looi dik Haar
JEUGDHERBERGEN.
Reclames.
WAARSCHUWINGEN VAN NIERZWAKTE.
De Sf. Pasl's Cathedraal van Londen.
vruchtbaren bodem zoo zal de mensch zich an
ders, beter ontplooien in een goede samenle
ving met redelijke en zedelijke verhoudingen dan in
een zóódanige, waarin hij juist door de onder
drukking van zijn fijnste en teerste gevoelens
den meesten kans van slagen heeft.
Welnu, in de laatste conditie verkeert de mensch
van het heden. Daarom is zoo menigeen geneigd het
vertrouwen in hem te verliezen. Maar die mensch is
in zijn diepste wezen anders. Om die reden is er
immers ook de algemeene onvoldaanheid en ontevre
denheid. Onbewust wordt gevoeld: aan het mooi-
menschelijke, dat is: aan wat we eigenlijk als het
meest waardevolle begeeren, wordt schade berokkend
in deze wereld. Daar is het stille verzet van wat ik
zou willen noemen: de mensch in den mensch of
het Godskind in den mensch.
Maar ligt in dit verzet voor ons niet het bewijs
dat dit hoogere er is, dat het bestaat en
wil groeien en groot worden?
O, daar is een ontevredenheid, die heilig is. Het
is de ontevredenheid met een leven, waarin het
reinste wordt onderdrukt en verminkt en gedood.
Deze ontevredenheid zou niet kunnen bestaan, als
d e mensch niet tot groei, ontwikkeling, tot groot
heid en glorie geroepen ware.
Maar is er dan niet alle recht om te gelooven
in den mensch?
En met dit geloof alleen zullen we voor de toekomst
kunnen werken, haar tegengaande met een glim
lach vol vertrouwen.
ASTOR.
II.
Willen de Jeugdherbergen aan haar doel beant
doorden, dan moet het verblijf er zeer goedkoop zijn.
Het valt toch nooit mee, wat de kosten betreft, zoo'n
paar dagen uit gaan en voor schooluitstapjes is het
natuurlijk een eerste eisch, dat zoo eenigszins mo
gelijk, alle kinderen meegaan. Trouwens, ook
voor de overige jeugd is goedkoop en toch goed
nachtverblijf een noodzakelijke voorwaarde, omdat
anders juist zij uitgesloten zouden worden, die er de
grootste behoefte aan hebben, om eens enkele dagen
buiten hun gewone omgeving door te rengen.
In Duitschland varieert de prijs van het nacht
verblijf tusschen 12 en 20 cent, doch is meestal niet
meer dan 12.
Hiervoor heeft men een goed bed met dekens. Voor
lakens of lakenzak, waarvan het gebruik verplicht
is, moet men zelf zorgen of ze huren van de her
berg.
Op zindelijkheid wordt streng gelet. Voetenwas
schen voor het naar bed gaan, mag niet worden ver
geten.
De jeugdherberg biedt gelegenheid om zelf een
warm maal te bereiden. Men kan het ook laten
klaarmaken en betaalt dan 40 50 cents t er persoon.
Met wat er in den loop van een dag meer noodig is,
komt men op een bedrag van ruim een gulden.
Voor ons land is de berekening, het Jeugdherberg
tarief zou men kunnen zeggen, ongeveer fl.30 per
dag en per persoon.
Bediend als in een hotel wordt het jonge volk niet!
Integendeel, alles is er op berekend, dat het zooveel
mogelijk medewerkt aan de huishoudelijke bezighe
den, zoodat de herbergvader en -moeder het zonder
veel betaalde hulp kunnen stellen.
Op deze wijze beheerd kan in Duitschland een
jeugdherberg, die flink bezocht wordt, zich zelf be
druipen, onder voorwaarde dat de stichtingskosten
niet op de exploitatie drukken. Dit kan alleen als
particulieren, vereenigingen of de overheid voor het
gebouw en voor de inrichting er van zorgen.
Inderdaad worden hiervoor kapitale sommen be
schikbaar gesteld, wel een bewijs hoe hoog men de
beteekenis der jeugdherbergen aanslaat.
Een nieuwe herberg, modern ingericht, maar na
tuurlijk eenvoudig, komt in Duitschland ongeveer
op f600 per bed. Voor een niet al te groote, bijv. be
rekend op 100 gasten, is dus f60.000 noodig. De 2200
jeugdherbergen, welke er reeds zijn, vertegenwoor
digen een kapitaal, dat in de millioenen loopt.
Aan officieele gegevens ontleenen wij het volgen
de:
Zeer groote steden hebben voor de stichting van
Jeugdherbergen buiten die steden uitgegeven een
bedrag van 518.000 Mark. Vele kleine steden werken
op soortgelijke wijze. Bayreuth en Homberg met onge
veer 30.000 inwoners besteedden resp. 59.000 en 54.000
Mark voor dit doel stadjes dus als Alkmaar of
Den Helder of zelfs nog kleiner.
Hausberge met 2000. inw. gaf 5000 M.: Hess Olden-
dorf met een gelijk zielental zelfs 24.000 M.
Het zijn echter niet alleen de steden cn dorpen
•die geld beschikbaar stellen, de provincies doen dit
ook, wel een bewijs hoe zeer de overheid er van
doordrongen is, dat zij met haar steun aan de Jeugd
herbergen een groot volksbelang dient
te springen en te hijgen. En op een morgen zag ik zijn
knecht bij hem binnengaan met knotsen en bokshand-
schoenen. Ik geloof dat vader eindelijk de wijste partij
gekozen heeft"
George Emerson kwam los..
„En of hij gelijk heeft! Hoe lang ben jij nog van plan
Je uit te hongeren door hem in zijn dieet te blijven na
volgen? Ik word er gek van als ik aan tafel naar je
kijk. Je vermoordt je. En je wordt beroerd bleek en
mager. Je kunt onmogelijk zoo blijven voortgaan."
Er kwam een peinzende uitdrukking in de oogen van
Aline.
„Ja, soms heb ik zoo'n honger. Vooral 's avonds laat."
„Je moet iemand hebben die voor je zorgt en beter
naar je omkijkt. En in ben de man daartoe. Je denkt mij
te kunnen bedriegen, maar ik ben er ook nog. Ik zie
het, weet je. Je verzwakt. Je begint in te zien dat het
onzin is. Een dezer dagen zul Je naar me toe komen en
zeggen: „George, je hadt gelijk. Wij zullen naar het
station gaan zonder dat iemand het ziet, beenen maken
naar Londen, en ons daar laten trouwen." O, ik weet
het zeker! Ik zou je al dien tijd niet bemind kunnen
hebben, zonder alles precies vooruit te weten. Je ver
flauwt!"
Het gebrek van die Over-menschen ls, dat zij "niet
weten wanneer zij moeten uitschelden. Zij kunnen zich
niet beperken. Zij zetten uit volle borst in en kraaien
Victoria. En een meisje, zooals Aline Peters, kan dat vlc-
toria-gekraai niet goed verdragen. Maar over-menschen
trekken <Sen neus op voor tact Zoover men kan opma
ken, is dat het eenige verschil tusschen hen en den ge
wonen mensch.
Op het voorhoofd van Aline vertoonde zich een lich
ten rimpel, en zij klemde haar lippen vastberaden op
een.
„Mijn ijver verflauwt heelemaal niet," zei zij, en,
voor haar doen. klonk haar stem snijdend. „Jij... jij
verbeeldt je veel te veel."
George beschouwde het landschap met den blik van
den veroveraar.
„Je begint in te zien dat zij onmogelijk wordt, die
poppenkasterij met Freddie."
„Het is heelemaal geen poppenkasterij," zei Aline kor
zelig, tranen van ergernis in de oogen. „En ik verzoek
Je hem geen Freddie te noemen."
„Hij heeft het me gevraagd. Hij vroeg het me zelf."
Aline stampte met den voet.
„Dat geeft niet Doe het alsjeblieft niet weer."
Die overheiussieun is bovendien een waarborg, dat
de ouders hun kinderen onbevreesd gebruik kunnen
laten maken van de jeugdherbergen. De reglemen
ten laten geen ongerechtigheden toe en wie zich niet
aan de regelen van het huis houdt, bant zich zelf
voor goed uit, zooals we reeds in ons eerste artikel
opmerkten.
Met vreugde constateert het jaarverslag over 1928,
dat bijna nei'gcns overtreding der reglementen voor
komt, terwijl de jongelui in een geest van goede
kameraadschap met elkaar omgaan, vroolijk en opge
wekt en zeker ook wel eens luidruchtig, >ch niet
losbandig. Daarvoor zorgen,* zooals in het ouderlijk
huis vader en moeder het doen, de herberg-vader en
-moeder.
Aan hen is de dagclijksche leiding. Zij koken
eventueel het eten en zij zorgen voor het toezicht en
voor de administratie.
Boven hen staat steeds een herbergleider een der
plaatselijke autoriteiten: de burgemeester, de dokter,
de notaris, een onderwijzer. Deze houdt geregeld
toezicht en controleert de administratie.
Alle Jeugdherbergen zijn aangesloten bij het
„Reichsverband fiir Deutsche Jugendherbergen". Dit
telt nu ruim 100.000 leden in meer dan 900 plaat
selijke afdeelingen, verdeeld over 26 districten. On
der de aangesloten vereenigingen, 216 volgens het
j: verslag, zijn alle groote jeugdorganisaties. -
De exploitatie der Jeugdherbergen berust meestal
bij de oprichters, steden of vereenigingen. Het komt
echter ook voor, dat het „Reichsverband" verrast
wordt met de schenking van een volledig ingerichte
herberg, welke het dan verder zelf beheert.
De heele organisatie is opgebouwd op de grond
slagen, gelegd door den reeds meermalen genoemden
onderwijzer Schirmann.
Als doel gaf hij aan: in Duitschland en daarbui
ten moeten jeugdherbergen worden gesticht, toegan
kei ijk voor allo jongeren, ongeacht stand of klasse,
geloof of politieke richting. De jongeren moeten
sober, gezond en zindelijk leeren leven en zelf aan
pakken. Alcohol en tabak blijven bui
ten de deuren.
Thans is heel Duitschland overdekt met een net
van gebouwen en tien- ja honderdduizenden jonge
ren genieten in hun vacanties en hun „week-ends
van de vrije natuur of verruimen hun kennis in de
steden. Hoeveel levensvreugde, hoeveel gezondheid
hierdoor wordt gewonnen, is n.oeilijk onder getallen
te brengen. Nogmaals wijzen we er op, dat alle
jongeren van de Jeugdeherbergen kunnen profiteeren
en het ook doen. Men ontmoet groepen onder
leiding en zelfsstandige clubjes jongeren van de
meest verschillende richting, leden van katholieke en
Protestantsch Christelijke, neutrale en socialistische
organisaties. Onderwerpen, welke aanleiding tot
botsing zouden kunnen geven, worden in de Jeugd
herbergen zorgvuldig vermeden.
's Avonds na 1 t afwasschen enz. wordt er .buiten
gespeeld of wat gerust. Voor slecht weer is ,.r steeds
een zaal beschikbaar om te lezen, praten, zingen of
naar huis te schrijven over hun heerlijke tocht.
De stadsjeugd profiteert ook in het dagelijksch le
ven van de jeugdherbergen. Vele van deze, en omdat
ze in de steden juist de grootste en de best ingerich
te zijn, worden ook voor het plaatselijke jeugdwerk
open gesteld. Kinderen en jongelui kunnen er bijv.
koffiedrinken, zoodat zij „tusschcn-den-middag" niet
meer doelloos langs de straat hebben te zwerven of
hun troost moeten zoeken in cafó's.
Maar, zal men misschien zeggen, dit alles mag
goed zijn voor Duitschland, waar de jeugd aan wan
delen gewend was en waar het trekken van jonge
ambachtslieden van ouds tot hun opvoeding lehoort.
maar zal het hier wat zijn. in ons kleine landje,
waar het wandelen haast verleerd is en de fiets
heerscht?
Hierover zullen we in een slotartikel ;ets zeggen.
TH.
Doffe pijnen In den rug na inspanning, of scherpe
steken, als gij u na bukken opricht, is dikwijls het eerste
verschijnsel van ernstige nierzwakte. Spoedig daarna
kunnen urlnestoornissen, hoofdpiin, een afgemat ge
voel, duizeligheid, zenuwachtigheid hartkloppingen,
kortademigheid, vermagering of krachteloosheid optreden
De nieren behooren tot de teerste organen van het
lichaam, en dergelijke verschijnselen waarschuwen u,
dat uw nieren verzwakt of aangedaan zijn. Verwaarloos
zulke waarschuwingen niet! Kom de nieren zonder uit
stel te hulp met 't middel, dat zij noodig hebben. Begin
onmiddellijk met 't gebruik van Foster's Rugpijn Nieren
Pillen, het specifieke middel voor zwakke nieren en
blaas. Dit bevordert de goede werking der nieren, en-
beschermt u tegen rheumatiek, lendepijn, ischias en uri-
nestoornissen.
Mannen en vrouwen uit alle deelen van Holland ge
tuigden hoe terdege Foster's Rugpijn Nieren Pillen
werken. Het middel is gegarandeerd zuiver, en het is
zoodanig samengesteld, dat de nieren de juiste hulp
ontvangen, waardoor zij weder flink en krachtig wer
ken. Daarom behaalden Foster's Pillen ook zulke goede
en duurzame resultaten.
Verkrijgbaar (in glas verpakking met geel etiket
let hier vooral op) bij Apotheken en drogisten d f 1.75
per flacon.
„Best meisje," zei George teeder. „Ik wil alles nala
ten wat je verdriet doet."
Het feit dat het zelfs niet bij George opkwam dat zijn
houding beschermend was, tot het beleedigende toe,
spreekt voor de stevige klei waarvan deze over-men
schen gemaakt zijn.
n.
De Pientere Baxter fietste met een hoofd vol som
bere gedachten naar Market Blundings om tabak te
koopen. En voor sombere gedachten had hij reden ge
noeg. Hij had zooeven Aline Peters en George Emerson
op het terras met elkaar in vertrouwelijk gesprek ge
zien, en dat was in de eerste plaats wat hem hinderde,
want hij wantrouwde George Emerson. Hij wantrouw
de hem eenigszins als een adder in het gras, als een.
invloed, die de dingen in de war probeerde te sturen
wat het huwelijk betrof, dat tusschen juffrouw Peters
en den Hoogwelgeboren Freddie binnen afzienbaren tijd
gesloten zou worden. Men zou te veel zeggen door te be
weren dat hij eenig denkbeeld had dat George zijn rol
van adder met zooveel vuur en aandrang speelde, ja,
als hij het hierboven aangehaalde gesprek beluisterd
kon hebben, zou Rupert Baxter waarschijnlijk een be
roerte gekregen' hebben; maar de intimiteit tusschen
het tweetal was hem niet ontgaan, evenals hij de meeste
dingen die in zijn omgeving voorvielen, opmerkte en
afkeurde. Hij keurde de houding van den Hoogwelgebo
ren Freddie af. Als de Hoogwelgeboren Freddie zich
een meer vurig minnaar getoond en zich meer met Aline
bemoeid had, zou George Emerson niet zijn plaats in-
genoemen hebben als iemand, die van achter in de zaal
naar voren gedrongen is.
Maar Freddie scheen van meening te
wat met mogelijkheid van hem verwacht mocht worden,
door hem gedaan was, en dat hij zich nu de weelde
kon veroorlooven haar eenigen tijd aan haar lot over
te laten.
Terwijl Baxter naar het dorp fietste, piekerde hij dus
over Freddie, Aline Peters, en George Emerson.
En hij piekerde ook over mijnheer Peters en Ashe
Marson.
Maar eigenlijk piekerde hij zoo'n beetje over alles,
omdat hij de laatste week nagenoeg geen oog dicht ge
daan had.
Het schouwspel van een jongen man die zijn plicht
doet en daarbij voortdurend door beslommeringen ge
kweld wordt, doet pijn aan, maar het leent zich tevens
In het Centrum van het oude Londen staat domi-
neerend over de omgeving de Cathedraal van den
H. Paulus. Wat de Acropolis voor Athene en het
Capitool voor Rome was, dat is de St Paul's Cathe
draal voor de Engelsche metropolis. Op de plek, waar
nu het beroemde bouwwerk van den architect Wren
staat, stichtten de Romeinen hun tempel voor Diana
of Jupiter. Na den overgang tot het Christendom
bouwde koning Engelbert in 610 een houten kerkje
op deze plaats, waar na de Romeinen de Celten en de
Normandiërs hun Modan en Donar hadden aan
beden. In 961 werd dit houten gebouw door brand
vernield, en ook de tweede houten kerk onderging
in 1087 hetzelfde lot temidden van de elfde eeuwsche
houten hutten. Maritius opperde het voor Engeland
ongehoorde plan, om een steenen gebouw te plaat
sen en volvoerde zijn idéé met steenbrokken, uit
Caen in Normandië gehaald. Men geloofde toentertijd
dat zulk een massaal werk nooit door menschen-
handen voleind kon worden, zco royaal werd de bouw
opgevat. Heele straten en modderpoelen moesten wor
den opgeruimd. De lengte zou 200 Meter, de breedte 40
en de torenhoogte 170 Meter bedragen. Het geheel dus
nog grooter dan de tegenwoordige kerk. Rond de
kerk was het kerkhof omgeven door een muur, waar
zich aan de Noordzijde het wellicht nog beroemder
dan de Cathedraal zelf, groote kruis bevond, waar
de volksvergaderingen werden gehouden en misda
digers veroordeeld. Tijdens de Reformaties hebben
zich hier bloedige tafereeleh afgespeeld, tot de Pro
testanten het kruis eindelijk wisten te bemachtigen,
omlaag haalden en vernietigden. Een oude gebruik
tijdens de Middeleeuwen was het op den feestdag van
St. Paulus een processie te houden met een bokkekop
op een paal aan het hoofd. Vóór het kruis hield de
processie stil en werd door bazuinen bekend gemaakt,
dat de bok geofferd was. Elisabeth veranderde deze
geestelijke processies in meer wereldlijke en opende
deze rij met een pompeuze optocht, waar voor het
eerst gebruik gemaakt werd van een rijtuig met vier
paarden, naar aanleiding van de zege op de Onover
winnelijke Spaansche Arrnade. Maar hiermede ver
dween ook de oorspronkelijke bedoeling als bedehuis.
De beelden werden omlaag gehaald, de beschilderde
muren overgepleisterd. Het koor werd gebruikt als
ontspanningskamer, de kapellen als scholen of win
kels; een koffermaker en een bakker plaatsten hun
bedrijf in de gaanderijen en portalen. In de kelders
waren timmerlieden en een wijnbergplaats Op Zon
en feestdagen kwamen kinderen in de kerk spelen,
stoeien en schreeuwen, zoodat de predikant niet te
hooren was. Het middenschip zag er als volgt uit: het
was een publieke doorgang, kruiers dragen hun las
ten, vrouwen met korven brood en visch loopen af
en aan, muilezels draven achter elkaar aan.
Aan de pilaren hingen biljetten, en tabak werd ge
keurd en verkocht. Soldaten, die in het Spaansch of
Hollandsch konden vloeken, verhuurden zich. Vecht
partijen vonden plaats en de strijdlustigen waren al
leen te scheiden door de gewapende macht, want het
was door de wet verboden de kerk te ontheiligen,
maar inbreuk hierop was alledaagsch. Overtreders
werden gestraft met tentoonstelling op de preekstoel,
of afkapping der ooren: Tot in de 19e eeuw toe moest
verboden worden, dat militairen met sporen leven
mochten maken tijdens de diensten. Werd zoo iemand
beboet, dan strooide hij echter ving wat klein geld
uit over een troepje kinderen, waardoor het kabaal
slechts vertienvoudigd werd. Cromwell stalde zijn
paarden er in. Afgebouwd is deze oorspronkelijke
cathedraal nooit. Toen Karei I. een katholieqe ko
ning, hem wilde restaureeren en grondig herzien,
vond hij den bouwkundige, Christophorus Wren, be
reid, een nieuwen, stijlvollen, maar eenvoudiger ca
thedraal te bouwen, maar het Parlement wilde de
noodige geldmiddelen niet toestaan. De groote brand
van 1666, welke geheel Londen verwoestte, bracht
Wren in de gelegenheid zijn plannen te volvoeren.
In den nacht van den 2en September 1666 merkte
de nachtwacht ergens in het Oosten een brand. Dit
kwam echter in de dagen van de houten woningen
zoo vaak voor, dat hij er verder geen aandacht aan
schonk en ging slapen. Langzamerhand werd het
vreemd geruisch in de lucht rumoeriger, en klagende
stemmen en voetgetrappel wekten hem. Opnieuw
staart hij rond vanuit zijn hoogen uitkijk en ziet een
uitspansel als van gesmolten koper, doorschoten met
vlammen en rookspiralen. Hij verneemt echter, dat de
brand in het Oosten woedt en troost zichzelf dat de
Cathedraal nog in veiligheid is, waarna hij gaat ont
bijten met de philosofische kalmte van iemand, die
zich zelf gerustgesteld heeft. Ieder moment groeit het
aantal vluchtelingen aan en de angstkreten van den
gewaanden „Dag des Oordeels" doen hem eindelijk
Als men zoo nu en dan des morgens slechts een
weinig Purol even tusschen de handen v/rijft^dan
HI
H wordt dit bij het uitstrijken door het haar onmid'
IdeNiik daarin opgenomen; en het gevolg hiervan is dat Uw
haar mooier en dikker wordt en bovendien na het kammen
den geheelen dag keurig blijft zitten.
zoo uitmuntend tot het houden van een moreele be
schouwing, dat ik niet kan nalaten een korte beschrij
ving te geven van de manier, waarop Rupert Baxter de
negen nachten doorgebracht had, die sedert zijn nach
telijk avontuur met Ashe verloopen waren.
In de galerij die om de hal heenliep, stond een ruime
stoel, op een paar schreden afstands van de groote trap
geplaatst In dezen, met een overjas want de nachten
waren koud en op schoenen met rubber zolen, had de
Pientere Baxter nacht in nacht uit van één uur 's mor
gens tot het aanbreken van den dag, zitten wachten en
wachten en wachten. Het was een beproeving geweest
om het meest onwrikbare besluit aan het wankelen te
brengen. De Natuur had Baxter nooit tot nachtvogel
bestemd. Hij had zijn bed lief. Hij wist dat de dokters
beweerden dat gebrek aan slaap iemand bleek en vaal
maakte, en hij had altijd gestreefd naar de perzlken-
bloesemkleur, die het gevolg was van een gezond,
achturig verblijf tusschen de lakens. Een van de
George's ik ben vergeten welke heeft op een keer
gezegd dat een zeker aantal uren slaap iederen nacht
ik weet niet precies meer hoeveel uren den mensch
tot iets maakten tot wat, weet ik op 't oogenblik
ook niet meer. Baxter was het met hem eens. Op deze
manier 's nachts opzitten druischte tegen zijn gehcele
natuur in, maar hij vond het zijn plicht en hij deed het.
Hij begon zich er ongerust over te maken, dat, nadat
hij den eenen nacht na den anderen wakker gebleven
was zonder dat Ashe, de verdachte, in de val geloopen
was die zoo zorgvuldig voor hem gereed gezet was,
het hem hoe langer hoe moeilijker viel, wakker te blij
ven. De eerste twee of drie van zijn nachtwaken was hij
zoo wakker gebleven als iets, zijn kin op de balustrade
rustende, en zijn ooren op ieder geluid gespitst. Maar
dit peil der volmaking had hij niet langer kunnen
volhouden. Bij verschillende gelegenheden had hij zich er
op betrapt van in den doezel te geraken, en den vorigen
nacht was hij wakker geschrikt, toen het reeds klaar
lichte dag was. Daar een dikke duisternis zijn laatste
herinnering was, werd hij cioor een plotselingen schrik
aangegrepen en was naar het museum gerend. Zijn
opluchting toen de scarabee er nog was, werd bedorven
door de gedachte wat er had kunnen gebeuren.
Om te piekeren, terwijl hij naar het dorp fietste om
tabak te koopen, had Baxter dus goede redenen.
Na tabak gekocht en het gedoe in het plaatsje een
half uur aangezien te hebben het was merkwaardig
den schrik om het hart slaan. De vuurzee heeft ook
de St. Paul bereikt. Inderdaad sinds Nero de stad
Rome liet in brand steken, heeft het menschdom
nooit zulk een vlammengloed gezien. De zon schijnt
nu, maar de doffe glans van het vuur en de opge
stapelde rookwolken verduisteren haar licht en be
neden dit donkere gewelf, <«nt het dak van de hel
kon zijn, schroeide de stad et is als een tweede
Gomorrah. Het vuur regent n r; het v .uur spat om
hoog. De Londensche brug is .-on vuurtrap, de Tha-
mes een vlammend meer
De vernieuwing onder Chr. Wren werd begonnen
in 1675, zonder eenige ceremonieel en op den 2en De
cember naar aanleiding van den vrede van Rijswijk
ingewijd. De bouwkosten bedroegen ongeveer 10 mil-
lioen gulden; een ongehoorde som voor dien tijd.
Hoofdzakelijk werd dit bedrag verkregen uit invoer
rechten op steenkolen en wijn. De grootste bouw
kundige van Engeland, die soms dertig kerken in
verschillende steden tegelijk in aanbouw had, werd
hetzelfde lot ten deel, dat alle genieën in Engeland
schijnen te moeten ondergaan. Als salaris tijdens den
bouw kreeg hij f2400 per jaar, terwijl bij op 86-ja-
rigen leeftijd afgezet werd als architect van den
Cathedraal. Toen Wren te oud was om te loopen,
aroeg men hem eens per jaar naar zijn kerk, zijn
levenstaak.
De nieuwe cathedraal is niet zoo groot, als die in
1666 verwoest is, maar bevat nu de graven van vele
groote mannen uit de Eigelsche historie. De Flister-
gallerij is uniek op de wereld. In den cirkelvormigen
koepel kan men een gesprek, dat vlak tegen den
muur werd uitgesproken, aan het andere einde van
den koepel duidelijk hooren, wat toch in de lengte
een afstand van 34 Meter is. Een juiste verklaring
voor het voortkruipen van het geluid langs den
muur heeft men nog niet kunnen vinden, en moet
aan toevalligheid worden toegeschreven. Als vergoe
ding voor den ondank tijdens.zijn leven is Engeland's
grootste bouwkundige in 1723 na zijn dood op 91-ja-
rigen leeftijd in de Cathedraal begraven, en een ge
denkplaat boven zijn graf zegt: „Wie een monument
voor Wren wil zien, moet om zich heen kijken."
LIED VAN DEN DAG.
bannen kleeding.
Wij wachten op den sterken man,
Wij wachten op den held,
Die voor den man de mode keert
Met zachtheid of geweld.
Die hem van 't wolletje verlost,
Dat altijd hem beloert,
Die driest den linnen boord aanvalt,
Die hem den hals omsnoert.
De Schillerkraag is niet geslaagd,
Dat durfde hij niet aan,
Een lage boord, die wou hij niet,
Daar hem die zou misstaan.
Een heel dun pakje van katoen
Stond ook al niet gekleed,
Dus loopt hij wel met veel fatsoen,
Maar badend in zijn zweet.
Zijn hoed laat hij maar zelden thuis,
Dat staat zoo bar onnet.
En hij heeft in zijn netheidszin
Een afschuw van een pet.
Het heele lichaam goed bekleed
Van teen tot aan den kop,
Al is het soms ook nog zoo heet,
Hij geeft het nimmer op.
Een linnen schoen die kleedt hem niet
Zoo midden in 't publiek.
En om blootshoofd op straat te gaan
Dat noemt hij exentriek.
Hij bindt zich aan de mode niet,
Dat's waar, maar wel aan sleur
En draagt een hoed, al steekt zijn hoofd
Maar even uit de deur.
O, arme man, waarom bevreesd
Voor modenieuwigheid,
Waarom het goede niet gedaan,
Voorzichtig met beleid.
Zie naar de kleeren van de vrouw,
Naar stof en naar de snit.
En weet dat in een dwaling steeds
Een kern van waarheid zit.
TROUBADOUR.
en het normale verkeer werd tijdelijk stop gezet en ver
levendigd door varkens, die hun geleiders ontliepen, en
een stierkalf, dat een boer zes voet de lucht in slingerde
op het psychologisch oogenblik dat de man zijn schoen
veter vastreeg begaf hij zich op weg naar „Het Wa
pen van Elmsworth", de voornaamste van de elf her
bergen, die als door een wonder van de Inwoners van
Market Bladings bestaan kunnen. Als hun aantal niet
door het aantal inwoners overtroffen wordt, vinden
deze herbergen in de meeste Engelsche landstadjes een
rijk bestaan. Alleen als de verhouding twee tegen één Is,
hebben zij het moeilijk en schelden de herbergiers op de
Regeering.
Baxter zocht niet zijn toevlucht in de gelagkamer,
vol eerzame Engelsche landlieden, van wie de meesten
in den zelfden toestand verkeerden. Zijn doel was do
besloten eetkamer op de eerste verdieping, waar een
kaalhoofdige en schuifelende kellner, nauw verwant aan
de schildpad, een lunch opdiende aan hen, die er om
vroegen. Gebrek aan slaap had Baxter In een stemming
gebracht, waarin de aanwezigheid en het lawaai van
de anderen hem hinderden. Hij zou in „Het Wapen van
Elmsworth" lunchen, en daarna in een lekkeren stoel
een middagdutje doen.
Hij had er op gevlast de eetkamer voor zich alleen te
hebben, want te Market Blandings werd aan lunchen
niet veel gedaan; maar tot zijn misnoegen en teleur
stelling was de kamer reeds ingenomen door een man
in een bruin pak.
Ingenomen is het ware woord, want bij het eerste ge
zicht, scheen de kamer met dezen man vol te zijn. Se
dert de lang vervlogen dagen waarop hij circussen en
kermistenten bezocht, had Baxter nooit zoo'n dikken ke
rel meer gezien.
Hij kon ongeveer vijftig jaren oud zijn, had grijze ha
ren en een paarse gelaatskleur, en zag er over het al
gemeen joviaal uit
Tot zijn groot misnoegen betrok deze man Baxter in
een gesprek, toen hij nauwelijks aan tafel was gaan
zitten. Er was ln die kamer slechts één tafel en zij had
het nadeel dat zij, die er aanzaten, één gezelschap sche
nen te vormen. Baxter kon zich onmogelijk afscheiden
en doen alsof hü de tpenadering van den ander niet be
merkte*
Wordt vervolgd.