Alumni Nitm
ilitttintit- Lminwtlall,
Laat Uw huis
M. Klercq
EEN VR00LUKE
ROMANCE
MSTRICTSFOKVEEDAG
2 0CT. A.S. TE SCHAGEN
Uitg ra: N.V. v.h. TRAPMAN Co
Schagea.
Eerste Blad.
DEN HELDER.
g -
Zaterdag 28 September 1929.
72ste Jaargang No. 8536
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330.
INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
W
2
c 2.
w
modern inrichten door
de bedden» en Meubel
fabriek van
Spoorstraat 32*34
Teief. 206
S» s*5
9
s
5 S,
O
21 September 1929.
Wij leven in de eeuw vanBah, wat een be
gin! Hoe vaak, en met een hoegroote hoeveelheid
van variatie, hebben wij dien aanhef al gezien! De
eeuw van het kind, van het boek, van de sport, van
de korte rokken en van het geshingelde haar. Maar,
laat ik er nu toch nog eens een aan toevoegen. Ik
he'b immers van tevoren feitelijk vergiffenis ge
vraagd voor mijn zonde? En daarom nogmaals net
begin:
Wij leven in de eeuw vande snelheid. Waar
om niet evengoed de snelheid als iets anders? Ik be
twijfel het, of er wel iets ter wereld is, dat de laatste
jaren meer is opgevoerd dan deze.
Het was juist dezer dagen negentig jaren geleden,
dat de eerste treinen in ons land begonnen te rijden.
Wat een roekclooze snelheid, meenden onze voorva
deren. Dat suist daar met een vaart van 38 K.M.
per uur langs den weg. Daar moeten ongelukken van
komen!
Wij kunnen daar gemakkelijk onze schouders voor
ophalen. Maar 38 K.M. was toch wel heel bedenkelijk
voor onze grootouders en overgrootouders, die, wan
neer ze de reis van Amsterdam naar Haarlem
moesten ondernomen, rustig in de trekschuit stapten.
„Kalmpjes aan, dan breekt het lijntje niet!"
Negentig jaar, en in dien betrekkelijk korten tijd
zijn onze begrippen van snelheid zóó veranderd, dat
wij nu 38 K.M. per uur een allertreurigst slakken-
gangetje vinden. Onze voorouders zouden medelij
dend de schouders opgehaald hebben, wanneer ie
mand hun voorspeld had, dat de afstand Amsterdam-
Haarlem- door hun klein- en achterkleinkinderen
heel gewoon, en zonder dat zij daar iets bijzonders in
zouden zien, in veertien minuten zou wórden afge
legd.
Maar wat zouden zij gezegd hebben, wanneer zij ge
weten hadden, dat ook die snelheid op het oogenblik
al als een slakkengangetje beschouwd moet worden,
FEUILLETON
P. G. WODEHOUSE.
32.
George Emerson dacht dat hij een Inbreker beet h<;d,
Ashe wist niet wie hij te pakken had. maar hij wilde
hem tot iederen prijs kwijt raken, zoodat bij een hand
onder de kin van George bracht en dezen achterover
begon te duwen. George, die nu voor altyd van de oase
tong, het brood, het mes, de vork. het zout, den kurke-
trekker en de halve flesch wijn bevrijd was, had beide
handen tot zijn gebruik vrij, hield Ashe met zijn linker
hand vast en porde hem met de rechter in de ribben.
Ashe nam zijn linkerarm van den hals van George,
wendde hem als versterking van zijn rechterarm aan.
en bediende zich van beide om George de keel dlch-. te
knijpen. Dit bracht George, die nu geheel onder lag, er
toe om Ashe bij zijn beide ooien te nemen en er hard
aan te trekken, waardoor de drukking op zijn keel ver
minderde en Ashe genoopt werd zijn eerste geluld uit te
stooten, met uitzondering van het „Oef!" dat in het
oogenblik van de botsing aan beiden ontsnapt was.
Ashe duwde de handen van George van zijn ooren af
en trof George met zijn elleboog tusschen de ribben.
George gaf Ashe een schop tegen zijn linkerenkel. Aohe
maakte zich opnieuw meester van de keel van George
en begon haar opnieuw te persen, en het zou héél ple
zierig hebben kunnen worden, als Baxter, die juist de
trap afrende, niet over de beenen van Ashe gestruikeld
was, viel, en te land kwam tegen een tweede tafeltje In
de nabijheid, dat eveneens met porcelein en fotografiën
beladen was. De hal op Blandings Castle vormde ni'.er
een soort van salon dan een hal, en wanneer Lady Ann
Warblingdon niet in haar slaapkamer bezig was van
hoofdpijn te herstellen, schonk zij des middags hier thee
aan haar gasten. Dientengevolge stonden er een me
nigte tafeltjes in verspreid. Zij maakten als het ware
den indruk als waren zij daar aheen neergezet opdat
men er tegenaan zou loopen, of om omver geworpen te
worden.
Maar als men naar hartelust tegen tafeltjes aanöon-
zen wil, of ze omverwerpen, moet men overvloed van
tijd tot zijn beschikking hebben en het op zijn gemak
kunnen doen, en, nu er een derde persoon ten toongele
wanneer wij ze vergelijken bij zooveel andere. De
deelnemers aan den wedstrijd om de Snijder Trophy;.
die zoo juist in Engeland gehouden is, zullen een
dergelijk vaartje eenvoudig kruipen noemen. En zee-
terecht!
Wij hebben gelezen van de snelheden, die de En-
gelsche vliegeniers bij dezen wedstrijd bereikt hebben
Waghorn haalde met zijn Supermarine Rolls-Royce
S6 een vaart van 330 mijlen per uur of vijf en een
halve mijl per minuut. Dus, in één minuut van Haar
lem naar Halfweg, cn dan nog een goede minuut er
bij om te Amsterdam te arriveeren!
Volgens de experts is dit nog maar een begin.
Over tien, twintig, dertig jaren, zoo voorspellen zij,
worden wij, arme stervelingen, (tenminste als wy
ons er toe willen leenen) in hermetisch gesloten
vliegmachines gestopt en suizen door het luchtruim
met een uurgemiddelde van duizend K.M. Als je dan
bij vergissing tegen een andere snelheidsmaniak
aanbotst, ben je allebei in vallende sterretjes veran
derd, voor je goed en wel in de gaten hebt, dat et
iets bijzonders aan de hand is. Het is maar goed, rat
men juist besloten heeft, de forensenbelasting af tc
schaffen. Tegen dien tijd is ieder zich zelf respec-
teerend mensch forens geworden. Ik denk tennvn-
ste al aan een aardig huisje met een beetje flinker
tuin in Malaga, omdat ik hier met de besten wi'
van de wereld en de hulp van een warmen zomer
mijn druif niet tot het voortbrengen van rijpe vruch
ten kan bewegen.
Tot 330 mijlen per uur heeft het menschclijk ver
nuft het dus nu reeds gebracht. Dat wil zeggen, om
zich zelf voort te bewegen. Want ook dat is al
weer een slakkengangetje.; vergeleken bij de snel
heid, waarmee de projectielen uit den mond van de
„dikke Bert.ha", tijdens den wereldoorlog, hun reisjes
naar Parijs volbrachten. Volgens ooggetuigen was
Waghorn's machine verdwenen, voor je ze goed en
wel zag. Maar de projectielen van de „dikke Bertha""
konden met reden lachen om zoo'n voortkruinerij
door het luchtruim. Hun vaart was immers zes a
zeven maal die van de Supermarine Rolls-Royce!
En wat is dan zoo'n snelheid van een dikke Bertha
projectiel nog eigenlijk? U, terwijl u dit leest, en ik
terwijl ik dit met inspanning van al mijn krachtm
op de schrijfmachine zit te tikken (een werkje, waar
in ik nog niet al te vaardig ben), vliegen op dit
oogenblik de lucht, pardon, ik bedoel het luchtle
dige, door met een heel andere vaart dan die van
Waghorn en de Bertha projectielen te zamen.
Het mooiste is, dat we zelfs twee snelheden tege
lijk hebben, zonder dat we ons van iets bijzonders be
wust zijn. De eerste van de twee is maar een heel
bescheiden e met de andere vergeleken. Immers, dat
is de snelheid, waarmee de aarde om haar as wentelt.
Wij zitten hier niet aan de evenaar, dus we doen het
betrekkelijk op ons gemak: een driehonderd meter
per seconde. Onze familieleden in Indië gaan mins
tens anderhalf keer #oo vlug. Maar ook onze vaart is
al twee maal die van Waghorn.
De andere vaart, die we hebben, wordt, zooals ieder
weet, veroorzaakt door de wenteling die de aarde
maakt in den loop van een jaar om de zon. Een af
stand van 580 millioen mijlen. Af te leggen in 365 da
gen en enkele uren. Met andere woorden, in één en
kele seconde zoo om en bij de 30 K.M. Heen en terug
van Haarlem naar Amsterdam In één tel.
Met die snelheid gaan ook de vallende sterren, die
we in de maand Augustus weer eens in grooten gtale
door onzen dampkring hebben zien vliegen. Iets
vlugger misschien, maar dat is de riioeite niet.
Nu zouden we misschien zoo langzamerhand gaan
denken, dat we aan het eind van de snelheden zijn
gekomen. Dertig kilometer per seconde lijkt toch wel
voldoende. Maar ook dat is in de wereldruimte nog
verschenen was, voelden noch Ashe, noch George Jen
lust in zich opkomen hun hart er aan op te halen. Ashe
was er fel tegen ontdekt te worden en zich over s<jn
aanwezigheid hier op dit late uur te moeten verant
woorden, en George, die zich weer plotseling de os^e-
tong en de andere ingrediënten herinnerde, die nu over
al in de hal verspreid lagen, voelde tal van bezwaren
in zich opkomen tegen de verklaringen die hij van den
neteligen toestand zou moeten geven. Als bij wederzyd-
sche overeenkomst, lieten zij elkaar los. Zij stonden eau
oogenblik te hijgen ,tot Ashe de richting insloeg waar
hij veronderstelde dat de groene deur was, terwijl George
de trap besteeg, op den terugweg naar zijn kamer.
Nauwelijks hadden zij zich verwijderd, of Baxter, die
zich uit de puinhoopen van de door hem aangelichte
verwoesting bevrijd had, begon op den tast zijn weg
naar den schakelaar van het electrisch licht te zoeken,
die zich dicht bij den voet van de trap bevond. Hij
kroop op handen en voeten, wat hij een veiliger manier
van zich voortbewegen vond dan zijn vorige, al kwam
hij dan ook langzamer verder.
In de bovenkamers begonnen zich geluiden te laten
hooren. Door het vroolijk gerammel en gerinkel van ge
broken porcelein nieuwsgierig geworden, begonnen de
gasten een onderzoek naar de oorzaak daarvan in te
stellen. Gedempte en vragende stemmen werden verno
men.
Intusschen was Baxter op handen en voeten verder
naar den schakelaar gekropen. Hij bevond zich in een
hoogst eigenaardigen toestand. Het eer.ige wat hij wist
was dat hij nog leefde. Meer wist hij er niet van. De
nevelen van den slaap die zijn brein nog omhuld hiel
den, gezamenlijk met den onderganen schok bij zijn
ontmoeting met het tafeltje, waarvan een van de hoe
ken hem aan het hoofd getroffen had, hadden een soort
van droomtoestand bij hem in het leven geroepen.
En zoo kroop de Pientere Baxter verder, en onder dit
kruipen kwam zijn hand in aanraking met iets iets
dat niet leefde, iets dat klam en ijskoud aanvoelde,
waarvan de aanraking hem met nameloozen afschuw
vervulde.
Als wij zelden dat het hart van Baxter ophield met
kloppen, zouden wij aan het beschrijven van den toe
stand te kort doen. Het hart houdt niet met kloppen
op. Welke gewaarwordingen den bezitter ook overval
len, het hart gaat met kloppen voort. Wij zouden de
gevoelens van Baxter juister beschrijven met te zeggen
dat zij overeenkwam met die van iemand die voor
het eerst plaats genomen heeft In een lift, en verschei
dene verdiepingen eerder beneden is dan zijn edele dee-
len, zonder eenige onmiddellijke hoop dat hij ze ooit
weer terug zal krijgen. Daar waar zijn Ingewanden be
hoorden te zijn, bevond zich een holle, ledige ruimte.
lang de limiet niet. Om de grootste ons tot nu toe be
kende snelheden te leeren kennen, moeten we aan
nemen wat de astronomen ons meedeelen over die,
waarmee de zoogenaamde vaste sterren zich voort
bewegen.
Die snelheden zijn nog weer heel verschillend. Onze
zon is, zooals we weten, ook een vaste ster, maar
haar snelheid is betrekkelijk gering. Zij gaat door de
ruimte met een vaart van ongeveer twintig kilome
ter per seconde. Op die reis neemt zij haar geheele
stelsel, dus ook ons mee. In werkelijkheid ondergaan
wij dus drie bewegingen tegelijk, wanneer wij mee-
nen rustig op onze stoel te zitten of in ons bed te
liggen. En toen mijn jongste zoon op Koninginnedag
zich zelf onpasselijk maakte in een griezelig rond
draaiend schuitje, van den draaimolen, weet hij dat
aan de twee bewegingen, die zijn klein lijfje tegelijk
had door te maken. Als hij geweten had, dat het vijf
bewegingen waren, waaraan hij was blootgesteld,
hvec in den draaimolen, een door de beweging van de
aarde om haar as, een door die van de aarde om de
zon, en ten slotte de beweging als lid van het zon
nestelsel, zou hij, geloof ik, op het oogenblik nog
draaierig zijn.
Zooals ik zei, is ons zonnestelsel nogal bescheiden
in zijn snelheid. Am ere vaste sterren suizen er heel
wat vlugger vandoor dan onze zon. Een van onze
naaste buren, Barnard's ster, die maar 35 billiocn
mijlen, of, zooals we gewoonlijk zeggen, zes lichtja
ren van ons verwijderd is, heeft een snelheid van
ten naaste bij 150 K.M. per seconde. En om nu dan
maar eens tot de grootste tot nu toe gemeten snel
heid te komen: een zwakke nevelvlek in het een of
ander sterrebeeld beweegt zich van ons zonnestelsel
vandaan met een vaart van 7500 K.M. por seconde.
Alles, wel te versiaan, volgens de astronomen. De
astronomie is een heel mooie en een heel interessan
te wetenschap, maar de heeren sterrenkundigen zijn,
vrees ik, wel eens een beetje lichtzinnig met groote
getallen. Wij kunnen hen toch niet narekenen. Hoe
het ook zij, of die nevelvlek nu met een snelheid van
7500, 750 of 75 Iv.M. per seconde probeert uit onze
buurt te komen, Waghorn, die nog geen zesde K.M.
per seconde kan afleggen, slaat in vergelijking met
do hemellichamen, gelukkig, maar een heel poover
figuur.
Laten we hopen, dat het figuur zoo poover blijft.
Ik voel er toch eigenlijk niets voor, forens in Malaga
of Boedapest te worden.
Elk fokdistrict, hetzij groot of klein, houdt da laatste
jaren periodiek een fokveedag of tentoonstelling, ge
tuige de zgn. „agenda" in de landbouwbladen, waarin
alle alsnog te houden tentoonstellingen, keuringen, fok-
veedagen enz. worden vermeld, welke agenda de laatste
jaren een behoorlijke lengde begint te krijgen. Werd
vroeger meer het woord tentoonstelling gebruikt, de
laatste jaren zien we den fokveedag ai meer en meer
burger-, nog beter boerenrecht verkrijgen. De vroegere
veetentoonstellingen waren enkei gebaseerd op indivi-
dueele nummers, d.w.z. men rangschikte de dieren in
verschillend.? leeftijdsrubrieken om tijdens de tentoon
stelling per rubriek de beste dieren wat betreft het
exterieur door deskundigen te doen aanwijzen. Op deze
wijze trachtte men en den fokkers en den belangstel-
Zijn keel was droog en samengeknepen. Het vleesch op
zijn rug krieuwelde hem. Want hij wist wat het was dat
hij aangeraakt had.
Hoe pijnlijk zijn ontmoeting met de tafel ook geweest
was en hoe zij zijn aandacht afgeleid had. Baxter W9s
geen oogenblik vergeten dat er vlak in zijn nabijheid
een hevigen strijd tusschen twee onzichtbare krachten
gestreden werd. Hij had het telkens tegen elkaar bot
sen van twee lichamen gehoord, alsmede het daarop ge
volgde hijgen, zelfs terwijl hij bezig was de scherven ge
broken porcelein van zijn persoon te verwijderen. Een
gevecht van dien aard, bedacht hij, kon onmogelijk af-
loopen zonder dat het bloed van een van de beide par
tijen, of van beide, vergoten werd. Maar nu kwam hij
tot het besef dat hior erger dingen dan het toebrengen
van een verwonding gebeurd waren, dat hij zich bevond
in de nabijheid des Doods.
Het leed geen twijfel of de man die daar lag was dood
Bewusteloosheid alleen kon zijn lichaam nooit zoo ijs
koud hebben doen verstijven.
Hij richtte in de duisternis het hoofd op, en schreeuw
de de naderenden overluid toe.
Hij had hen willen toeschreeuwen „Help! Moord!"
maar kon de woorden niet uitbrengen. Hij bracht het
dus niet verder dan tot wilde klanken.
Maar zij hadden deze uitwerking dat iemand die op
de trap stond zijn revolver begon af te schieten.
Terwijl al dat rumoer beneden voorviel, was de graaf
van Elmsworth ln een rustigen en vreedzamen slaap
gedompeld geweest Maar hij werd wakker, richtte zich
in zijn bed op, en luisterde. Ja, het waren beslist inbre
kers. Hij draaide het licht op en Sprong uit bed. Hij nam
een revolver uit een lade, en aldus gewapend, trok hij
op onderzoek uit. De verstrooide pair was geen lafaard.
Het was pikdonker, toen hij in de voorhoede van een
gemengde schare ln pyjama's en peignors gekleede
bloedverwanten op het tooneel verscheen. Hij was in de
voorhoede, omdat hij, toen hij de genoemde schare bloed
verwanten op de gang tegengekomen was, gezegd had:
„Laat mij maar vooruitgaan. Ik heb een revolver." En
zij hadden hem vooruit laten gaan. Zij schenen het zelfs
met liefde en bereidwilligheid te doen, drongen of duw
den niet om weer voor te komen, en gedroegen zich
over het geheel op bescheiden en zelfverloochenende
wijze, die aardig was om aan te zien. Toen Lord Elms
worth gezegd had: „Laat mij vooruitgaan," merkte dc
jonge Algernon Wooster, die op het punt gestaan had
de spits af te bijten op: „.Waarachtig, bij Jupiter, dat
is een goed denkbeeld, waarachtig!" en had zich bij de
achterhoede aangesloten, waar de Bisschop van Godal-
ming zei: „Ja zeker, Clarence, ongetwijfeld, jouw komt
den voorrang toe."
Zoodra zyo tastzin hem verkondigde dat hij aan den
rachf niet langer!
Juist de rhcumatiek
moet direct bij de,
eerste verschijnse-/
len bestreden wor
den; anders wordt
zij zoo lang U leeft,
Uw kwelgeest 1
Hei beste is dire<
inwrijven met
oplossing
Reukeloos en spaar-
zaam in het gebruik.
EiJ apotheker» en drogisten verkrijgbaar,
lenden te toonen wat het beste van het beste was uit
een bepaalden streek. Op dergelijke tentoonstellingen
speelde het individu als zoodanig dus de grootste rol.
Met de vooruitgang in de veefokkerij wijzigden zich ook
de begrippen omtrent den opzet van vee-exposities.
Naast het maken van reclame voor het vee uit de be
treffende streek teneinde een loonende afzet van over
tollig fokvee te bevorderen, een zeer belangrijke sti
mulans bij het organlseeren van dergelijke exposities
wenschte men dat van een dergelijken dag tevens zoo
veel mogelijk leering uitging, leering voor de fokkers,
zoowel inzenders als niet-inzendors. De inzenders moes
ten in de gelegenheid worden gesteld hun fokresulta-
ten onderling te vergelijken, wat niet of slechts in zeer
beperkten zin mogelijk was bij het inzenden van een
enkel best dier, leering ook voor hen die belast zijn met
de leiding van de veefokkerij in de betreffende streek,
teneinde zich 'n zoo Juist mogelijk oordeel te vormen om
trent de stand der fokkerij in die streek, en om te
kunnen constateeren of er vooruitgang is, hoe groot die
vooruitgang is, en wat er eventueel nog aan hapert. Het
spreekt vanzelf waar zeer terecht dergelijke wenschen
naar voren kwamen, de oorspronkelijke opzet der vee
tentoonstellingen gewijzigd diende te worden door aan
de groepen, n.1. groepen van 'n eigenaar en, of fok-
kergroepen afstammelingen van een stier, moeders met
afstammelingen, groepen van verschillende plaatselijke
veeverbeteringsvereenlgingen, een zeer belangrijke plaats
in te ruimen. Het is juist de expositie en demonstratie
van deze groepen van dieren die het en de fokkers en
de leiders en belangste.lenden mogelijk maakt zich een
oordeel te vormen omtrent de bereikte resultaten, van
de keuze van het gebruikte mannelijk fokmateriaal, van
de vereenigingen. Voor den eenen fokveedag wordt veel,
voor een andere weinig propaganda gemaakt om bezoe
kers uit andere streken waar men hetzelfde veeslag
fokt, te trekken, hetgeen ook al weer afhankelijk zal
zijn van den meer of minder breeden opzet van zoo'n
dag.
De vereenlging tot het houden van Paasehtentoonstel-
llngen van vee te Schagen heeft besloten Jaarlijks een
zeker bedrag uit te trekken voor de bevordering der
veefokkerij in de omgeving van Schagen, en zij meent
dat hot beste te kunnen doen door in samenwerking
met de om Schagen liggende fokvereenlgingen jaarlijks
een fokveedag te organiseeren, die men den naam heeft
gegeven van „distrlctsfokveedag".
Niettegenstaande we hier dus maar te maken hebben
met een districtsfokveedag, achten wij op grond van de
ontvangen mededeellngen omtrent de aangifte, de na
men der Inzenders en het in te zenden fokmateriaal,
bekendmaking hiervan op ruimere schaal niet alleen
aanbevelenswaardig, maar noodzakelijk, willen we la-
voet van de trap gekomen was, bleef Lord Elmsworth
staan. De hal was zeer donker, en de inbrekers schenen
hun werkzaamheden tijdelijk gestaakt te hebben. Maar
toen liet een van hen, een man met een schrapende,
schorre stem als die van een booswicht, zich hooren.
Wat hot was, kon Lord Elmsworth niet duidelijk ver
staan. Maar het leek veel op „Help! Moord!" Waar
schijnlijk 'n afgesproken sein met zijn medeplichtige.Lord
Elmsworth hief zijn revolver op en ledigde haar in de
richting vanwaar die stem kwam.
Buitengewoon gelukkig voor hem, was Baxter in zijn
houding van op handen en knieën te kruipen gebleven.
Dit spaardeLord Elmsworth ongetwijfeld de moeite van
naar een nieuwen secretaris to moeten omzien. De ko
gels floten over het hoofd van Baxter heen, de een na
den ander, zes In het geheel, en troffen een ander doel
dan zijn persoon. Zij kwamen terecht als volgt. Het
eerste schot ging door een ruit en de kogel verloor zich
in den nacht. Het tweede trof de gong voor het diner,
en veroorzaakte een lawaai als was de Dag des Laat-
sten Oordeels aangebroken. Het derde, vierde, en vijfde
schot, boorden een kogel in den muur. De zesde en laat
ste kogel kwam te land in een levensgroot portret van
de grootmoeder van moederszijde van zijn lordschap, en
trof deze edele dames midden in het gelaat, waardoor
dit aanzienlijk verbeterd werd. Men mag geen kwaad
van de grootmoeder van moederszijde van Lord Elms-
wordth denken, omdat zij er uitzag als George Robey
en zich, naar de klassieke mode van de portretten van
een honderdtal jaren geleden, had laten schilderen al3
Venus (behoorlijk aangekleed, dat spreekt vanzelf) maar
het liet geen twijfel over of de kogel van haar klein
zoon verloste Blandings Castle van iets, dat steeds een
van de grootste doornen in het oog was geweest.
Na zijn revolver geledigd te hebben, riep Lord Elms
worth „Wie is daar! Spreek!" op tamelijk gegriefden
toon, als vond hij dat hij het zijne gedaan had om het
ijs te breken en dat het nu aan den inbreker stond zich
hoorbaar te maken en het zijne tot de publieke verma
kelijkheid bij te dragen.
De Pientere Baxter beantwoordde de uitdaging niet
Niets ter wereld had hem kunnen overhalen in dat oogen
blik te spreken of eenig geluid te maken dat aan een
gevaarlijk maniak de plek had kunnen verraden waar
hij zich bevond, wat den ander de gelegenheid zou heb
ben gegeven zijn wapen te herladen en een nieuwe schiet
oefening te houden. Alle verklaringen, vond hij, konden
achterwege blijven, tot iemand de tegenwoordigheid van
geest gevonden zou hebben het licht op te draaien. Hij
ging plat op het vloerkleed liggen en wachtte' betere
dingen af. Zijn wang raakte het lijk aan dat naast hem
lag, maar, hoewel hij rilde en sidderde, gaf hij geen kik.