looi dik Haar JEUGDHERBERGEN. Reclames. WAARSCHUWINGEN VAN NIERZWAKTE. De Sf. Pasl's Cathedraal van Londen. vruchtbaren bodem zoo zal de mensch zich an ders, beter ontplooien in een goede samenle ving met redelijke en zedelijke verhoudingen dan in een zóódanige, waarin hij juist door de onder drukking van zijn fijnste en teerste gevoelens den meesten kans van slagen heeft. Welnu, in de laatste conditie verkeert de mensch van het heden. Daarom is zoo menigeen geneigd het vertrouwen in hem te verliezen. Maar die mensch is in zijn diepste wezen anders. Om die reden is er immers ook de algemeene onvoldaanheid en ontevre denheid. Onbewust wordt gevoeld: aan het mooi- menschelijke, dat is: aan wat we eigenlijk als het meest waardevolle begeeren, wordt schade berokkend in deze wereld. Daar is het stille verzet van wat ik zou willen noemen: de mensch in den mensch of het Godskind in den mensch. Maar ligt in dit verzet voor ons niet het bewijs dat dit hoogere er is, dat het bestaat en wil groeien en groot worden? O, daar is een ontevredenheid, die heilig is. Het is de ontevredenheid met een leven, waarin het reinste wordt onderdrukt en verminkt en gedood. Deze ontevredenheid zou niet kunnen bestaan, als d e mensch niet tot groei, ontwikkeling, tot groot heid en glorie geroepen ware. Maar is er dan niet alle recht om te gelooven in den mensch? En met dit geloof alleen zullen we voor de toekomst kunnen werken, haar tegengaande met een glim lach vol vertrouwen. ASTOR. II. Willen de Jeugdherbergen aan haar doel beant doorden, dan moet het verblijf er zeer goedkoop zijn. Het valt toch nooit mee, wat de kosten betreft, zoo'n paar dagen uit gaan en voor schooluitstapjes is het natuurlijk een eerste eisch, dat zoo eenigszins mo gelijk, alle kinderen meegaan. Trouwens, ook voor de overige jeugd is goedkoop en toch goed nachtverblijf een noodzakelijke voorwaarde, omdat anders juist zij uitgesloten zouden worden, die er de grootste behoefte aan hebben, om eens enkele dagen buiten hun gewone omgeving door te rengen. In Duitschland varieert de prijs van het nacht verblijf tusschen 12 en 20 cent, doch is meestal niet meer dan 12. Hiervoor heeft men een goed bed met dekens. Voor lakens of lakenzak, waarvan het gebruik verplicht is, moet men zelf zorgen of ze huren van de her berg. Op zindelijkheid wordt streng gelet. Voetenwas schen voor het naar bed gaan, mag niet worden ver geten. De jeugdherberg biedt gelegenheid om zelf een warm maal te bereiden. Men kan het ook laten klaarmaken en betaalt dan 40 50 cents t er persoon. Met wat er in den loop van een dag meer noodig is, komt men op een bedrag van ruim een gulden. Voor ons land is de berekening, het Jeugdherberg tarief zou men kunnen zeggen, ongeveer fl.30 per dag en per persoon. Bediend als in een hotel wordt het jonge volk niet! Integendeel, alles is er op berekend, dat het zooveel mogelijk medewerkt aan de huishoudelijke bezighe den, zoodat de herbergvader en -moeder het zonder veel betaalde hulp kunnen stellen. Op deze wijze beheerd kan in Duitschland een jeugdherberg, die flink bezocht wordt, zich zelf be druipen, onder voorwaarde dat de stichtingskosten niet op de exploitatie drukken. Dit kan alleen als particulieren, vereenigingen of de overheid voor het gebouw en voor de inrichting er van zorgen. Inderdaad worden hiervoor kapitale sommen be schikbaar gesteld, wel een bewijs hoe hoog men de beteekenis der jeugdherbergen aanslaat. Een nieuwe herberg, modern ingericht, maar na tuurlijk eenvoudig, komt in Duitschland ongeveer op f600 per bed. Voor een niet al te groote, bijv. be rekend op 100 gasten, is dus f60.000 noodig. De 2200 jeugdherbergen, welke er reeds zijn, vertegenwoor digen een kapitaal, dat in de millioenen loopt. Aan officieele gegevens ontleenen wij het volgen de: Zeer groote steden hebben voor de stichting van Jeugdherbergen buiten die steden uitgegeven een bedrag van 518.000 Mark. Vele kleine steden werken op soortgelijke wijze. Bayreuth en Homberg met onge veer 30.000 inwoners besteedden resp. 59.000 en 54.000 Mark voor dit doel stadjes dus als Alkmaar of Den Helder of zelfs nog kleiner. Hausberge met 2000. inw. gaf 5000 M.: Hess Olden- dorf met een gelijk zielental zelfs 24.000 M. Het zijn echter niet alleen de steden cn dorpen •die geld beschikbaar stellen, de provincies doen dit ook, wel een bewijs hoe zeer de overheid er van doordrongen is, dat zij met haar steun aan de Jeugd herbergen een groot volksbelang dient te springen en te hijgen. En op een morgen zag ik zijn knecht bij hem binnengaan met knotsen en bokshand- schoenen. Ik geloof dat vader eindelijk de wijste partij gekozen heeft" George Emerson kwam los.. „En of hij gelijk heeft! Hoe lang ben jij nog van plan Je uit te hongeren door hem in zijn dieet te blijven na volgen? Ik word er gek van als ik aan tafel naar je kijk. Je vermoordt je. En je wordt beroerd bleek en mager. Je kunt onmogelijk zoo blijven voortgaan." Er kwam een peinzende uitdrukking in de oogen van Aline. „Ja, soms heb ik zoo'n honger. Vooral 's avonds laat." „Je moet iemand hebben die voor je zorgt en beter naar je omkijkt. En in ben de man daartoe. Je denkt mij te kunnen bedriegen, maar ik ben er ook nog. Ik zie het, weet je. Je verzwakt. Je begint in te zien dat het onzin is. Een dezer dagen zul Je naar me toe komen en zeggen: „George, je hadt gelijk. Wij zullen naar het station gaan zonder dat iemand het ziet, beenen maken naar Londen, en ons daar laten trouwen." O, ik weet het zeker! Ik zou je al dien tijd niet bemind kunnen hebben, zonder alles precies vooruit te weten. Je ver flauwt!" Het gebrek van die Over-menschen ls, dat zij "niet weten wanneer zij moeten uitschelden. Zij kunnen zich niet beperken. Zij zetten uit volle borst in en kraaien Victoria. En een meisje, zooals Aline Peters, kan dat vlc- toria-gekraai niet goed verdragen. Maar over-menschen trekken <Sen neus op voor tact Zoover men kan opma ken, is dat het eenige verschil tusschen hen en den ge wonen mensch. Op het voorhoofd van Aline vertoonde zich een lich ten rimpel, en zij klemde haar lippen vastberaden op een. „Mijn ijver verflauwt heelemaal niet," zei zij, en, voor haar doen. klonk haar stem snijdend. „Jij... jij verbeeldt je veel te veel." George beschouwde het landschap met den blik van den veroveraar. „Je begint in te zien dat zij onmogelijk wordt, die poppenkasterij met Freddie." „Het is heelemaal geen poppenkasterij," zei Aline kor zelig, tranen van ergernis in de oogen. „En ik verzoek Je hem geen Freddie te noemen." „Hij heeft het me gevraagd. Hij vroeg het me zelf." Aline stampte met den voet. „Dat geeft niet Doe het alsjeblieft niet weer." Die overheiussieun is bovendien een waarborg, dat de ouders hun kinderen onbevreesd gebruik kunnen laten maken van de jeugdherbergen. De reglemen ten laten geen ongerechtigheden toe en wie zich niet aan de regelen van het huis houdt, bant zich zelf voor goed uit, zooals we reeds in ons eerste artikel opmerkten. Met vreugde constateert het jaarverslag over 1928, dat bijna nei'gcns overtreding der reglementen voor komt, terwijl de jongelui in een geest van goede kameraadschap met elkaar omgaan, vroolijk en opge wekt en zeker ook wel eens luidruchtig, >ch niet losbandig. Daarvoor zorgen,* zooals in het ouderlijk huis vader en moeder het doen, de herberg-vader en -moeder. Aan hen is de dagclijksche leiding. Zij koken eventueel het eten en zij zorgen voor het toezicht en voor de administratie. Boven hen staat steeds een herbergleider een der plaatselijke autoriteiten: de burgemeester, de dokter, de notaris, een onderwijzer. Deze houdt geregeld toezicht en controleert de administratie. Alle Jeugdherbergen zijn aangesloten bij het „Reichsverband fiir Deutsche Jugendherbergen". Dit telt nu ruim 100.000 leden in meer dan 900 plaat selijke afdeelingen, verdeeld over 26 districten. On der de aangesloten vereenigingen, 216 volgens het j: verslag, zijn alle groote jeugdorganisaties. - De exploitatie der Jeugdherbergen berust meestal bij de oprichters, steden of vereenigingen. Het komt echter ook voor, dat het „Reichsverband" verrast wordt met de schenking van een volledig ingerichte herberg, welke het dan verder zelf beheert. De heele organisatie is opgebouwd op de grond slagen, gelegd door den reeds meermalen genoemden onderwijzer Schirmann. Als doel gaf hij aan: in Duitschland en daarbui ten moeten jeugdherbergen worden gesticht, toegan kei ijk voor allo jongeren, ongeacht stand of klasse, geloof of politieke richting. De jongeren moeten sober, gezond en zindelijk leeren leven en zelf aan pakken. Alcohol en tabak blijven bui ten de deuren. Thans is heel Duitschland overdekt met een net van gebouwen en tien- ja honderdduizenden jonge ren genieten in hun vacanties en hun „week-ends van de vrije natuur of verruimen hun kennis in de steden. Hoeveel levensvreugde, hoeveel gezondheid hierdoor wordt gewonnen, is n.oeilijk onder getallen te brengen. Nogmaals wijzen we er op, dat alle jongeren van de Jeugdeherbergen kunnen profiteeren en het ook doen. Men ontmoet groepen onder leiding en zelfsstandige clubjes jongeren van de meest verschillende richting, leden van katholieke en Protestantsch Christelijke, neutrale en socialistische organisaties. Onderwerpen, welke aanleiding tot botsing zouden kunnen geven, worden in de Jeugd herbergen zorgvuldig vermeden. 's Avonds na 1 t afwasschen enz. wordt er .buiten gespeeld of wat gerust. Voor slecht weer is ,.r steeds een zaal beschikbaar om te lezen, praten, zingen of naar huis te schrijven over hun heerlijke tocht. De stadsjeugd profiteert ook in het dagelijksch le ven van de jeugdherbergen. Vele van deze, en omdat ze in de steden juist de grootste en de best ingerich te zijn, worden ook voor het plaatselijke jeugdwerk open gesteld. Kinderen en jongelui kunnen er bijv. koffiedrinken, zoodat zij „tusschcn-den-middag" niet meer doelloos langs de straat hebben te zwerven of hun troost moeten zoeken in cafó's. Maar, zal men misschien zeggen, dit alles mag goed zijn voor Duitschland, waar de jeugd aan wan delen gewend was en waar het trekken van jonge ambachtslieden van ouds tot hun opvoeding lehoort. maar zal het hier wat zijn. in ons kleine landje, waar het wandelen haast verleerd is en de fiets heerscht? Hierover zullen we in een slotartikel ;ets zeggen. TH. Doffe pijnen In den rug na inspanning, of scherpe steken, als gij u na bukken opricht, is dikwijls het eerste verschijnsel van ernstige nierzwakte. Spoedig daarna kunnen urlnestoornissen, hoofdpiin, een afgemat ge voel, duizeligheid, zenuwachtigheid hartkloppingen, kortademigheid, vermagering of krachteloosheid optreden De nieren behooren tot de teerste organen van het lichaam, en dergelijke verschijnselen waarschuwen u, dat uw nieren verzwakt of aangedaan zijn. Verwaarloos zulke waarschuwingen niet! Kom de nieren zonder uit stel te hulp met 't middel, dat zij noodig hebben. Begin onmiddellijk met 't gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, het specifieke middel voor zwakke nieren en blaas. Dit bevordert de goede werking der nieren, en- beschermt u tegen rheumatiek, lendepijn, ischias en uri- nestoornissen. Mannen en vrouwen uit alle deelen van Holland ge tuigden hoe terdege Foster's Rugpijn Nieren Pillen werken. Het middel is gegarandeerd zuiver, en het is zoodanig samengesteld, dat de nieren de juiste hulp ontvangen, waardoor zij weder flink en krachtig wer ken. Daarom behaalden Foster's Pillen ook zulke goede en duurzame resultaten. Verkrijgbaar (in glas verpakking met geel etiket let hier vooral op) bij Apotheken en drogisten d f 1.75 per flacon. „Best meisje," zei George teeder. „Ik wil alles nala ten wat je verdriet doet." Het feit dat het zelfs niet bij George opkwam dat zijn houding beschermend was, tot het beleedigende toe, spreekt voor de stevige klei waarvan deze over-men schen gemaakt zijn. n. De Pientere Baxter fietste met een hoofd vol som bere gedachten naar Market Blundings om tabak te koopen. En voor sombere gedachten had hij reden ge noeg. Hij had zooeven Aline Peters en George Emerson op het terras met elkaar in vertrouwelijk gesprek ge zien, en dat was in de eerste plaats wat hem hinderde, want hij wantrouwde George Emerson. Hij wantrouw de hem eenigszins als een adder in het gras, als een. invloed, die de dingen in de war probeerde te sturen wat het huwelijk betrof, dat tusschen juffrouw Peters en den Hoogwelgeboren Freddie binnen afzienbaren tijd gesloten zou worden. Men zou te veel zeggen door te be weren dat hij eenig denkbeeld had dat George zijn rol van adder met zooveel vuur en aandrang speelde, ja, als hij het hierboven aangehaalde gesprek beluisterd kon hebben, zou Rupert Baxter waarschijnlijk een be roerte gekregen' hebben; maar de intimiteit tusschen het tweetal was hem niet ontgaan, evenals hij de meeste dingen die in zijn omgeving voorvielen, opmerkte en afkeurde. Hij keurde de houding van den Hoogwelgebo ren Freddie af. Als de Hoogwelgeboren Freddie zich een meer vurig minnaar getoond en zich meer met Aline bemoeid had, zou George Emerson niet zijn plaats in- genoemen hebben als iemand, die van achter in de zaal naar voren gedrongen is. Maar Freddie scheen van meening te wat met mogelijkheid van hem verwacht mocht worden, door hem gedaan was, en dat hij zich nu de weelde kon veroorlooven haar eenigen tijd aan haar lot over te laten. Terwijl Baxter naar het dorp fietste, piekerde hij dus over Freddie, Aline Peters, en George Emerson. En hij piekerde ook over mijnheer Peters en Ashe Marson. Maar eigenlijk piekerde hij zoo'n beetje over alles, omdat hij de laatste week nagenoeg geen oog dicht ge daan had. Het schouwspel van een jongen man die zijn plicht doet en daarbij voortdurend door beslommeringen ge kweld wordt, doet pijn aan, maar het leent zich tevens In het Centrum van het oude Londen staat domi- neerend over de omgeving de Cathedraal van den H. Paulus. Wat de Acropolis voor Athene en het Capitool voor Rome was, dat is de St Paul's Cathe draal voor de Engelsche metropolis. Op de plek, waar nu het beroemde bouwwerk van den architect Wren staat, stichtten de Romeinen hun tempel voor Diana of Jupiter. Na den overgang tot het Christendom bouwde koning Engelbert in 610 een houten kerkje op deze plaats, waar na de Romeinen de Celten en de Normandiërs hun Modan en Donar hadden aan beden. In 961 werd dit houten gebouw door brand vernield, en ook de tweede houten kerk onderging in 1087 hetzelfde lot temidden van de elfde eeuwsche houten hutten. Maritius opperde het voor Engeland ongehoorde plan, om een steenen gebouw te plaat sen en volvoerde zijn idéé met steenbrokken, uit Caen in Normandië gehaald. Men geloofde toentertijd dat zulk een massaal werk nooit door menschen- handen voleind kon worden, zco royaal werd de bouw opgevat. Heele straten en modderpoelen moesten wor den opgeruimd. De lengte zou 200 Meter, de breedte 40 en de torenhoogte 170 Meter bedragen. Het geheel dus nog grooter dan de tegenwoordige kerk. Rond de kerk was het kerkhof omgeven door een muur, waar zich aan de Noordzijde het wellicht nog beroemder dan de Cathedraal zelf, groote kruis bevond, waar de volksvergaderingen werden gehouden en misda digers veroordeeld. Tijdens de Reformaties hebben zich hier bloedige tafereeleh afgespeeld, tot de Pro testanten het kruis eindelijk wisten te bemachtigen, omlaag haalden en vernietigden. Een oude gebruik tijdens de Middeleeuwen was het op den feestdag van St. Paulus een processie te houden met een bokkekop op een paal aan het hoofd. Vóór het kruis hield de processie stil en werd door bazuinen bekend gemaakt, dat de bok geofferd was. Elisabeth veranderde deze geestelijke processies in meer wereldlijke en opende deze rij met een pompeuze optocht, waar voor het eerst gebruik gemaakt werd van een rijtuig met vier paarden, naar aanleiding van de zege op de Onover winnelijke Spaansche Arrnade. Maar hiermede ver dween ook de oorspronkelijke bedoeling als bedehuis. De beelden werden omlaag gehaald, de beschilderde muren overgepleisterd. Het koor werd gebruikt als ontspanningskamer, de kapellen als scholen of win kels; een koffermaker en een bakker plaatsten hun bedrijf in de gaanderijen en portalen. In de kelders waren timmerlieden en een wijnbergplaats Op Zon en feestdagen kwamen kinderen in de kerk spelen, stoeien en schreeuwen, zoodat de predikant niet te hooren was. Het middenschip zag er als volgt uit: het was een publieke doorgang, kruiers dragen hun las ten, vrouwen met korven brood en visch loopen af en aan, muilezels draven achter elkaar aan. Aan de pilaren hingen biljetten, en tabak werd ge keurd en verkocht. Soldaten, die in het Spaansch of Hollandsch konden vloeken, verhuurden zich. Vecht partijen vonden plaats en de strijdlustigen waren al leen te scheiden door de gewapende macht, want het was door de wet verboden de kerk te ontheiligen, maar inbreuk hierop was alledaagsch. Overtreders werden gestraft met tentoonstelling op de preekstoel, of afkapping der ooren: Tot in de 19e eeuw toe moest verboden worden, dat militairen met sporen leven mochten maken tijdens de diensten. Werd zoo iemand beboet, dan strooide hij echter ving wat klein geld uit over een troepje kinderen, waardoor het kabaal slechts vertienvoudigd werd. Cromwell stalde zijn paarden er in. Afgebouwd is deze oorspronkelijke cathedraal nooit. Toen Karei I. een katholieqe ko ning, hem wilde restaureeren en grondig herzien, vond hij den bouwkundige, Christophorus Wren, be reid, een nieuwen, stijlvollen, maar eenvoudiger ca thedraal te bouwen, maar het Parlement wilde de noodige geldmiddelen niet toestaan. De groote brand van 1666, welke geheel Londen verwoestte, bracht Wren in de gelegenheid zijn plannen te volvoeren. In den nacht van den 2en September 1666 merkte de nachtwacht ergens in het Oosten een brand. Dit kwam echter in de dagen van de houten woningen zoo vaak voor, dat hij er verder geen aandacht aan schonk en ging slapen. Langzamerhand werd het vreemd geruisch in de lucht rumoeriger, en klagende stemmen en voetgetrappel wekten hem. Opnieuw staart hij rond vanuit zijn hoogen uitkijk en ziet een uitspansel als van gesmolten koper, doorschoten met vlammen en rookspiralen. Hij verneemt echter, dat de brand in het Oosten woedt en troost zichzelf dat de Cathedraal nog in veiligheid is, waarna hij gaat ont bijten met de philosofische kalmte van iemand, die zich zelf gerustgesteld heeft. Ieder moment groeit het aantal vluchtelingen aan en de angstkreten van den gewaanden „Dag des Oordeels" doen hem eindelijk Als men zoo nu en dan des morgens slechts een weinig Purol even tusschen de handen v/rijft^dan HI H wordt dit bij het uitstrijken door het haar onmid' IdeNiik daarin opgenomen; en het gevolg hiervan is dat Uw haar mooier en dikker wordt en bovendien na het kammen den geheelen dag keurig blijft zitten. zoo uitmuntend tot het houden van een moreele be schouwing, dat ik niet kan nalaten een korte beschrij ving te geven van de manier, waarop Rupert Baxter de negen nachten doorgebracht had, die sedert zijn nach telijk avontuur met Ashe verloopen waren. In de galerij die om de hal heenliep, stond een ruime stoel, op een paar schreden afstands van de groote trap geplaatst In dezen, met een overjas want de nachten waren koud en op schoenen met rubber zolen, had de Pientere Baxter nacht in nacht uit van één uur 's mor gens tot het aanbreken van den dag, zitten wachten en wachten en wachten. Het was een beproeving geweest om het meest onwrikbare besluit aan het wankelen te brengen. De Natuur had Baxter nooit tot nachtvogel bestemd. Hij had zijn bed lief. Hij wist dat de dokters beweerden dat gebrek aan slaap iemand bleek en vaal maakte, en hij had altijd gestreefd naar de perzlken- bloesemkleur, die het gevolg was van een gezond, achturig verblijf tusschen de lakens. Een van de George's ik ben vergeten welke heeft op een keer gezegd dat een zeker aantal uren slaap iederen nacht ik weet niet precies meer hoeveel uren den mensch tot iets maakten tot wat, weet ik op 't oogenblik ook niet meer. Baxter was het met hem eens. Op deze manier 's nachts opzitten druischte tegen zijn gehcele natuur in, maar hij vond het zijn plicht en hij deed het. Hij begon zich er ongerust over te maken, dat, nadat hij den eenen nacht na den anderen wakker gebleven was zonder dat Ashe, de verdachte, in de val geloopen was die zoo zorgvuldig voor hem gereed gezet was, het hem hoe langer hoe moeilijker viel, wakker te blij ven. De eerste twee of drie van zijn nachtwaken was hij zoo wakker gebleven als iets, zijn kin op de balustrade rustende, en zijn ooren op ieder geluid gespitst. Maar dit peil der volmaking had hij niet langer kunnen volhouden. Bij verschillende gelegenheden had hij zich er op betrapt van in den doezel te geraken, en den vorigen nacht was hij wakker geschrikt, toen het reeds klaar lichte dag was. Daar een dikke duisternis zijn laatste herinnering was, werd hij cioor een plotselingen schrik aangegrepen en was naar het museum gerend. Zijn opluchting toen de scarabee er nog was, werd bedorven door de gedachte wat er had kunnen gebeuren. Om te piekeren, terwijl hij naar het dorp fietste om tabak te koopen, had Baxter dus goede redenen. Na tabak gekocht en het gedoe in het plaatsje een half uur aangezien te hebben het was merkwaardig den schrik om het hart slaan. De vuurzee heeft ook de St. Paul bereikt. Inderdaad sinds Nero de stad Rome liet in brand steken, heeft het menschdom nooit zulk een vlammengloed gezien. De zon schijnt nu, maar de doffe glans van het vuur en de opge stapelde rookwolken verduisteren haar licht en be neden dit donkere gewelf, <«nt het dak van de hel kon zijn, schroeide de stad et is als een tweede Gomorrah. Het vuur regent n r; het v .uur spat om hoog. De Londensche brug is .-on vuurtrap, de Tha- mes een vlammend meer De vernieuwing onder Chr. Wren werd begonnen in 1675, zonder eenige ceremonieel en op den 2en De cember naar aanleiding van den vrede van Rijswijk ingewijd. De bouwkosten bedroegen ongeveer 10 mil- lioen gulden; een ongehoorde som voor dien tijd. Hoofdzakelijk werd dit bedrag verkregen uit invoer rechten op steenkolen en wijn. De grootste bouw kundige van Engeland, die soms dertig kerken in verschillende steden tegelijk in aanbouw had, werd hetzelfde lot ten deel, dat alle genieën in Engeland schijnen te moeten ondergaan. Als salaris tijdens den bouw kreeg hij f2400 per jaar, terwijl bij op 86-ja- rigen leeftijd afgezet werd als architect van den Cathedraal. Toen Wren te oud was om te loopen, aroeg men hem eens per jaar naar zijn kerk, zijn levenstaak. De nieuwe cathedraal is niet zoo groot, als die in 1666 verwoest is, maar bevat nu de graven van vele groote mannen uit de Eigelsche historie. De Flister- gallerij is uniek op de wereld. In den cirkelvormigen koepel kan men een gesprek, dat vlak tegen den muur werd uitgesproken, aan het andere einde van den koepel duidelijk hooren, wat toch in de lengte een afstand van 34 Meter is. Een juiste verklaring voor het voortkruipen van het geluid langs den muur heeft men nog niet kunnen vinden, en moet aan toevalligheid worden toegeschreven. Als vergoe ding voor den ondank tijdens.zijn leven is Engeland's grootste bouwkundige in 1723 na zijn dood op 91-ja- rigen leeftijd in de Cathedraal begraven, en een ge denkplaat boven zijn graf zegt: „Wie een monument voor Wren wil zien, moet om zich heen kijken." LIED VAN DEN DAG. bannen kleeding. Wij wachten op den sterken man, Wij wachten op den held, Die voor den man de mode keert Met zachtheid of geweld. Die hem van 't wolletje verlost, Dat altijd hem beloert, Die driest den linnen boord aanvalt, Die hem den hals omsnoert. De Schillerkraag is niet geslaagd, Dat durfde hij niet aan, Een lage boord, die wou hij niet, Daar hem die zou misstaan. Een heel dun pakje van katoen Stond ook al niet gekleed, Dus loopt hij wel met veel fatsoen, Maar badend in zijn zweet. Zijn hoed laat hij maar zelden thuis, Dat staat zoo bar onnet. En hij heeft in zijn netheidszin Een afschuw van een pet. Het heele lichaam goed bekleed Van teen tot aan den kop, Al is het soms ook nog zoo heet, Hij geeft het nimmer op. Een linnen schoen die kleedt hem niet Zoo midden in 't publiek. En om blootshoofd op straat te gaan Dat noemt hij exentriek. Hij bindt zich aan de mode niet, Dat's waar, maar wel aan sleur En draagt een hoed, al steekt zijn hoofd Maar even uit de deur. O, arme man, waarom bevreesd Voor modenieuwigheid, Waarom het goede niet gedaan, Voorzichtig met beleid. Zie naar de kleeren van de vrouw, Naar stof en naar de snit. En weet dat in een dwaling steeds Een kern van waarheid zit. TROUBADOUR. en het normale verkeer werd tijdelijk stop gezet en ver levendigd door varkens, die hun geleiders ontliepen, en een stierkalf, dat een boer zes voet de lucht in slingerde op het psychologisch oogenblik dat de man zijn schoen veter vastreeg begaf hij zich op weg naar „Het Wa pen van Elmsworth", de voornaamste van de elf her bergen, die als door een wonder van de Inwoners van Market Bladings bestaan kunnen. Als hun aantal niet door het aantal inwoners overtroffen wordt, vinden deze herbergen in de meeste Engelsche landstadjes een rijk bestaan. Alleen als de verhouding twee tegen één Is, hebben zij het moeilijk en schelden de herbergiers op de Regeering. Baxter zocht niet zijn toevlucht in de gelagkamer, vol eerzame Engelsche landlieden, van wie de meesten in den zelfden toestand verkeerden. Zijn doel was do besloten eetkamer op de eerste verdieping, waar een kaalhoofdige en schuifelende kellner, nauw verwant aan de schildpad, een lunch opdiende aan hen, die er om vroegen. Gebrek aan slaap had Baxter In een stemming gebracht, waarin de aanwezigheid en het lawaai van de anderen hem hinderden. Hij zou in „Het Wapen van Elmsworth" lunchen, en daarna in een lekkeren stoel een middagdutje doen. Hij had er op gevlast de eetkamer voor zich alleen te hebben, want te Market Blandings werd aan lunchen niet veel gedaan; maar tot zijn misnoegen en teleur stelling was de kamer reeds ingenomen door een man in een bruin pak. Ingenomen is het ware woord, want bij het eerste ge zicht, scheen de kamer met dezen man vol te zijn. Se dert de lang vervlogen dagen waarop hij circussen en kermistenten bezocht, had Baxter nooit zoo'n dikken ke rel meer gezien. Hij kon ongeveer vijftig jaren oud zijn, had grijze ha ren en een paarse gelaatskleur, en zag er over het al gemeen joviaal uit Tot zijn groot misnoegen betrok deze man Baxter in een gesprek, toen hij nauwelijks aan tafel was gaan zitten. Er was ln die kamer slechts één tafel en zij had het nadeel dat zij, die er aanzaten, één gezelschap sche nen te vormen. Baxter kon zich onmogelijk afscheiden en doen alsof hü de tpenadering van den ander niet be merkte* Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2