Radioprogramma
BILLY BOO.
met bladoehtige stengels, zooals b.v. Cactussen, Echi-
veria's, Kleinia's, Agave's, Aloe's, enz.) kan alles mis
sen behalve licht, om het maar eens met een beetje
overdrijving tc zeggen. De meeste andere kamerplan
ten echter hebben liever te doen met difuus licht,
dat is Jicht, dat niet direct van de zon komt, maar
b.v. door tusschenkomst van een dunne vitrage. Dit
geldt hoofdzakelijk ten opzichte van de zomerzon;
dc winterzon kunnen alle kamerplanten wel verdra
gen, maar dan moet men vooral niet vergeten, dat
de winter voor de kamerplanten heel vroeg is afge-
loopen, nl. reeds in de maand Maart, In die maand
is de zon voor planten die onder of achter glas staan
zeer gevaarlijk. In die. maand heeft men het meeste
last van verbranden.
Een vaste regel voor de plaats waar een plant in de
kamer moet staan is natuurlijk niet aan te geven,
maar over het algemeen kan men zeggen, dat planten
met zeer dikke bladeren of bladachtige stengels veel
zon moeten hebben, en, dat planten met dunner blad
minder zon kunnen verdragen. Begonia's behoeven
dus niet zooveel zon en met nog minder zon kunnen
dc meeste varens toe. Om bonte planten mooi te heb
ben, moet men ze ook niet te donker zetten.
Wat nu gezegd is ten opzichte van de zon, geldt
ook ten opzichte van het water, maar dan in om
gekeerde richting; planten met dik blad geeft men
minder water dan planten met dunner blad, want,
dat dunner blad geeft weer gemakkelijker het opge
nomen water af.
Over dit gieten zou nogal wat te zeggen zijn, want
wie zou denken, dat gewoon water voor dc planten
bestemd is, vergist zich deerlijk in het oog van vele
liefhebsters, die hun toevlucht nemen tot zeepsop,
koffiedik, theebladeren, chloorwater en wie weet wat
nog meer. Nu moet de lezer of lezeres niet denken
dat we maar wat fantaseeren, want, al die stoffen
worden wel degelijk bij de planten gebracht cn dat
dan zulke planten wel eens niet al te gezond zijn, zal
wel te begrijpen zijn. We moeten dan ook ten sterk
ste afraden, iets anders dan zuiver water hij de plan
ten te gieten, ook al is er al eens een worm in de
pot te vinden of al komen er dan al eens van diie
kleine witte, vlugge diertjes in de potaarde voor.
Deze wormen, die al zooveel kamerplant!iefheb
bers een nachtmerrie bezorgd hebben en ook die
kleine, op luizen gelijkende diertjes zijn niet zoo
gevaarlijk voor dc planten als men wel denkt, maar
wel kan men dan zeggen, dat men niet op de goede
manier gegoten heeft als er zulke dingen in den
grond voorkomen en ook, dat dc grond in den pot
niet vast genoeg aangedrukt is. In losse, vochtige
aarde, waarin bovendien nog veel dierlijke mest voor
komt, vermengt met plantaardige stoffen (stroomest)
zal men het eerst last van wormen hebben en ook
van die kleine witte diertjes die we reeds genoemd
hebben. Hier helpt dus geen koffiedik of zeep, maar
wat minder gieten. Bovendien denkt men meestal,
dat gewone wormen aan de wortels van de planten
zouden vreten, maar niets is minder waar, veeleer
zijn de ringwormen als zeer nuttige, hoewel soms
lastige dieren te beschouwen, die alleen afgestorven
of afstervende plantaardige stoffen in hun lichaam
omzetten in voor de planten weer opneembare stof
fen.
Vervolgens kan men als regel aannemen, dat plan
ten met grove wortels, als b.v. palmen. Azalea's en
Clivia's, zeer vast-opgepot moeten worden en plan
ten met fijnere wortels als b.v. varens, Asparagus,
Begonia's, enz.,, veel minder vast.
Met de-zo hoofdregels in de gedachte en met regel
matig gieten zal men het met de kamerplanten het
verst brengen, vooral als men niet teveel verpot en
zoo nu en dan in het voorjaar wat vloeibare mest
geeft.
Sint Pancras. VAN HERWIJNEN.
WOENSDAG 30 OCTOBER.
Hilversum (208 M. na 6 uur 1071 M.)
30.0010.15 Tijdsein, Morgenwijding 12.00 Politie
berichten 12.15—2.00 Lunchmuziek 2.00—2.30 Goo-
cheluurtje voor kinderen 3.004.00 Naaicursus
4.004.30 Lezing over de voornaamste studiemuziek
voor piano 5.005.30 Gramofoonmuziek 5.306.30
Dinermuziek 6.457.15 Cursus ïtaliaansch voor be
ginners 7.157.45 idem voor gevorderden 7.45
Politieberichten 8.00—9.15 Kamermuziek 9.15—9.45
Lezing van Prof. Dr. Van Loghem 9.45 Concert
(stafmuzlek), daarna gramofoonmuziek.
Doch nauwelijks hadden ze het in de gaten,
dat ik een dief was. die hun vruchten, hun rijst, hun
pisangs stal, of ze joegen me de kampong uit. De ge-
heele bevolking was op komen zetten en hadden geen
medelijden met me. met mij, die hun over de vrijheid
had gesproken. Ik trok de stoute schoenen aan en ging
naar een vriend, administrateur van een onderneming
aan den voet van de Merapi. Hij was een oude school
kameraad on in tijden van nood hadden we elkaar
geholpen toen we samen op een onderneming zaten.
Hij was toen, net als ik, employé.
Beste kerel, zelde hij. ik wou, dat ik je helpen kon,
maar het gaat niet. Ik zou teveel verzet krygen van de
anderen, die met jou niet zouden willen samenwerken.
Ze hebben vrouw en kinderen en die willen ze niet
aan de gevaren blootstellen. Bovendien, om je de waar
heid te zeggen, ik heb het ook liever niet. Te moeten
zeggen, dat die melaatsche een vriend van me Is, zou
me het respect van de Inlanders doen verliezen...
Man, jo bent gek. zeide ik...
Heelemaal niet. Je kent de psyche van den inlan
der niet. Zc zien in iedere ziekte een straf van Allah
of van een b.oozen geest. Iedere zieke is een minder
waardige voor hen geworden en het zou aan mijn po
sitie geen goed doen als ze zeggen, dat ik met een
minderwaardige omging.
Ik geloof er maar de helft van en dat is ook al
veel, merkte ik op en nou adieu dan maar. Ik zie al,
hoe jij de oude vriendschap opvat
„Je zoudt verstandiger doen naar de kolonie terug
te keeren. Hier heb je geld om er met den trein heen
te gaan.
Hij wierp een bankje van vijf en twintig gulden op
tafel. Ik zag wel, dat hij wel op paste me niet aan te
raken.
Ik heb die vijf ert twintig gulden aangenomen. Daar
van kon ik nog wel vijftig dagen leven voor ik, ge
noodzaakt was om naar de kolonie terug te keeren. Ik
leefde van vijftig ets. heel goed, ik kreeg atlijd een
vollen buik en sliep, waar ik terecht kwam. En bij Solo
ontmoette ik een half blinden bedelaar, een inlander,
die met zijn stokje tastende vooruit ging. Die halve
blinde kerel zag mijn melaatschheid niet en zoo trok
ken we verder, bedelende.
Hij was in lompen, net als ik. Een broekje tot aan
de knieën, een broek van katoen, welke eens wit moet
zijn geweest. Een jasje, op den rug gescheurd, van vo
ren geopend, zoodat men zijn harige borst kon zien.
Zijn voeten rusten op een stuk karton, door touwen
over zijn voeten gebonden. Hij zat uren aan den stof-
figen weg met een ouden stroohoed naast hem. Ja, ja,
dat was mijn kameraad, met wien ik alles broederlijk
deelde, eerlijk zoo goed van mijn kant als van den
zijne. Zoo waren we een maand lang compagnons. Tot
ze in Klaten, dat beroerde nest tusschen Solo en Djokja,
dien ouden vlezen bedelaar, dien smerigen, vervuilden
kerel die onder het ongedierte zat, vertelden dat ik
melaatsch was. Je had dat gezicht van dien schooier
moeten zien. Hij wou niets meer van me weten. Hij
ging heen, diep verontwaardigd. Daar stond ik weer.
De eenige mensch al was het dan ook een oude
blinde inlander die mij naast zich had geduld, wou
ook al weer niks van me weten. Verbeeld je, meneer
Hulzen (1875 M.)
10.30—11.00 Ziekendienst 12.30—2.00 Concert 2.00—
2.30 Gramofoonmuziek 2.304.30 Concert, Tenor en
plano 4.305.00 Gramofoonmuziek 5.006.00 Kin
deruurtje 6.006.30 Gramofoonmuziek 6.307.00
Lezing over „Luther en Bach' 7.007.30 Gramofoon
muziek 7.308.00 Lezing over „De Piepkuikenfokke
rij" 8.00 Concert, Orkest en cello. Daarna Pers
berichten.
Daventry (1554.4 M.)
4.05 Concert, Strijkkwartet 5.05 Cinema-orgel 7.05
Zang door O. Haley, alt 8.05 Piano-recital 8.20
„Aïda", Opera in 4 bedrijven van G. Verdl. 11.20
12.20 Dansmuziek.
Langenberg (473 M.)
6.20-7.20 Concert 9.3510.45 Gramofoon 10.50—
11.20 Muziek voor scholen 11.30 Gramofoon 12.25
I.50 Orkestconcert 7.208.00 Concert, Koor en soll
8.05 Concert Orkest en pianiste 10.2011.20 Dans
muziek.
Brussel (508.5 M.)
5.20 Trio-concert 6.50 Gramofoon 8.35 Concert.
Orkest en vocale solisten.
Kalundborg (1153 M.)
2.504.50 Orkestconcert 7.357.50 Orkestconcert
7.508.50 Zang door Christian Gottschalch 9.0510.20
Concert. Orkest en vocale solisten.
Parys, „Radio-Paris" (1725 M.)
II.052.20 Gramofoon 4.05 Concert, Orkest en soli
6.55 Gramofoon 8.55 Concert Koor, orkest en
vocale solisten.
Zeesen (1635 M.)
11.5012.15 Gramofoon 1.201.50 Gramofoon 3.50
4.50 Concert 7.20 „Totentanz", Mysterie-spel van Fellx
Woyrsch. Daarna dansmuziek.
DONDERDAG 31 OCTOBER.
Hilversum (298 M. na 6 uur 1071 M.)
10.0010.15 Tijdsein en morgenwijding. 12.00 Politie
berichten 12.1512.45 Lunchconcert 1.454.00
Gramofoonmuziek 4.005.00 Ziekenuurtje 5.30
6.30 Dinermuziek 6.457.15 Landbouwnalfuurtje door
Dr. Ir. A. Minderhoud 7.157.45 Cursus Fransch
voor gevorderden en conversatie 7.45 Politieberichten
8.018.15 Gramofoonmuziek 8.15 Aansluiting Con
certgebouw te Amsterdam; na afloop persberichten en
gramofoonmuziek.
Hulzen (1875 M.)
10.3011.00 Ziekendienst 12.30—2.00 Concert 2.00—
2.35 Uitzending voor scholen 4.005.00 Ziekenuurtje
5.006.30 Concert. Viool, cello en piano 6-307.00
Lezing over: „De invloed der Hervorming op de mu
ziekbeoefening" 7.008.00 Orgelconcert 8.00 Con
cert Daarna persberichten.
Daventry (1554.4 M.)
10.35 Morgenwijding 11.20 Gramofoon 12.20 Con
cert 1.20 Cinéma-orgel 2.50 voor scholen 3.20
EERLIJK ONDER HET KWARTJE.
(Kari Va turen
Waarom laat je een kwartje op Óen
lessenaar liggen?
Ik wil eens zien of mijn nieuwe be*
diende eerlijk is.
Waarom laat je er dan niet tien
gulden liggen.
Dat is te gevaarlijk dat zou ik zelf
inpikken.
wij melaatschen moeten wel erg verdoemd zijn. Enfin,
toen ben ik maar weer naar hier terug gekeerd.
1 Juni 19
Neen, nooit zoolang ik leef, vergeet ik het tafereel, dat
ik vanmorgen aanschouwde. Wij, hier in de kolonie der
melaatschen, hebben gelegenheid vergelijkingen te ma
ken. En deze vergelijkingen doen ons eigen smart, eigen
leed vergeten, werken soms verzachtend op wat ons
zoo pijnigt.
We hadden, den vorigen avond, van den directeur ge
hoord, dat er morgen weer een nieuwe patiënt zou ko
men, een man.
Die directeur is een vriendelijk man. In Australië ge
boren en hier met zijn vrouw al tien jaar vertoevende.
Hij geeft het voorbeeld van opoffering en van menschen-
liefde. Hij is een geloovig man en waarschijnlijk wordt
hij door zijn geloof gedreven al het goede te doen wat
God welgevallig is. Misschien wil hij met zijn mensch-
lievendheid met zijn liefdevolle hulp aan de verpleegden
een plaats in den hemel verdienen, wellicht doet hij dat
alles uit pure menschenliefde. Om het even, de verpleeg
den varen er wel bij.
Vanmorgen is de nieuwe patiënt gekomen. Met draag
stoelen hebben ze hem over de heuvelen gebiacht. Hem
en zijn vrouw, die hem niet wilde verlaten. Ze had hem
jarenlang verpleegd tot ze eindelijk zeer hulpbehoevend
was. Ze had zijn ziekte en zijn lijden weten te verbergen
tot het niet meer kon. En nu had zij gevraagd, hem in
de melaatsche kolonie op te nemen. En men had het
haar, natuurlijk niet geweigerd. Doch toen ze eindelijk
stond op den rand van de heuvelen, welke het dal der
melaatschen omgeeft, greep haar een geweldige ontzet
ting aan. Want toen eerst bedacht ze, dat ze hem moest
verlaten, dat ze alleen kon terug keeren naar de plaats,
waar ze samen, dicht bij de rand van de kampong, had
den gewoond. Eerst toen voelde ze de zwaarte van de
scheiding van den geliefden man, het eenige wezen, dat
ze lief had gehad zoo vele lange jaren. Eerst nu drong
het tot haar door, dat haar alles ontviel, waarvoor zo
had gewenscht te blijven leven. Het was wel zeker, dat
zij ln menig oogenblik van haar aardsch bestaan had
gewenscht dood te zijn, doch dien wensen weer had te
rug geduwd, bij het zien van den geliefden lijder, die
haar hulp en haar verpleging zoo noodig had. In haar
oog was het toen misdadig te wenschen, dat ze zou
sterven, nu zij hier, op aarde iemand had, die haar bij
stand niet kon ontberen, die op haar was aangewezen
op zijn lijdensweg op aarde. En nu, nu a! die jaren van
samenzijn, van gedeeld leed. van gedeeld verdriet, van
gedeeld ongeluk, zou hij haar verlaten. Neen, neen, dat
ging toch niet, zij moest toch bij hem blijven, zij moest
toch naast hem zijn, hoe zou nu de schelding kunnen
komen na de jaren saam, naast elkander, te hebben
doorgebracht. Moch dat?
Op de hoogte van den weg, die naar de kolonie voerde,
kwamen de directeur en verplegers met een brancard
om den lijder van de draagstoel over te nemen, hun tege
moet. Ze was het eerst uit de draagstoel gekomen en
ging naar den directeur, die verrast bleef staan, want
hij had haar man alleen verwacht.
Wordt vervolgd.
EEN UITVLUCHT.
(Brummer.)
Agent: Het i6 hier verboden tc visschen.
Hengelaar: Ik geef mijn wormen een
bad.
Vesper uit de Westminster Abbey 4.20 Concert
5.35 Kinderuurtje 7-05 Zang door O. Haley, alt
8.05 Concert 9.05 Voortzetting concert 10.3512.20
Dansmuziek.
Langenberg (473 M.)
6.207.20 Concert 9.3510.35 Gramofoon 10.40
12.00 Gramofoon12.251.50 Orkestconcert 4.50
5.50 Concert. Orkest en violist 7.20 Vroolijke avond.
Soubrete, tenor, conferencier, schrammel-trio en or
kest 9.50—11.20 Orkestconcert 11.20—12.20 Dans
muziek.
Brussel (508.5 M.)
5.20 Orkestconcert 6.50 Gramofoon 8.20 Her-uit
zending uit het Concertgebouw te Amsterdam.
Kalundborg (1153 M.)
11.201.20 Orkestconcert 2.004.00 Concert. Orkest
en violist 7.359.35 Concert. Orkest en vocale solist
9.5012.20 Dansmuziek.
Parijs, „Radio-Paris" (1725 M.)
12.502.20 Gramofoon 4.05 Klassiek uurtje 6.55
Gramofoon 8.20 Concert en tooneeluizending. Vocale
en instrumentale solisten.
Zeescn (1635 M.)
11.2012.15 Gramofoon 1.201.50 Gramofoonmuziek
3.504.50 Concert 7.20 Hervormingsfeest 9.50
Dansles. Dansmuziek.
WAAR EEN VROUW
BELANG IN STELT
Gevaarlijke vingerhoeden.
Vrouwen en meisjes, die met naaien den kost ver
dienen, klagen dikwijls over pijn in den vinger,
waaraan zij een vingerhoed dragen, en dikwijls volgt
er een hevige ontsteking. Meestal is dit het geval bij
het gebruik van goedkoope vingerhoeden, die uit
lood of ©enig ander schadelijk metaal zijn vervaar
digd. Zilveren of stalen vingerhoeden zijn het beste
en veiligste. Looden vingerhoeden zijn zeer gevaar
lijk, vooral voor menschen wier wondjes heel lang
zaam genezen.
Het reinigen van haringmessen.
Iedere huisvrouw weet bij ervaring hoe de smaak
van haring uren lang aan de messen blijft kleven,
niettegenstaande zij flink geslepen worden. Om dc
onaangename lucht te verdrijven, steke men de mes
sen gewoon in zand of beter nog in aarde. Na eenigen
tijd is de 6maak verdwenen.
Het krimpen van willen goederen.
Om het krimpen van wollen goederen, kousen, enz.,
bij het wasschen te voorkomen, moet men het wasch-
water met geest van salmiak vermengen cn slechts
lauw water gebruiken. Op 30 liter water heeft men
20 gram salmiakgeest noodig. De kosten van dit mid
del worden door besparing van zeep gedokt.
Brand vlekken.
Brandvlekken, die door een te heet strijkijzer ont
staan zijn, kunnen alleen dan uit goed verwijderd
worden, wanneer de vezels der stof nog niet ver
teerd zijn. In dat geval bestrijkt men de gebrande
plaatsen niet in water opgeloste borax en strijkt
daarna de vochtige plekken droog.
Hoe marmer ie reinigen.
Om marmer te reinigen, wordt veelal gebruik ge
maakt van zoogenaamde marmerslijp, dat echter
met de vlekken tevens den glans wegneemt. Een
beter middel, dat wel de vlekken maar niet den
glans doet verdwijnen, is het inzeepen met het schuim
van zeep (met een zacht, vochtig lapje), waarna men
het marmer terstond met een schoonen, zachten
drogen doek polijst, zonder evenwel het schuim te
verwijderen.
Onderhond van Bont.
Zou er wel één gezin zijn, waar op den huiidigen
dag geen bont gevonden wordt? Al is het maar een
bontkraagje op een mantel? Maar, bont moet ook
onderhouden worden en gereinigd, daartoe bestrooit
men het mef magnesie-poeder of heet meel en wrijft
dit goed er in, in de richting van het httr. Zoo wik
kelt men het bont in een handdoek en laat het een
dag liggen. Dan goed uitschudden en met een dun
stokje kloppen aan den binnenkant, om alle poeder
eruit te verwijderen. Wit bont moet in blauw vloei
papier bewaard worden, om te voorkomen dat het
geel wordt. Is uw bont nat, droog dit dan nooit bij
een kachel of haard, maar veeg hot nat er af, schud
het bont daarna flink, en hang het bont te drogen in
een kamer, waardoor men een luchtstroom laat
trekken.
Springende handen.
Honing mot versche ongezouten boter of met gly
cerine vermengd en op de opengesprongen huid bij
herhaling gelegd, neemt het kwaad in korten tijd
weg.
Uienlucht.
Als wij uien schoon gemaakt hebben, en wij moeten
ineens wat anders doen, b.v. een pudding maken,
zullen wij vaak last hebben, dat de sterke uienlucht
zich aan onze pudding of wat dan ook mededeelt.
Een gemakkelijk middel om dit te verhelpen is, de
handen te wrijven met zout en een schijfje van een
geschilde aardappel.
Roode handen.
Roode handen worden wit, als men ze dikwijls met
kruim van melige aardappelen wrijft.
Arbeid in slagerijenslagers'vvinkels.
Voorontwerp tot wijziging van de Ar
beidswet in verband met het op 1 Ja
nuari 1930 in werking tredende Werk
tijdenbesluit voor winkels. Gegronde
bedenkingen van de slagerspatroons.
Slagerijen gerangschikt onder winkelbe
drijven.
De Minister van Arbeid, H. en N., heeft het volgende
voor-ontwerp bij den Hoogen Raad van Arbeid aan
hangig gemaakt.
Aan een commissie uit dien Raad zal worden op
gedragen hierover praeadvies uit te brengen,
Artikel 1. Ten aanzien van de werkzaamheden
van arbeiders in een ruimte, welke behalve slagerij
tevens slagerswinkel is, geldt in plaats van hetgeen
met betrekking tot arbeid in fabrieken of werk
plaatsen bij of krachtens de artikelen 22, 23, 24, 25,
28, 29, 30, 31, 32, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet
1919 is bepaald, hetgeen met betrekking tot arbeid in
winkels bij of krachtens de artikelen 44, 45, 4G, 47,
48, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet 1919 is be
paald.
Artikel 2. Dit besluit treedt in werking inet in
gang van
Ter toelichting van dit voorontwerp schrijft de Mi
nister:
Artikel 7, eerste lid, der Arbeidswet bepaalt, dat,
indien in een ruimte zoodanige verschillende werk
zaamheden worden verricht, dat die ruimte be
schouwd moet worden als een fabriek of werkplaats,
e enwinkel, een kantoor enz. en tevens als een an
der dezer inrichtingen, ten aanzien van die werk
zaamheden de bepalingen van de verste strekking
gelden, behoudens in de gevallent bij algemeonen
maatregel van bestuur genoemd. Dit brengt met
zich, dat, wanneer zooals veelal het geval is
de ruimte, waarin in een slageronderneming het
vleesch verkocht wordt, dezelfde is als die waarin
de slagerswerkzaamheden plaats vinden, alle arbeid
in die ruimte verricht, onderworpen is aan de voor
arbeid in fabrieken of werkplaatsen vastgestelde a»"-
beids- en rusttijdbepalingen.
Bij het Werktijdenbesluit voor fabrieken of werk
plaatsen 1923 zijn voor slagerijen, deel uitmakende
van een onderneming in hoofdzaak op den verkoop
in liet klein ingericht, verschillende uitzonderingen
getroffen op het in de Arbeidswet gestelde verbod
om in fabrieken of werkplaatsen langer dan 8% uur
per dag, tusschen 6 uur des namiddags en 7 uur des
voormiddags en op Zaterdag na 1 uur des namiddags
arbeid te verrichten. De wet laat echter niet toe, dat
in slagerijen, behoudens wanneer op grond van bij
zondere omstandigheden een ovenverkvergunning
verleend is, langer dan 48 uur per week gewerkt
wordt. In het bijzonder met het oog op dit laatste
is er van de zijde der slagerspatroons herhaaldelijk
op aangedrongen, dat voor hun inrichtingen een
langere werktijd zou worden toegestaan. Eensdeels
beroepen zij er zich op, dat voor slagerijen in ver
hand met de voorziening in de behoeften van het pu
bliek niet de engere bepalingen voor fabrieken of
werkplaatsen, doch de ruimere bepalingen voor win
kels behooren te gelden. Anderdeels wijzen zij op de
concurrentie, die zij ondervinden van vleeschwaren-
winkels, waarin door het personeel tot dusver onbe
perkt mocht worden gewerkt en welke ook na in
voering van de bepalingen der Arbeidswet omtrent
de arbeids- en rusttijden voor winkels met betrek
king tot de toegelaten werktijden een voorsprong
sullen blijven behouden op slagerijen.
De Minister van Arbeid, N. en II. moet toegeven,
dat deze bedenkingen inderdaad gegrond zijn. En
nu met 1 Januari 1930 het Werktijdenbesluit voor
winkels 1929 in werking zal treden, waarbij de werk
tijd voor arbeiders in winkels op uur per dag
en 54 uren per week wordt vastgesteld en dus een
voldoende bescherming voor het winkelpersoneel
zal gelden is er, naar zijn gevoelen, aanleiding om
ten aanzien van arbeid in ruimten, welke behalve sla
gerij tevens slagerswinkel zijn, hetzelfde te doen gel
den als bij dat besluit met betrekking tot arbeid in
andere winkels bepaald is.
„Kom jongens," zeide Knicky,
Ga mee, anders zijn we onbeleefd,
Ik ben bang, dat als we hier blijven
Het nog ruzie en vechten geeft."
En daarom gingen onze vrienden
Verder, en ze keken rond.
Tot Billy tot zijn verbazing,
'n Ander wonderwezen vond.
Ze zagen een grooten behaarden papegaal
Hun verbazing was zeer groot,
'n Gezwollen wang had Lorry
En die wang was heel erg rood.
„Heb je kiespijn," vroeg Billy
Meely toonde de kleine man,
,Neen", zei Lorry. 'k ben er mee geboren
Geen tandarts mij helpen kan."
Tk dacht, dat alle papegaaien veeren hadden. Dl*
Billy ziet wonderlijke dingen.