RADIO MUZIEK en TECHNIEK PUROL Een voetreis door Albanië. Vrouwenhanden Bond voor Staatspensionneering Federatie Alkmaar. Zondagmorgen vergaderde In café Breed te Alkmaar de Federatie Alkmaar van den Bond v. Staatspension neering, onder voorzitterschap van den heer Bruin, al daar. Van de 15 aangesloten afdeelingen waren er «slechts 3 afwezig. De voorzitter drukte er zijn genoegen over uit, dat er zoo'n goede opkomst is. Hij herinnert aan den uit slag der afgeloopen verkiezing voor de Tweede Kamer, welke een teleurstelling opleverde voor de voorstan ders van het premievrije staatspensioen. De geleden nederlaag is voor spreker nog geen reden voor een anderem anier van optreden Inzake den strijd voor de Ouden van Dagen. Hij wijst er op hoe door het op treden van verschillende kleine partijen, duizenden en duizenden stemmen verloren zijn gegaan tot schade voor de zaak van het Staatspensioen. Het zal zaak zijn, onze actie te richten naar de kringen van de arbeiders en kleine middenstanders in de Christelijke partijen, R.K., Chr. Hist. en Anti-rev. Hij spreekt de hoop uit, dat bij het inslaan van andere wegen met denzelfden ijver en dezelfde toewijding zal worden ge streden tot het bereiken van het heilig Ideaal van den Bond. De ingekomen stukken waren dezelfde als die aan de afdeelingen waren gezonden. Onder deze was een opwekking om steun te verleenen aan de Film, die naar het oordeel van het Hoofdbestuur een onmisbaar propaganda-middel is voor den Bond. Voorzitter zou willen besluiten, dat elke afdeeling verplicht ls, mee te werken tot het verkrijgen van de noodige gelden en dat de afgevaardigden dé noozakelijkheid ervan in hun afdeeling verdedigen. Verslag werd uitgebracht van de gehouden meetings te Bergen en Zuidscharwoude. In Bergen was de be langstelling gering, te wijten vooral aan de vele ver makelijkheden op dien dag aldaar, te Zuidscharwoude was een bevredigend, dankbaar publiek. Daarna werd aan de orde gesteld de regeling van de winterpropaganda. Voorzitter is van meening, dat in de verschillende afdeelingen deze weer gevoerd zal worden in den geest als dit tot nu toe is geschied, dus door uitvoeringen met tooneel, muziek, zang, decla matie enz. De middelen zijn daarmee uitgeput. Nu kunnen we bij volledige medewerking van den kant der afdeelingen ook de Film in dienst stellen van de propaganda. Dit moet worden aangegrepen, omdat daarvan een machtige propaganda kan uitgaan. Met het H.B en de Bondssprekers zal nog een bijeenkomst worden gehouden om middelen te bespreken voor een vruchtbare propaganda. De afgevaardigde van Oudkarspel-Noordscharwoude zou willen, dat de afdeelingen een bepaald bedrag voor de Film beschikbaar zullen stellen, daar het anders een bedelpartij wordt ALkmaaris afgevaardigde zou met sprekers van de R.K. Volkspartij in den kring van de Federatie Alk maar het terrein willen bewerken, om in die kringen propaganda voor het staatspensioen te maken. Voorzitter wijst op de redevoeringen, die aan den vooravond van de verkiezingen vanwege de R.K Staats partij per radio zijn gehouden; wie die gehoord heeft, verwondert er zich niet over, dat de R.K. Volkspartij in stemmental is achteruit gegaan, en dat in het bij- Professor Dr. G. SCHüNEMANN, Staatsacademie voor Muziek, Berlijn. Zelfs bU de meest natuurgetrouwe weergave kunnen radio en gramofoon de oorspronkelijke muziek niet vervangen; dit is echter ook niet het doel dezer belde vindingen. Dit ls tenslotte Iets nieuws en iets van een geheel eigen ka rakter voort te brengen. Vóór alles moeten daarom de mogelijkheden en grenzen der me chanische muziek onderzocht en vastgelegd worden, teneinde op deze fundamenten een nieuwe kunst op te bouwen. Onderzoekingen op dit gebied zijn thans reeds in vollen gang en wel bij een afdeeling der Staatsacademie voor Muziek, die men zou kunnen noemen het „Omroepproefstation". Muziek en techniek, tot voor kort nog beschouwd als twee elkaar vijandige machten, werken thans broeder lijk te tarnen, en de band, die hen verbindt wordt steeds hechter. De musicus leert van den Ingenieur en staat verbaasd over de moderne wonderen der techniek, uit welk gebied hij nieuwe elementen schift, teneinde deze in zijn kunst toe te passen. Met technische bijzonder heden houdt hij zich niet op, want hierdoor zou het beste van zijn gebied idee en phantasie voor hem verloren gaan. Zijn taak is het om mee te helpen, een nieuwe kunst die der mechanische muziek te doen geboren worden en te bezielen, een kunst, die onzen nieuwen tijd met al zijn wonderen tot uitdruk king moet brengen. Het is duidelijk, dat In den grond van de zaak, d.w.z. ten opzichte van het doel, de musicus en de ingenieur geheel verschillende idealen nastreven. Het streven van den technicus is slechts gericht op één punt: een zoo natuurgetrouw mogelijke weergave. Deze moet zoo absoluut zuiver worden, dat men werkelijk meent een „echte" pianist te hooron spelen, of wel een koor te hooran zingen of een orkest muslceeren. Vele uitvinders zijn er mee bezig dit doel na te streven. Den musicus zal dit, alhoewel een ideale overkomst om zoo te zeggen dagelijks meer benaderd wordt, en de weer gave thans al op een tamelijk hoogen trap voa verfij ning en zuiverheid staat, nooit kunnen bevredigen. De luidspreker mag nog zoo zuiver en helder klinken, toch mist men de optische indrukken, die nu eenmaal on afscheidelijk aan het muslceeren verbonden zijn. Men wil het gebaar vol zachte overgave zien, waarmede de violist of pianist een droomerlge cantilene uit zijn in strument toovert, men wil zien, hoe de zanger door zijn gebaar uitdrukking tracht te geven aan zijn lied, men wil door hem meegesleept en aangevuurd worden. Voorwaarde hier toe is, dat men bij de uitvoering aan wezig is en meegedragen wordt in de algemeene stem ming, die het andere aanwezige publiek beheerscht. In een leege zaal ls zelfs de beste musicus niet in staat, om iemand mee te slep, terwijl daarentegen een met hem meelevend publiek, ook hem aanwakkert. Jamen gaat zelfs zoover, om te beweren, dat de toehoorders, of, ;n meer ruimer zin gesproken, het publiek in het algemeen, de waarde van een kunstwerk als zoodanig eerst stem pelt De juistheid van deze opvatting zal men Inzien, In dien men slechts de geschiedenis nagaat van b.v. de Sym- phonieën van Beethoven, de „Pasionen" van Bach, of de opera's van Wagner. Het zal een leder duidelijk zijn, dat men er met den luidspreker alleen niet komt, en ook niet met de combi natie van luidspreker en televisie, want ook dan mist men nog een van de hoofdvoorwaarden, welke de uit voering tot een werkelijk kunstwerk stempelen. Nog moeilijker wordt de kwestie met het oog op de ver schillende opvattingen, die er heerschen op het gebied der muziek. De eene is meer op het gevoel, de ander weer meer op het verstandelijke ingesteld, terwijl weer anderen nog geheel andere opvattingen huldigen; de verhouding van al deze verschillende typen tegenover de mechanische muziek is natuurlijk zeer uiteenloopend, Het gaat niet aan, de bestaande muzleklitteratuur maar eenvoudig voor de microfoon „af te draaien" en dan toch nog denzelfden indruk als van een opvoering in een concertzaal, of van een opera te verwachten. De geheele klassieke en andere muzleklitteratuur is geschreven voor een of ander doel. Of dit doel nu op een kerkelijk, of meer op het gebied van kamermuziekuit voeringen, opera's of concerten lag laten wij buiten beschouwing. Doch voor één doel ls zij zeker niet geschreven en dat is voor de verbreiding per radio of gramofoon! Iedereen kent uit ervaring de eenigs- zlns pijnlijke aandoende gewaarwording, die ons allen wel eens treft, als men b.v. een vierdeellge symphonle per luidspreker moet aanhooren. En hoe belachelijk de indruk, die zelfs de grootste meesterwerken bij radio- of gramofoon-reproductie op ons maken! Ik spreek hier over de algemeene grondslagen, niet over de technische moeilijkheden, welke ook nog onze aandaent vragen. Vanuit een zuiver muzikaal standpunt beschouwd, gaat het niet in de eerste plaats om een absoluut natuurgetrouwe ^reergave, doch om het vast stellen en rangschikken van alle bijzondere eigenschap pen, wekte de radio en gramofoon kenmerken. Ik zou hitna, zeggen: men moet de radio en de gramofoon be schouwen als nieuwe muziekinstrumenten en hen als zoodanig een eigen plaats in het muziekleven verschaf fen, een geheel nieuwe en aparte. Daarvoor is het natuurlijk noodlg, dat men de moge lijkheden en grenzen dezer nieuwo elementen in de mu ziek nauwkeurig bestudeert en vastlegt. Mier ligt nog een groot terrein braak. Wel hebben ae technici alles nauwkeurig gemeten en beschikken zij reeds over de zuiverste grafische voorstellingen, doch voor den musi cus zijn deze grafieken waardeloos. Hij moet weten hoe het instrument onder verschillende omstandigheden muzikaal reageert; hij moet de vermenging en ver houding der Instrumenten onderling bestudeeren, even als hun verschillende invloeden op elkaar. Met deze onderzoekingen ben ik in het radioproefstation der Staatsacademie voor Muziek bezig en thans reeds, treedt het duidelijk aan het licht, dat er ook op dit ge bied vaste wetten voor de behandeling der verschillen de instrumten bestaan. Het betreft hier een zuiver mu zikaal onderzoek: de Instrumenten worden beluisterd en bestudeerd in allerlei combinaties en speciaal voor dit doel samengestelde composities. Voor de 'verschillende toonaarden is hier een diepgaand onderzoek noodig om te beoordeelen hoe de bestaande luidsprekersystemen reageeren. Zeer belangrijk is ook het gebied der dy namica, Op dit gebied ondervindt men de grootste moeilijkheden, want de mechanische toestellen 1.8. de luidsprekers zijn ln de verste verte niet bij machte om de soms forsch opwellende en dan weer tot een pianis simo terugvloeiende klankmassa's in de juiste ver houding weer te geven. Bij een geluidsfilmopname, die ik eenlge maanden geleden liet maken, werden eerst alle forto-passages en dan alle piano-gedeelten na elkaar opgenomen. Deze stukken werden dan uitge knipt en later tusschen de plaatsen in de film, waar ze thuis hoorden, Ingeplakt. Bij een dergelijk procédé houdt natuurlijk alle kunst op. Bij den omroep ziet het er echter meestal juist zoo uit, immers met het oog op de weergave van hét geluid, moet men vaak de onmoge lijkste verzwakkingen en veranderingen doen plaats vinden. Daarom moeten thans eerst alle verschillende trappen betreffende de kracht van het geluld precies uitgewerkt worden, waarna wj er een registratuur van kunnen aanleggen. De klankkleur van leder instrument apart, het toon- register en de dynamiek, d.i. de verhouding der klank- sterkten, zijn de drie eerste grondslagen, waarop ver der gebouwd moet worden. Hierbij aan sluiten zich speeltechniek, vorm en als einddoel: de composities voor omroep en gramofoon. Vel^e proeven werden er den laatsten tijd op dit gebied al genomen. Alle streven zij naar één doel, n.1. door proefneming, waarneming en ervaring de fundamenteele wetten der mechanische muziek vast te leggen en deze door middel van speciale .cursussen onder de kunstenaars te verbreiden en be kend te maken. Ook in ons omroepproefstation wordt in deze richting gewerkt. Er zullen onderwijsmethoden ontstaan, waarbij men proefondervindelijk vaststellen kan hoe de instrumenten per radio overgebracht klin ken, zich onderling vermengen en welke werking zij uitoefenen. Hoe moet nu deze mechanische muziek klinken? Welke doeleinden streeft zij na en waar ligt haar glorie en haar zwakke punt? Dergelijke vragen dringen zich aan ons op en het antwoord is nog zeer moeilijk te geven. Een ding Is echter reeds zeker: met de klassieke en impressionistische muziek komen wij er niet. Een duidelijke voorkeur voor de houten blaasinstrumten treedt reeds aan den dag, evenals de verminderde be- belangstelling voor de piano, tenzij deze als „slaginstru ment" gebruikt wordt voor het opzetten van de groote lijnen. De stijl kenmerkt zich door het strenge, lineaire. Al het traagvloelende, weeke en onduidelijke moet ver meden worden .Het werkelijke momenteele treedt naar voren, de vorm wordt duidelijker en klaar, men drama tiseert niet, doch houdt rekening met het snelle voor bijgaan, met de plotselinge Inval en voor alles het rhyt- me. Het ls het rhytme, dat den toehoorder ln steeds voortdurende spanning houdt; het rhytme draagt en ver klaart, pulseert door het geheel en teekent het scherp af. Wij kunnen nog niet spreken van een radio- of gramo- foonmuzlek, daar wij ons nog temidden van nieuwe proefnemingen en experimenten bevinden, en den nieu wen vorm nog slechts zoeken. Zullen er nieuwe instru menten ontstaan, speciaal geschikt voor den radio- omroep? En zal men hiervoor mechanische instrumen ten kunnen gebruiken? Wat is aangenamer voor het oor, ©lectrisch voortgebrachte of instrumentaal gebon den klanken? Zoo U ziet vragen genoeg! De nieuwe banen, waarlangs deze Jonge kunst zich ontwikkelen zal, kunnen wij reeds eenigszins vaststel len, ja reeds meenen wij in de Verte een einddoel te bemerken, doch een lange, lange weg van onderzoe kingen en diepgaande studie ligt nog voor ons. Een groot onbekend gebied omringt ons nog, doch een kleine schare, door één gedachte bezielt en vast aan eengesloten, is reeds op weg, een nieuwe jonge kunst tegemoet! blijven ondanks alle huishoudelijke arbeid gaaf, zacht en blank door zonder alle R.K. vrouwen op de Staatspartij hebben gestemd. Er wordt ln die kringen met allerlei middelen gewerkt, zelfs 't broodeloos maken ls niet uitgesloten. De afgevaardigde van St.-Pancras komt nog eens terug op de Film. Door Ds. Van Krevelen is het voor stel omtrent deze kwestie op de Alg. Verg. van de baan geworpen, doordien hij het onmogelijke van aan schaffen trachtte aan te toonen, daar er toch geen geld voor bij elkaar te krijgen was. Voorzitter wijst er op, hoe andere partijen wat over hebben voor haar beginsel, doch in de kringen van voorstanders van het Staatspensioen ls dit over 't al gemeen zoo niet. De afgevaardigde van Zuidscharwoude vraagt zich af, of we weer op dezelfde wijze moeten voortgaan. De Staatspenslonncerders zijn nu al 30 jaar bezig voor de goede zaak te vechten, doch nog steeds zonder re sultaat en hij vreest, dat zij, bij de tegenwoordige poli tieke constellatie, nog lang zullen moeten strijden. De Bond v. S. doet wel niet aan politiek, doch van de politieke partijen moet hij het per saldi toch hebben. Nu is een van de groote euvelen, dat de politieke par tijen, die voor staatspensioen zijn, in de laatste ver kiezingscampagne niet het belang van dat staatspen sioen hebben gezien, doch hun eigen politieke standje hebben willen dienen. Hoe zou het anders mogelijk zijn, dat de S.D.A.P. bij monde van den heer Thomassen, in verschillende bladen, ter bestrijding van de vrijz. dem. ln hun eisch voor het zuivere staatspensioen, snoeft, dat de S. D. straks met minstens 3 mannetjes meer in de Kamer zouden ver schijnen, dat de vrijz. dem. de Invoering van het staats pensioen thans niet aandurven, omdat het geld er niet is, daar zij gestemd hebben voor belastingverlaging van de rijken, waardoor het geld uit de schatkist verdween. En meer ander fraais. De llnksche partijen hebben hun strijd voor het staatspensioen uitgevochten op de ruggen der oude stakkers. Daaraan kan alleen verandering ko men, als de staatspensionneeredrs geen enkele politieke partij meer steunen, doch als Pensioenpartij deelnemen aan de verkiezingen. Breedvoerig bespreekt deze afge vaardigde een en ander eri bestrijdt den voorzitter, die een deel der schuld aan de kleine partijen gaf. Hij ziet weinig heil ln het bewandelen van denzelfden weg en meent, dat met de film nog minder publiek zal worden bereikt dan op andere wijze. Over een en ander wordt breedvoerig gediscussieerd, waaruit wel blijkt, dat men over het optreden der poli tieke linksche partijen en de wijze, waarop zij getracht hebben elkander vliegen af te vangen, niet tevreden is. De afgevaardigde van De Rijp deelt mee, dat ln de afdeelingsvergadering aldaar met algemeene stemmen een motie is aangenomen, waarbij het Federatiebestuur verzocht wordt middelen ter hand te nemen, om een petitionnement voor het invoeren van staatspensioen in het leven te roepen, dit te publlceeren en te trachten door adhaesiebetuigingen, daarvan voor de e. k. alg. ver gadering een voorstel te maken. Hiermee ging de vergadering accoord. Ten slotte werden nog eenige mededeelingen gedaan omtrent de finantieele resultaten der gehouden mee tings, waarvan het nadeelig saldo ongeveer f 92 bedroeg. Met den wensch voor een krachtig werken ln de af deelingen en dank voor de medewerking, werd de ver gadering gesloten. ZELFKENNIS. (Buen Humor). Oeloo! jij, dat ezels ooit zullen vliegen? Neen. j Wel, mijn zoon wil vliegenier worden. DE UITKOMST. HOE DE NATIONALE ALBAAN- SCHE GEDACHTE ONTSTOND. ENGEL- SCHE EN ITALIAANSCHE INVLOED. WAAR BLIJFT NEDERLAND? HOE MEN IN ALBANIë ZICH ONS LAND HEB- f INNERT. (Particuliere correspondentie.) Tiran, September. Geldzendingen uit Nederland (o.a. van de directie van dit blad) maakten tenslotte een einde aan onze ellende, maar eerst na lang wachten, want het zenden van geld van Nederland naar Albanië Is een ingewikkelde ge- schiednels. Ik weet nu, dat het beter ware geweest reserve mede te voeren ln dollar-bankpapier. Dat kan men in elke stad In Albanië verkoopen. zij het dikwijls tegen den iets te lagen prijs van één dollar tegen vijf goudfrancs. De weet dat nu, maar ik wist dit niet, toen ik over de grens van het jonge koninkrijk kwam. Vrees voor roovers In Albanië is ook uit den tijd, maar nog bij de grens had men mij dit anders voorgesteld. Het was een feestdag voor ons, toen we voor het eerst na geruimen tijd weder geld ln den zak voelden, we onze schulden konden betalen (waarbij een goed drinkgeld voor Kodzjo niet werd vergeten) en ik eindelijk een paar nieuwe schoenen kon koopen, een paar sterke, met ijzer dicht beslagen, zooals de Albaansche bergtroepen ze dra gen, want het moeilijkste deel van den tocht door Al banië moest nog komen. De dag, dat de eerste geldzending aankwam, was voor ons een feestdag. We zaten op 't terras van hotel Bristol, we dronken een glas en aten als de anderen van de rondventende kooplieden geroosterde pens en stuk ken gebraden gans, die hier als voorgerechten bij de apéritif dienst doen. Wij lachten, praatten en alle men- schen keken naar ons, want natuurlijk wist de geheele stad Tirane. die niet veel meer dan 30.000 Inwoners telt, reeds lang het verhaal van de twee gestrande vreem delingen, afkomstig uit Nederland en Denemarken, twee onwaarschijnlijke landen, héél héél ver ln het Noorden. Intusschen konden we nog geen groote sprongen ma ken. Het geld was ongeveer een week later gekomen dan ik gedacht had en dus moest er ook een week langer verblijf in het hotel worden betaald, zoodat we nog zui nig moesten zijn om er mede te Saloniki te komen waar heen wo wilden. Tirane Is een stad, waar men goed kan leven. Er is reeds iets in den geest van een groote Europeescho stad. Men ziet er temidden van de schilderachtige volkstypen ook modern-elegante menschen en zelfs constateerde ik met verwondering, dat men er ook sproeiwagens heeft Bijna overal in de meeste winkels en café's hangt het portret van koning Zogoe, die inderdaad een nationale gedachte schijnt te vertegenwoordigen. Reeds oud is de nationale gedachte in Albanië. Dragers ervan waren vooral Albaansche intellectueelen, die als emigranten ln het buitenland leefden, de Turksche overheerschlng be streden en boeken ln de Albaansche taal uitgaven, die ze met veel moeite en gevaar binnen hun vaderland smokkelden. De meerderheid der bevolking van Albanië ls Moham medaan, evenals de koning, maar toch is de algemeen erkende rustdag er onze Zondag (en niet de Mohamme- daansche Vrijdag) om geen tegenstelling te vormen met de rest van Europa. De Muzelmannen zijn zeer verdraag-* zaam zooals hun de Koran dat voorschrijft, behalve voor het geval „de heilige oorlog" ls verklaard. De veel-{ wijverij is sedert ruim een Jaar afgeschaft (en bestond^ toen feitelijk reeds niet meer), de leerplicht is ingevoerd evenals de dienstplicht (18 maanden) en soldaten, die niet lezen of schrijven kunnen moeten ln de kazerne een cursus volgen. Het leger maakt een uitstekenden indruk. Goed gedisciplineerd en gekleed zijn de soldaten. Van den Italiaanschen invloed bemerkt men zeer weinig. Waar is. dat de eenlge legatie, die hier een militairen attaché heeft, de Itallaansche is, maar daartegenover staat, dat de inspecteur van de gendarmerie is een Engelsch officier. Over het algemeen koestert het buitenland groote be langstelling voor Albanieë. Niet alleen de buurstaten, maar ook andere hebben diplomatieke of consulaire ver tegenwoordigers, zooals b.v. Duitschland (een beroeps consul-generaal en statig gebouw). Amerika, Tsjecho- Slowakije, er bestaat een Bclgisch-Albaansche Kamer van Koophandel, maar Nederland heeft hier geen ver tegenwoordiger. En toch, moet hier In dit koffie drin kende land, geen koffie worden Ingevoerd? is er geen tekort aan rijst? verlangt de ontwakende boei*enstand geen moderne landbouwrwerktulgen? heeft Nederland geen koffie, geen rijst te verkoopen? zijn onze fabrieken van landbouwwerktuigen volstrekt niet in staat te con- curreeren? Er zijn ook enkele artikelen, die voor uitvoer van Albanië naar Nederland in aanmerking zouden ko men. Te Tirane maakte ik kennis met een Duitscher uit Remscheid, vertegenwoordiger van een metaalwaren- fabriek, die reeds vele jaren Albanië bereisde en me verklaarde, dat zaken doen in Albanië zoo aangenaam ls, omdat de menschen er zoo betrouwbaar en eerlijk zijn. Dit is ook mijn ervaring: eerlijkheid is een der meest kenmerkende eigenschappen der Albaneezen. Te Tirane zijn verschillende goede inrichtingen van onderwijs, zoo bijv. een lyceum, waar de leerlingen o.a. uitstekend Fransch leeren. Leeraar ln die taal is daar een Franschman. Er ls een door Amerikanen opgerichte middelbare technische school met een Amerikaan als directeur. Tirane kan ook wijzen op een bescheiden museum en een nationale bibliotheek, waarvan de dl- decteur, die vlbelend Fransch spreekt, een en al be reidwilligheid is voor een reizend journalist. Mij gaf hij zelfs gelegenheid er te komen studeeren op de uren en dagen, dat de bibliotheek voor het publiek is ge sloten. Hij zelf, een man met veelomvattende kennis, was er dan wel, hij zelf gaf me de boeken, die ik noodig had. Eenige malen zaten we tot laat in den avond samen en spraken over de geschiedenis van Albanië en zijn toekomst De directeur van de bibliotheek, de heer Koléa, be hoorde tot de Albaansche nationalisten, die jarenlang gedurende de vreemde overheersching in Albanië, in het buitenland vertoefde. In het begin dezer eeuw volgde hij, als behoorende tot een kleine, onderdrukte natie, met spannijig den strijd der Zuid-Afrikaansche boeren tegen het machtige Engeland. Hij vertelde: ,Jtfooit zal ik het vergeten, toen uw koningin de „Gelderland" zond om den ouden, zieken Paul Kruger uit Zuld-Afri- ka te halen". Ik was verbaasd en vreemd ontroerd, hierover te Tirane te hooren spreken. „Wat, u weet zelfs den naam nog van dat oorlogschip" Toen was hij verbaasd. „Na tuurlijk, hoe zou lk dien kunnen vergeteA? Ik woonde als vluchteling ln Griekenland en eiken morgen kwa men wij, Albaneesche emigranten, tezamen en de eerste vraag was steeds: „Is er al nieuws van de Gel derland?" U moet niet vergeten, dat die daad van Ne derland voor ons meer beteekende dan voor anderen. Voor ons, onderdrukten, was het een bewijs, dat er nog ergens een geest heerschte, die het recht stelde boven de macht, een klein volk, dat geen vrees kende, en voor zoover dat mogelijk was zwakken te hulp snelde. Het woord „Gelderland" werd voor ons, vluch telingen, verdrevenen uit het eigen vaderland, zooiets als een blijde boodschap. Deze zelfde directeur van de nationale bibliotheek te Tirane sprak ook nog over de Nederlandsche officiers- commissie, die kort vóór den oorlog in Albanië was om er de gendarmerie te organiseeren. Zooals men zich her innert werd toen de overste Thomson vermoord, „niet door Albaneezen" zolde de heer Kolée nadrukkelijk, „want de overste Thomson was zeer bemind onder de Albaneezen. Hij begreep ons en ons nationaal streven en ln mijn plaats van herkomst Berat, heb ik dezer da gen voorgesteld een straat te noemen naar overste Thom son, wat wel zal geschieden." HIJ KON AAN 'T ZOEKEN OAAN» (Passhing Show.) Zwerver (door een boer in diens stal verrast); Je mot niet denken, dat ik geen logies wil be talen, je zult een kwartje vinden dat ik in bet bool heb laten vallen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 7