Alumni Nitiis- KANKERBESTRIJDING. UIT HET DAGBOEK - VAN EEN MELAATSCHE Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Woensdag 23 October 1929. 72ste Jaargang No. 8350 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tcntien nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. HET NED. KANKER-INSTITUUT. Schrik niet, lezer, het wordt geen griezelig verfhaal. Natuurlijk ook geen vroolijke geschiedenis, die u schudden doet van het lachen. Ziekte is nu eenmaal jgeen pretje, maar ze moei ook geen reden zijn, om lanaar dadelijk moedeloos te worden. Daarmee be- Ircikt men alleen, en dit staat als een paal boven Water, dat mogelijke baterschap wordt vertraagd. Laat ons echter eerst vertellen, waarom we dit artikel schrijven. Waarschijnlijk heeft u het reeds j'begrepen. Het feit immers dat de Vereeniging Het jNederlandsch Kankerinstituut, gevestigd te Amster dam, een nieuw gebouw heeft betrokken, is in alle kranten vermeld. Er was een tentoonstelling aan verbonden, die druk bezocht werd en er zijn rede voeringen gehouden, die de aandacht trokken. Het oude Militaire Hospitaal aan de Sarphati- etraat te Amsterdam is inwendig vrijwel vernieuwd en voor het gewijzigde doel geschikt gemaakt. Nu iheet bet: Antoni van Leeuwenhoekhuis, een naam, die ook het tevoren gebruikte huis droeg. Het omvat oen kliniek, een laboratorium, een flinke gehoorzaal en het is tevens een ziekenhuis. De stichting dagteekont van 1914, heeft binnen- en buitenslands een goeden naam en honderden pa tiënten hebben er reeds baat gevopden. Hier zijn we nu, waar we wilden komen. Kankerpatiënten, die genezen zijn, niet ©en enkele, maar vel#, zeer vele zelfs. U schudt onwillekeurig het hoofd en denkt mis schien: Het papier is geduldig, maar genezen kan kerpatiënten We kunnen die twijfel begrijpen. Over kanker wordt niet veel gesproken. Het lijkt wel, of men er zich voor schaamt. Den patiënt houdt men liefst onkundig, want sinds jaar en dag geldt de mee- ning: kanker is o'n g e n e e s 1 ij k. Stellig zijn er zulke gevallen. liet gaat er mee als met zooveel andere ziekten. Soms zijn ze doodeiijk, onherroepelijk. Dan is er geen kruid tegen gewassen en de hoogste wetenschap staat even machteloos als de domste leek. Altijd geldt deze waarheid: voorkomen is beter dan genezen, en als dit voorkomen mislukt: hoe vroeger hulp hoe beter. In ©en eerste stadium, als dus een ziekte zich pas openbaart, dan is het tijd om in te grijpen. Wat t.b.c. betreft, zijn we daarvan langzamer hand wel overtuigd geraakt. Daar is ook propaganda voor gemaakt, niet zoo weinig. Nu weet men het: op het consultatie-bureau of bij den huisdokter komt men nooit te vroeg, als er twijfel is omtrent een begin van t.b.c. Zoo moet het met kanker ook. worden. Een verdacht, hardnekkig gezwelletje, moet men niet laten voortwoekeren, doch laten bekijken door den dokter. Als het een onschuldige puist blijkt te FEUILLETON door J. SCHAAP. (Nadruk verboden). 6. Toen ik trouwde, nadat lk velen had afgewezen, omdat ik dacht dat ze me vroegen om mijn geld, had lk mijn man lief en ik geloofde dat hij ook veel van mij hield. Verliefdheid is het wel vaak, dat ons tot een huwelijk drijft, maar de echte toewijding, en het volkomen op gaan in elkaar komt pas in het huwelijk. We hielden van elkaar, zooals ik meende. Wij trouwden en toen wij uit de kerk kwamen en in een auto wegreden naar ons huis, een uurtje ver, ver telde hij mij van al de vrouwen, met wie hij had ge leefd en die zich aan hem hadden gegeven. Ik geloofde dat hij het me vertelde om zich een houding te geven tegenover de jonge vrouw en wellicht was het ook een poging om het gesprek op zulk een kiesch onderwerp te brengen tegenover zijn bruid, die met hem, voor het eerst, naar huis ging. Ik drukte me tegen hem aan, zeide een vleiwoordje dat ik nu wel dankbaar moest zijn dat hij mij had uit verkoren en dat ik nu wel geloofde dat het nu wel uit zou zijn, nu hij mij tot zijn vrouw had gemaakt" „Meen je dat?" vroeg hij. „Natuurlijk, dat mag en kan ik toch niet anders verwachten?" „Daarin zou je je wel eens kunnen vergissen". „Nee, daarin vergis ik me niet, want dan zou het tusschen ons uit zijn". „Zoo, als je er zoo over denkt, dan ga lk vanavond nog naar die vrouw". „Ga je gang", zeide ik, in de veronderstelling dat hij maar gekscheerde. Wij kwamen thuis. Hij bracht mij in de kamer, waar tal van bloemen geurden. Toen riep hij den koetsier en gelaste de deeleman in te spannen. Deze inlander keek hem verwonderd aan, maar gehoorzaamde. Hij vertrok. Kij ging dien nacht doorbrengen by zijn maiti-csse. „Wat ik dieu nacht geleden heb om d1* beleediging, zijn, des te beter en als het iets ernstigs is, dan kan het gevaar waarschijnlijk nog bezworen worden. Op de tentoonstelling in het nieuwe Antoni van Leeuwenhoek-huis zagen we schematische voorstel lingen van het aantal genezingen. Bijv. in dezen vorm: Zwart duidt aan het aantal sterfgevallen, stij gend naarmate later hulp was ingeroepen. Duide lijk sprak ook de slechte invloed van veel rooken en veel alcoholverbruik, trouwens hoe weinig ge vallen zijn er, waarin alcoholgebruik niet slecht is. Eén grafiek een voorstelling in lijnen en cijfers trof'ons bizonder. Zij stelde voor het aantal sterf gevallen aan t.b.c. en kanker te Amsterdam gedu rende de jaren 18901928 en berekend per 100.000 inwoners. Het waren 2 elkaar kruisende lijnen. De sterftecijfers aan t.b.c. daalden van 210 tot 60, die aan kanker stegen van 80 tot ruim 140. Is dit, wat de t.b.c. betreft, geen prachtig resul taat? Of de strijd tegen deze gevreesde ziekte ook geholpen heeft! Natuurlijk kon dit, omdat de t.b.c. om zoo te zeg gen ook maatschappelijke oorzaken heeft: slechte voeding, slechte woningtoestanden enz. Meer wel stand, meer frissche lucht, ontnemen de t.b.c., die niet ten onrechte een armelui's ziekte genoemd werd, haar kansen. Men kent ook den ziekte-verwekker en dat is bij kanker nog niet het geval. Bestraling kan deze ziekte stuiten, al weet men niet, wie of wat ze ver oorzaakt. Maar zal men zeggen, moet dan de stijgende sterftelijn niet hopeloos stemmen? Volstrekt niet. Kanker treedt vooral op bij oudere personen en weet je, waarop men ons wees op de openingstentoonstelling? Laat ons direct zeggen, dat we zeer ongeloovig keken, toen wij de cijfers hoorden, maar dat ze daarna nog eens met nadruk werden herhaald: sinds de laatste 40, 50 jaar is hier in Nederland de gemiddelde levensduur gestegen van nog geen 40 op bijna 60 jaar! Neemt men dit in aanmerking en bovendien, dat kanker, zooals we reeds zeiden, een ouderdomskwaal is, dan begrijpt men, dat de sterftelijn van kanker wel moest stijgen. Dat de strijd tegen de kanker ook pas dagteekent uit de latere jaren het Nederlandsch Kanker instituut is van 1914 speelt natuurlijk ook een rol en niet minder de onzekerheid, of voorlichting van het publiek met betrekking tot den kanker ge- wenscht is of niet. Dr. W'assink, de directeur van het Kankcrinstituut, is van het nut dier voorlichting overtuigd en alle bezoekers der tentoonstelling ontvingen een exem plaar van een door hem geschreven vlugschriftje: Kankerbestrijding. Is volksvoorlichting nuttig en n o o d i g Wij zijn het met hem eens. Het ergste voor een zieke is, dat hij bij voorbaat twijfelt aan de mogelijk lk kan het U niet zeggen. Ik heb geschreid, den gan- schen eersten nacht van mijn huwelijk, om die schande en bij mij rijpte het vaste besluit me nooit aan dien man te geven. De deur van mijn slaapkamer zou altijd voor hem gesloten zijn. Een gevoel van walging beving me, als ik dacht dat hij mij zou kussen en omarmen. Toen hij 's morgens thuiskwam, zeide lk niets, maar zijn omhelzing weerde ik af. Dertien jaren lang heb ik naast dien man geleefd. Mijn trots weerhield m# te scheiden. Hoe zouden zij, die ik had afgewezen, de vreugde hebben gevoeld om zulk een teleurstelling bij hem, dien ik had uitverkoren. Dertien jaren lang bleef ik geketend aan dien man. Ik ben maagd gebleven. O, de verleiding was groot, maar ik bezweek niet, nooit zou hij mij kunnen verwijten, dat ik zijn naam had ont- eerd. Mijn wraak tegenover dien smeerlap, die in mij het lieflijkste van een jonge vrouw had gedood, was mijn eerbaarheid, mijn ongenaakbaarheid, mijn weerstand te gen alle verzoeking. Tegenover zijn afschuwelijkheid en schandelijkheid plaatste ik het fatsoen, mijn vlekkeloos heid. Zoo gingen de mooiste jaren van mijn leven heen, toen lk een ander ontmoette, dien ik liefhad en die daar was lk zeker van van mij hield. Toen wilde ik den band verbreken, die mijn aan dien ellendeling bond, die zich niet ontzag openlijk op te snijden over zijn veroveringen. Het duurde lang voor eindelijk de scheiding was uitgesproken. Ik was vrij en wilde hem nu toe behooren. Wij be paalden den dag van ons huwelijk. Bevreesd was ik niet voor hem, en het geluk hem te mogen toebehooren zag ik in het verschiet? Begrijpen de mannen wel iets van de ziel van de vrouw, die een man Hef heeft' Weet U tot welke opofferingen een vrouw in staat is, als ze waaraohtig lief heeft? Als een vrouw intens lief heeft, offert ze alles op. Men vertelt van vrouwen, die haar kinderen verlaten om den man te volgen, dien zij lief heeft Ik kan het begrijpen. Nog veertien dagen scheidden ons van den dag van onzen ondertrouw, toen ik melaatsch werd. U weet het wat het zeggen wil, uit de wereld van het geluk te worden geworpen, al je hoop verijdeld, al Je verlangens onvervuld te zien. Hij wilde me, on danks mijn ziekte, huwen. Ik begreep dat hij het uit medelijden deed. .Ik gaf hem zijn woord terug... en ging in deze kolonie. Ziet U, er zijn momenten dat men spijt heeft dat men sterk is geweest, dat men zich niet heeft vergeten. Zoo heb ik spijt, dat ik mij, toen ik nog gezond was, niet aan dien man, dien ik zoo innig lief had, had gegeven. Heel mijn liefde, heel mijn trouw aan hem had ik in die overgave willen geven. Ik ben maagd gebleven. heid van genezing. Hoop doet leven soms even zeker als de beste medicijn. Natuurlijk moet de voorlichting met verstand ge beuren. Wij meenen niet beter te kunnen doen, dan do slotsom van Dr. Wassink's betoog hier weer te ge ven. lo. De toestand in ons land is, wat betreft dc vroegtijdig'heid van komen zeker niet gunstiger, dan in de naburige Janden, en in absoluten zin zelfs ongunstiger te noemen. 2o. Stellig zijn een aantal redenen voor het laat en te-laat-komen niet gebonden aan de ziekte zruf, maar komen voort, vóór alles, uit gebrek aan ver trouwen in de mogelijkheid van genezing. Dit pes simisme staat op verschillende wijzen verbetering van de uitkomsten der behandeling in den weg. 3o. De patiënten melden zich gewoonlijk aan, niet in de eerste plaats om genezing van hun ziekte te verkrijgen, en dus niet bij de eerste teekenen van alarm, maar komen pas gedwongen door de ver schijnselen, wanneer die al te hinderlijk beginnen te worden. Dan is de ziekte meestal zóó ver gevor derd, dat genezing zelden meer mogelijk is. 4o. Verspreiding van het inzicht, dat door tijdige behandeling de genezingskansen zeer sterk stijgen, zal, waarschijnlijk vroegtijdiger aanmelding in de hand werken. Het is zeer wel denkbaar, dat hiervan zelfs een groote invloed ten goede zal uitgaan, maar toch misschien niet in die mate, als sommigen mee nen. 5o. Vermoedelijk zal, evenals bij vele andere ziek ten, ook zonder opzettelijke propaganda, dit beter inzicht langzamerhand baanbreken. maar een doel bewust gevoerde actie zal dit proces kunnen ver haasten. De gevolgtrekking zal dus moeten zijn, dat maat regelen ter volksvoorlichting nut kunnen hebben en dus, waar zoo groote belangen op het spel staan, ook dienen te worden genomen. Tot de beteugeling van den kanker kan versprei ding van meer kenis aangaande deze ziekte zeker bijdragen. Het doen ontwaken van meer hoopge vende inzichten moet daarbij vooropstaan. Geheel afgescheiden van de mogelijkheid hierdoor de uit komst van de behandeling te verbeteren en, dus winst aan levens te behalen, is zulk een voorlichting verplicht, omdat daarmede dc geestelijke nood ken worden gelenigd, voortkomend uit het thans heer- schende wanbegrip der ongeneeslijkheid. De ver spreiding van beter inzicht en het aankwecken van een juistere levenshouding ton opzichte van den kanker, heeft zoodoende nog een hoogere betoekenis en toont daarmede eenige overeenkomst mot de zen ding onder wilde volkeren, die immers ook beoogt dts menschen uit den ban hunner ingebeelde ver schrikkingen te verlossen. Naast de voorlichting van den huisarts zullen we, zegt Dr. Wassink, bovendien een meer openbaren voorlichtingsdienst niet kunnen missen. Enkele der algemeene regels, waaraan deze zal moeten voldoen, hebben wij in het voorgaande reeds leeren kennen. De allereerste is: practisch zijn, en het doel: be teugeling van den kanker, vooral door meer hoop te geven, goed voor oogen houden. Bekendmaking der goede genezingskansen van verschillende kankers is daartoe één der middelen. Nadere inlichting over dc voornaamste kankers, die gemakkelijk vroegtij dig te herkennen, en dan goed te genezen zijn, moet op het programma staan: doch geen verkondiging van onnoodige geleerdheid over die soorten, wier herkenning moeilijk en wier behandeling onzeker is. Een jaar was lk in de kolonie, toen een andere me- laatsche me ten huwelijk vroeg. Hij vond zeker nog iets moois aan mij. Hij zou het nu wel laten. Ik wilde niet... Ze stond op. En vergetende dat ze tot mij had ge sproken, scheen ze het woord weer te richten tegen het wezen, tot wien zij altijd sprak: „Is het niet waar toetie, ls het niet waar?" Ik zag haar verdwijnen In haar kamertje. Om de muziektent klonk gejuich. De directeur had op zijn horloge gezien dat het twaalf uur was. Toen klonken luide wenschen met het nieuwe jaar... 17 Febr. 19... Wij kwamen van een begrafenis. Op een begraaf plaats van de melaatschen-kolonie. tegen een heuvel aangelegd, hadden wij een oude vrouw ter ruste ge legd. die jaren lang in de kolonie was verpleegd. Ze was geheel verlamd. Haar verstand had ze behouden en haar oogen waren, o wonder! voor blindheid ge spaard. Eiken morgen liet zij zich brengen naar een plek, vanwaar de begrafenis kon worden gezien. Dat vond ze goed. Ze zag waar ze ter ruste zou worden gelegd en dat p#f haar troost. De aanblik van deze rustplaats, dat toeken, dat er eindelijk een einde zou komen aan haar lijden, gaf haar mede troost en berusting. Ze zag de haag, welke de kleine plaats omgaf, ze zag de houten kruizen van de hoogst gelegen graven, wist dat ook zij op Christelijke wijze zou worden begraven, dat aan haar groeve zou worden gebeden en dat een kruis, waarop haar naam zou worden geschilderd in witte letters, op haar graf zou komen te staan. Zoo op haar lange ruststoel gelegen, kon zij medi- teeren over leven en dood. Zoo volgde ze In haar her innering haar leven en haar lijden van allen dag. zoo zag zij in haar verbeelding een leven naderen, dat beter zou zijn dan wat vroeger was geweest. Geloovig en vol overgave aan God, vreesde zij den dood niet In den dood zag zij een belofte van beterschap, een tijdperk van geluk, waarin ook zij zou treden, die altijd zulk een goede dienaresse van haar Heer was geweest Dat graf was haar een aanwijzing van God'a goedheid, die een einde maakte aan het leven van de menschen naar zijn Inzicht En dat einde zou komen als ook voor haar de tijd was gekomen. Niets bond haar aan het leven zelf, dan het leven. Zij had hier niets meer te verlangen van het leven, ze wensehte alleen den dood. En die dood zou komen. Dat zeide haar die heuvel vol houten kruisen op de graven van hen, die nu uitrustten van hun lijden oj> aarde. De Daarnaast dient een poging aangewen-I, eenige ken nis betreffende al of niet besmettelijkheid, erfelijk heid enz. bij te brengen, omdat de thans nog heer- schende wanbegrippen dienaangaande, veel.onnoo dige angsten baren en onnoodig leed stichten. De wijze van onderricht in dit alles zal moeten zijn aangepast aan het publiek, dat men bereiken wil. In hoofdzaak echter zullen dc methodes nauwe lijks behoeven te verschillen, daar hier algemeen menscheüjke gevoelens in het spel zijn en het ver der te doen is om de voorziening in een tekort aan kennis, dat zeer algemeen is. Tenslotte blijft het van groot belang, de artsen van dit alles te doordringen en hen hun verantwoorde- lykheid te doen gevoelen, met betrekking tot den kanker, één der weinige ziekten, die zonder hun hulp volstrekt geen kansen geven. DONDERDAG. 24 OCTOBER. Hilversum (298 M.. na 18 u. 1071 51.) 10.C0 Morgenwijding: 32.15 TU3ehinkskj concert; 13 45 Gramofoon; 16.00 Ziekenuurtje; 17.30 Nico Treep en or kest; 18.10 Beurs; 18.35 Voordracht; 19.15 Fransche les: 39.45 Politieberichten; 20.00 Tijdsein. Gramofoonplaten; 20.15 Mengelbergconcert, daarna dansmuziek uit cafó Modern, A'dam. Huizen (1875 51.) 10.30 Korte ziekendienst: 12 30 Middagconcert; 14.00 Schooluitzending; 18.00 Concert; 18.30 Orgelconcert; 20.00 Uitzencavond «N.C.R.V. Zeesen (1875 M.) 11.20 Gramofoonplaten; 15.50 Concert: 16.50 Volkslie deren; 17.20 De Rijkdom der Zee; 18.15 De bemesting van den Tuin; 19.20 Als de jonge wijn bloeit; 22.10 Dans les en dansmuziek tot 23.50, Beelduitzcnding. Dnventry Jr. (479 51.) 15 20 Symphonieconcert; 16.50 Orgelconcert; 17.50 Kin deruurtje; 18.50 Orgelconcert; 19.50 Symphonieconcert; 22.00 Dixy Land (Muzikale schets); 22.35 Concert. Londen (356 en 1553 51.) 10.35 Morgenwijding; 15.20 Avonddienst; 20.05 Militair Concert; 21.55 Concert; 22.50 Dansmuziek. Radio-Paris (1725 51.) 16.35 Dansmuziek; 18.55 Gramofoon; 20.20 Radioor kest; 22.20 Economische mededeelingen. Weenen (516 51.) 10.20 Morgenconcert; 14.50 Sprookjes; 15.20 Concert; 17.25 De Duitsche schilderkunst in den 19en Eeuw; 18.20 Het moderne ontvangtoestel; 18.50 Uitzending van de Staatsopera; 21.20 Avondconcert Hamburg (372 M.) 15.35 Sprookjes; 16.20 Etté speel!; 17.20 Concert; 18.05 Schaak; 18.20 Het gelaat der Vrouw; 18.45 Gezondheid en Schoonheid; 19.20 Oberon, opera van Weber; 21.20 Actueel uurtje; 22.45 Concert Stuttgart (360 M.) 11.20 In het zonnige Zuiden; 12 20 Gramofoonplaten; 15.05 Bloemenkweeken; 15.35 Middagconcert; 17.35 Uit den goeden ouden tijd; 18.05 Narcose en Narcosetechniek 18.35 Krachtbronnen der elcctrische energieverwekking, 19.20 Solistenconcert; 20.35 De vloo in het Pantserhuis; 22.05 Pop. Concert dood was haar heilig verlangen. Daar bad ze om aan God en het was haar een heerlijke troost naar het graf te kunnen kijken. De laatste dagen vóór haar sterven, toen de anderen haar weer naar haar plaatsje hadden gedragen, zeide ze niet veel meer. Ze wees naar boven, naar de graven, en ze fluisterde: „het is goed, het ls goed, daar is het goed". Bijna allen, die mee konden gaan, hebben haar helpen begraven en de directeur zeide en gebed en sprak eenige woorden van troost Een man zag ik, een man met een verschrompelden arm, die het ijverigste had gebeden. Ik hoorde hem snikken en het viel mij op, dat hij zijn hoofd als in wanhoop schudde. Wij daalden, na de begrafenis, den heuvel af. Hij kwam me op zijde en lk hoorde hem zeggen: „lk ben bang, ik ben bang." Het leek me alsof een huivering hem doortrilde, toen hij omzag naar de rustplaats der melaatschcn. Ik zag hem met gebogen hoofd, als vreesde hij gezien te wor den, de hoogte afgaan. Hij was gelijk een kind. dat loopende in donker en bang, zich kleiner tracht ta maken, opdat het spook het niet ziet en pakken zal. Die man Interesseerde me en lk sprak hem aan. „Die vr<&w ls te benljdeti, meneer. Ze is uit haar lijden en wie weet wat ons nog te wachten staat". „Misschien is zij te benijden, maar ik wil nog niet sterven. Ik kan, ik mag nog niet sterven." „Is het leven dan voor U voor aanlokkelijk? Zijn wij niet belden ongelukkig. Is de dood voor ons r.lct een uitkomst?" „Voor U, misschien, niet voor mij: Ik ben bang, lk ben bang voor den dood". Toen zich op de teenen heffende, fluisterde hij me in mijn oor: „Ik mag niet sterven. Ik heb nog niet genoeg boete gedaan. Voor mij Is de tijd nog niet gekomen. Ik moet nog meer lijden vóór ik mag sterven." Ik voelde en begreep dat een groote angst voor den dood den man vasthield. Hij vreesde den dood niet als het'elnde van het leven, zooals velen, maar als iets dat hem belette boete te doen voor wat hij had bedreven. Ik begreep dat hem een groote schuld drukte, dat hij het lijden van een melaatsche had aanvaard als een straf, als een boete voor wat hij had misdreven. Het was een Indo-Europeaan, niet Jong meer. met grijzend haar en snor. Nu gebogen, meer uit gewoonte dan uit ouderdom. Zeer langzaam daalden wij den heuvel af en onwille keurig volgde de man mij, toen Ik aan mijn kamertje gekomen, hem vroeg om mee naar binnen te gaan. Wordt vervoldkL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1