Radioprogramma BILLY BOO. met bladoehtige stengels, zooals b.v. Cactussen, Echi- veria's, Kleinia's, Agave's, Aloe's, enz.) kan alles mis sen behalve licht, om het maar eens met een beetje overdrijving tc zeggen. De meeste andere kamerplan ten echter hebben liever te doen met difuus licht, dat is Jicht, dat niet direct van de zon komt, maar b.v. door tusschenkomst van een dunne vitrage. Dit geldt hoofdzakelijk ten opzichte van de zomerzon; dc winterzon kunnen alle kamerplanten wel verdra gen, maar dan moet men vooral niet vergeten, dat de winter voor de kamerplanten heel vroeg is afge- loopen, nl. reeds in de maand Maart, In die maand is de zon voor planten die onder of achter glas staan zeer gevaarlijk. In die. maand heeft men het meeste last van verbranden. Een vaste regel voor de plaats waar een plant in de kamer moet staan is natuurlijk niet aan te geven, maar over het algemeen kan men zeggen, dat planten met zeer dikke bladeren of bladachtige stengels veel zon moeten hebben, en, dat planten met dunner blad minder zon kunnen verdragen. Begonia's behoeven dus niet zooveel zon en met nog minder zon kunnen dc meeste varens toe. Om bonte planten mooi te heb ben, moet men ze ook niet te donker zetten. Wat nu gezegd is ten opzichte van de zon, geldt ook ten opzichte van het water, maar dan in om gekeerde richting; planten met dik blad geeft men minder water dan planten met dunner blad, want, dat dunner blad geeft weer gemakkelijker het opge nomen water af. Over dit gieten zou nogal wat te zeggen zijn, want wie zou denken, dat gewoon water voor dc planten bestemd is, vergist zich deerlijk in het oog van vele liefhebsters, die hun toevlucht nemen tot zeepsop, koffiedik, theebladeren, chloorwater en wie weet wat nog meer. Nu moet de lezer of lezeres niet denken dat we maar wat fantaseeren, want, al die stoffen worden wel degelijk bij de planten gebracht cn dat dan zulke planten wel eens niet al te gezond zijn, zal wel te begrijpen zijn. We moeten dan ook ten sterk ste afraden, iets anders dan zuiver water hij de plan ten te gieten, ook al is er al eens een worm in de pot te vinden of al komen er dan al eens van diie kleine witte, vlugge diertjes in de potaarde voor. Deze wormen, die al zooveel kamerplant!iefheb bers een nachtmerrie bezorgd hebben en ook die kleine, op luizen gelijkende diertjes zijn niet zoo gevaarlijk voor dc planten als men wel denkt, maar wel kan men dan zeggen, dat men niet op de goede manier gegoten heeft als er zulke dingen in den grond voorkomen en ook, dat dc grond in den pot niet vast genoeg aangedrukt is. In losse, vochtige aarde, waarin bovendien nog veel dierlijke mest voor komt, vermengt met plantaardige stoffen (stroomest) zal men het eerst last van wormen hebben en ook van die kleine witte diertjes die we reeds genoemd hebben. Hier helpt dus geen koffiedik of zeep, maar wat minder gieten. Bovendien denkt men meestal, dat gewone wormen aan de wortels van de planten zouden vreten, maar niets is minder waar, veeleer zijn de ringwormen als zeer nuttige, hoewel soms lastige dieren te beschouwen, die alleen afgestorven of afstervende plantaardige stoffen in hun lichaam omzetten in voor de planten weer opneembare stof fen. Vervolgens kan men als regel aannemen, dat plan ten met grove wortels, als b.v. palmen. Azalea's en Clivia's, zeer vast-opgepot moeten worden en plan ten met fijnere wortels als b.v. varens, Asparagus, Begonia's, enz.,, veel minder vast. Met de-zo hoofdregels in de gedachte en met regel matig gieten zal men het met de kamerplanten het verst brengen, vooral als men niet teveel verpot en zoo nu en dan in het voorjaar wat vloeibare mest geeft. Sint Pancras. VAN HERWIJNEN. WOENSDAG 30 OCTOBER. Hilversum (208 M. na 6 uur 1071 M.) 30.0010.15 Tijdsein, Morgenwijding 12.00 Politie berichten 12.15—2.00 Lunchmuziek 2.00—2.30 Goo- cheluurtje voor kinderen 3.004.00 Naaicursus 4.004.30 Lezing over de voornaamste studiemuziek voor piano 5.005.30 Gramofoonmuziek 5.306.30 Dinermuziek 6.457.15 Cursus ïtaliaansch voor be ginners 7.157.45 idem voor gevorderden 7.45 Politieberichten 8.00—9.15 Kamermuziek 9.15—9.45 Lezing van Prof. Dr. Van Loghem 9.45 Concert (stafmuzlek), daarna gramofoonmuziek. Doch nauwelijks hadden ze het in de gaten, dat ik een dief was. die hun vruchten, hun rijst, hun pisangs stal, of ze joegen me de kampong uit. De ge- heele bevolking was op komen zetten en hadden geen medelijden met me. met mij, die hun over de vrijheid had gesproken. Ik trok de stoute schoenen aan en ging naar een vriend, administrateur van een onderneming aan den voet van de Merapi. Hij was een oude school kameraad on in tijden van nood hadden we elkaar geholpen toen we samen op een onderneming zaten. Hij was toen, net als ik, employé. Beste kerel, zelde hij. ik wou, dat ik je helpen kon, maar het gaat niet. Ik zou teveel verzet krygen van de anderen, die met jou niet zouden willen samenwerken. Ze hebben vrouw en kinderen en die willen ze niet aan de gevaren blootstellen. Bovendien, om je de waar heid te zeggen, ik heb het ook liever niet. Te moeten zeggen, dat die melaatsche een vriend van me Is, zou me het respect van de Inlanders doen verliezen... Man, jo bent gek. zeide ik... Heelemaal niet. Je kent de psyche van den inlan der niet. Zc zien in iedere ziekte een straf van Allah of van een b.oozen geest. Iedere zieke is een minder waardige voor hen geworden en het zou aan mijn po sitie geen goed doen als ze zeggen, dat ik met een minderwaardige omging. Ik geloof er maar de helft van en dat is ook al veel, merkte ik op en nou adieu dan maar. Ik zie al, hoe jij de oude vriendschap opvat „Je zoudt verstandiger doen naar de kolonie terug te keeren. Hier heb je geld om er met den trein heen te gaan. Hij wierp een bankje van vijf en twintig gulden op tafel. Ik zag wel, dat hij wel op paste me niet aan te raken. Ik heb die vijf ert twintig gulden aangenomen. Daar van kon ik nog wel vijftig dagen leven voor ik, ge noodzaakt was om naar de kolonie terug te keeren. Ik leefde van vijftig ets. heel goed, ik kreeg atlijd een vollen buik en sliep, waar ik terecht kwam. En bij Solo ontmoette ik een half blinden bedelaar, een inlander, die met zijn stokje tastende vooruit ging. Die halve blinde kerel zag mijn melaatschheid niet en zoo trok ken we verder, bedelende. Hij was in lompen, net als ik. Een broekje tot aan de knieën, een broek van katoen, welke eens wit moet zijn geweest. Een jasje, op den rug gescheurd, van vo ren geopend, zoodat men zijn harige borst kon zien. Zijn voeten rusten op een stuk karton, door touwen over zijn voeten gebonden. Hij zat uren aan den stof- figen weg met een ouden stroohoed naast hem. Ja, ja, dat was mijn kameraad, met wien ik alles broederlijk deelde, eerlijk zoo goed van mijn kant als van den zijne. Zoo waren we een maand lang compagnons. Tot ze in Klaten, dat beroerde nest tusschen Solo en Djokja, dien ouden vlezen bedelaar, dien smerigen, vervuilden kerel die onder het ongedierte zat, vertelden dat ik melaatsch was. Je had dat gezicht van dien schooier moeten zien. Hij wou niets meer van me weten. Hij ging heen, diep verontwaardigd. Daar stond ik weer. De eenige mensch al was het dan ook een oude blinde inlander die mij naast zich had geduld, wou ook al weer niks van me weten. Verbeeld je, meneer Hulzen (1875 M.) 10.30—11.00 Ziekendienst 12.30—2.00 Concert 2.00— 2.30 Gramofoonmuziek 2.304.30 Concert, Tenor en plano 4.305.00 Gramofoonmuziek 5.006.00 Kin deruurtje 6.006.30 Gramofoonmuziek 6.307.00 Lezing over „Luther en Bach' 7.007.30 Gramofoon muziek 7.308.00 Lezing over „De Piepkuikenfokke rij" 8.00 Concert, Orkest en cello. Daarna Pers berichten. Daventry (1554.4 M.) 4.05 Concert, Strijkkwartet 5.05 Cinema-orgel 7.05 Zang door O. Haley, alt 8.05 Piano-recital 8.20 „Aïda", Opera in 4 bedrijven van G. Verdl. 11.20 12.20 Dansmuziek. Langenberg (473 M.) 6.20-7.20 Concert 9.3510.45 Gramofoon 10.50— 11.20 Muziek voor scholen 11.30 Gramofoon 12.25 I.50 Orkestconcert 7.208.00 Concert, Koor en soll 8.05 Concert Orkest en pianiste 10.2011.20 Dans muziek. Brussel (508.5 M.) 5.20 Trio-concert 6.50 Gramofoon 8.35 Concert. Orkest en vocale solisten. Kalundborg (1153 M.) 2.504.50 Orkestconcert 7.357.50 Orkestconcert 7.508.50 Zang door Christian Gottschalch 9.0510.20 Concert. Orkest en vocale solisten. Parys, „Radio-Paris" (1725 M.) II.052.20 Gramofoon 4.05 Concert, Orkest en soli 6.55 Gramofoon 8.55 Concert Koor, orkest en vocale solisten. Zeesen (1635 M.) 11.5012.15 Gramofoon 1.201.50 Gramofoon 3.50 4.50 Concert 7.20 „Totentanz", Mysterie-spel van Fellx Woyrsch. Daarna dansmuziek. DONDERDAG 31 OCTOBER. Hilversum (298 M. na 6 uur 1071 M.) 10.0010.15 Tijdsein en morgenwijding. 12.00 Politie berichten 12.1512.45 Lunchconcert 1.454.00 Gramofoonmuziek 4.005.00 Ziekenuurtje 5.30 6.30 Dinermuziek 6.457.15 Landbouwnalfuurtje door Dr. Ir. A. Minderhoud 7.157.45 Cursus Fransch voor gevorderden en conversatie 7.45 Politieberichten 8.018.15 Gramofoonmuziek 8.15 Aansluiting Con certgebouw te Amsterdam; na afloop persberichten en gramofoonmuziek. Hulzen (1875 M.) 10.3011.00 Ziekendienst 12.30—2.00 Concert 2.00— 2.35 Uitzending voor scholen 4.005.00 Ziekenuurtje 5.006.30 Concert. Viool, cello en piano 6-307.00 Lezing over: „De invloed der Hervorming op de mu ziekbeoefening" 7.008.00 Orgelconcert 8.00 Con cert Daarna persberichten. Daventry (1554.4 M.) 10.35 Morgenwijding 11.20 Gramofoon 12.20 Con cert 1.20 Cinéma-orgel 2.50 voor scholen 3.20 EERLIJK ONDER HET KWARTJE. (Kari Va turen Waarom laat je een kwartje op Óen lessenaar liggen? Ik wil eens zien of mijn nieuwe be* diende eerlijk is. Waarom laat je er dan niet tien gulden liggen. Dat is te gevaarlijk dat zou ik zelf inpikken. wij melaatschen moeten wel erg verdoemd zijn. Enfin, toen ben ik maar weer naar hier terug gekeerd. 1 Juni 19 Neen, nooit zoolang ik leef, vergeet ik het tafereel, dat ik vanmorgen aanschouwde. Wij, hier in de kolonie der melaatschen, hebben gelegenheid vergelijkingen te ma ken. En deze vergelijkingen doen ons eigen smart, eigen leed vergeten, werken soms verzachtend op wat ons zoo pijnigt. We hadden, den vorigen avond, van den directeur ge hoord, dat er morgen weer een nieuwe patiënt zou ko men, een man. Die directeur is een vriendelijk man. In Australië ge boren en hier met zijn vrouw al tien jaar vertoevende. Hij geeft het voorbeeld van opoffering en van menschen- liefde. Hij is een geloovig man en waarschijnlijk wordt hij door zijn geloof gedreven al het goede te doen wat God welgevallig is. Misschien wil hij met zijn mensch- lievendheid met zijn liefdevolle hulp aan de verpleegden een plaats in den hemel verdienen, wellicht doet hij dat alles uit pure menschenliefde. Om het even, de verpleeg den varen er wel bij. Vanmorgen is de nieuwe patiënt gekomen. Met draag stoelen hebben ze hem over de heuvelen gebiacht. Hem en zijn vrouw, die hem niet wilde verlaten. Ze had hem jarenlang verpleegd tot ze eindelijk zeer hulpbehoevend was. Ze had zijn ziekte en zijn lijden weten te verbergen tot het niet meer kon. En nu had zij gevraagd, hem in de melaatsche kolonie op te nemen. En men had het haar, natuurlijk niet geweigerd. Doch toen ze eindelijk stond op den rand van de heuvelen, welke het dal der melaatschen omgeeft, greep haar een geweldige ontzet ting aan. Want toen eerst bedacht ze, dat ze hem moest verlaten, dat ze alleen kon terug keeren naar de plaats, waar ze samen, dicht bij de rand van de kampong, had den gewoond. Eerst toen voelde ze de zwaarte van de scheiding van den geliefden man, het eenige wezen, dat ze lief had gehad zoo vele lange jaren. Eerst nu drong het tot haar door, dat haar alles ontviel, waarvoor zo had gewenscht te blijven leven. Het was wel zeker, dat zij ln menig oogenblik van haar aardsch bestaan had gewenscht dood te zijn, doch dien wensen weer had te rug geduwd, bij het zien van den geliefden lijder, die haar hulp en haar verpleging zoo noodig had. In haar oog was het toen misdadig te wenschen, dat ze zou sterven, nu zij hier, op aarde iemand had, die haar bij stand niet kon ontberen, die op haar was aangewezen op zijn lijdensweg op aarde. En nu, nu a! die jaren van samenzijn, van gedeeld leed. van gedeeld verdriet, van gedeeld ongeluk, zou hij haar verlaten. Neen, neen, dat ging toch niet, zij moest toch bij hem blijven, zij moest toch naast hem zijn, hoe zou nu de schelding kunnen komen na de jaren saam, naast elkander, te hebben doorgebracht. Moch dat? Op de hoogte van den weg, die naar de kolonie voerde, kwamen de directeur en verplegers met een brancard om den lijder van de draagstoel over te nemen, hun tege moet. Ze was het eerst uit de draagstoel gekomen en ging naar den directeur, die verrast bleef staan, want hij had haar man alleen verwacht. Wordt vervolgd. EEN UITVLUCHT. (Brummer.) Agent: Het i6 hier verboden tc visschen. Hengelaar: Ik geef mijn wormen een bad. Vesper uit de Westminster Abbey 4.20 Concert 5.35 Kinderuurtje 7-05 Zang door O. Haley, alt 8.05 Concert 9.05 Voortzetting concert 10.3512.20 Dansmuziek. Langenberg (473 M.) 6.207.20 Concert 9.3510.35 Gramofoon 10.40 12.00 Gramofoon12.251.50 Orkestconcert 4.50 5.50 Concert. Orkest en violist 7.20 Vroolijke avond. Soubrete, tenor, conferencier, schrammel-trio en or kest 9.50—11.20 Orkestconcert 11.20—12.20 Dans muziek. Brussel (508.5 M.) 5.20 Orkestconcert 6.50 Gramofoon 8.20 Her-uit zending uit het Concertgebouw te Amsterdam. Kalundborg (1153 M.) 11.201.20 Orkestconcert 2.004.00 Concert. Orkest en violist 7.359.35 Concert. Orkest en vocale solist 9.5012.20 Dansmuziek. Parijs, „Radio-Paris" (1725 M.) 12.502.20 Gramofoon 4.05 Klassiek uurtje 6.55 Gramofoon 8.20 Concert en tooneeluizending. Vocale en instrumentale solisten. Zeescn (1635 M.) 11.2012.15 Gramofoon 1.201.50 Gramofoonmuziek 3.504.50 Concert 7.20 Hervormingsfeest 9.50 Dansles. Dansmuziek. WAAR EEN VROUW BELANG IN STELT Gevaarlijke vingerhoeden. Vrouwen en meisjes, die met naaien den kost ver dienen, klagen dikwijls over pijn in den vinger, waaraan zij een vingerhoed dragen, en dikwijls volgt er een hevige ontsteking. Meestal is dit het geval bij het gebruik van goedkoope vingerhoeden, die uit lood of ©enig ander schadelijk metaal zijn vervaar digd. Zilveren of stalen vingerhoeden zijn het beste en veiligste. Looden vingerhoeden zijn zeer gevaar lijk, vooral voor menschen wier wondjes heel lang zaam genezen. Het reinigen van haringmessen. Iedere huisvrouw weet bij ervaring hoe de smaak van haring uren lang aan de messen blijft kleven, niettegenstaande zij flink geslepen worden. Om dc onaangename lucht te verdrijven, steke men de mes sen gewoon in zand of beter nog in aarde. Na eenigen tijd is de 6maak verdwenen. Het krimpen van willen goederen. Om het krimpen van wollen goederen, kousen, enz., bij het wasschen te voorkomen, moet men het wasch- water met geest van salmiak vermengen cn slechts lauw water gebruiken. Op 30 liter water heeft men 20 gram salmiakgeest noodig. De kosten van dit mid del worden door besparing van zeep gedokt. Brand vlekken. Brandvlekken, die door een te heet strijkijzer ont staan zijn, kunnen alleen dan uit goed verwijderd worden, wanneer de vezels der stof nog niet ver teerd zijn. In dat geval bestrijkt men de gebrande plaatsen niet in water opgeloste borax en strijkt daarna de vochtige plekken droog. Hoe marmer ie reinigen. Om marmer te reinigen, wordt veelal gebruik ge maakt van zoogenaamde marmerslijp, dat echter met de vlekken tevens den glans wegneemt. Een beter middel, dat wel de vlekken maar niet den glans doet verdwijnen, is het inzeepen met het schuim van zeep (met een zacht, vochtig lapje), waarna men het marmer terstond met een schoonen, zachten drogen doek polijst, zonder evenwel het schuim te verwijderen. Onderhond van Bont. Zou er wel één gezin zijn, waar op den huiidigen dag geen bont gevonden wordt? Al is het maar een bontkraagje op een mantel? Maar, bont moet ook onderhouden worden en gereinigd, daartoe bestrooit men het mef magnesie-poeder of heet meel en wrijft dit goed er in, in de richting van het httr. Zoo wik kelt men het bont in een handdoek en laat het een dag liggen. Dan goed uitschudden en met een dun stokje kloppen aan den binnenkant, om alle poeder eruit te verwijderen. Wit bont moet in blauw vloei papier bewaard worden, om te voorkomen dat het geel wordt. Is uw bont nat, droog dit dan nooit bij een kachel of haard, maar veeg hot nat er af, schud het bont daarna flink, en hang het bont te drogen in een kamer, waardoor men een luchtstroom laat trekken. Springende handen. Honing mot versche ongezouten boter of met gly cerine vermengd en op de opengesprongen huid bij herhaling gelegd, neemt het kwaad in korten tijd weg. Uienlucht. Als wij uien schoon gemaakt hebben, en wij moeten ineens wat anders doen, b.v. een pudding maken, zullen wij vaak last hebben, dat de sterke uienlucht zich aan onze pudding of wat dan ook mededeelt. Een gemakkelijk middel om dit te verhelpen is, de handen te wrijven met zout en een schijfje van een geschilde aardappel. Roode handen. Roode handen worden wit, als men ze dikwijls met kruim van melige aardappelen wrijft. Arbeid in slagerijenslagers'vvinkels. Voorontwerp tot wijziging van de Ar beidswet in verband met het op 1 Ja nuari 1930 in werking tredende Werk tijdenbesluit voor winkels. Gegronde bedenkingen van de slagerspatroons. Slagerijen gerangschikt onder winkelbe drijven. De Minister van Arbeid, H. en N., heeft het volgende voor-ontwerp bij den Hoogen Raad van Arbeid aan hangig gemaakt. Aan een commissie uit dien Raad zal worden op gedragen hierover praeadvies uit te brengen, Artikel 1. Ten aanzien van de werkzaamheden van arbeiders in een ruimte, welke behalve slagerij tevens slagerswinkel is, geldt in plaats van hetgeen met betrekking tot arbeid in fabrieken of werk plaatsen bij of krachtens de artikelen 22, 23, 24, 25, 28, 29, 30, 31, 32, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet 1919 is bepaald, hetgeen met betrekking tot arbeid in winkels bij of krachtens de artikelen 44, 45, 4G, 47, 48, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet 1919 is be paald. Artikel 2. Dit besluit treedt in werking inet in gang van Ter toelichting van dit voorontwerp schrijft de Mi nister: Artikel 7, eerste lid, der Arbeidswet bepaalt, dat, indien in een ruimte zoodanige verschillende werk zaamheden worden verricht, dat die ruimte be schouwd moet worden als een fabriek of werkplaats, e enwinkel, een kantoor enz. en tevens als een an der dezer inrichtingen, ten aanzien van die werk zaamheden de bepalingen van de verste strekking gelden, behoudens in de gevallent bij algemeonen maatregel van bestuur genoemd. Dit brengt met zich, dat, wanneer zooals veelal het geval is de ruimte, waarin in een slageronderneming het vleesch verkocht wordt, dezelfde is als die waarin de slagerswerkzaamheden plaats vinden, alle arbeid in die ruimte verricht, onderworpen is aan de voor arbeid in fabrieken of werkplaatsen vastgestelde a»"- beids- en rusttijdbepalingen. Bij het Werktijdenbesluit voor fabrieken of werk plaatsen 1923 zijn voor slagerijen, deel uitmakende van een onderneming in hoofdzaak op den verkoop in liet klein ingericht, verschillende uitzonderingen getroffen op het in de Arbeidswet gestelde verbod om in fabrieken of werkplaatsen langer dan 8% uur per dag, tusschen 6 uur des namiddags en 7 uur des voormiddags en op Zaterdag na 1 uur des namiddags arbeid te verrichten. De wet laat echter niet toe, dat in slagerijen, behoudens wanneer op grond van bij zondere omstandigheden een ovenverkvergunning verleend is, langer dan 48 uur per week gewerkt wordt. In het bijzonder met het oog op dit laatste is er van de zijde der slagerspatroons herhaaldelijk op aangedrongen, dat voor hun inrichtingen een langere werktijd zou worden toegestaan. Eensdeels beroepen zij er zich op, dat voor slagerijen in ver hand met de voorziening in de behoeften van het pu bliek niet de engere bepalingen voor fabrieken of werkplaatsen, doch de ruimere bepalingen voor win kels behooren te gelden. Anderdeels wijzen zij op de concurrentie, die zij ondervinden van vleeschwaren- winkels, waarin door het personeel tot dusver onbe perkt mocht worden gewerkt en welke ook na in voering van de bepalingen der Arbeidswet omtrent de arbeids- en rusttijden voor winkels met betrek king tot de toegelaten werktijden een voorsprong sullen blijven behouden op slagerijen. De Minister van Arbeid, N. en II. moet toegeven, dat deze bedenkingen inderdaad gegrond zijn. En nu met 1 Januari 1930 het Werktijdenbesluit voor winkels 1929 in werking zal treden, waarbij de werk tijd voor arbeiders in winkels op uur per dag en 54 uren per week wordt vastgesteld en dus een voldoende bescherming voor het winkelpersoneel zal gelden is er, naar zijn gevoelen, aanleiding om ten aanzien van arbeid in ruimten, welke behalve sla gerij tevens slagerswinkel zijn, hetzelfde te doen gel den als bij dat besluit met betrekking tot arbeid in andere winkels bepaald is. „Kom jongens," zeide Knicky, Ga mee, anders zijn we onbeleefd, Ik ben bang, dat als we hier blijven Het nog ruzie en vechten geeft." En daarom gingen onze vrienden Verder, en ze keken rond. Tot Billy tot zijn verbazing, 'n Ander wonderwezen vond. Ze zagen een grooten behaarden papegaal Hun verbazing was zeer groot, 'n Gezwollen wang had Lorry En die wang was heel erg rood. „Heb je kiespijn," vroeg Billy Meely toonde de kleine man, ,Neen", zei Lorry. 'k ben er mee geboren Geen tandarts mij helpen kan." Tk dacht, dat alle papegaaien veeren hadden. Dl* Billy ziet wonderlijke dingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 6