Mager Courant KEES PRUIS ONDERDAK Vijfde Blad. Merkwaardige vondsten op Groenland. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. KOMT 17 NOVEMBER bij H. van der Woude, Zaterdag 2 November 1929. 72ste Jaargang. No. 8556 Kort verhaal door S. FRANK. De wreede wind kwam onvermoeid uit het Noordoos ten en joeg de sneeuw voor zich uit die in kleine fijne scherpe puntjes iemand in het gezicht sneed. De straten hadden die eigenaardige droog grijs-grauwe kleur die de vorst er aan geven kan. De sneeuw bleef er niet op liggen, maar stoof in wolken er over zooals het zand op een winderigen dag op een duinweg. De menschen liepen met haastige schreden de jas tot de kin dicht geknoopt, de schouders hoog opgetrokken en de handen diep in de zakken. Er groeiden ijspunt.es aan hun wenkbrauwen en knevels en hun neuspuntjes kleurden rood en blauw, in den scherpen winterwind. Maar in hun oogen glansde iets van geluk, want ze waren op weg naar huis. Daar was een warme haard en gezellig lamplicht. Daar was het goed zijn, in den huise- lijken kring, tusschen de bekende gezichten en de oude vertrouwde dingen. Dat vooruitzicht lokte en maakte dat de menschen op straat de koude minder voelden, 't Was nog maar kort, dat ze er in moesten wezen, straks was alles geleden. De kerkklokken luidden. Hoog in de lucht zweefden de bronzen klanken, die den toren uitgezweefd kwamen en door de ijle koude winterlucht golfden. Hoog over de huizen en boomen gonsden ze en verkondigden den menschen geluk en vrede. En dat het ergste nu voorbij was. Dat de zon in het voorjaar terugkomen en telkens en telkens langer blijven zou. Dat haar stralen al rech ter en rechter zouden worden en de wereld weer een beter aanzien zouden geven. En haastiger liepen de menschen in den kouden avond om eerder nog bij de hunnen te zijn. De lampen in de winkels waren overal opgestoken, zoodat het gedempte licht zacht rosig gloeide en daarbinnen een sfeer ver raadde van stille intimiteit. Achter de winkelruiten hin gen de verschillende artikelen en daarachter glinster de en sc'. .terde allerlei moois en fijns, de voorbijgangers noodend er toch van te koopen en er vrouw en kinde ren thuis mee te verrassen. Maar vóór één schenen de kerkklokken niet te lui den. Eén was er, die niet als de anderen, met haastige schreden liep. En waarom zou hij het ook doen? Hij wist toch niet waar heen. Wel had-ie zijn schouders hoog opgetrokken en wel probeerde-ie zijn kraag hoog op te zetten, maar wat geeft de wind er om en de vorst of het gerafelde kraag je van een oud- dun- sjofel jasje omhoog gaat? Die maalt daar wat om en blaast er doorheen of het een Meiblaadje was. In de oogen van dien éénen was niet zooals in de oogen van de anderen een gelukkig verlangen, maar daar was niets, volstrekt niets. Dat is toch wel een verschrikkelijk iets als de oogen van een mensch leeg zijn, volkomen leeg. Maar hoe zou er ook leven in zijn oogen kunnen we zen? Luister, hoe het met hem gesteld was. Den heelen dag had-ie op straat gezworven en zooge naamd gezongen en zijn hand opgehouden. Maar ach, zijn gezeur had niet veel op zingen gele ken en bovendien, de menschen hadden het veel te druk met hun werk, om ook nog naar hem te kun nen luisteren, laat. staan het raam open te schuiven en hem een cent te geven. Zóó was-ie straat in straat uit gezworven, van de eene plaats weggejaagd door een agent en van de an dere was-ie weggegaan toch niets kreeg. Wat eten had-ie bij elkaar gescharreld, dien dag, dat is waar, van honger hoefde-ie niet te sterven. Maar geld voor een nacht slapen, hoe weinig dat voor men schen als hij dan ook kostte, had-ie niet bij elkaar kun nen schooieren En nu liep-le tusschen al die goed gekleede menschen op straat en wist niet waar heen. Al de anderen hadden een hui3, een kamer, tenminste, een verwarmde kamer zelfs, en huisgenooten die verlangend op hen wachtten. Voor anderen was een maaltijd klaar gemaakt, maar voor hem was er niets, neen, niets. Alleen maar de koude Noordenwind en de stuifsneeuw en de harde straten en de koele gezichten van de men schen. Zag nu geen van de voorbijgangers zijn verlaten heid nam het drukke leven hen zoo in beslag, dat ze niet zagen dat daar een mensch ging die niet wist waarheen. Bij het donker worden was-ie naar het park gegaan. Op een bank wou-ie probeeren wat te slapen. Maar iemand die geen huis heeft, mag niets. Er was een agent gekomen om hem te verjagen. Het park was er alleen om te wandelen maar niet om te slapen. Hy moest maken dat hij weg kwam. Hij had kleintjes geantwoord dat-ie alleen maar stn Wat op die bank wou zitten, of dit niet mocht. „Nee, dat mocht niet," bromde de agent, „het was tijd om te sluiten, hij moest er uit." Toen was-ie naar het politiebureau gegaan en had nederig gevraagd om onderdak. Maar de brigadier haa hem beduid, dat het nog te vroeg was voor zwervers- onderdak, om elf uur kon-ie terugkomen. Kijk, zoo was het hem gegaan dien dag en daarom was het dat zijn oog dof was en zijn hart leeg. Nee, dat is niet waar hoor, zijn hart was niet leeg. Daar leefde nog wel wat, maar dat blonk niet meer naar buiten door. In zijn hart was een groot wee, daar was wrok en daar was ook wel berouw. Heel diep stak en sneed en brandde het daar. Natuurlijk, het had niet hoeven zijn. Hij, juist hy. had hier niet op dezen vroolijken avond, kapot naar lijf en ziel, verloren op straat hoeven te loopen. Hij had wel andere avonden gekend. Gezellige avonden, met een goed voorziene tafel en vrooljjke gasten rondom den schitterend verlichten feestdisch. Dan was het daar fideel toegegaan. Er was gezongen, gegeten en gedron ken. Ja, vooral gedronken. De wijn had nooit ontbroken bij die gelegenheden. Men had er een gepast gebruik van gemaakt, o zeker, men dronk niet meer dan vol doende was om in een feestelijke stemming te komen. De bezadigde menschen tot wier kring hij behoorde, wis ten hun maat en wachtten zich wel, zij, sterke men schen, die te overschrijden. En het kwam in de verste verte niet bij hen op dat hij, Juist hij, niet de kracht zou hebben, voor die maatstreep halt te houden. En o, hij was er ver overheen getuimeld. Kijk, dat wroette en woelde er alles diep in zijn hart, maar in zijn oogen stond dit alles niet te lezen. Die wa ren dood. En zijn lichaam vroeg om rust, om slaap, om onderdak, om, al was het dan maar een kale brits, maar in Godsnaam iets om op te liggen, beschut voor den wrecden wind. Wat moest-ie nu beginnen! Geld om een bed te bu ten had-ie niet bij elkaar kunnen halen dien dag; de menschen hadden het te druk gehad in hun gedraaf en geloop, het park had hem zelfs niet eens een van zijn harde banken willen afstaan, en bij de politie was- ie weggestuurd tot elf uur. Maar zijn lichaam kon niet wachten tot elf uur, dat moest rust hebben. Als-ie eens, de politie dwong hem onderdak te ver schaffen. Als-ie eens... die steen... De gedachte en de daad was één. Met een schel, rinkelend geluid viel de groote win kelruit, waarachter al het moois hing, in scherven op de straat en in de roze etalage. Het geluid van de vallende scherven vloekte tegen de bronzen klokketonen die trillend door de ijle winter lucht gonsden en van „geluk en vrede" zongen. De winkelier en zijn bedienden kwamen ontsteld naar buiten en de voorbijgangers staakten een oogenblik hun haastigen tred naar huis en keken verwonderd naar het storende geval. De zwerver stond verwezen op het grijze plaveisel en ontkende niet de ruit ingegooid te hebben toen 'n groote, welgekleede en goed gevoede agent hem onder vroeg. Ja, ja, hij had het gedaan, hij kon niet wachten tot elf uur, of de agent hem nu maar mee wilde nemen. En zoo gebeurde het. Onder het luiden van de kerk klokken werd-ie naar het politiebureau gebracht en kreeg daar onderdank lang voor het officieele uur van elf. Zoo had-ie, dan waarachtig ook nog een goeden avond. Er was wel geen feestdisch, die voor hem werd aangericht, en er was ook geen wijn die hem wachtte en geen huisgenooten die hem hartelijk ontvingen (de brigadier zorgde voor de ontvangst) maar er was een heele nacht van rust voor hem en geen wreede Noor denwind kon bij hem komen. De kerkklokken bim-bamden, hem in slaap en deden hem droomen, van vroeger toen-ie nog niet hoefde te zwerven, toen-ie nog voor de maatstreep stond. Op bet spoor der Vikingen. Lag Indië eeuwen geleden aan de Noordpool? Een groot geheimzinnig raadsel is nog op te lossen. Sedert tientallen van jaren worden op Groenland opgravingen verricht, steeds weer is na nieuwe vond sten de vraag opgedoken; hebben er op Groenland tot hoog in de Poolstreken, andere menschen ge woond dan de Eskimo's? Het behoeven volstrekt geen Europeanen te zijn, ook geen Amerikanen, of bewoners van Alaska; zoo bestaat er bijv. in Indië een secte, welker leden op grond van bestaande overleveringen het verloren gegane paradijs en de bakermat van het Indische volk merkwaardigerwijze in de buurt van de Noord pool veronderstellen. In genoemde secte heerscht het geloof, dat door een of andere natuurramp in het wereldruim, de toenmalige aardas zich veranderd heeft, zoodat het Indië van toen in de Poolstreken gelegen kan hebben, Inderdaad heeft men op Groen land in 1927 diep onder den grond geweven stoffen en sieraden gevonden, die stellig niet van Eskimo's of Europeanen afkomstig zijn en door allerlei bijzon derheden er op wezen, dat in de tegenwoordige pool streken vroeger een heel wild klimaat geheerscht heeft, hetgeen ook bleek uit den vorm der begraaf plaatsen, Deze authentieke Deensche vondsten van 1927 zijn dus toevalligerwijze geheel in overeenstem ming met de genoemde Indische opvatting, werkelijk kernen er ieder jaar in de maand Juli, den tijd der middernachtzon, twee vooraanstaande vertegenwoor digers der Indische secte in Kapenhogen aan, om van daar naar Groenland te trekken en ter plaatse, in het licht der nimmer ondergaande zon, hun god een offer te brengen, waarna zij weer naar Indië te- rugkeeren. De genoemde Indiërs houden zich vol strekt niet voor journalisten schuil en zijn ten allen tijde gaarne bereid, het standpunt van hun secte te verklaren zoodat de Deensche en Noorsche expedities een goeden kijk in de bewijsvoeringen der Indiërs konden nemen en nu sedert jaren de opgravingsre sultaten ook naar dit standpunt konden sorteeren. De Indische theorie heeft in den laatstcn tijd nieuw voedsel ontvangen door twee wetenschappelijke on derzoekers, die in de kolonie Upernivik op Noord- Groenland opgravingen verrichten, liet betreft den Deensche „eskimoloog" ür. Therkel Mathiassen en de jonge Amerikaansehe studente Miss de I.ague. De vader en moeder der ondernemende jongedame zijn berden professoren in de wijsbegeerte Aan de Univer siteit te Columbia, het meisje was naar Kopenhagen gekomen om eskimocultuur te bestudeeren. In Ko penhagen zijnde, kon zij aan- de nieuwe expeditie deelnemen. Dr. Mathiassen geniet in de wetenschap: peMjke wereld van Europa een voortreffelijken naam alsarchaeoloog en heeft destijds deelgenomen aan de vijfde Thule-expeditie van den beroeiiKlen Pool- vcrscher Dr. Knud Rasmussen. Dr. Mathiassen is den geheelen zomer bezig met de archaeologische onder zoeking van Groenland, totdat de vorst in liet na jaar het doen van opgravingen onmogelijk maakt, 's Winters worden dan de resultaten gesorteerd, die verder bestudeerd worden in de Kopcnhnagsche mu sea. De plaats der vondsten heet Inugsuk. In de on middellijke nabijheid daarvan werden eenige jaren geleden een kolossale steen met runenteekens erop, gevonden, die door Prof. Finnur Jonsson verklaard en als echt erkend werd. Blijkbaar betreft het hier een reisgezelschap, dat op die plaats overwinterd heeft. Dr. Mathiassen stiet twee meter onder den grond eerst op de z.g. Thulelaag, een kenmerk van oeroude Eskimo-cultuur. Overeenkomstige vondsten werden ook gedaan in het noordelijkst deel van Ame rika en Alaska, zoodat men kan aannemen, dat de Eskimo's voornamelijk in de buur van de tegenwoor dige Noordpool woonden en rondzwierven. Beide on derzoekers worden echter in verlegenheid gebracht door vondsten, die noch op een zuivere Eskimocul tuur, noch op een Europeesche of Aziatische, maar eenigszins in vermenging van Aziatische, Europee sche en Arabische Indische culturen kon zijn. Men vond namelijk zuiver zilver in den grond. Het Kopen- haagsche blad „Politiken", dat een deskundige be noemd heeft om deze kwestie nader te onderzoeken, meent, dat moeilijk uit te maken is, of het gevonden stuk zilver afkomstig is van een crucifix of een drinkbeker. In ieder geval was het gedegen zilver zooals nog nooit bij de Eskimo's gevonden werd. erder vond Dr. Mathiassen een interessante houten kuip, een knappe kuiperstechniek verradend, ver sierd met organmenten in den vorm van walvisch- vangst-instrumenten. Het geheel zat natuurlijk in den grond vast gevroren, daar de opgravingen slechts ongeveer tien centimeter per dag vorderen, duurt het lang, voor dat een dergelijk omvangrijk voorwerp ge heel voor den dag gebracht is. Na liet opgraven wór den de gevonden voorwerpen in gips gelegd en ter nader onderzoek naar de Kopenhaagsche musea ge bracht. l)r. Mathiassen zelf is van mccning, dat in deze hooge streken Eskimo's met Europeanen sa mengeleefd moeten hebben, mogelijkswijs geven deze opgravingen eenig verder licht in de kwestie, waar de oude Vikingers, die zoo spoorloos uit de wereldge schiedenis verdwenen, gebleven zijn. Misschien is dit het geval en hebben dan de Indiërs gelijk; slechts de tijd kan deze interessante kwestie tot oplossing brengen. In ieder geval is bewezen, dat in de Pool streken wildvreemde volksstammen met een zekere mate van cultuur gehuisd hebben en dat deze rassen met de Eskimo's niet verwant waren, maar in tegen deel, waar het cultuur- cn gebruiksvoorwerpen be treft, zóó ver van hen af stonden, als kongonegers van huidige Europeanen. Een zeer groot, geheimzin nig raadsel is hier nog op te lossen. Zitting van Vrijdag 1 November. HANGEN MOETEN EN ZULLEN ZE. De hesr Joh. H.. bouwvakbeoefenaar en aannemer te Noordscharwoude, had in opdracht van zekeren heer Smit aldaar een nieuwe woning te bouwen, doch had verzuimd in het lokaal waarin de arbeiders vertoefden in schafttijd een arbeidslijst te hangen. Wel was ter plaatsegeen geschikte vlakte beschikbaar en hing in de eigenlijke werkplaats op 100 meter afstand een dergelijk onmisbaar document, doch daar kunnen de controleurs zich niet mee inlaten. Geen arbeidslijst geen pardon. Het vonnis was echter zeer billijk, nadat de kantonrech ter de toelichting van den thans te dier zake terecht- staanden heer H. had aangehoord. De boete bedroeg slechts f 1, naar genoegen ook te vervangen door 1 dag hechtenis. EEN ONGELIKTE BEIER. Een te Bloemendaal bij den heer Dekker in betrek king zijnde luxe-auto-chauffeur de heer Joh. H., bevond zich op 21 Augustus te Alkmaar met de auto van zijn patroon. Ter hoogte van het Kerkplein gekomen, bleek het hem ondoenlijk door te rijden wegens eenige groote kermiswagens, die moesten passeeren en geheel links van den weg reden. De heer H. zette nu in afwachting van een gunstige gelegenheid zijn wagen rechts van den weg. doch dit was voor den bestuurder van een der met paarden bespannen kermiswagens geen beletsel, om den iuxe-wagen toch aan te rijden het voorspatscherm te beschadigen en het numemrbord te vernielen. Toen de chauffeur tegen dit verregaand onverschillig rijden te recht protesteerde, trad de voerman, Abraham G uit Amsterdam zeer onhebbelijk op en dreigde zelfs met mishandeling waarbij eenige knechts van een der op het Kerkplein staande kermisvermaken, onmiskenbare blij ken gaven hem bij de uitvoering van zijn voornemen, den chauffeur grondig af te drogen hulp en bijstand te willen vcrlecnen. De chauffeur was echter zoo verstan dig. dezen ongelijken strijd niet aan te binden, maar wendde zich tot de politie. Eer men echter daar zoo ver was dat een agent beschikbaar kon worden gesteld, was de inmiddels doorgereden voerman reeds te Lim- men gevorderd. Men zette hem echter tot zoover na en ook toen trad de man tegen den agent zeer onhebbelijk cp. Procesverbaal werdopgemaakt en den overtreder der motor- en rywielwet, ter zake het niet voldoende naar rechts uithalen, veroordeeld tot f 15 boete of 15 da gen bij verstek, daar verdachte niet was verschenen. DEN VERKEERDE BU DEN KOP GEPAKT. De pakhuisknecht Petrus S., wonende en werkzaam te Alkmaar bij de firma Leeuwenkamp stond terecht op grond van het feit, dat hij op 31 Augustus een vier wielig motorrijtuig had geplaatst op gemeentegrond, in casu de Nieuwesloot, zonder daartoe vergunning te hebben. De verdachte was evenwel zoo vrij, de ten laste ge legde overtreding tegen te spreken, bewerende dat de bedoelde auto hem persoonlijk niets aanging. Zekere heer Van der Oord had hem gevraagd of hij daar zijn auto mocht zetten, wat hij dan ook, voor zoover het verdachte, die daarover niets te beschikken had, ge rust kon doen. Uit het procesverbaal van verkeersagent A. Wijnberg bleek echter, dat verdachte 50 ets. voor het geven van deze standplaats had opgestreken. De pak- nuisknecht ontkende zulks. Dit geld had hij verdiend met het aanzetten van een reserve-band. Het kwam echter door de behandeling der zaak vrijwel vast te staan, dat niet de verantwoordelijke persoon was gever baliseerd en werd Piet S. van alle rechtsvervolging ont slagen. TER BETEUGELING VAN ONGELIMITEERDE ARBEIDSLUST. De aannemer Joh. H. te Noordscharwoude. die even te voren ter zake een gepleegd arbeidswetdelict had te recht gestaan, moest zich thans weer verantwoorden wegens andere overtreding dier wet, h et op 19, 20, 21 22 en 23 Aug. doen arbeiden door 3 arbeiders in een langeren arbeidstijd (namelijk 9% ur) dan door de wet was toegestaan. De heer H. erkende zulks, doch beweer de door zijr. principaal, den heer Smit, ten wiens behoe ve hij een nieuwe woning bouwde, die voor het gure jaargetijde gereed moest zijn, daartoe moreel te zijn gedwongen. Een der arbeiders, als getuige gehoord, verklaarde op verzoek van den opdrachtgever, den heer Smit, beretid te zijn geweest, overwerk te verrichten. Zoowel kantonrechter als ambtenaar roemden als om strijd dien tegenwoordig zoo zeldzaam voorkomenden werklust en betreurde het dat deze door de wet zoo weinig wordt aangemoedigd. De aannemer was echter de man, die het gelag moest betalen, en hij werd dan ook veroordeeld tot 15 keer f 2.50 boete of 15 keer 1 dag hechtenis. GEHEEL MET DEN VERBALISANT IN DE CONTRAMINE. De 45-jarige Amsterdamschen koopman Joh. B., zou volgens dagvaarding in de wateren des polders te Noord scharwoude hebben gevischt, zonder daartoe vergunning te hebben bekomen. De delinquent, in een groote auto gearriveerd, ontkende echter deze telastelegging perti nent, Hij had zijn hengel niet in het water, noch naast zich liggen, terwijl hij zelf bezig was door consumptie van brood en fruit den Inwendigen mensch te verster ken. Volgens den verbalisant Vrleling had verdachte echter wel degelijk gevischt, doch zijn snoer uit het wa ter opgehaald bij nadering van den verbalisant. Voorts had verdachte een zeer onhebbelijke houding aangeno men en zich met kracht verzet tegen de inbeslagname van den hengel. Ook in Amsterdam had P. toen de po litie hem wenschte te hooren, gewelgord zijn naam op te geven. De kantonrechter bracht P. dit alles onder het oog en gaf als zijn meening te kennen, dat een dergelijk optreden, indien dit juist was. hem niet voordeelig zou zijn. Voorts werd de verdere behandeling geschorst tot a.s. week. ten einde den verbalisant Vrieling te hcoren. Verdachte P. zal dan ook een tweetal getuigen a de charge medebrengen, zoodat weer een geanimeerde bij eenkomst te wachten is. GRAAG OF NIET. DOCH GELIKT EN GEPLAKT MOET ER WORDEN. Een te Noord Bakkum, gem. Castricum woonachtige tuindersknecht, de 25-jarige Willem K. verscheen als verdachte, omdat hij op 23 Juli aan de adj. commies van den arbeidersraad, W. v. d. Val te Alkmaar, desge vraagd niet had kunnen toonen een rentekaart Da heer H. gaf zulks toe, doch nam overigens de ge wichtige zaak niet heel serieus op. Hij wenscht niet te plakken, aangezien hij daarin individueel niet het minste voordcel zag. Hij had dus aan alle verdere moeilijkheden radicaal een einde gemaakt door de kaart aan de ad ministratie terug te zenden. De Kantonrechter kon even wel met deze oplossing van het conflict geen genoegen nemen en derhalve werd de onwillige tuinder veroor deeld tot t 8 boet of 8 dagen. I EEN DRUKKE KERMISNACHT IN CAFE KRAAKMAN. In den nacht van 23 Sept. ter gelegenheid van de kei»- mis te Limmen, gedroeg in het cafe van den heer W. Kraakman aldaar, een der aanwezigen, den 31-jargien gehuwden tuindersknecht Gerrit H. zich zoo onrustig, dat hij als gevolg van de veroorzaakte onregelmatighe den heden terecht moest staan, ter zake het in staat van dronkenschap de orde verstoren. De ambtenaar had in deze zaak als getuigen a charge opgeroepen den heer Kraakman cn diens echtgenoote en de verdachte had zelf twee vrienden. Zonneveld en Spaans, die in zijn voordeel konden verklaren, als getuigen a decharge me degebracht. Overeenkomstig mej. KraakmanWinder van ver dachte ondervonden had, was deze kwaad geworden omdat zij in het door hem bestelde bier, te weinig sui ker had gemengd. Verdachte, die In opgeruimden toe stand verkeerde had toen met glaasjes naar het buffet geworpen en reeds ter directe consumptie gereed staan de borreltjes op de buffettoonbank, omgeworpen, waar door niet alleen schade werd toegebracht, doeh ook het edele Schiedammer nat nutteloos werd vermorst. Verdachte ontkende alles. Juffrouw Kraakman had eerst betaling van het bestelde verlangd en gezegd: Als je niet eerst betaal, krijg je niets. Dit weinig toeschie telijk optreden werkte ongunstig op de stemming van verdachte, die toen ln zijn drift een glaasje zoo hardhan dig neerzette, dat het brak. Meer was er niet gebeurd. Verdachte ontkende dronken te zijn geweest en hij Is zonder verdere opschudding met zijn vrouw en eenige kennissen vertrokken om een ander cafe op te zoeken. Hij heeft later aan Kraakman gepresenteerd om de schade te vergoeden. De caféhouder Kraakman heeft feitelijk, omdat hij bij de deur stond, alleen maar ge zien, dat Gerrit H. een fleschje naar een electrlsch lampje aan den zolder wierp. Wegens toegebrachte schade aan glaswerk en vermorste consumptie wenschte Kraakman nu f 10 te reclameeren. Hij zou de zaak niet hebben doorgezet, doch verdachte had gezegd er dan wel 2 jaar vooi over te hebben en dat wilde Kraakman, die zich niet liet Intimideeren, nu wel eens afwachten. l">e twee getuigen 6 decharge Spaans en Zonneveld onthulden zich eensklaps als principieele eedsweiger- aars en wenschten te volstaan met de beloften. Het bleek echter dat de heeren deze bezwaren, ontleend aan den Godsdienst alleen wilden aanwendden om moeilijkhs den met do justitie te vermijden. Toen werd hem duidelijk gemaakt, dat ook deze be lofte evenveel bindende kracht had om de waarheid te zeggen en niets dan de waarheid, verdwenen hun princi pieele bedenkingen even snel als zij waren opgekomen en verklaarden deze beide getuigen, dat verdachte niet dronken was en zij niet hadden gezien, dat hij met glaasjes wierp naar het buffet. De Kantonrechter wenschte echter de behandeling niet verder voort te zetten, doch schorste de zaak tot a.s. week. teneinde alsnog de dienstbode Anna Wester en brigadier de Koekkoek als getuigen te hooren. ZIJN LICHT STOND ONDF.R DE KORENMAAT. De 24-jarige jongeheer N. J. H., wonende te Alk maar en beoefenaar der rijwielsport, bewoog zich in den avond van 2 Octobcr op zijn tweewielig rij wiel, zonder te bemerken, dat zijn onmisbare electri- sche lantaarn was gedoofd. Toen een agent van poli tic hierop zijn aandacht vestigde, was het natuurlijk al te laat om de fout te herstellen en veroordeeling tot f 4 boete of 4 dagen bet treurige gevolg. VRACHTAUTOCIIAFFEURS. WEEST GEWAAR SCHUWD. De lieer Jan N., een 35-jarig chauffeur van een vrachtauto, wonende te de Rijp, stond terecht, omdat bij op 16 September aldaar op een smallen verkeers weg had gereden met een vrachtauto, zoo hoog. breed uitstekend cn onzeker beladen met pakken stroo, dat deze waggelende bovenlast dc veiligheid van het ver keer bedreigde en wielrijders gedwongen waren af te stappen. Verdachte ontkende al deze feiten en be weerde alleen een tak van een boom te hebben afge reden. Alle andere ongerechtigheden wilde hij blijk baar toeschrijven aan de fantasie van den hem niet sympathieken verbalisant. De Ambtenaar hield zich echter aan het ambtsecdig proces-verbaal, gewaagde van vrachtautoladingon, hoog als wolkenkrabbers en vorderde f 15 boete of 15 dagen. Ook de Kantonrech ter oefende scherpe critiek op dergelijk gevaar veroor zakende lading en veroordeelde van N. conform do geëischte straf. DEZE HEER GING NIET ACCOORD MET DE OPROEPING. Een inwoner van 't Zand. gem. Zijpe, bij den burg. stand bekend als Cornelis Johanncs. bevond zich op 26 October te Alkmaar en geraakte daar in moeilijk heden met den adjunct-inspecteur van politie, dio termen meende te hebben hem te calanzeercn, om dat hij met zijn auto een verboden standplaats in nam. Voorts sprak dc politieman zijn twijfel uit om trent de juistheid van den opgegeven naam en nam hij den minder aangenaam verrasten automobilist mede, teneinde deze opgave nader te verificeeren. De naam werd echter juist bevonden en procesverbaal op gemaakt. De heer J. echter, thans terecht staande, ontkende teu stelligste, dat zijn auto onbeheerd zou zijn ge weest. daar een zijner medepassagiers zich steeds om en bij den wagen had opgehouden. Waar als nu de telastelegging werd weersproken, werd aanhou ding, ten einde den verbalisant te hooren, noodig ge acht en zal de zaak a.s. week met frisschen moed worden voortgezet. Ook de verdachte zal eenige ge tuigen medebrengen, dus dat belooft weer goed te worden. GEÜW PRETTIOE TIJDWO. (Smith's Weeldy.) O'tdtk'a •zsreizigtr: Weerom kijk je ,00 maï mij Kannibaal-. Ik moet een beschrijving vin j* hebben voor het menu. nsu» WIERING ER WAARD, m»m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 17