tot bloedige kloppartijen. Ook wel op andere tijden, bijv. als een meisje het waagde een vrijer te nemen van een ander dorp! Zeker, af en toe komen dergelijke dingen nog voor, maar wat toen regel was, is nu hooge uitzondering. Dit heeft de fiets gedaan, die het isolement, de af zondering verbrak en op de vrije dagen de gelegenheid opende om streken te bezoeken, waar een vorig geslacht misschien nooit kwam of een enkele maal in heel zijn leven. Wat beteekent het nu om 's Zondags naar Bergen te gaan, naar Egmond, Alkmaar, of Kamperduin? En gesteund door de fiets, won de „Blauwe Knoop" zienderoogen aan invloed, vooral toen ook de sport haar intrede op de dorpen deed. Nu is er dan ook geen moed meer noodig om onthoudersdranken te gebruiken, ja, vallen er soms zelfs bestraffende woorden, als een club- FEUILLETON P. G. WODEHOUSE. 23. „Maar die Juffrouw Peters van u," ging Judson in schikkelijk voort, „lijkt mij een aardige meid." „Het zou haar plezier doen als ze u dat hoorde zeg gen," zei Joan. „Joan Valentine!" riep Hudson opeens, zijn beide han den vlak en met een slag op de tafel latende neerko men. „Het schoot mij opeens te binnen. Zoo heette het meisje aan wie Freddie brieven en verzen zond. En nu ik eenmaal zoover ben, Juffrouw Simpson, moet ik zeg gen dat gij mij den heelen tijd sterk aan haar hebt her innerd. Ge zijt het levend evenbeeld van Freddie's Joan "Valentine." Ashe was over het geheel geen jonkman met vlugge hersens, maar het kan zijn dat de schok van deze openbaring, gevoegd bij het feit dat er terstond iets gedaan moest worden om de verwarring van Joan niet aan iedereen te laten opvallen, zijn hersens sneller lie ten werken. Joan, gewoonlijk zoo zeker van zichzelve, en die zich zoo handig wist te redden, scheen geheel van haar stuk gebracht. Zij was doodsbleek geworden, en haar oogen ontmoetten die van Ashe met een bijna gejaagde uitdrukking er in. Er moest oogenblikkelijk iets gedaan worden om de aandacht van het gezelschap af te leiden. Woorden zouden daartoe falen. Ashe kreeg plotseling een ingeving. Als knaap had hij in Much Middlefold, Salop, onop houdelijk gespijbeld als hij naar de Zondagsschool moest, ten einde het gezelschap te zoeken van een zekeren Eddie Waffles, den erkenden Deugniet uit het plaatsje. Hij werd niet zoozeer door de redenaarstalenten van Eddie Waffles aangetrokken hoewel ook daarmee niet te spotten viel als door het feit, dat Eddie, bij al zijn bekwaamheden uitstekend de kunst verstond om met zijn stem een kattengevecht na te bootsen. En Ashe was niet tevreden geweest tot hij het evengoed kende als zijn leermeester. Het was hem dan ook ge lukt Het was mogelijk dat zyn wegblijven uit de Zon- genoot door alcohol-gebruik de kans op een overwin ning in gevaar brengt. De goede oude tijd is in sommige opzichten wel radikaal voorbij, en, zeggen we, gelukkig maar, want hij is opgevolgd door een beteren nieuwen tijd! Hoeveel vrijer en natuurlijker is ook de omgang ge worden tusschen de beide geslachten. Als kameraden gaan de jongens en meisjes met elkaar om en waar men, vooral als meisjes, vroeger op aangekeken zou zijn geworden, en met den vinger nagewezen, daar steekt nu geen kwaad meer in. Men denkt niet meer zoo gauw aan iets oneerbaars en al kan vrijheid aan leiding geven tot bandeloosheid, veel eerder en veel meer kweekt zij verantwoordelijkheidsgevoel, dat meer bescherming biedt, dan de nauwlettendste zorg van va der en moeder. Het zou dwaasheid zijn om te beweren dat er nooit iets gebeurde, dat niet door den beugel kan. Maar hoe was dat 30. 40, 50 jaar geleden? Gedwongen huwelijken waren er toen zoo goed als nu en vaderlooze kinderen eveneens. De zeden zijn anders geworden, maar dat zij slechter zouden zijn, betwisten we en het is onze vaste overtuiging, dat daar voor ook geen enkel bewijs is aan te voeren. Veranderde zeden. Vorige geslachten reisden niet dan in uiterste nood zaak en vacantie kenden zij alleen voor schoolkinderen en rijkelui. De verkeersmiddelen zijn verbeterd, de opvattingen verandex-d en het wordt heelemaal niet erg meer ge vonden, als iemand eens naar Amsterdam of zelfs naar het buitenland gaat, louter en alleen voor zijn pleizier, om iets van de wereld te zien. Onder de stadsmenschen is ontwaakt de lust om tot de natuur terug te keeren en het jongere volk is de groote drijfkracht. Het zal niet makkelijk zijn, dit pre cies te verklaren, doch één oorzaak is niet te looche nen: de invloed van de schoolreisjes. Zulke dagen smaken naar meer en fiets en tent brengen uitkomst, waar een tekort aan geld, bevrediging op andere wijze onmogelijk maakt. Kunt gij, 50-, 60-jarigen u voorstellen, wat er gebeurd zou zijn, als in uw jonge jaren een gezelschap kampeer ders zijn tenten had opgeslagen in de nabijheid van uw dorp Zeg eens eerlijk: zouden de opgeschoten jongens en meisjes van uw dorp en de ouderen niet te vergeten zulk een kamp met rust gelaten hebben? Onze eerbaarheid, oudere vrienden, zou zulk onzede lijk gedoe niet geduld hebben en met ketelmuziek en stokken zouden we ons vredige en o zoo zedelijke dorp gezuiverd hebben van dat vreemde gespuis! En zie nu den heelen zomer door de tent-dorpen van honderden, neen, duizenden kampeerders, niet meer jong volk alleen, maar complete gezinnen als het uwe en het onze, niet minder op hun fatsoen gesteld dan u en wij. Maar de begrippen daaromtrent zijn gewijzigd en ver ruimd en het geslacht dat nu opgroeit, zal wel zorgen, dat we niet verstarren. Wat elders, met name in Duitschland, reeds burger recht heeft verkregen, de jeugdherberg, vraagt ook hier zijn plaats en zal die evroveren, zoo goed, ja waarschijnlijk nog beter dan de kampeertent. In een volgend nummer komen we daarover nader te spreken. Of liever: geven we daarover het woord aan den heer Thomassen, die ons een artikel zond over „Jeugdher bergen." Ieder verstandig rooker Heeft GOMARUS in z'n koker! Sigaren Seriemerk van 5-20 ets. dagsschool oorzaak was dat hij in later jaren de Ko ningen van Juda niet op het rijtje af kon opnoemen, maar het aangeleerde kunstje had hem een groote populariteit bezorgd bij ieder smoking-concert te Ox ford, en het redde nu den toestand. „Hebt ge ooit twee katten gehoord, die op een bin nenplaats met elkaar vechten?" vroeg hij als terloops aan zijn tafeldame, Juffrouw Willoughby. Het volgende oogenblilc was de voorstelling in vollen gang. De jongeheer Waffles, die van zijn onderwerp een nauwkeurige studie gemaakt had, had de aanvang van den strijd tusschen zijn denkbeeldige katten zoo breed mogelijk opgezet. De stoutigheid van de eene kat begon met een zacht gorgelend geluid, beantwoord door een ander, dat zoo mogelijk nog klagender klonk. Een tij delijke stilte werd gevolgd door een langdurig geblaas als van een aanruischenden "wind, eja, daarna door een hevig gesputter. Hierop werd geant^qord met een dos'.s gejank. De andere partij sloot zich weldra bij dit gejank aan en het werd luider en luider, tot de geheele lucht met electriciteit geladen scheen te zijn. Na een tweede stilte, brak de Oorlog uit, verwoed en met ontzettend spektakel. Als men naast den jongeheer Waffles stond, kon men bijna iedere beweging van die ingewikkelde schermutseling volgen, en constateeren, hoe nu eens de eene, dan weer de andere partij, een kort voordeel op zijn tegenstander behaalde. Het was een kolossaal ge vecht. Slagen werden ontvangen en uitgedeeld, en in het oog der verbeelding kon men er de stukken zien af vliegen. De herrie werd steeds grooter, en, op het hoog ste punt gekomen, eindigde het gevecht met een oor- verdoovend gejank, en alles werd stil, behalve dat een jammerlijk gekreun werd vernomen. Aldus was het verloop van het kattengevecht van Jongeheer Eddie Waffles, en Ashe gaf het getrouw en met volle kracht weer, hoewel niet zoo in de puntjes als zijn leermeester, zooals een goed leerling betaamt. Als wij zeggen dat de aandacht van het gezelschap van Mijnheer Judson en zijn opmerkingen door de ge luiden en schreeuwen die aan de lippen van Ashe ont snapten, afgeleid werd, zouden wij aan de uitwerking die zijn pogingen hadden, te kort doen. In het begin stomme verbazing, toen algemeene schrik. Beach, de huismeester, zat hem aan te kijken als aanschouwde hij een wonder, en was een beroerte meer dan ooit nabij. Op de aangezichten van de anderen stond iedere soort van aandoening te lezen. Dat iets dergelijks gebeuren moest in de Kamer van den Huismeester op Blandings Castle, was even opzienbarend als gebeurde het in de kerk. Het hoogere bediendenpersoneel, op hun stoelen MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 10 September 1929. Versche aanvoer. HEIBEL IN DE KRANTEN, TUSSCHEN PREDI KANTEN. Het is min of meer een stuitend idee, als gestelijke voor gangers, die toch zijn aangewezen of althans de pre tentie meenen te hebben, je veilig door het lokkende leven te leiden en je den weg naar den Hemel te wijzen, elkander als nijdige werfhonden in de haren vliegen. En alzoo bood Dinsdagmorgen de rechtszaal het on aangename schouwspel aan, dat twee eerwaarde pre dikanten als verdachte en aanklager scherp en onver zoenlijk tegenover elkander stonden. Het was n.1. de 55- jarige predikant Ds. Lodewijk P. van Oosthuizen, die terecht stond wegens smaadschrift althans beleediging van zijn confrater Ds. Harm van Lunzen te Hoorn door middel van een ingezonden stuk, geplaatst in de Nieuwe Hoornsche Courant van 12 Maart j.1. De eerwaarde heeren waren het over verschillende dingen blijkbaar niet eens en hadden het oirbaar geacht, dit in de cou rant uit te vechten, met gevolg dat Ds. Van Lunzm zich zoo gesmaad en beleedigd achtte, dat hij meende de hulp van den strafrechter te moeten inroepen, teneinde zich voldoening te verschaffen. We gelooven evenwel niet, dat zoowel officier als de meervoudige strafkamer deze zaak begeerlijk voorkwam en er sympathiek tegenover stonden. De president gaf althans den opgewonden en roodhoofdigen predikanten te kennen, dat hun optreden niet getuigde van de ver gevingsgezindheid, die het sieraad moet zijn van den Christen, terwijl de officier mededeelde, gehoopt te heb ben dat deze onaangename zaak, die het prestige der kerk benadeelde, langs minnelijken weg zou ge schikt zijn. Nu dit echter helaas niet zoo had mogen zijn, was de officier van meening, dat hier inderdaad een strafbare beleediging was gelanceerd door verschil lende uitdrukkingen in den algemeenen geest, die het stuk ademde, zoodat veroordeeling zou moeten volgen. Gevorderd werd daarop f 75 boete of 75 dagen en .ie uitspraak bepaald op a.s. week. ZOEK DE DIKKE BLAUWE MAN MET DEN ZWEEP. In sommige geïllustreerde bladen zijn zoekplaatjes op genomen, waarop men naar verborgen menschen of dingen moet zoeken. Bijv.: waar is de keukenmeid? of: zoek haar vrijer, of het gestolen konijntje enzoovoort. Ook de meervoudige strafkamer stond echter Dinsdag morgen eenigermate voor zoo'n puzzle, toen de 40-jarige landbouwer Arie N. uit het Waarland, gemeente Haren karspel was gerequïreerd, omdat men hem verdacht op 3 Juni ter gelegenheid van de Paardenmarkt te Opmeer den paardenruttelaar Cornelis Vergaai uit Mokum 'n watje-kou met 'n voermanszweep te hebben gegeven. Het scheen dat de stemming onder de Opmeersche paardenmarktbezoekers met betrekking tot Kees Ver gaai niet al te welwillend was. In elk geval ontstond er een relletje, waarbij Vergaaij volgens zijn zeggen, be halve nog andere liefkozingen 'n klap met de harde zweep op z'n klet-patet had gekregen. Hij zelf wist niet precies, wie hem dat koopje had geleverd, doch volgens twee andere ooggetuigen, de gediplomeerde vee-kraam- verpleger Alewijn Ott en zekere jongeheer Van der Zand zou Arie 'm dat geleverd hebben. Arie gaf echter niet de minste neiging te kennen, deze aantijging goedmoe dig als, 'n smakelijk slagroom waf eitje op te slikken. Hij protesteerde met al zijn beschikbare krachten en waar vastgenageld, keken elkaar aan als de soldaten van Cortes, „met een wild vermoeden". Het laatste gekerm yan dierenverdriet stierf weg, en doodsche stilte heerschte in de kamer. Ashe keerde zich tot Juffrouw Willoughby. „Nu heeft u het gehoord," zei hij. „Ik vertelde Juf rouw Willoughby", wendde hij zich verontschuldigend tot Juffrouw Twemlow, „over de katten in Londen. Men heeft daar zoo'n last van hen." Gedurende misschien drie seconden lag zijn maat schappelijke reputatie in de weegschaal, terwijl het ge zelschap bepeinsde wat hij gedaan had. Het was nieuw maar was het komiek of ordinair? Niets wordt door hét hoogere bediendenpersoneel zoo verafschuwt als het ordinaire. En daarover zat de Kamer van den Huis meester zich het hoofd te breken. Maar toen wierp Juffrouw Willoughby haar guitig kopje in den hals en haar lachen steeg helder naar de zoldering op. En plotseling was het besluit van de aan wezigen genomen. Iedereen lachte mee. Iedereen drong bij Ashe aan op een herhaling, Iedereen was zijn vriend en bewonderaar. Iedereen, behalve Beach, de huismeester. Beach, de huismeester, was tot in het diepst van zijn gemoed ge schokt. Van onder zijn zware oogleden, liet hij zijn blik afkeurend op Ashe rusten. Het kwam Beach voor dat die jonge Marson zich ook boven zijn stand poogde te verheffen. Ashe ontdekte dat Joan naast hem liep. Het diner was afgeloopen, en men ging naar de kamer van de huishoudster terug. „Ik dank u wel, mijnheer Marson. Het was erg knap van u, en buitengewoon handig.' Haar oogen schitter den. „Maar wat hebt ge ontzettend veel gewaagd. Ge hebt u bizonder populair gemaakt, maar het had even goed andersom kunnen afloopen. Ik vrees dat mijnheer Beach uw gedrag zeer afkeurt." „Ik denk van niet Straks ga ik hem wat opkammen en maak alles weer goed." Joan liet haar stem dalen. „Wat die nare man zei, was volkomen de waarheid. Hij schreef mij brieven. Het spreekt vanzelf dat ik ze reeds lang geleden vernietigd heb." „Maar hebt ge dan, door hier te komen, niet een groot gevaar op u genomen dat hij u herkennen zal? Zou dat voor u geen zeer aangename wending aan de zaak geven?" „Ik heb hem nooit persoonlijk ontmoet, weet ge. Hij schreef mij alleen. Toen hij vanavond aan het station was om Aline af te halen, schrikte hij erg toen hij mij zag, zoodat ik vermoed dat hij mijn gezicht onthouden hij te kort schoot, stond zijn wakkere verdediger, mr, Eecen van Oudkarspel, hem dapper bij. Arie beweerde en nu komt de puzzle, dat een lange, dikke, zware, hem geheel onbekende kerel in e°n blauw pak met een zweep op Vergaaij's hoofd had ge mept. Ze waren allemaal gebeten op Vergaaij en er werd geroepen: Sla hem maar dood! Keurige manieren kun je op die Opmeersche paarden- show aanleeren! We moeten onzen mond maar houden over den Russischen Czarenmoord, hoor! Hoe het echter zij, Arie kon niet ontkennnen, dat zijn koren niet stonl te bloeien, daar de Officier geen kans zag, naast het wettelijke, ook het overtuigend bewijs in elkaar te wur men en Z.Ed. dus vrijspraak requireerde. Natuurlijk zei de verdediger toen niet, dat zijn cliënt zonder twijfel het feit had gepleegd en hem dus maar eens flink de ooren moesten worden gewasschen met groene zeep en Brusselsch zand, doch sloot pleiter zich met hart en ziel bij het schulddelgend requisitoir aan, VUURVRETENDE EN GELDTROMMELTJES GAP PENDE „ARTISTEN" OP DE HEDDERSCHE KER MIS. De zich ais „artist" presenteerende dikhoofdige 27- jarige kermisreiziger Teun A. uit Arnhem, zit al sinds 'n maand of 3 in de petoet te Alkmaar, als verdaclit op 25 Juni, ter gelegenheid van de Heldersche kermis met medewerking van zijn medekunstenaar, 'n soort vuursmikkelaar, 'n trommeltje met f 75 aan hard geld en bankpapier te hebben ontvreemd. Monsieur Teun, 'n jonge man met 'n test zoo dik al3 'n commissiekaas, gesierd met blonde tochtlatten, be vond zich alstoen met een dame en 'n vriend van ge zegde vuurvreter, genaamd W. G. Welsing en door Teun Willem Reuvers genoemd in de slaapstee van Tieia Bruns, thans mijnwerker te Heerlen. In een gesloten kast in het logement stond bedoeld kistje en terwijl de kast sporen vertoonde van braak, bleek dit kistje met inhoud te zijn verdwenen. Onder de bedstee, waarin. Teun had geslapen, vond men later een schroevedraaler die precies paste in de op de kast waargenomen indruk ken. De vuurvreter bleek onvindbaar, doch Teun viel in handen der justitie en nam weldra de houding aan, die hem het voordeeligst toescheen. Hij deed of hij ze zag vliegen en wist het dan ook zoo ver te brengen, dat hij door een zenuwarts uit Bakkum in observatie werd genomen. Teun, die na ongeveer 3 maanden voorberei ding en gewetensonderzoek, vandaag dan maar eens biecht kwam, was niet zoo mal of hij wist de hoofdschuld te werpen op zijn afwezigen vriend Reuvers. Wel wou hij erkennen, dat hij zijn deel had genoten van de op brengst, doch overigens was alles hem duister. Enfin, de zenuwarts ter Raa, thans in uniform als officier van gezondheid, was van meening, dat hij nog niet vol doende op de hoogte was van het moreele defect dat de arme Teun vertoonde en derhalve zal op voorstel van den officier een tusschenvonnis worden gewezen, waar in de zaak voor onbepaalden tijd wordt geschorst, ten» einde Dr. ter Raa tijd te geven, voldoende waarnemingen te doen. BLOEDIGE MISHANDELING TE EGMOND AAN ZEE. De 28-jarige visschersman Huibert P., wonende te Egmond aan Zee, stond Dinsdag terecht als verdacht van mishandeling, gepleegd in den nacht van 27 op "3 Juni op het Pomplein aldaar en waarbij hij den vis- scher Jacob Prins zou hebben geslagen, gestompt en met een mes verwond in zijn rug, op zijn schouderblad, aan het hoofd en handen. Voorts had hij zekere Albeit Dekker tusschen de beenen geschopt. Verdachte ont kende de verwondingen te hebben toegebracht. Hij had geen mes bij zich gehad, wel een koperen lucifersdoosje, dat door hem getoond werd. Hij beweerde voorts zelf bewusteloos te zijn geslagen. heeft. Maar Aline zal hem verteld hebben dat ik Simp son heet." „Die Judson zei dat hij iets scheen te hebben waar over hij erg in angst zat. Ik zou hem gauw zijn gemoeds rust teruggeven als ik u was." „Mijnheer Judson moet zijn verbeeldingskracht den vrijen loop gelaten hebben. Hij heeft zijn gemoedsrust reeds terug. Hij liet mij te Londen bezoeken door zoo'n naren kerel, Jones genaamd, die mij over de brieven kwam spreken. En ik zei hem dat ik ze vernietigd had. Dus nu zal hij dat zelf ook wel weten." „Ja, ja," Zij traden de kamer van de huishoudster binnen. Mijnheer Beach stond voor den haard. Ashe liep op hem toe. Het bleek niet gemakkelijk mijnheer Beach in een mildere stemming te brengen. Ashe begon over de meest verleidelijke onderwerpen. Hij sprak over gezwollen, voeten, roerde de maagwand van mijnheer Beach aan, maar de huismeester liet zich niet licht vermurwen. Eerst toen Ashe over het museum begon, gaf hij blij ken van grooter belangstelling. Mijnheer Beach was verrukt over het museum van Blandings en het was zijn trots. Het was de aanleiding geweest dat hij voor de eerste en eenige maal van zijn leven zijn naam in druk gezien had. Een jaar geleden was een vertegenwoordiger van „De Echo"' uit de na burige stad Blatchford naar het Kasteel gekomen, om er voor zijn blad een artikel over te schrijven. Dit ar tikel was na eenige inleidende zinnen begonnen met de woorden: „Onder de aangename en deskundige leiding van mijnheer Beach, mijn bekwamen gids, bracht ik daarna een bezoek aan het museum van zijnlordschap" Dit kostbare uitknipsel werd door Mijnheer Beach in een afzonderlijke lade van zijn schrijfbureau bewaard. Hij beantwoordde de vragen van Ashe op de bemin nelijkste wijze. Ja. hij had de scarabee gezien hij sprak het woord uit „scrabbec" die mijnheer Peters aan zijn lordschap ten geschenke gegeven had. Hij wist dat zijn lordschap bizondere waarde aan de scrabbee van mijnheer Peters hechtte. Hij had mijnheer Baxter hooren zeggen dat zij groote waarde had. „Mijnheer Beach," zei Ashe, „ik zou gaarne weten of ge mij het museum van zijn lordschap niet eens kunt laten zien." Mijnheer Beach zag hem ernstig aan. „Het zal mij aangenaam zijn u in het museum van zijn lordschap rond te leiden," zei hij. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1