0 zenuwen
lA/mdi's
De strafzaak van Giessen-Nieuwkerk
voor het Amsterdamsche Hof.
Binnenlandsch Nieuws.
Tariefsverandering te wachten van
telefoongesprekken.
Een gordel om gansch de wereld.
BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
Hoe staat het op heden met het
machinaal rooien van suikerbieten.
JVCI wei r>wv#
In de N. R. Ct. werd het volgende artikel opgeno
men, waarvoor „van gezaghebbende zijde"' plaatsing
was verzocht. Om de affaire-GiesscnNieuwkerk van
alle zijden te belichten, plaatsen wij deze beschou
wing, die een critick behelst van de wijze van be
handeling voor het Amsterdamsche Hof.
„Ik heb met groot leedwezen gezien de behande
ling der zaak Giessen-Nieuwkerk voor het Amster-
sche Hof.
Ik heb heel wat strafzittingen medegemaakt. Steeds
gold als hoogste wijsheid de zaak zoo objectief mo
gelijk te onderzoeken, zooveel mogelijk te voorkomen,
dat naar buiten blijkt welke meening het college uit
de stukken heeft gekregen. Ik geef toe dat is dik
wijls moeilijk en soms onmogelijk; maar toch daar
dient naar te worden gestreefd. In alle geval daar zijn
grenzen, en deze zijn te Amsterdam ongetwijfeld over
schreden. Herhaaldelijk is gezien en terecht er over
geklaagd, dat getuigen décharge niet tot hun recht
kwamen, omdat zoo tegen hen te keer werd gegaan.
Te Amsterdam is het omgekeerde geschied: daar zijn
de getuigen a charge zeer onbehoorlijk bejegend; al
tijd als men mag afgaan od de courantenberichten;
eene reserve, die ik trouwens maak, voor wat ik
schrijf.
Er zijn bij het vooronderzoek zeer bedenkelijke fou
ten gemaakt, fouten die hadden kunnen leiden tot
veroordeeling van onschuldigen. De ergste lijkt mij
wel deze, dat, terwijl de verdachten in hechtenis zijn,
zij worden gehoord door den Rijks-rechercheur; dat
hooren had ongetwijfeld door den rechter-commissa-
ris behooren te geschieden. Maar nu was het toch
niet de taak van het Amsterdamsche Hof om zich
zoo eenzijdig met het beleid in het vooronderzoek be
zig te houden. De taak van het Hof bleef toch ook, en
was in de eerste plaats, om vast te stellen, of de beide
mannen, die terechtstaan, inderdaad zijn schuldig
aan den moord, waarvoor zij vroeger zijn veroordeeld.
De Rijks-rechercheur zal toch wel goede edenen
hebben gehad om aan te nemen dat Klunder on Teu-
nissen de daders waren. Waarom heeft men hem
niet eens kalm en rustig laten verklaren, waarop die
overtuiging was gegrond? En van een kalme, rustige
verklaring is geen sprake, wanneer hij staat tegen
over een president, die aldoor zijn beleid afkeurt, en
herhaaldelijk, ook aan de andere getuigen, te ken
nen geeft, dat hij hem niet gelooft, terwijl hij van de
zijde van verdachten wordt uitgescholden voor „vuile
ploert", en zoo iets niet wordt onderdrukt.
Zoo gezien maakte het hof, althans de president,
in de hoogste mate den indruk van te zijn bevoor
oordeeld, te zijn overtuigd, dat verdachten ten on
rechte waren veroordeeld. Gevraagd mag worden:
waarvoor dient de terechtzitting, wanneer de rechter,
uitsluitend op de stukken afgaande, reeds heeft ge
kregen eene blijkbaar onwrikbaar vaststaande over
tuiging, en dit op alle wiizen toont?
Getuigenverklaringen zijn,, het is reeds dikwijls ge
zegd, bewijsmateriaal, waarmede men zeer voorzich
tig moet zijn; te goeder of te kwader trouw kunnen
zij zijn in strijd met de waarheid en een illusie
is het, dat beëediging hunne betrouwbaarheid aan
merkelijk zoude verhoogen. Het mooie blijft, wat
men technisch noemt, de stomme getuigen, die niet
kunnen liegen: de aan de jas van den moordenaar
ontbrekende knoop, die gevonden wordt bij het slacht
offer; de op de plaats des misdrijfs gevonden pleister,
die kort tevoren op de hand des daders is aange
bracht, en die past in het stuk, waaruit het toen is
gesneden; en, zooals nu zeer onlangs in Den Haag,
het stukje huid, dat aan des daders hand ontbreekt,
en dat zit op het scheermes, waarmede de daad is
gepleegd; en dergelijk prachtbewijsmateriaal, dat
feitelijk, meestal aanwezig, maar niet altijd vind
baar is, en waarnaar steeds met den meesten ijver
moet worden gezocht.
Getuigen aan het spreken te krijgen, het is ook
reeds dikwijls gezegd, kost vaak heel wat moeite.
.Wanneer de getuige is het slachtoffer, of om de eene
of andere reden voor de veroordoeling van' den da
der voelt, is hij wel bereid om te spreken, maar an
ders blijft hij er dikwijls liefst buiten, reeds soms
alleen om geen gevaar te loopen van minder vrien
delijke behandeling ter terechtzitting.
Wanneer nog ieder onder den indruk is van het
gepleegde misdrijf, heeft men medelijden met het
slachtoffer en zijn gezin, is er een angst- en wraakge
voel bij de bevolking, dat brengt tot medewerking bij
het vooronderzoek. Maar anders wordt de zaak, wan
neer de herinnering aan de misdaad begint tc ver
flauwen, en men ziet wat den verdachte wacht. Ik
heb het meer dan eens gehoord, wanneer een ge
tuige op zijn eerste verklaring terugkwam, en hem
werd voorgehouden, dat die eerste toch juist was: hij
vond dat door eene vcroordeeling de doode toch niet
levend werd, en waarom moet de dader dan de kast
in? Eene eigenaardige opvatting die bestaat. Ook
zijn er getuigen, die zeker weten dat juist is wat zij
aanvankelijk verklaarden, maar die, ziende welk ge
volg hunne verklaring voor den dader heeft, te goe
der trouw gaan twijfelen.
Komen nu getuigen, als waarvan ik spreek, in een
atmosfeer als die van de Amsterdamsche rechtzaak,
dan ligt het voor de hand, dat zij hunne verklaring
verzwakken of desnoods geheel terugnemen, wellicht
zeggende, dat die hun is afgeperst. Zij vinden toch
bij den rechter een willig oor.
Het strafproces is eene episode in den strijd tus-
schen de gemeenschap en den misdadiger. De ver
dachte zijnerzijds doet alle moeite om den dans te
ontspringen; daarbij zijn zijn helpers de getuigen a
décharge; ik zal volstrekt niet hun goede trouw in
verdenking brengen, maar bemerken zij, dat de rech
ter overtuigd is van de onschuld van den verdachte,
dan ontstaat er groot gevaar, dat hunne verklarin
gen al heel gunstig voor hem worden.
Eene gedingvoering als wij thans te Amsterdam
zien plaats hebben, zal tot gevolg hebben dat de vroe
ger uitgesproken veroordeeling moet worden ver
nietigd; de overtuiging, dat die vroegere veroordee
ling onjuist was, kan zij mij en vermoedelijk vele
andoren niet geven.
Nu nog een enkel woord omtrent den Rijksrecher
cheurs. Wanneer ik mij niet bedrieg moeten hunne
rapporten geen deel uitmaken van het dossier; zij
moeten dus ook niet ter kennis gebracht worden van
den tot oordeelen geroepen rechter. Zij moeten ge
heim blijven, anders is de dienst der Rijksrecher
cheurs onmogelijk; zij moeten slechts dienen om den
rechter-commissaris aan te wijzen, waar hij wellicht
bewijs zal kunnen vinden; dit schijnt in Dordrecht
uit het oog te zijn verloren; van daar de misère. Het
spreekt van zelf dat de recherche den strijd tegen
den misdadiger niet steeds met open vizier kan voe
ren; deze laatste doet dat ook niet; deed zij het wel,
maar al te vaak zouden zij niet slagen. Zij zal wel
eens middelen moeten gebruiken, die minder fair
zullen worden gevonden. Men kan over de toelaat
baarheid van gebruikte middelen verschillen. Ook
hier echter zijn grenzen die niet mogen worden over
schreden; agonts-provocateurs bv. ziillen onder geen
voorwaarde kunnen worden toegelaten. Om te be-
©ordeelen of rechercheur de Jong ongeoorloofde mid
delen heeft gebruikt, zoude ik een meer onbevangen
onderzoek dan het Amsterdamsche voor me moeten
hebben.
Er zijn ijverige ambtenaren en niet-ijverigen. Re
chercheur de Jong behoort blijkbaar tot de ijverigen.
IJverigen zullen wel eens te ver gaan; daarvoor is bij
de niet-ijverigen uit den aard der zaak geen gevaar.
Wellicht is rechercheur de Jong ook te ver gegaan.
In alle geval zijn ijver heeft hem heel wat onaange
naams bezorgd. De niet-ijverigen zullen uit de Am
sterdamsche behandeling der zaak Giessen-Nieuw
kerk zien, dat niet-ijverig te zijn nog zoo kwaad niet
is. Dat is ook eene schaduwzijde van die behande
ling en in mijne oogen eene zeer ernstige."
INTERLOCALE GESPREKKEN NAAR AFSTAND
BEREKEND.
Locale gesprekken 214 cent.
MET INGANG VAN 1 JUNI 1930.
In de toelichting tot het betrekkelijke hoofdstuk der
Slaatsbegrooting 1930 lezen we over de voorgenomen
tariefsherziening der telefoon het volgende, hetgeen
voor alle telefoonbezitters van belang is.
Ten aanzien van de draadtelefonie wordt medege
deeld, dat als resultaat van gedane overwegingen thans
de wenschelijkheid kan worden vastgesteld, dat het
interlocale tarief meer dan tot dusver worde gerekend
naar de afstanden, waarover de gesprekken worden af
gewikkeld, terwijl het locale tarief- zoodanig worde in
gericht, dat de ingevolge daarvan verschuldigde betalin
gen afhankelijk zijn van de mate, waarin men aan het
locale telefoonverkeer deelneemt en zulks met ingang
van 1 Januari 1930.
Dienovereenkomstig zijn de volgende tarieven ont
worpen. In het interlocale verkeer zal, in plaats
van de thans verschuldigde bedragen van t 0.20 voor een
gesprek over afstanden tot 15 K.M. en f 0.50 voor een
gesprek over afstanden daarboven, betaald moeten
worden:
f 0.10 bij afstanden tot 10 K.M.
f 0.15 bij afstanden tusschen 10 en 15 K.M.
f 0.35 bij afstanden tusschen 15 en 35 K.M. en
f 0.50 bij afstanden daarboven.
Verder zullen de bezitters van locale aansluitingen
deswege per jaar een naar den kostprijs van de aan
sluitingen berekenden jaarlijkschen huurprijs moeten be
talen en daarnevens voor elk door hen aangevraagd en
gevoerd locaal gesprek 2% cent verschuldigd zijn. Het
ligt in de bedoeling om, wanneer het aantal der door
een aangeslotene aangevraagde en gevoerde gesprekken
kalmeeren en worden gesterkt door
^^^^Bu^sj^5^B^Apother^r^gisten
verschuldigde bedragen als maatregel van overgang ge
durende eenige jaren een reductieregeling toe te passen.
Van zekere netten, zal de inwerkingtreding later dan 1
Januari 1930 moeten plaats vinden in verband met nog
te treffen technische voorzieningen.
Tot de wijziging van het locale tarief behoort voorts
nog een aanmerkelijke vermindering van de vergoedin
gen voor eens voor de aanlegkosten van een aansluiting
(de z.g. entree-gelden).
Shakespeare profeteerde: „Ik wil een gordel spannen
om gansch de wereld". Die gordel is er; veelvoudig!
Héél de aarde is omgeven met een net, gelijkende op
een zenuwstelsel; de centrales, de zend- en ontvang
stations zijn daarin de hersenen, het ruggemerg en dc
knooppunten.
Het Orgaan C.B.P.T.T. somt hen op:
De telegraaf begon in 1844; met Morse. In 1850 kwamen
de zeekabels. De telefoon volgde in 1863, met Reis, en,
meer volmaakt in 1867, met Bell. Toen kwam de radio,
in 1898, met Marconi. In Nederland in 1902, op het licht
schip Maas. Poulsen gaf in 1903 zijn booglamp; de zen
der Scheveningen-Haven kwam tot stand in 1907. De
naam Nierstrasz (verbonden met den naam Pop) zal
voor altijd vereenigd blijven met dit pionler-staüon.
Kootwijk (zender) in 1918, en Sambeek, ontvanginstal-
Bieten fabrieksbieten dan zoo sprak deze
week een landbouwer uit den polder tot mij, is mijn
slechtste gewas. Niet alleen dat de bieten niet best
gegroeid zijn, maar de prijzen zijn niet hoog en de
exploitatiekosten van dit gewas zijn lang niet gering.
Er zal van de bicten dit jaar niet veel overschieten
zoo zei hij.
Nu, direct wilde ik hier niet aan. en ik wees hem
op gewassen, die zeer waarschijnlijk nog geringere
uitkomsten zouden geven, doch die teelde mijn zegs
man niet, dus kon hij toch nog gelijk hebben.
Ja, de bietenprijzen zijn nu eenmaal niet hoog, dat
wisten wij al lang; dat is in het voorjaar genoeg van
de daken afgeroepen. Ook de exploitatiekosten van
een bietenbouw zijn niet gering; het is eeh veel
ei schend gewas en daarbij moet er heel veel arbeids
kracht aan ten koste gelegd worden.
Nu over eenige weken de campagne weer zal begin
nen, dacht ik zoo bij mij zelven, wat vreemd, dat men
in dezen tijd van slechte uitkomsten van den bieten-
bouw niet meer hoort van machinaal rooien. Immers
deze bewerking met de hand uitvoeren is kostbaar
en wanneer er nu een machine was, die dit werk
aanmerkelijk goedkooper kon doen, zou dit, de uit
komsten nog eenigszins ton goede kunnen komen.
Hoe ver zijn wij toch op heden met dit vraagstuk.
Men vindt machines uit waarmee men de wereld in
enkele weken rondtrekt, een machine om den onder
grond van 2 a 3 Meter diepte naar boven te bren
gen zag ik deze weck in de Haarlemmermeer wer
ken, waarom schenkt men ook niet meer aandacht
aan het machinaal bietenrooien. Mogelijk dat er on
verwachts hier of daar zoon machine in gebruik
wordt genomen, het kan, doch groote verwachtingen
heb ik daarvan niet.; dan zou toch hare komst wel
in de landbouwbladen zijn aangekondigd.
Wat is er op dit gebied al reeds gepresteerd. La
ten wij deze vraag eens trachten te beantwoorden. In
1924 werd op initiatief van de Zeeuwsche Landbouw-
maatschappij een commissie benoemd om het bieten-
vraagstuk in studie te nemen. Deze commissie be
stond toentertijd uit de heeren De Oude en Stevens
van de Z. L. M., Van der Molen en Pilaar van de
Centrale Suikermaatschappij, Kloppenburg en de Vos
voor den Bond van Coop. Suikerfabrieken, terwijl als
secretaris werd aangewezen de secretaris der Z. L.
M. de heer ICielstra en als voorzitter de Directeur van
het Instituut voor Landbouwwerktuigen en Gebou
wen, prof. Visser te Wageningen.
Een premie van 10.000 gld. werd beschikbaar ge
steld door beide combinaties van suikerfabrieken
voor een machine, die aan de volgende voorwaarden
zou moeten voldoen.
Ie. De machine zou loof met kop, op de door de
suikerfabrieken gewenschte wijze moeten afsnijden,
zoodanig, dat dit voor veevoer de volle waarde be
houdt, en
2e. De bieten zouden tegelijk zonder groote be
schadiging en zonder veel aanhangende aarde moeten
worden gerooid.
De Commissie let wel het was een Studiecom
missie meende haar taak niet behoorlijk te kunnen
vervullen, zonder eerst een studie te maken van de
verschillende rooimachines welke reeds bestonden
en bezocht daartoe Saksen, België en Noord-Frank
rijk, omdat in deze landen reeds veel in deze rich
ting is gedaan.
Intusschen was in een Duitsch Landbouwweekblad,
in de Mitteilungen der D.L.G., een uitvoerige be
schrijving verschenen van de Pommritzer Bietenrooi-
methode, en aangezien het de Commissie voorkwam
dat de haar opgedragen taak geen andere kon zijn
dan de bevordering van hdt machinale rooien, on
afhankelijk van de vraag of dit nu juist geschiedde
door een machine, die alles tegelijk doet, zoo spreekt
het wel vanzelf, dat de Commissie volle attentie ver
leende aan deze Pommritzer bictenrooimethode.
Nu zullen mijn geachte lezers niet vaak gehoord
hebben van Pommritz. Dat hoeft ook niet. Laat ik er
maar even bijvoegen: het is geen Pommerance, doch
een klein plaatsje in Saksen.
In Duitschland is in de laatste jaren een beweging
gaande, om in den landbouw te komen tot meer eco
nomische bedrijfsmethodes. Ten einde daartoe te ge
raken is in het Saksische plaatsje Pommritz een
soort proefboerderij opgericht die onder leiding staat
van prof. Derlitzki.
Het genoemde bietenrooivraagstuk is aldaar prak
tisch nader uitgewerkt en bestaat hierin, dat de bie
ten, staande in den grond, gekopt worden met een
speciaal daarvoor ingericht hak of schoffel; daarna
worden ze gerooid met een „Rodepflug", die ontwor
pen is door het proefstation van Pommritz, die de
bieten dus boven op den grond neerlegt. Als derde
werkzaamheid komt clan de reiniging, welke moet
geschieden met een zware akkeregge, gevolg door
een weide-egge met niet te scherpe tanden, of door
een speciaal voor dit doel geconstrueerde eg, zooals
die bijv. door de firma Sack wordt geleverd.
Door de commissie zijn een drietal van deze werk
tuigen aangekocht geworden en zijn in Zuid-Hol
land, Groningen en «Zeeland proeven genomen. Ik
meen mij te herinneren, dat ook de Werktuigencom
missie uit Noord-Holland daarbij is tegenwoordig
geweest.
In den aanvang werden de proeven genomen met
de speciaal voor dit werk gebouwde bietenheffer van
Sack, die ook in Pommritz gebruikt werd. Hiermede
werden de bieten echter vjjij sterk beschadigd. In
tusschen is ook door de firma van Driel een bieten
rooier in den handel gebracht, systeem Visser, die
in vergelijking met die van Sack veel beter werk le
verde. Verschillende landbouwers bij de proefneming
waren van oordeel, dat de beschadiging der bieten
hierbij veel geringer was dan bij het uit de hand
rooien.
In het begin der proef liep de ploeg zeer lang
zaam, nl. ongeveer A M. per seconde. Waar de bie-
tenrijen op een afstand van 40 c.M stonden, komt
dit overeen met ongeveer 14 uur per H.A. Naderhand
werd gereden met een snelheid van ongeveer 2 M.
per sec. of 3A uur per H.A., waarbij ook nog be
hoorlijk werk werd geleverd.
Gemiddeld mag men dus aannemen, dat bij een
snelheid van 1 M. per seconde, ovei een H.A. 7 uur
zal moeten worden gedaan. Hierbij zijn dan 2 man
noodig, nl. één om de ploeg en de ander om de paar
den te sturen.
Aan het rooien is het koppen vooraf gegaan. In
Pommritz gebeurt dit met een hak. Bij de Holland-
sche proefnemingen geschiedde het met een schoffel.
Men kan hierbij op twee manieren te werk gaan, nl.
de koppen direct op een wagen werpen, of men kan
ze op rijen gooien. De koppen van tien rijen bieten
kunnen bijv. op één rij gegooid worden.
Ook het koppen ging bepaald goed op deze manier.
Vooral is deze methode van belang, daar, waar, men
schoon bietenloof bijzonder op prijs stelt. Dit wordt
nl. minder verontreinigd dan bij eenige andere me
thode. Bij de proef werd eenigen tijd genoteerd 10
koppen in 22-25 sec., wat overeenkomt met ongeveer
33 uur per H.A. In Duitschland heeft men daarvoor
28 uur als norm. De geheele proef koppen en rooien
verliep op 1/10 H.A. door 3 man in A uur tijd. Per
H.A. kan men dus rekenen op 1 man in 45 uur.
Wanneer men daarbij in aanmerking neemt dat de
arbeiders bij dit werk nog niet de noodige routine
hadden, dan lijkt mij de uitkomst toch een verbete
ring. Bij nat weer en op zware klei zal het eggen wel
niet toegepast kunnen worden. Dan zou het schoon
maken voor zooverre dit geschiedt op dezelfde
wijze als bij het handrooien moeten plaats hebben.
In Duitschland vond men bij langdurige proefne
mingen he volgende:
Koppen 3 werkdagen
loof bijeengooien 2
uitploegen 2
eggen K
bijeengooien der bieten 4
Totaal 11 V\ werkdagen
Voor het handrooien, koppen en op hoopen gooien
heeft men in Duitschland 20 werkdagen noodig. Nu
moet men hierbij niet vergeten, dat het handrooien
bij ons in het land vlugger gaat. (14 werkdagen van
10 uur bijv.) Toch vind ik in deze methode nog vol
doende besparing van werkdagen om er nog eens
aan te denken deze methode nog eens nader te be
kijken temeer daar de aanschaffing van de noo
dige machines niemand behoeft af te schrikken, daar
een paar schoffels en een ploeglichaam dat aan
iedere Sacksploeg aangebracht kan worden, voldoen
de is.
In 1927 fabriceerde een Nederlandsche smid, de
heer Corn. v. Driel te Zoetermeer-Zegwaard na veel
probeeren en veranderen een machine die wij een
gecombineerde machine zouden kunnen noemen,
aangezien deze zoowel rooit als kopt. Het zou mij te
ver voeren om ook deze machine in haar geheel te
beschrijven.
Heeft v. Driel met zijn machine het bietenrooi
vraagstuk voor Nederlandsche omstandigheden op
gelost. Hij zal zelf wel de laatste zijn om dit te be
weren, doch wij voor ons komen tot de conclusie: er
wordt aan dit belangrijke vraagstuk gewerkt en van
daag of morgen komt het wel voor mekaar. Ech
ter geven wij direct toe, dat aan de gestelde eischen
en gezien de moeilijke omstandigheden, waaronder
gewerkt moet worden, het vraagstuk niet gemakkelijk
zal zijn op te lossen.
Geachte lezer, ik ben mij bewust met de behande
ling van dit onderwerp niet volledig te zijn geweest.
Dit kon ook moeilijk van mij gezegd worden, dan
mocht ik wel gaan snuffelen in alle fabrieken van
landbouwwerktuigen in binnen- en buitenland. Het
was mijn doel om de aandacht van belanghebbenden
nog eens te vestigen op de gewijzigde Pommritzer
methode. Misschien zijn er onder de voortvarende
landbouwers in onze naaste omgeving wel combina
ties te vinden, die de proefnemingen nog eens wil
len herhalen. Andero tijden, andere gedachten. Wat
voor eenige jaren niet geschikt scheen, kan nu met
de bescheiden inkomsten uit de bietencultuur, als
voldoende worden aangemerkt.
S.
V.
latie, ia 1929, zijn eveneens overbekende plaatsnamen,
waar Dr. Koomans voorgoed zijn reputatie vestigde.
Reisde men vroeger met een diligence, of met een
trekschuit, maakte men in de oudheid gebruik van.
roepposten en van boodschaploopers, en later van licht
en vuursignalen, de moderne tijd kent sneltrein, auto en
vliegmachine; telegram, telefoon en radio. Geen weken,
geen dagen, geen uren tijdverlies meer, van ons afne
mende een niet onbelangrijk deel van ons levens, cn
van den tijd, ons in dat leven toegemeten, maar blik
semsnelle uitvoering van opdrachten; inwilliging van
wenschen; toebrengen van hulp. En een alom tegen
woordig zijn in héél de wereld, te land, te water, en in
de lucht. Er bestaan als 't ware geen afstanden meer,
alhana ze worden kleiner en kleiner, omdat ze o zoo
snel worden doorloopen, waardoor het leven intenser en
dus ook, langer wordt; je doet nu in één week méér
dan vroeger in een kwartaal! Een intens leven en be-
levens, rijk in ervaring. Meer dan ooit geldt ook: „time
is money"; een radio-omroep bijv. spaart honderden
recherches en nasporingen uit.
AUTO RIJDT TEGEN EEN LADDER.
Schilder levensgevaarlijk gewond.
Woensdagnamiddag ls te Sittard nabij den Rijksweg-
Zuid een ernstig ongeluk gebeurd. De vrachtauto, met
twee aanhangwagens, toebehoorende aan Leemans uit
Geleen, reed in de richting Sittard toen om den hoek
Wilhelminalaan plotseling een der aanhangwagens los-
school en op het trottoir terecht kwam. Daar botste
hij tegen een circa 8 meter hooge ladder, waarop een
sohilder werkzaamheden verrichtte. Deze stortte naar
beneden en werd in zorgwekkenden toestand opgeno
men. Het bleek dat hij beide armen had gebroken en
een hevige hersenschudding had opgeloopen. Hij Is in
het Fransche klooster te Sittard opgenomen. Zijn toe
stand is hoogst bedenkelijk.
AANKOOP VAN WOESTE GRONDEN.
Ten behoeve van het Staatsboschbezit.
De woeste gronden in ons land, die niet voor ontgin
ning tot bouw- of grasland in aanmerking komen, noch
om als natuurmonument in haar tegenwoordigen toe
stand gehandhaafd te worden en die uitsluitend voor
bebossching zijn geschikt, worden steeds schaarscher.
Ook stijgen de prijzen van woesten grond voortdurend*
In verband met een en ander acht de regeering het
noodig snel voortgang te maken met den aankoop van
eenige dier terreinen ter uitbreiding van het Staats
boschbezit
Er doen zich thans een tweetal gelegenheden voor om
een stap in deze richting te doen en wel in de eerste
plaats door aankoop van de gemeente Hoogeloon c.a.
van een gedeelte der Hapertsche heide, ter grootte van
pl.m. 480 H.A. De raad dezer gemeente is bereid tot ver
koop tegen f 165 per H.A.; koopsom te voldoen in 20
annuïteiten en met vergoeding van rente 4 pet De
grond is over het algemeen niet geschikt voor aanleg
van bouw- of grasland, doch leent zich zeer goed tot
den aanleg van bosch.
Voorts bestaat vermoedelijk de gelegenheid om ln de
provincie Drenthe aan het Staatsboschbezit flinke uit
breidingen te geven door aankoop van pl.m. 750 H.A.
woeste gronden. Deze aankoop ware over twee jaren te
verdeelen. Een eerste termijn van f 50.000 wordt thans
op de begrooting aangevraagd.
LUIDSPREKERS OP HET CENTRAAL STATION.
Op het Centraal Station te Amsterdam zijn goedge
slaagde proeven genomen met luidsprekers, teneinde
veranderingen in den treinenloop, wijzigingen wat be
treft perrons van aankomst en vertrek, bekend te ma
ken.
DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN HILVERSUM.
Naar de Gooi- en Eemlander verneemt, circuleert ln
Hilversum een adres aan de Kroon en aan den Com
missaris der Koningin in Noord-Holland, met als doel te
bevorderen dat de Christelijk-Historische oud-wethouder
van Amsterdam, de heer J. ter Haar Jr., wordt benoemd
tot burgemeester van Hilversum.
OP DEN UITKIJK.
Giessen-Nieuwkerk.
Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is do
man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat
aangelegd?
Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes
gesneden en ingezouten.
Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan.
Hij moet hangen.
Lothario. Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord.
Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn
getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mensch
ben en geen moordenaar.
Rechter: Man je moet hangen. Ge verzwaart uw
misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand
die van iets beschuldigd is, zich voor een goed
mensch te houden.
Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zul
len bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van
m >ord
Rechter: Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stuk
gesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf.
drie kapitale delicten! Wie zijt ge vrouwtje?
Vrouwtje: Ik ben Barbertje.
Lothario: Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar
niet vermoord heb!
Rechter: Hm... ja... zoo! Maar het inzouten?
Barbertje: Neen rechter, hij heeft mij r>'et inge
zouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan.
Hij is een edel mensch!
Lothario: Ge hoort het rechter, zij zegt dat ik een
goed mensch ben.
Rechter: Hm.... het derde punt blijft dus bestaan.
Gerechtsdienaar voer dien man weg, hij moet 1 angen.
Hij is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in
de premissen de jurisprudentie van Lessing's
patriarch!
Zeventig jaar is het geleden, dat Multatuli dit
spottend proloogje voor zijn Mai Havelaar schreef.
Drie geslachten hebben het gelezen, zich cr mee r er-
maakt en het nooit voor ernstig opgenomen. Maar
zie! in 1925 wordt het fabeltje plotseling ra'uwe wer
kelijkheid voor de Dordtsche rechtbank cn vier iaar
moet er over heen gaan voor een andere rechtbank de
spons over het gruwelijk-onzinnig vonnis haalt.
Sinds jaar en dag gaan wij prat op onze humaniteit,
op onze democratie, vredelievendheid, en vooruit
strevendheid, die ons zoo gunstig heet te onderschei
den van de voorvaderen, doch de vier dagen getui
genverhoor voor de Amsterdamsche rechters scheurde
wel op hardhandige wijze dezen waan van voor
treffelijkheden aan flarden. Wij keken opeens in don
kere afgronden van barbaarschheid, verdrukking,
machtsmisbruik, willekeur en bekrompenheid. Hui
veren moet men voor de mentaliteit zooals die bij
sommige rechters en gerechtsdienaars tot uitim:
kwam. De onschuldigen zijn nu op vrije voeten,
maar het is te wenschen dat de justitie nu niet denkt
dat hiermee aan de gerechtigheid voldaan is.