jiiüiitti Nitns-
De Winkelweek.
VLEESCH OF VISCH?
EEN VR00LIJKE
ROMANCE
I I
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
n iets is gespaard geen geld, geen goed,
kijk rond! zoo iets moet slagen,
©en mooi en uitgebreid program
lokt elk om op te dagen.
Staatsloterij.
Donderdag 19 September 1929.
SCBAGER
72ste Jaargang No. 8531
COURANT.
Mmtmtit- UiJliHlIii
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent ADVF.RTIïN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden onar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMEE BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
IN ELK GEVAL GECONSERVEERD.
Nee, er was niet veel belangstelling voor wat de
troonrede brengen zou. Waarschijnlijk zou dit onder
normale omstandigheden weinig anders zijn geweest
doch nu, met die geschiedenis van Teunisssen en
Klunder, was het heelemaal de dood in den pot.
Wie had er eigenlijk nog eenige verwachting van het
program voor de volgende vier jaren? Want dat zoekt
men toch in de eerste troonrede van een nieuwe re
geering, vooral als de wordingsgeschiedenis niet vol
komen duidelijk is.
In dit opzicht zijn we echter geen stap verder ge
komen en op de vraag, of dit ministerie van enkel
„rechtsche" mannen ook „rechtsch" zal regeeren, geeft
de troonrede geen antwoord.
Zij heeft een godsdienstig tintje, dat is waar, doch
wat zij in uitzicht stelt, mag geen uiting heeten van
specifiek Christelijke politiek.
Ontwapening wordt afgewimpeld. De Volken
bond zal krachtig worden gesteund in de overtuiging
dat „versteviging van de internationale rechtsorde den
weg zal helpen banen tot gelijktijdige en wederzijdsche
vermindering van bewapening".
Inderdaad, doch dat ontwapening van een klein land,
dat toch niet verdedigbaar is, het vertrouwen in de
rechtsidee zou versterken, wordt over het hoofd geziea,
om niet te spreken van de materieele winst, die af
schaffing van leger en vloot op den duur zou brengen.
Geweld wordt dus niet afgezworen, integendeel, het
zal zoo noodig ook worden toegepast op economisch ge
bied. Voortgzet wordt n.1. het onderzoek of door een
onderhandelingstarief een zoogenaamd vechttarief,
onder de leus: sla je mij, ik sla jou weer nijverheid
en handel geholpen kunnen worden tegen de nadeelige
werking van elders geheven beschermende invoerrechten.
De uitkomst is als bij bewapening: het wordt, hoe
langer doller, de consümenten worden gevild en epn
klein volk als het onze, waarvan duizenden met zekere
ellende worden bedreigd, als het buitenland de grenzen
voor onze producten barricadeert, kan zich moeilijk in
gevaarlijker avonturen steken dan die, welke noodwen
dig uit een tarieven-oorlog voortkomen.
Ja, een echte oorlog is nog erger, dat geven we toe,
want die kost bloed bovendien, maar verkommeren is
ook geen prettige dood en dat zien we er van komen,
als we in dit opzicht groot-mogendheidje willen spelen.
Er is een treffende overeenkomst tusschen de houding
in zake het militairsime.
Vóór ontwapening, of neen, zoo ver reikt de blik der
nieuwe regeering niet, maar dan toch: voor vermin
dering van bewapening, doch alleen als „de, anderen"
het ook doen.
Eveneens: vóór vrij handelsverkeer, maar als oen
ander het niet in praktijk brengt, doe ik het lekker
ook niet!
Eerst lezen we, vlak na de passage over gelijktijdige
en wederzijdsche vermindering van bewapening het
volgende:
„Pogingen, die zouden kunnen leiden tot wegneming
van de belemmeringen in het handelsverkeer tusschen
de volkeren, kunnen op mijnen daadwerkelijken steun
rekenen."
Da's mooi, zal men zeggen, dooh hoe rijmt zich dat
met de latere aankondiging van vechttarieven?
C o 1 ij n doet in Genève wat hij kan om de tarlefs-
FEUILLETON
P. G. WODEHOUSE.
27.
„Welnu, ja, daar hebt ge mij schaakmat gezet. Ik er
ken dat Aline een minder goed voorbeeld Is van de ge
duchte moderne vrouw, maar..." Zij hield op. „Kijk,
jüet ge nu wel, nu ben ik vergeten wat ik wilde zeg
gen het rechte antwoord op uw aanval op mij. Nu
i3 het zeker al te laat?"
„Heelemaal niet. Ik ben zelf eender. Alleen herinner
ik mij het goede gezegde eerst den volgenden dag. Maar
laten wij een eindje teruggaan.... Zij is dus een zwak
schepseltje, dat gesteund en vertroeteld moet worden."
„O, dank u, nu ben ik er weer," zei Joan dankbaar.
„En waarom is zij een zwak schepseltje. Omdat zij ge
duld heeft dat zij gesteund en vertroeteld werd. Omdat
zij zicii van den man bizondere voorrechten heeft laten
aanleunen en in het algemeen... Neen, het gaat mij toch
niet zoo goed af als ik gedacht had."
„Het is niet ongezouten," zei Ashe critisch. „Het slaat
niet in."
„Maar het brengt mij toch terug naar mijn uitgangs
punt, en dat is, dat ik niet van plan ben haar na te
volgen, en mijn vrijheid van handelen er bij in te boe
ten door ridderlijkheid te aanvaarden. Probeer de zaak
eens van mijn standpunt te bezien, mijnheer Marson.
Ik weet dat ge om het geld even har verlegen zfjt als
ik. Welnu, kunt ge u niet voorstellen dat ik mij een
weinig vernederd zou voelen als ik moest deuken dat
gij niet uw uiterste krachten inspant, alleen omdat ge
het niet ridderlijk acht den strijd aan te binden tegen
een vrouw? Het zou mij bitter stemmen. Ik zou het ge
voel hebben als had ik niet het recht iets te doen.
Het is voor u een veel te gewichtige zaak om mij te
behandelen als een kind, en mij te laten winnen cm mij
een teleurstelling te besparen. Ik heb het geld noodig,
maar wil het niet cadeau hebben."
„Geloof me," zei Ashe ernstig, „het zal u niol cadeau
gegeven worden. Ik heb van de kwestie Baxter een die
muren af te breken. Niemand zal hem den lof onthou
den, dien hij daarvoor verdient.
Hij spreekt daar namens en voor de regeering en nu
zal hij het straks moeten beleven, dat hem in Genève
wordt tegemoet gevoerd:
„Alvorens ons hier voor den vrijhandel te winnen,
moogt gij uw eigen regeering wel bekeeren!"
Natuurlijk zal het niet ontbreken aan pogingen om
dit recht te praten, maar de gewone burger, the man
in the street, zooals de Engelschen hem noemen, zal
er het zijne van denken en met belangstelling gadeslaan
wat Colijn van Genève als Colijn van Den Haag zal
doen, als hij in de Eerste Kamer een wetsontwerp voor
zich krijgt om onze tariefmuur wat hooger op te trekken.
Duidelijk, volmaakt duidelijk is de finantieele para
graaf:
„Het zal mijn ernstig streven zijn het finantieel even
wicht te handhaven. Daartoe zal op den weg van ver
sobering van 's rijks dienst behooren te worden voortge
gaan en zal voorzichtigheid geboden zijn ten opzichte
van wettelijke maatregelen, welke lasten op 's lands
schatkist kunnen leggen."
In twee woorden is deze passage te teekenen, twee
woorden en een figuurtje dat we nog uit onze school
jaren kennen. Het is:
De Goer en Colün.
Versobering en geen nieuwe lasten.
Maar de vervulling van het schoone democratische
program der R.K. Staatspartij?
Dat Jhr. De Geer in het nieuwe ministerie bleef ge
handhaafd, was reeds een veeg teeken. Men troostte
zich echter: Jhr. Ruijs de Beerenbrouck, de edelman
die voor het volk werkt, zou hem wel klein krijgen.
En nu?
In het Zuiden was de leus der Katholieken:
Het komt voor mekaar.
Inderdaad, op z'n Amsterdamscb kan men nu zeggen:
Hij is voor den bakker!
Maar wel te verstaan: voor de conversatieven en de
democraten is geruisohloos naar den achtergrond ge
drongen. Zonder eenig bombarie is dat in de hoogere
regionen bedisseld. Eenmaal door de democratie in bet
zadel gebracht, heeft men ze voorloopig niet meer noo-
SM*.
Daar gaat weer 't woord in 't Noorden rond:
©en Winkelweek in Schagen!!
\Nie kan, die gaat en komt en kijkt
|n deze mooie dagen.
Wie nu iets wil eer 't winter wordt
©n zich niet zal beklagen,
©i, hoor! hij doe een kleine stap,
komt, kijkt en koopt in Schagen.
|n Schagen zal men deze week
n ooit te vergeefs iets vragen:
Solide, billijk keus bij keus,
ch ique naar een elks behagen.
3an ernst paart nu zich het genot,
Qenot voor alle lagen.
©en ieder vindt thans wat hem past,
llooit beter dan in Schagen.
M. VISSER.
pere studie gemaakt dan gij, en ik verzeker u dat Bax
ter een zeer groot gevaar oplevert. Wat hem zoo recht
op het goede spoor gebracht heelt, weet ik niet. maar
hij schijnt precies geraden te hebben hoe de zaken hier
staan. Ten minste, hoe het ten opzichte van mij gesteld
is. Natuurlijk heeft hij er geen vermoeden van dat gij
er nok bij betrokken zijt, maar ik vrees dat zijn argwaan
jegens mij, zich ook tot u zal uitstrekken. Ik bedoel
dat hij het voornemen zal opvatten den eersten tijd zijn
kamp op de mat voor de deur van het museum op te
slaan. Het zou va n ons beiden krankzinnigenwerk zijn,
op het oogenblik een poging te doen daar binnen te
dringen."
„Het wordt ons ontzettend moeilijk gemaakt, niet
waar? En ik, die het mij zoo eenvoudig voorgesteld
had!"
„Ik denk dat wij minstens een week zullen moeten
wachten om hem in slaap te sussen."
„Een volle week minstens."
„aten wij de zaak van den vroolijken kant bekijken.
Wij hebben geen haast. Blandir.gs Castle doet voor
Arundell Street 7A niet onder, en de menage is hier uit
stekend. Ik wist niet dat bedienden zich zoo te goed de
den. En wat de maatschappelijke zijde betreft, die be
valt mij. Ik geniet er van. Voor de eerste maal in mijn
leven voel ik mij als iemand die wat is. Hebt ge mijn
houding opgemerkt jegens het keukenmeisje dat ons
gisteren aan het diner bediende? Zooiets van de oude
noblesse er in, niet? Voornaam, maar niet onvriende
lijk, geloof ik? En ik kan er best tegen. Wat mij be
treft, mag dit leven eeuwig voortduren."
„Maar Mijnheer Peters dan? Acht ge het gevaar niet
aanwezig dat hij omtrent die duizend pond van gedach
ten veranderen zal als wij zijn geduld te lang op de
proef stellen?"
„Niet de minste kans op. Dat hij zoo vlak ia de na
bijheid van zijn scarabee is, maakt hem bijna woest.
Het heeft zijn verlangen er naar doen toenemen. Maar
wat ik zeggen wou, hebt ge de scarabee gezien?"
„Ja, ik haalde Juffrouw Twemlow over mij het mu
seum te laten zien terwijl gij met den huismeester in
gesprek waart. Ik dacht door den grond te zinken, toen
ik haar zoo open en bloot zag liggen, waar iedereen
haar kan wegnemen, en mijn handen gebonden te zien."
„Ik ondervond precies hetzelfde. Zij is niet erg de
moeite waard om er naar te kijken, niet waar? Als dat
opschrift er niet geweest was, zou ik niet hebben kun
nen gelooven dat dat het ding was, dat Peters een beloo
ning van duizend pond de moeite waard acht. Maar dat
is zijn zaak. Een ding is waard wat een gek er voor
geven wil. Het is niet ons te vragen waarom. Wij moe
ten Baxter zien te verschalken en het ding wegnemen."
„Wij? Nu nog mooier! Ge spreekt alsof wij compag
nons waren in plaats van concurrenten."
Ashe slaakte een uitroep!
„Daar zegt ge iets! Waarom niet! Waarvoor die con
currentie? Waarom zouden wij geen compagnloschap
sluiten? Dat zou de mooiste oplossing zijn."
Joan dacht na.
„O, dt belooning samen deelen, bedoelt ge?"
„Juist, in twee gelijke deelen."
„En het werk?"
„Het werk?"
„Hoe moeten wij dat verdeelen**"
Ashe wist niet dadelijk wat hij zeggen zou.
„Ik zou voorstellen", zei hij eindelijk, „dat ik... dat
ik bijvoorbeeld, het ruwe werk zou doen, en..."
„O, dus gij feitelijk de persoon zoudt zijn die de sca
rabee wegnam?"
„Juist Dat gedeelte zou lk op mij nemen."
„En wat zóu er dan voor mij te doen overblijven?"
„Ja, kijk... gij zoudt als het ware... och, hoe zal ik
mij uitdrukken? Gij zoudt om zoo te zeggen uw zede
lijke medewerking verleenen."
„Door lekkertjes in bed te blijven liggen slapen?"
Ashe durfde haar niet aan te zien.
„Och ja,... ahem!... iets van dien aard.'
„Terwijl gij al het gevaar op u zoudt nemen."
„Neen, neen. Gevaren zijn er niet bepaald aan ver
bonden."
„En zooeven werd door u gezegd dat het krankzinni
genwerk zou zijn om op het oogenblik een poging te
doen het museum binnen te dringen."
Joan lachte.
„Neen, Mijnheer Marson, die vlieger gaat niet op. Ge
doet me denken aan een oude poes die ik vroeger had.
Telkens als ze een muis gevangen had, bracht zij die
bij mij in den salon, en legde het dier gul aan mijn
voeten. Ik schopte het doode beest vol walging weg en
jceg de kat de kamer uit, maar iederen keer kwam zij
met haar afschuwelijk geschenk terug. Ik kon haar een
voudig niet aan het verstand brengen dat ze er mij
geen vriendelijkheid mee bewees. Zij koesterde den
hoogsten dunk van haar muis, maar kon niet begrijpen
dat ik er niet van gediend was. En gij, met uw ridder
lijkheid, zijt net eender. Het is héél vriendelijk van u
mij uw doode muis te blijven aanbieden, maar heusch,
ik ben er niet van gediend. Ik weiger gunsten aan te
dig en als die tijd weer daar is, wel, dan zal men zich
er wel uit redden.
Toch interesseert het ons wel eenigszins, hoe de link-
sche vleugel der R.K. dit alle vooruitstrevendheid ge
speende regeeringsprogram zal begroeten!
Natuurlijk staan er in dat program een aantal pun
ten, waartegen van democratische zijde geen bezwaren
aangewend zullen worden, als ze behoorlijk tot hun
recht komen.
Laten we er enkele noemen.
Verder krachtige bestrijding der werkloosheid.
Wettelijke regeling der werkloosheidsverzekering.
Id. van de bedrijfsraden.
Herziening van de sociale verzekering.
Id. van het huwelijksvermogensrecht.
Id. Lager-onderwijswet 1920.
Voortzetting van de verbetering van wegen en rivier-
overgangen.
Kanaalverbinding van Amsterdam met den Rijn.
Het kan allemaal mooi en goed worden, docli de aan
kondiging alleen zegt niets: op de uitwerking komt het
aan en wie durft daarop gerust zijn?
Eén ding staat wel vast: de herziening van de sociale
verzekering beduidt niet staatspensioen.
Hoe ook beschouwd: het program is evenmin „chris
telijk" als democratisch.
Toch dongen in den verkiezingsstrijd drie democra
tische programs om den voorrang; het Roomsche;
dat der S. D. A. P. en dat der V. D.
Op deze programs zijn 61 Kamerleden gekozen.
Als de woorden meer geweest zijn dan holle klan
ken, kunnen er daden op volgen, verwachtte the man
in the street.
Bij wien ligt straks de schuld, als het uitloopt op bit
tere teleurstelling voor alle democraten, of zij Roomsch
zi]n of niet?
Trekking van Dinsdag 11 September.
5e klasse 2e lijst.
232 3557 16379 f 1000.
4026 5274 10222 19655 f 200.
457 1157 3023 9701 10987 17044
39303
20617 f 100.
Prijzen van f
70.
134
303
479
751
856
877
1182
1220
1298
1306
1322
1325
1452
1559
1602
1931
2222
2337
2542
2572
2594
2638
2754
2791
2855
2942
3349
3377
3563
4070
4119
4125
4181
4289
4432
4468
4562
4755
4790
5099
5208
5353
5424
5557
5586
5614
5626
5680
5725
5753
5769
5957
5988
6020
6231
6818
6868
6890
7008
7105
7563
7881
8027
8086
8378
8622
8629
8846
8967
9470
9504
9567
9790
10017
10029
10061
10095
10119
10453
10478
10535
10752
10944
11067
11079
11141
11214
11328
11406
11422
11529
11554
11603
12119
12132
12145
12221
12362
12398
12578
12654
12718
12737
12761
12847
13288
13330
13445
13462
13691
13060
14182
14188
14261
14420
14453
14478
14896
14899
15063
15147
15165
15184
15269
15281
15316
15484
15702
15710
15836
16053
16361
16398
16490
16491
16508
16621
16652
16742
16811
16825
16828
16993
17017
17191
17203
17221
17233
17261
17316
17477
17821
17840
17854
18029
18065
18093
18604
18615
18716
18842
18948
19323
19363
19425
19443
19485
19526
19562
19814
19867
20115
20435
20540
20592
20785
20944 20967
WIJ BREIEN
en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen
en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid
straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel.
Depot Schagen: C. de Moei, Noord.
nemen, alléén omdat ik toevallig een vrouw ben. Als
wij dat compagnieschap sluiten, sta ik er op, dat ik eer
lijk mijn aandeel In het werk neem, en ook in de geva
ren de gevaren „die er niet bepaald aan verbonden
zijn."
„Zeg maar gerust dat ik een stijfkop ben. Het hin
dert me niets. Want ik ben het. Als een meisje tegen
woordig vooruit wil koijien, moet ze het wel zijn. Hoor
eens, mijnheer Marson, ik begeer geen doode muis. Ik
verfoei doode muizen. Als ge het er op aanlegt mij uw
doode muis op te dringen, houdt dat compagnieschap
op vóór het begonnen is. Wij zullen met elkaar samen
werken en om de beurt probeeren ons van de scarabee
meester te maken. Ik neem met geen andere schikking
genoegen."
„Dan eisch ik het recht op de eerste poging te doen
„Daar komt niets van in. We zullen er om loten, net
als de kleine kindertjes. Hebt ge een los geldstuk? Ik
zal opgooien en gij moogt raden."
Ashe verschoot zijn laatste kruit.
„Ik noem het eenvoudig..."
„Mijnheer Marsen!"
Ashe bezweek. Hij haalde een geldstuk uit zijn zak, en
overhandigde het haar onwillig.
„Onder protest," zei hij.
„Kruis of munt?" vroeg Joan onbewogen.
Ashe zag het geldstuk onder het vallen na do opgooi
in de zon glinsteren.
„Kruis," zei hij.
De munt hield op met rollen.
„Het is kruis," zei Joan. „Hoe naar! Maar, komaan,
niet getreurd. Ik krijg mijn kans als het u mislukt.'
„Het zal me niet mislukken," verklaarde Ashe met
vuur. „Al moest ik het museum afbreken, het zal me
niet mislukken. Ik ben den Hemel dankbaar dat gij nu
geen dwaze dingen zult behoeven te doen."
„Reken daar niet te vast op. Maar, veel succes, mijn
heer Marson."
„Dank u, compagnon."
Zij reikten elkaar de hand.
Toen zij bij de deur scheidden maakte Joan nog één
opmerking:
„Nog één ding, mijnheer Marson."
„En dat is?"
„Als ik de muis van iemand zou kunnen aannemen,
zou ik haar zeker aangenomen hebben van u."
Wordt vervolgd,