Alumni Nitm ilitttintit- Lminwtlall, Laat Uw huis M. Klercq EEN VR00LUKE ROMANCE MSTRICTSFOKVEEDAG 2 0CT. A.S. TE SCHAGEN Uitg ra: N.V. v.h. TRAPMAN Co Schagea. Eerste Blad. DEN HELDER. g - Zaterdag 28 September 1929. 72ste Jaargang No. 8536 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. W 2 c 2. w modern inrichten door de bedden» en Meubel fabriek van Spoorstraat 32*34 Teief. 206 S» s*5 9 s 5 S, O 21 September 1929. Wij leven in de eeuw vanBah, wat een be gin! Hoe vaak, en met een hoegroote hoeveelheid van variatie, hebben wij dien aanhef al gezien! De eeuw van het kind, van het boek, van de sport, van de korte rokken en van het geshingelde haar. Maar, laat ik er nu toch nog eens een aan toevoegen. Ik he'b immers van tevoren feitelijk vergiffenis ge vraagd voor mijn zonde? En daarom nogmaals net begin: Wij leven in de eeuw vande snelheid. Waar om niet evengoed de snelheid als iets anders? Ik be twijfel het, of er wel iets ter wereld is, dat de laatste jaren meer is opgevoerd dan deze. Het was juist dezer dagen negentig jaren geleden, dat de eerste treinen in ons land begonnen te rijden. Wat een roekclooze snelheid, meenden onze voorva deren. Dat suist daar met een vaart van 38 K.M. per uur langs den weg. Daar moeten ongelukken van komen! Wij kunnen daar gemakkelijk onze schouders voor ophalen. Maar 38 K.M. was toch wel heel bedenkelijk voor onze grootouders en overgrootouders, die, wan neer ze de reis van Amsterdam naar Haarlem moesten ondernomen, rustig in de trekschuit stapten. „Kalmpjes aan, dan breekt het lijntje niet!" Negentig jaar, en in dien betrekkelijk korten tijd zijn onze begrippen van snelheid zóó veranderd, dat wij nu 38 K.M. per uur een allertreurigst slakken- gangetje vinden. Onze voorouders zouden medelij dend de schouders opgehaald hebben, wanneer ie mand hun voorspeld had, dat de afstand Amsterdam- Haarlem- door hun klein- en achterkleinkinderen heel gewoon, en zonder dat zij daar iets bijzonders in zouden zien, in veertien minuten zou wórden afge legd. Maar wat zouden zij gezegd hebben, wanneer zij ge weten hadden, dat ook die snelheid op het oogenblik al als een slakkengangetje beschouwd moet worden, FEUILLETON P. G. WODEHOUSE. 32. George Emerson dacht dat hij een Inbreker beet h<;d, Ashe wist niet wie hij te pakken had. maar hij wilde hem tot iederen prijs kwijt raken, zoodat bij een hand onder de kin van George bracht en dezen achterover begon te duwen. George, die nu voor altyd van de oase tong, het brood, het mes, de vork. het zout, den kurke- trekker en de halve flesch wijn bevrijd was, had beide handen tot zijn gebruik vrij, hield Ashe met zijn linker hand vast en porde hem met de rechter in de ribben. Ashe nam zijn linkerarm van den hals van George, wendde hem als versterking van zijn rechterarm aan. en bediende zich van beide om George de keel dlch-. te knijpen. Dit bracht George, die nu geheel onder lag, er toe om Ashe bij zijn beide ooien te nemen en er hard aan te trekken, waardoor de drukking op zijn keel ver minderde en Ashe genoopt werd zijn eerste geluld uit te stooten, met uitzondering van het „Oef!" dat in het oogenblik van de botsing aan beiden ontsnapt was. Ashe duwde de handen van George van zijn ooren af en trof George met zijn elleboog tusschen de ribben. George gaf Ashe een schop tegen zijn linkerenkel. Aohe maakte zich opnieuw meester van de keel van George en begon haar opnieuw te persen, en het zou héél ple zierig hebben kunnen worden, als Baxter, die juist de trap afrende, niet over de beenen van Ashe gestruikeld was, viel, en te land kwam tegen een tweede tafeltje In de nabijheid, dat eveneens met porcelein en fotografiën beladen was. De hal op Blandings Castle vormde ni'.er een soort van salon dan een hal, en wanneer Lady Ann Warblingdon niet in haar slaapkamer bezig was van hoofdpijn te herstellen, schonk zij des middags hier thee aan haar gasten. Dientengevolge stonden er een me nigte tafeltjes in verspreid. Zij maakten als het ware den indruk als waren zij daar aheen neergezet opdat men er tegenaan zou loopen, of om omver geworpen te worden. Maar als men naar hartelust tegen tafeltjes aanöon- zen wil, of ze omverwerpen, moet men overvloed van tijd tot zijn beschikking hebben en het op zijn gemak kunnen doen, en, nu er een derde persoon ten toongele wanneer wij ze vergelijken bij zooveel andere. De deelnemers aan den wedstrijd om de Snijder Trophy;. die zoo juist in Engeland gehouden is, zullen een dergelijk vaartje eenvoudig kruipen noemen. En zee- terecht! Wij hebben gelezen van de snelheden, die de En- gelsche vliegeniers bij dezen wedstrijd bereikt hebben Waghorn haalde met zijn Supermarine Rolls-Royce S6 een vaart van 330 mijlen per uur of vijf en een halve mijl per minuut. Dus, in één minuut van Haar lem naar Halfweg, cn dan nog een goede minuut er bij om te Amsterdam te arriveeren! Volgens de experts is dit nog maar een begin. Over tien, twintig, dertig jaren, zoo voorspellen zij, worden wij, arme stervelingen, (tenminste als wy ons er toe willen leenen) in hermetisch gesloten vliegmachines gestopt en suizen door het luchtruim met een uurgemiddelde van duizend K.M. Als je dan bij vergissing tegen een andere snelheidsmaniak aanbotst, ben je allebei in vallende sterretjes veran derd, voor je goed en wel in de gaten hebt, dat et iets bijzonders aan de hand is. Het is maar goed, rat men juist besloten heeft, de forensenbelasting af tc schaffen. Tegen dien tijd is ieder zich zelf respec- teerend mensch forens geworden. Ik denk tennvn- ste al aan een aardig huisje met een beetje flinker tuin in Malaga, omdat ik hier met de besten wi' van de wereld en de hulp van een warmen zomer mijn druif niet tot het voortbrengen van rijpe vruch ten kan bewegen. Tot 330 mijlen per uur heeft het menschclijk ver nuft het dus nu reeds gebracht. Dat wil zeggen, om zich zelf voort te bewegen. Want ook dat is al weer een slakkengangetje.; vergeleken bij de snel heid, waarmee de projectielen uit den mond van de „dikke Bert.ha", tijdens den wereldoorlog, hun reisjes naar Parijs volbrachten. Volgens ooggetuigen was Waghorn's machine verdwenen, voor je ze goed en wel zag. Maar de projectielen van de „dikke Bertha"" konden met reden lachen om zoo'n voortkruinerij door het luchtruim. Hun vaart was immers zes a zeven maal die van de Supermarine Rolls-Royce! En wat is dan zoo'n snelheid van een dikke Bertha projectiel nog eigenlijk? U, terwijl u dit leest, en ik terwijl ik dit met inspanning van al mijn krachtm op de schrijfmachine zit te tikken (een werkje, waar in ik nog niet al te vaardig ben), vliegen op dit oogenblik de lucht, pardon, ik bedoel het luchtle dige, door met een heel andere vaart dan die van Waghorn en de Bertha projectielen te zamen. Het mooiste is, dat we zelfs twee snelheden tege lijk hebben, zonder dat we ons van iets bijzonders be wust zijn. De eerste van de twee is maar een heel bescheiden e met de andere vergeleken. Immers, dat is de snelheid, waarmee de aarde om haar as wentelt. Wij zitten hier niet aan de evenaar, dus we doen het betrekkelijk op ons gemak: een driehonderd meter per seconde. Onze familieleden in Indië gaan mins tens anderhalf keer #oo vlug. Maar ook onze vaart is al twee maal die van Waghorn. De andere vaart, die we hebben, wordt, zooals ieder weet, veroorzaakt door de wenteling die de aarde maakt in den loop van een jaar om de zon. Een af stand van 580 millioen mijlen. Af te leggen in 365 da gen en enkele uren. Met andere woorden, in één en kele seconde zoo om en bij de 30 K.M. Heen en terug van Haarlem naar Amsterdam In één tel. Met die snelheid gaan ook de vallende sterren, die we in de maand Augustus weer eens in grooten gtale door onzen dampkring hebben zien vliegen. Iets vlugger misschien, maar dat is de riioeite niet. Nu zouden we misschien zoo langzamerhand gaan denken, dat we aan het eind van de snelheden zijn gekomen. Dertig kilometer per seconde lijkt toch wel voldoende. Maar ook dat is in de wereldruimte nog verschenen was, voelden noch Ashe, noch George Jen lust in zich opkomen hun hart er aan op te halen. Ashe was er fel tegen ontdekt te worden en zich over s<jn aanwezigheid hier op dit late uur te moeten verant woorden, en George, die zich weer plotseling de os^e- tong en de andere ingrediënten herinnerde, die nu over al in de hal verspreid lagen, voelde tal van bezwaren in zich opkomen tegen de verklaringen die hij van den neteligen toestand zou moeten geven. Als bij wederzyd- sche overeenkomst, lieten zij elkaar los. Zij stonden eau oogenblik te hijgen ,tot Ashe de richting insloeg waar hij veronderstelde dat de groene deur was, terwijl George de trap besteeg, op den terugweg naar zijn kamer. Nauwelijks hadden zij zich verwijderd, of Baxter, die zich uit de puinhoopen van de door hem aangelichte verwoesting bevrijd had, begon op den tast zijn weg naar den schakelaar van het electrisch licht te zoeken, die zich dicht bij den voet van de trap bevond. Hij kroop op handen en voeten, wat hij een veiliger manier van zich voortbewegen vond dan zijn vorige, al kwam hij dan ook langzamer verder. In de bovenkamers begonnen zich geluiden te laten hooren. Door het vroolijk gerammel en gerinkel van ge broken porcelein nieuwsgierig geworden, begonnen de gasten een onderzoek naar de oorzaak daarvan in te stellen. Gedempte en vragende stemmen werden verno men. Intusschen was Baxter op handen en voeten verder naar den schakelaar gekropen. Hij bevond zich in een hoogst eigenaardigen toestand. Het eer.ige wat hij wist was dat hij nog leefde. Meer wist hij er niet van. De nevelen van den slaap die zijn brein nog omhuld hiel den, gezamenlijk met den onderganen schok bij zijn ontmoeting met het tafeltje, waarvan een van de hoe ken hem aan het hoofd getroffen had, hadden een soort van droomtoestand bij hem in het leven geroepen. En zoo kroop de Pientere Baxter verder, en onder dit kruipen kwam zijn hand in aanraking met iets iets dat niet leefde, iets dat klam en ijskoud aanvoelde, waarvan de aanraking hem met nameloozen afschuw vervulde. Als wij zelden dat het hart van Baxter ophield met kloppen, zouden wij aan het beschrijven van den toe stand te kort doen. Het hart houdt niet met kloppen op. Welke gewaarwordingen den bezitter ook overval len, het hart gaat met kloppen voort. Wij zouden de gevoelens van Baxter juister beschrijven met te zeggen dat zij overeenkwam met die van iemand die voor het eerst plaats genomen heeft In een lift, en verschei dene verdiepingen eerder beneden is dan zijn edele dee- len, zonder eenige onmiddellijke hoop dat hij ze ooit weer terug zal krijgen. Daar waar zijn Ingewanden be hoorden te zijn, bevond zich een holle, ledige ruimte. lang de limiet niet. Om de grootste ons tot nu toe be kende snelheden te leeren kennen, moeten we aan nemen wat de astronomen ons meedeelen over die, waarmee de zoogenaamde vaste sterren zich voort bewegen. Die snelheden zijn nog weer heel verschillend. Onze zon is, zooals we weten, ook een vaste ster, maar haar snelheid is betrekkelijk gering. Zij gaat door de ruimte met een vaart van ongeveer twintig kilome ter per seconde. Op die reis neemt zij haar geheele stelsel, dus ook ons mee. In werkelijkheid ondergaan wij dus drie bewegingen tegelijk, wanneer wij mee- nen rustig op onze stoel te zitten of in ons bed te liggen. En toen mijn jongste zoon op Koninginnedag zich zelf onpasselijk maakte in een griezelig rond draaiend schuitje, van den draaimolen, weet hij dat aan de twee bewegingen, die zijn klein lijfje tegelijk had door te maken. Als hij geweten had, dat het vijf bewegingen waren, waaraan hij was blootgesteld, hvec in den draaimolen, een door de beweging van de aarde om haar as, een door die van de aarde om de zon, en ten slotte de beweging als lid van het zon nestelsel, zou hij, geloof ik, op het oogenblik nog draaierig zijn. Zooals ik zei, is ons zonnestelsel nogal bescheiden in zijn snelheid. Am ere vaste sterren suizen er heel wat vlugger vandoor dan onze zon. Een van onze naaste buren, Barnard's ster, die maar 35 billiocn mijlen, of, zooals we gewoonlijk zeggen, zes lichtja ren van ons verwijderd is, heeft een snelheid van ten naaste bij 150 K.M. per seconde. En om nu dan maar eens tot de grootste tot nu toe gemeten snel heid te komen: een zwakke nevelvlek in het een of ander sterrebeeld beweegt zich van ons zonnestelsel vandaan met een vaart van 7500 K.M. por seconde. Alles, wel te versiaan, volgens de astronomen. De astronomie is een heel mooie en een heel interessan te wetenschap, maar de heeren sterrenkundigen zijn, vrees ik, wel eens een beetje lichtzinnig met groote getallen. Wij kunnen hen toch niet narekenen. Hoe het ook zij, of die nevelvlek nu met een snelheid van 7500, 750 of 75 Iv.M. per seconde probeert uit onze buurt te komen, Waghorn, die nog geen zesde K.M. per seconde kan afleggen, slaat in vergelijking met do hemellichamen, gelukkig, maar een heel poover figuur. Laten we hopen, dat het figuur zoo poover blijft. Ik voel er toch eigenlijk niets voor, forens in Malaga of Boedapest te worden. Elk fokdistrict, hetzij groot of klein, houdt da laatste jaren periodiek een fokveedag of tentoonstelling, ge tuige de zgn. „agenda" in de landbouwbladen, waarin alle alsnog te houden tentoonstellingen, keuringen, fok- veedagen enz. worden vermeld, welke agenda de laatste jaren een behoorlijke lengde begint te krijgen. Werd vroeger meer het woord tentoonstelling gebruikt, de laatste jaren zien we den fokveedag ai meer en meer burger-, nog beter boerenrecht verkrijgen. De vroegere veetentoonstellingen waren enkei gebaseerd op indivi- dueele nummers, d.w.z. men rangschikte de dieren in verschillend.? leeftijdsrubrieken om tijdens de tentoon stelling per rubriek de beste dieren wat betreft het exterieur door deskundigen te doen aanwijzen. Op deze wijze trachtte men en den fokkers en den belangstel- Zijn keel was droog en samengeknepen. Het vleesch op zijn rug krieuwelde hem. Want hij wist wat het was dat hij aangeraakt had. Hoe pijnlijk zijn ontmoeting met de tafel ook geweest was en hoe zij zijn aandacht afgeleid had. Baxter W9s geen oogenblik vergeten dat er vlak in zijn nabijheid een hevigen strijd tusschen twee onzichtbare krachten gestreden werd. Hij had het telkens tegen elkaar bot sen van twee lichamen gehoord, alsmede het daarop ge volgde hijgen, zelfs terwijl hij bezig was de scherven ge broken porcelein van zijn persoon te verwijderen. Een gevecht van dien aard, bedacht hij, kon onmogelijk af- loopen zonder dat het bloed van een van de beide par tijen, of van beide, vergoten werd. Maar nu kwam hij tot het besef dat hior erger dingen dan het toebrengen van een verwonding gebeurd waren, dat hij zich bevond in de nabijheid des Doods. Het leed geen twijfel of de man die daar lag was dood Bewusteloosheid alleen kon zijn lichaam nooit zoo ijs koud hebben doen verstijven. Hij richtte in de duisternis het hoofd op, en schreeuw de de naderenden overluid toe. Hij had hen willen toeschreeuwen „Help! Moord!" maar kon de woorden niet uitbrengen. Hij bracht het dus niet verder dan tot wilde klanken. Maar zij hadden deze uitwerking dat iemand die op de trap stond zijn revolver begon af te schieten. Terwijl al dat rumoer beneden voorviel, was de graaf van Elmsworth ln een rustigen en vreedzamen slaap gedompeld geweest Maar hij werd wakker, richtte zich in zijn bed op, en luisterde. Ja, het waren beslist inbre kers. Hij draaide het licht op en Sprong uit bed. Hij nam een revolver uit een lade, en aldus gewapend, trok hij op onderzoek uit. De verstrooide pair was geen lafaard. Het was pikdonker, toen hij in de voorhoede van een gemengde schare ln pyjama's en peignors gekleede bloedverwanten op het tooneel verscheen. Hij was in de voorhoede, omdat hij, toen hij de genoemde schare bloed verwanten op de gang tegengekomen was, gezegd had: „Laat mij maar vooruitgaan. Ik heb een revolver." En zij hadden hem vooruit laten gaan. Zij schenen het zelfs met liefde en bereidwilligheid te doen, drongen of duw den niet om weer voor te komen, en gedroegen zich over het geheel op bescheiden en zelfverloochenende wijze, die aardig was om aan te zien. Toen Lord Elms worth gezegd had: „Laat mij vooruitgaan," merkte dc jonge Algernon Wooster, die op het punt gestaan had de spits af te bijten op: „.Waarachtig, bij Jupiter, dat is een goed denkbeeld, waarachtig!" en had zich bij de achterhoede aangesloten, waar de Bisschop van Godal- ming zei: „Ja zeker, Clarence, ongetwijfeld, jouw komt den voorrang toe." Zoodra zyo tastzin hem verkondigde dat hij aan den rachf niet langer! Juist de rhcumatiek moet direct bij de, eerste verschijnse-/ len bestreden wor den; anders wordt zij zoo lang U leeft, Uw kwelgeest 1 Hei beste is dire< inwrijven met oplossing Reukeloos en spaar- zaam in het gebruik. EiJ apotheker» en drogisten verkrijgbaar, lenden te toonen wat het beste van het beste was uit een bepaalden streek. Op dergelijke tentoonstellingen speelde het individu als zoodanig dus de grootste rol. Met de vooruitgang in de veefokkerij wijzigden zich ook de begrippen omtrent den opzet van vee-exposities. Naast het maken van reclame voor het vee uit de be treffende streek teneinde een loonende afzet van over tollig fokvee te bevorderen, een zeer belangrijke sti mulans bij het organlseeren van dergelijke exposities wenschte men dat van een dergelijken dag tevens zoo veel mogelijk leering uitging, leering voor de fokkers, zoowel inzenders als niet-inzendors. De inzenders moes ten in de gelegenheid worden gesteld hun fokresulta- ten onderling te vergelijken, wat niet of slechts in zeer beperkten zin mogelijk was bij het inzenden van een enkel best dier, leering ook voor hen die belast zijn met de leiding van de veefokkerij in de betreffende streek, teneinde zich 'n zoo Juist mogelijk oordeel te vormen om trent de stand der fokkerij in die streek, en om te kunnen constateeren of er vooruitgang is, hoe groot die vooruitgang is, en wat er eventueel nog aan hapert. Het spreekt vanzelf waar zeer terecht dergelijke wenschen naar voren kwamen, de oorspronkelijke opzet der vee tentoonstellingen gewijzigd diende te worden door aan de groepen, n.1. groepen van 'n eigenaar en, of fok- kergroepen afstammelingen van een stier, moeders met afstammelingen, groepen van verschillende plaatselijke veeverbeteringsvereenlgingen, een zeer belangrijke plaats in te ruimen. Het is juist de expositie en demonstratie van deze groepen van dieren die het en de fokkers en de leiders en belangste.lenden mogelijk maakt zich een oordeel te vormen omtrent de bereikte resultaten, van de keuze van het gebruikte mannelijk fokmateriaal, van de vereenigingen. Voor den eenen fokveedag wordt veel, voor een andere weinig propaganda gemaakt om bezoe kers uit andere streken waar men hetzelfde veeslag fokt, te trekken, hetgeen ook al weer afhankelijk zal zijn van den meer of minder breeden opzet van zoo'n dag. De vereenlging tot het houden van Paasehtentoonstel- llngen van vee te Schagen heeft besloten Jaarlijks een zeker bedrag uit te trekken voor de bevordering der veefokkerij in de omgeving van Schagen, en zij meent dat hot beste te kunnen doen door in samenwerking met de om Schagen liggende fokvereenlgingen jaarlijks een fokveedag te organiseeren, die men den naam heeft gegeven van „distrlctsfokveedag". Niettegenstaande we hier dus maar te maken hebben met een districtsfokveedag, achten wij op grond van de ontvangen mededeellngen omtrent de aangifte, de na men der Inzenders en het in te zenden fokmateriaal, bekendmaking hiervan op ruimere schaal niet alleen aanbevelenswaardig, maar noodzakelijk, willen we la- voet van de trap gekomen was, bleef Lord Elmsworth staan. De hal was zeer donker, en de inbrekers schenen hun werkzaamheden tijdelijk gestaakt te hebben. Maar toen liet een van hen, een man met een schrapende, schorre stem als die van een booswicht, zich hooren. Wat hot was, kon Lord Elmsworth niet duidelijk ver staan. Maar het leek veel op „Help! Moord!" Waar schijnlijk 'n afgesproken sein met zijn medeplichtige.Lord Elmsworth hief zijn revolver op en ledigde haar in de richting vanwaar die stem kwam. Buitengewoon gelukkig voor hem, was Baxter in zijn houding van op handen en knieën te kruipen gebleven. Dit spaardeLord Elmsworth ongetwijfeld de moeite van naar een nieuwen secretaris to moeten omzien. De ko gels floten over het hoofd van Baxter heen, de een na den ander, zes In het geheel, en troffen een ander doel dan zijn persoon. Zij kwamen terecht als volgt. Het eerste schot ging door een ruit en de kogel verloor zich in den nacht. Het tweede trof de gong voor het diner, en veroorzaakte een lawaai als was de Dag des Laat- sten Oordeels aangebroken. Het derde, vierde, en vijfde schot, boorden een kogel in den muur. De zesde en laat ste kogel kwam te land in een levensgroot portret van de grootmoeder van moederszijde van zijn lordschap, en trof deze edele dames midden in het gelaat, waardoor dit aanzienlijk verbeterd werd. Men mag geen kwaad van de grootmoeder van moederszijde van Lord Elms- wordth denken, omdat zij er uitzag als George Robey en zich, naar de klassieke mode van de portretten van een honderdtal jaren geleden, had laten schilderen al3 Venus (behoorlijk aangekleed, dat spreekt vanzelf) maar het liet geen twijfel over of de kogel van haar klein zoon verloste Blandings Castle van iets, dat steeds een van de grootste doornen in het oog was geweest. Na zijn revolver geledigd te hebben, riep Lord Elms worth „Wie is daar! Spreek!" op tamelijk gegriefden toon, als vond hij dat hij het zijne gedaan had om het ijs te breken en dat het nu aan den inbreker stond zich hoorbaar te maken en het zijne tot de publieke verma kelijkheid bij te dragen. De Pientere Baxter beantwoordde de uitdaging niet Niets ter wereld had hem kunnen overhalen in dat oogen blik te spreken of eenig geluid te maken dat aan een gevaarlijk maniak de plek had kunnen verraden waar hij zich bevond, wat den ander de gelegenheid zou heb ben gegeven zijn wapen te herladen en een nieuwe schiet oefening te houden. Alle verklaringen, vond hij, konden achterwege blijven, tot iemand de tegenwoordigheid van geest gevonden zou hebben het licht op te draaien. Hij ging plat op het vloerkleed liggen en wachtte' betere dingen af. Zijn wang raakte het lijk aan dat naast hem lag, maar, hoewel hij rilde en sidderde, gaf hij geen kik.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1