Alumni Hints-
Mmttniii- LiiMlil
Bezoekt öE MEDEMBLIKKER
g^Bigiis HARDDRAVERIJEN.
VERMAKELIJKE KRONIEK
Laat Uw huis
M. Klercq
MAANDAG 16 SEPT. a.s.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
DEN HELDER.
i -
UIT DE ZAKENWERELD.
VAN
Groot Goribuikenburg,
door
DIRK
DUY VEL Junior.
Hoofdstad van Opper-Kafferstean
LoeiS?!
smaakf als room
Zaterdag 14 September 1929.
SOHAGËR
72ste Jaargang No. 8528
COURANT
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitlcomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.G5. Losse nummers 6 cent.. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
V qj
2
;oo
*5
w
modern inrichten door
de bedden» en Meubel
fabriek van
Spoorstraat 32-34
Telef. 206
s-
n 3
PT 5
5'
KRACHTSVERSPILLING.
Daar had ik op een door-de-weekschen dag huis
arrest. In bed blijven was niet noodig en zoo zat ik
al gauw in een makkelijken stoel voor het raam.
Onze straat is maar klein, veertig huizen, en
druk verkeer is er niet. De krant interesseerde me
slechts matig en onwillekeurig vestigde mijn aan
dacht zich op wat er passeerde en bij ons aanbelde.
Daar kwam een witjas bij de buren, waarschijnlijk
de slager. Een poosje later belde een andere witjas
bij ons aan en informeerde, wat hij Mevrouw mocht
brengen.
Bij de overburen zag ik in den loop van den mor
gen nog drie verschillende leden van hetzelfde gilde
hun opwachting maken. Het kunnen er echter ook
vier geweest zijn, want eerlijk gezegd, raakte ik den
tel kwijt.
Na tienen ging het met de bakkers op soortgelijke
wijze. In totaal heb ik er zeven geteld, net een galg
vol.
Ik mag er echter wel bijzettenS. E. O., zooals
secure kooplieden dat onder hun rekeningen doen en
welke geheimzinnige letters beteekenen: Salvo
errore et omissione, d.w.z. behoudens fouten en mis
stellingen.
Vroeger in den morgen hadden de melkboeren
zich reeds gemeld.
Hoeveel? vroeg ik mijn vrouw.
Ja, denk je, dat ik daar oog op kan houden!, kreeg
ik tot bescheid.
Een stuk of zes komen er zeker, en van avond nog
een paar.
Verder telde ik:
acht kruideniers; S. E. O.
vier drogisten;
drie waschbazen;
vijf groenteboeren;
drie schoenmakers;
één petroleumman, vergissing onmogelijk.
Sommige van die leveranciers woonden vlak bij
ons, de meeste echter wel een kwartier a een half
uur van ons af. Als het niet verder is, want ons
dorp is nogal uitgestrekt.
Hoeveel straten, straatjes en lanen er zijn, weet
ik niet, doch stellig vrij wat meer dan 100 en overal
spelen zich dezelfde tooneeltjes af.
Goed beschouwd is het te dol om los te loopen en
als iemand de opdracht kreeg:
„Regel voor uw dorp de distributie van allerlei wa
ren zoo idioot mogelijk",
dan zou hij het niet doller kunnen maken, dan nu
de werkelijkheid is.
Want in volle dwaasheid is die hierboven nog niet
geteekend. Er zijn nog meer leveranciers, die kris
kras door het dorp vliegen, hier één klant bedienen,
daar twee en als het heel mooi gaat drie binnen een
afstand van 100 M.
Het is geen fout speciaal van ons dorp. Het is
overal de reinste regelloosheid en de kroon spant
de groote stad, waar de menschen in lage boven
elkaar wonen en aan één huis soms drie, vier bak
kers aanbellen, en melkventers, kruideniers, slagers
en heel de rest.
Als een overheidsbedrijf, de post bijv., ook dit
„systeem!" toepaste, was Holland in last. Daveren
zou het van Dollard tot Schelde en terecht!
Beseft men wel, dat er duizenden en millioenen
bespaard zouden worden, als de productie en de
distributie behoorlijk werden geregeld?
Stel dat de bakkers van Schagen we nemen
maar een voorbeeld— de koppen eens bij elkaar sta
ken en als verstandige mannen het antwoord zochten
op deze twee vragen:
1. op welke manier bakken wij het hier benoo-
digde brood op dc voordeeligste wijze?
2. wat is de doelmatigste manier om het bij de
klanten te brengen?
Het antwoord zou m.i. luiden:
1. voor het bakken zijn één of twee modern inge
richte bakkerijen voldoende;
2. voor het bedienen der klanten vlugger dan
nu is geen vijfde deel noodig van het aantal men
schen dat er nu aan meedoet.
We hooren al deze tegenwerping:
„U wilt een aantal gezinnen broodeloos maken!"
Ja, als de Schager bakkers deden, wat wij hier
boven aangaven, dan zouden er slachtoffers vallen.
Dat wil zeggen: er zouden menschen overbodig
worden, doch er werd ook zooveel uitgespaard, dat
zij zonder bezwaar wachtgeld zouden kunnen krij
gen, tot zij ander werk hadden gevonden.
Proheer het maar eens te becijferen, wat een voor
deel het op zou leveren, als deze ééne tak van be
drijf behoorlijk werd georganiseerd, zoowel wat de
productie als de distributie betreft. Men moet dan
niet naar één of naar enkele personen kijken, maar
naar de heele bevolking van Schagen. Die zou heel
wat goedkooper brood kunnen eten en voor het ge
heel, voor de gemeenschap zou dat een enorme be
sparing beteekenen.
In een maatschappij als de tegenwoordige, waarbij
het doel van den arbeid niet is het heil van allen
gezamenlijk, brengt elke verbetering in productie en
distributie sommige personen in moeilijkheden. Voor
de anderen is het clan eigenlijk plicht, om hen door
die narigheid heen te helpen niet om de verbete
ring tegen te houden.
Nieuwe machines, die arbeiders overbodig maak
ten, zijn wel vernield.
Het heeft niet geholpen.
De spoorwegen stieten velen uit hun brood. Zij zijn
blijven rijden.
Zulke vooruitgang is niet te keeren en brengt op
den duur ook niet minder, maar meer werkgelegen
heid. Moeilijk is de overgangstijd. Dan worden som
migen zwaar getroffen en wij zien geen anderen uit
weg dan dat de gemeenschap, die als geheel geno
men, profiteert, een deel van dat profijt besteedt om
de geslagenen de gelegenheid te bieden op andere
wijze hun brood te verdienen.
Uit sleur en koppigheid uit onwetendheid, uit
vrees voor het nieuwe, uit weet ik wat voor reden,
blijven allerlei dingen in stand, die, economisch ge
oordeeld, zich zelf al lang overleefd hebben. Stellig
verdwijnen ze dan ook te een of andere tijd en onge
twijfeld zijn we op weg naar rationeele productie en
distributie.
We moeten wel: het leven wordt moeilijker en
elk jaar komen er alleen in Nederland 100.000 grage
monden bij.
Als ons verstand het niet doet,zal de nood ons
wel dwingen om niet onze arbeidskracht te morsen!
Eén petroleumman, vergissing onmogelijk, zoo
schreef ik hierboven.
Inderdaad, bij de productie en distributie van de
petroleum en aanverwante artikelen wordt weinig
vermorst.
Daar werkt een wereldorganisatie en het rader-
wei* loopt gesmeerd.
Om er voor te applaudisseeren?
Ongetwijfeld voor zoover de organisatie betreft,
doch niet wat aangaat het doel, dat zij beoogt. Dit
is immers niet, om ons allen goed en goedkoop te
voorzien van olie. enz., maar wel om zooveel mogelijk
voordeel van ons te behalen. Ook hier dus niet het
volmaakte.
Neen, in de beste der werelden leven we nog niet.
Als we echter met onbevangen blik de fouten van het
heden durven zien, komen we wel op den weg naar
beterschap.
Reken er echter op: het is een iange weg.
Nog langer dan die naar Tipperary, waarvan de
Engelschen zingen.
IV.
Mijn moeder heeft altijd gezeid
Dirk, eerbied voor je overheid,
Maar Dirk zei: Hoe kan dat gaan?
Als do overheid geen eerbied heeft voor
den onderdaan?
(Citaat uit de closetpapier
dichtbundel van V. en D.)
Hooggeëerde en zeer gedulidge
slikkers van krantenonzin!
Tot een der grootste autoriteiten oftewel macht-
bekleeders, in Grootgortbuikenburg behoort zonder
twijfel onze Hoofdprefect van politie van van het de
partement „de Grootgortbuikenburger trekvaart". Deze
prachtvolle titel, voor 'n steenebikker om naar te kwij
len, stamt nog af uit den Franschen tijd, gedurende
de regeering van den Lammen Lodewijk, die in Groot-
Gortbuikenburg op het Ropjeschuil 'n bovenhuisje had
gehuurd en daar in zijn hemdsmouwen op een sera
fine-orgeltje speelde, als hij uitblies vanwege de staats
zorgen.
Onze hoofdprefect dan, Commandant van het Corps
gediplomeerde dag- en nachtwakers, stille verklikkers
en geëxamineerde verkeersregelaars is ontegenzeggelijk
een deftig man en is genaamd volgens de B. S. „Baron
Kraaiensloot tot Gortlade", geen kleine beroerte, hé?
Eigenlijk is hij geen baron, maar hij verdiende het te
zijn!
En die Gortlade heb ik er maar aangelijmd om zijn
verborgen adeldom meer naar voren te brengen en
relief te geven. Maar ieder die de eer en het genoegen
heeft, met hem in kennis te komen, hetzij als verdacht
van oplichting, 'n voorloopig verhoor moet ondergaan,
of wegens dronkenschap bij 4e herhaling in de stads-
cacaobus wordt gedeponeerd, om gesterkt door 'n Bis-
markharing, 'n tomaat of 'n belegen rolmops weer tot
een redelijk burger te worden bijgewerkt, ieder zal
moeten getuigen, dat onze hoofdprefect het aspect geeft
een echte aristocraat te zijn.
Daarop wijzen zijn edele, fijn besneden aan gelaatstrek
ken, zijn adelijke slanke blanke handen met dezelfs
rose getinte nagelen, spitsgetopte vingeren en zijn ex
cellent gedistingeerde omgangsvormen.
Hij mag zich dan ook op een buitengewone populariteit
bij het Grootgortbuikenburgerdom verheugen. Natuurlijk
is er een cathegorie van ordinair volk, die deze uit het
hart voorkomende loftuigingen niet wil onderschrijven,
zooals caféhouders en ondernemers van publieke ver
makelijkheden, die geen nachtpermissie kunnen krij
gen, straatventers die vergeefs vergunning vroegen voor
het uitoefenen van hun snertnegotie, kwakzalvers met
zwakke beenen en dergelijke onbeduidendheden, maar
op de vereering van dergelijke onbeduidendheden, ter
wille van de smeer de kandeleer likkende katten, zal
geen prijs worden gesteld.
Maar als i k in een bioscoop kom en de heele rij be
zoekers schuift op om mij een hoekplaatsje te bezorgen
omdat ik anders mijn sukkelabeenen niet behoorlijk
kan uitstrekken, ben ik dan populair of ben ik het niet 7
Onze hoofdprefect is dan ook geweldig en in alle
opzichten volmaakt, alleen zou ik hem bescheidenlijk
onder het oog willen brengen, dat ik een gerechten
twijfel koester aan zijn smaak, wat de kleeding van
zijn generalen staf betreft.
De nieuwe hoofdtooisels van zijn inspecteurs zijn
eerlijk gezegd 'n blamage voor Groot-Gortfcuikenburg in
liet algemeen en voor het Corps in het bijzonder.
Deze smakelooze uniformpetten, vol opzichtig kwik
zilver en klatergoud, houden zoowat het midden tus-
schen een uitgezakte collectantenbuul en 'n stuurkrab-
benschepnetje. Vooral de lange dunne adjunct, wiens
jongensfacie nog met maagdelijk dons is overtogen, kan
met zijn monsterpetje als figurant in een kermisrevue
ontzettend veel bijdragen om de lachlust van het publiek
te verhoogen. Hij behoeft absoluut niets le zeggen, zijn
pet is zijn tolk en spreekt voor hem boekdeelen. Zij zul
len het dan ook zelf wel in de lamp hebben, dat zij met
dergelijke smaakbedervende hoofdtooisels, zooals wijlen
generaal Bergansius zich sierlijk uitdrukte, het pres
tige van hun delicaat ambt niet kunnen verhoogen en
als zij voor naar bed te gaan op hun knietjes zinken,
om hun avondgebedje te doen, zal dit zonder twijfel
luiden:
Heer, geeft ons toch betere petten.
Opdat wij weer een fatsoenlijk gezicht kunnen zetten,
Wij belooven U, dat wij tot dank voor dit gebeuren,
lederen dag 50 grootgortbuikenburgers zullen bekeuren.
Daarop zeggen wij te zamen Amen amen amen.
De Grootgortbuikenburger kermisweek is voor den
Hoogmogenden prefect 'n tijd van uitspanning, doch ook
van machtsgenot
Vooral de kermismuziek baart hem enorm veel kop
zorg en daaruit voortvloeiende slapeloosheid! Waartegen
geen asperientje en zelfs geen slappe Cats kan helpen!
Want de verantwoordelijkheid tegenover de burgers en
de kunst is van buitengewoon groot gewicht.
'n Klein voorbeeld, hoe 'n hoofdambtenaar er soms
in kan tippelen:
Komt er toch voor eenigen tijd 'n heele fijne sinjeur
op 't Hoofdbureau om 'n ventvergunning, die 'm natuur
lijk geweigerd wordt Begint me die serorum praatjes
te maken en te protesteeren, waarop hij door de Com
mandant van de wacht op de keien van de Lange
komkommerstraat wordt gekegeld. En blijkt het later,
Gortsiejela, dat die goser, die ze voor 'n ingezetene
van het woonwagenpark, 'n schareslijper of 'n propa
gandist voor het gebruik van gesteriliseerde wasch-
knijpers hadden versleten, niemand anders is geweest
dan Jonkheer Kruijs van Smeerenbroek, die in Groot
gortbuikenburg met minister-portefeuilles kwam venten.
Door de grillen van St. Bureaucratius is dus de kans
verkeken, dat een of andere werklooze G.G.B.ééër mi
nister is geworden. Gö-Gö, je moet toch maar boffen!
En met kermis wilden ze opnieuw onzen hoofdprefect,
die 's morgens omdat het kermis was, ham op z'n brood
had gekregen en dus in een puikbeste stemming ver
keerde, er tusschen nemen en z'n heelen zonnigen
morgen bederven.
Juist terwijl ze bezig zijn met de keuring van drank
en draaiorgels, komen 4 havelooze kerels het Hoofd-
bero binnen slenteren en vragen ijskoud om 'n vergun
ning voor liedjes zingen.
Die kan ik jelui niet geven, zegt de Hoofdprefect...
opged
Waarom? protesteert de woordvoerder, 'n korte dikke
kerel, we benne toch met ons vieren? We benne broode
loos en treden op als broodeloos kwartet broodzangers...
Wie ben jij met je praatjes, vraagt de prefect, die
nogal kippig is, poetst de glazen van zijn olifantsbril
op en kijkt den brutalen opschepper eens flink in z'n
bolle porum.
In ben Jan Bloothoofd... zegt de aangesprokene bru
taal. Soms 'n broer van Piet Bloothoofd uit de „Muizen-
Vreugd" informeert de Hooge oome.
Niks hoor, ik ben Minister van Buitenlandsche Zaken
geweest, Jan Klapbes of Jan de Duiker, zooals ze me
altijd amicaal noemden, ik was bij ons volk geliefd me
neer, maar die vervloekte stembus heeft me uitgewor
pen, evenals mijn 3 collega's hier, die brave kerels, ik
zal ze je even voorstellen. Hier heb je Klaas Golfbreker,
een van de meest krachtige figuren van zijn tijd, meneer,
zeldzaam vlug en krachtig in het nemen van beslui
ten en specialiteit in zendvérgunningen en opruimen
van ontruimde en het uitzicht belemmerende spoor-
huisjes bij onbewaakte overwegen, 'n Reuzekerel, me
neer. is het geen schande, dat hij nu den boer op moet
en hier mot staan bedelen om 'n vergunning, hij die
zelf zoo veel vergunningen... geweigerd heeft? En hier
staat Bonefacius Waskaars, 'n steunpilaar van het onder
wijs, ook maar als 'n oude afgedankte soepketel de
straat opgeschopt.
En tenslotte stel ik je voor een der edelste vertegen
woordigers van de natie van Korte Turfland en Opper-
kafferstein, exellentie Radboud Ramhooi, die geduren
de den roemrijken tijd van zijn bestuur de verdediging
van Korte Turfland, leger en vloot tot een grootheid
heeft gebracht... Laat je ontslagbrief eres zien. Rad
boud, den ken ie lezen hoeveel dank de regeering je
heeft gebracht voor de meesterlijken aftocht die je heb
geblazen. En voor zoo'n man kiezen ze nou 'n... afijn,
ik wi» me niet opwinden, mijnheer de prefect, maar ik
vraag permissie om met mijn 3 gedallaste ambtsbroeders
hier te mogen kwartetteren. Koloniën hebben we niet
gevraagd, meneer, die had geen stem, tenzij om cokes
te kloppen.
En ons repertoire, vraagt u meneer? 'n uitgelezen
programma. We beginnen met het bekende volkslied.
Heb meelij-jet, d'r was voor ons
geen plaats meer in bed...
Zuidelijk goedgekeurd en voorzien van het stempel
van de Centrale Commissie voor de Bioscoopkeuring...
asjeblieft, hier staat het: Van Klaveren, voorzitter; Ger-
rit Lachnooit, secretaris.
Wat zegt u, ordinair? totaal gemis aan kunstwaarde?
Dat is horribel, meneer de opperprefect. Ik heb van
morgen goedgekeurde draaiorgels gehoord,- die aan de
ongeneeslijkste kwalen souffreerden, die laboreerden
aan luchtpijpontsteking, chronische asthma en constipa
tie... en die hijgende, stotterende muziek rammelkasten
keurt u wel goed... Maar a!a meneer wat de Heeren
wijzen, moeten de gekken prijzen. Hier heeft u een an
der nummer, 'n landbouwlied, meneer, speciaal voor
Groot-Gortbuikenburg gecomponeerd.
Zoo gaan de boeren nei de bliksem toe,
Ik hewjet niet te vertelle, want wete wel hoe!
Dat was vroeger de succes-aria van den ouwen Scher
mer uit Krentebollenstad... meneer...
Agent Ribbekraker, onderbreekt hier de Hoofdprefect
den geachten spreker, berg die 4 slampampers op in de
daarvoor bestemde arrestantenlocalen, ik trek me te
rug in mijn privé cabinet
Is juist bezet, eminentie, met permissie, zegt Agent
Ribbekraker onder militair saluut.
Ja, 't is goed, Ribbekraker, je begrijp me weer niet.
Waar heb jij toch in GodsIIeerennaam dat diploma met
aanteekeningen vandaan gehaald. Berg nu die vier ver-
loopen machinisten of ministers, dat maakt niet uit,
maar op, dan zal ik in dien tusschentijd de wet nalezen
en me beraden.
Na verloop van een uur heeft de opperprefect z'n
dutje uit en komt op de binnenplaats omringd door zijn
inspecteur, schrijvers en corpsleden. Zet zijn bril wat
vaster op z'n mopneus en leest met luider stemme:
Artikel 11111 ten elfde... Het is verboden:
En nou opletten hoo'r, anders zeggen jullie later weer
dat ik jelui niet netjes heb behandeld. Ik ken dat ge
konkel, waardoor zelfs het Hof zich laat overdonderen:
„Het bedrijf van muzikant... liedjes-zanger (hoor je
't) orgeldraaier, kunstemaker en vertoonen van mari
onetten, kijkkasten, bordeelen... o, nee, borden of drooge
of natte zeilen, van levende of doode dieren en derge
lijke uit te oefenen..."
Ribbekraker, zijn de verdachten gefouilleerd?
Ja, excellentie, grondig nagezien...
Niets van waarde op hen bevonden? Geen kaartjes
voor den stoomdraaimolen of vrijbiljetten voor het
vlooientheater?
Absoluut niets, edelachtbare....
Dan zullen •wij ze als zonder middelen van bestaan...
Daar gaat de telefoon, agent Slakkezouter, ga jij eens
luisteren... Wat? sta je daar te lummelen...
Meneer de Hoofdprefect, er is brand uitgebroken in
de Koninklijke Groot-Gortbuikenburger gecondenseerde
taf elmosterdfab riek.
Direct uitrukken met de slangenwagen en Theo-fak-
kels... Stel de verdachten op vrije voeten, dan kunnen
ze mcepompen, daar hebben ze op hun departementen
wel sjoege van gekregen... ingerukt, marschü...