iljtitii Nitm- illltllllit- Lllllliwllll V HET TOEKOMSTIGE ZUIDERZEELANDSCHAP. DE R00DE - VINGERAFDRUK. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co, Schagen. Eerste Blad. $ij naf -Koi/d w eer O* STER-TABAK Dinsdag 5 November 1929. 72ste Jaargang No. 8557 SC HAGER Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Het rapport van 't Nederlandsch instituut voor Volkshuisvesting en Stedebonw. De conclusies. De Stedebouwkundige Raad van het Nederlandsche Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw heeft een commissie ingesteld, die een rapport moest uitbrengen over de stedebouwkundige vraagstukken, welke uit de droogmaking van de Zuiderzee voortkomen, en daarbij mede aandacht moest schenken aan den verwachten in vloed van de oplossing dier vraagstukken op het land schap van het te winnen grondgebied. De commissie bestond uit de heeren mr. D. Hudlg, ir. H. E. Suyver, ir. P. Verhagen Lzn, lr. W. G. Witteveen en (later) ir. Th. K. van Lohuizen. De heer Witteveen was echter niet in de gelegenheid in de werkzaamheden der commissie een werkzaam aandeel te nemen. Het resultaat van den arbeid der commissie is neerge legd in een rapport, waaraan de volgende conclusies zijn ontleent: De stedebouwkundige grondslagen. Gesteldheid en waterstaat. De bodem van de Zuiderzeepolders zal weinig hoogteverschil too- Bbq; hij glooit vlak. De groote polders worden in afdee- lingen onderverdeeld. Iedere afdeeling zal een eigen af wateringskanaal behoeven. Dit kanaal moet In het laat ste gedeelte van den polder liggen; bij regelmatig naar andere afdeelingen afglooiende afdeelingen wil dit zeg gen op de grens der afdeeling. B e d r Ij f. Het bedrijf wordt het best gediend door een stelsel van rechthoekige verkaveling, als aangege ven in het rapport-Lovink. Toepassing van dit stelsel elsch niet, dat alle kanalen en wegen zich daaraan aan sluiten. Afschuining der kavels heeft voor het bedrijf geen bepaald bezwaar. Verkeer. De afwateringskanalen kunnen tevens als scheepsvaartkanalen dienst doen. Ze behooren een lang rechtlijnig verloop te krijgen. Bochten op niet te korten afstand van elkaar leveren geen bezwaar op. Bruggen en sluizen zijn zooveel mogelijk te vermijden. Ook de wegen zullen over groote afstanden rechtlijnig moeten doorloopen. Bochten op niet te korten afstand van elkaar leveren ook voor deze geen bezwaar, bezit ten zelfs eenige voordeelen. De wegen worden onder scheiden in hoofdverkeerswegen en lokale wegen, 't Pro fiel der hoofdverkeerswegen moet zijn berekend op de eischen van het moderne verkeer. Afzonderlijke fietspa den zullen niet mogen ontbreken. In sommige zal een afzonderlijke, eigenbaan voor tramweg moeten worden gelegd of gereserveerd. Ter vermijding van bruggen be hooren de hoofdverkeerswegen zooveel mogelijk langs de afwateringskanalen te worden gelegd. Dit beteekent, waar deze kanalen zelf op de grens der (aangrenzende) afdeeling liggen, op de grens der afdeeling. Het hoofd- verkeerswegennet, zal, onafhankelijk van het verkave- FEUILLETON Uil hel Duilsch van MATTE1AS BLANK HOOFDSTUK VI. Ben je klaar? Consul-generaal Langenbach stond bij de deur en streek zijn handschoenen glad, zijn glad-geschoren gezicht had een minder blozende kleur dan anders en zijn mondhoeken waren wat omlaag getrokken. Hoe kalm hij dat ook vroeg, Kitty kon toch aan de onzekere uitdrukking in zijn oogen merken, dat hij innerlijk opgewonden was. Voor vreemden mocht zijn emotieloos gezicht ondoorgrondelijk zijn, voor Kitty was het dat niet. Ja, maar je weet wel dat ik vanavond liever thuis had willen blijven. We konden deze invitatie immers niet weige ren! Ik weet wel dat je niet graag bij Martin Hei- necke komt. Ik ben klaar. Je zet toch altijd je zin door, zon der rekening te houden met mij. Ik hoop overigens dat je je ontstemming niet te duidelijk laat blijken. Kitty gaf geen antwoord, knikte tegen haar ka menier en liep vlug naar de deur. Haar man deed een paar stappen achteruit, liet haar voorgaan en kwam toen aan haar linkerkant loopen. Ik heb de auto al laten voorkomen. We zul len al wel niet meer tot de eerste gasten hooren. Ik heb een boodschap gestuurd naar je werkka mer, maar je had de deur gesloten. Ik wilde niet gestoord worden. Had je bezoek? Ik had te werken. Zijn antwoord klonk hard en snijdend als om ver dere vragen tegen te houden. Kitty kende dien toon en zweeg; ze was ook niet van plan geweest meer te vragen; zij wist dat hij haar toch niets zou vertellen, als hij vond dat zij er niets mee te maken had. Haar invloed op hem had niet veel te beteekenen, een paar Wybert- tabletten! Zij bescher men tegen verkoud heid en infectie. lingssysteem, maar zooveel mogelijk rekening houdend met het hierboven vermelde, worden vastgelegd met het oog op de eischen van het verkeer en van de nederzet tingen. Bij de vaststelling van het net der lokale wegen zal het belang van het bedrijf den doorslag geven. Het gekozen systeem van verkaveling brengt mede, dat de lokale wegen, waar geen andere omstandigheden daarin wijziging brengen, op een onderlingen afstand van on geveer 1600 M. in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar loo pen. Nederzetting der bevolking. Op het ontstaan van ten minste 35 nederzettingen, grooter dan de meeste Hollandsche dorpen, moet worden gerekend op een onderlingen afstand, welke niet grooter zal zijn dan acht K.M. De boerderijen zullen verspreid liggen, waarschijnlijk omdat de bedrijven niet te klein zullen zijn, op vrij grooten afstand van elkaar ln hoofdzaak aan de lokale wegen. De landarbeiderswoningen zullen ten deele in en nabij de dorpen zijn aan te treffen, ten deele verspreid. Tuinbouwbedrijven zullen bijeenliggen Ontspanning. Voor de aanwezigheid van na- tuurruimte, zooveel mogelijk over de polders verspreid, moet worden gezorgd, In de eerste plaats is aan bos- schen, plassen en boezemwater te denken. Bij elke ne derzetting zal aan ontspanningsterrein behoefte bestaan, als wandeldreven en voor de beoefening der sport. Het toekomstige Zuiderzeelandschap. In de Zuiderzeepolders zal een landschap ontstaan, dat ln veel opzichten overeenkomst zal toonen met dat van het verdere Holland. Vlak, ver zich uitstrekkend land onder vochtig licht, zal het van nature de gift der schoonheid ontvangen. Als menschenwerk in grooten maatstaf op een gebied dat weinig aanknoopingspunten geeft, tot stand gebracht, met volledige inachtneming van de eischen, welke bedrijf, verkeer, vestiging en ontspanning stellen, zal het ln anderen verschijnings vorm groeien dan het oudere Holland. Die vorm behoeft niet minder schoon te zijn; hij ver langt echter meer aandacht. In de eerste plaats omdat werk op zoo groote schaal dit krachtens zijn opzet vraagt. In de tweede plaats omdat in dien opzet ele menten aanwezig zijn, welke een bedreiging van die schoonheid zouden beteekenen, zoo afzonderlijke zorg ze niet onschadelijk weet te maken en te stellen in den dienst van een nieuwe schoonheid. O daarom ging zij vandaag ook met hem mee, ofschoon zij de uitnoodiging zeer tegen haar zin had aangeno men. Beneden in de hall van de villa stond een bediende en meer op den achtergrond de particuliere secre taris van Richard Liingenbach, die stom verbaasd in den gang bleef staan, die naar de werkkamer van zijn meester voerde. Hij was blijkbaar op weg daar heen, maar hij bleef nu als aan den grond gena geld staan. De bediende liep naar buiten, trok het portier van de auto open en hielp zijn meesteres en zijn meester bij het instappen. De auto tufte weg. Toen de bediende weer in de vestibule terug was, kwam de secretaris vlug op hem toe. Is meneer daarnet van boven gekomen? Ja, uit de kamers van mevrouw. Vergis je je niet? Neen! Ik zag ze zelf beneden komen. Is hij dan zoo straks niet uitgegaan? Neen. Toen zei de secretaris fluisterend, op een toon als of hij met zichzelf aan het overleggen was: Maar hij had ook niet vóór mij terug kunnen zijn. Waarom? Ik heb toch zelf gezien dat hij naar boven is gegaan naar de kamers van mevrouw. En ik kan zweren dat ik hem nog geen vijf minuten geleden op straat ontmoette en hij scheen uit den achteruitgang in den tuin te komen. Dan moet u zich toch vergist hebben. Hij moet het geweest zijn; het was zijn gestalte, zijn gezicht, die eigenaardig wiegende gang, als van iemand die gevaren heeft. Hebt u hem dan niet gegroet of aangesproken? Neen! Hij scheen vreeselijke haast te hebben en hij maakte den indruk alsof hij niet gezien of ge stoord wilde worden. Hij had een jekker aan en een grijsgroene hoed op. Vilten hoed? Neen, dan was hij het niet. Vast en zeker niet, want ik ken zijn garderobe tooh op mijn duimpje; meneer heeft nog nooit een grijsgroe nen vilten hoed bezeten. De secretaris streek met den rug van zijn hand over zijn spitse kin, keek een poosje voor zich uit, trok zijn schouders op en zei: Ik heb hem toch met absolute zekerheid her kend. U hebt toch niet te veel wijn aan tafel geliad, spotte de bediende en ging heen. De secretaris ging langzaam naar de werkkamer; hij bleef een paar keer hoofdschuddend staan, en mompelde: Dan moet het waarachtig een dubbelganger ge weest zijn! Ondertusschen had de auto van de Langenbachs het huis van Martin Heinecke bereikt. Het was een oud huis, dat door een bekend architect zoo ver bouwd was, dat niet alleen de gevels van het huis op een klein kasteel uit den baktijd leken, maar ook het interieur denzelfden stijl had. Martin Heinecke was een bekend groot-industrieel en financier, die in tal van bedrijven betrokken was. Zoo bekend als zijn rijkdom was, zoo bekend was ook de onvoorzichtigheid waarmee hij soms onder nemingen op touw zette. Ook de manier waarop hij zijn gasten ontving, bewees dat hij verkwistend kon zijn, maar voor wat zijn eigen persoon betrof, was hij niet veeleischend en dikwijls zelfs gierig. De meeste gasten bevonden zich in de groote feestzaal met manneren wanden waarboven fresco's van een beroemd schilder waren aangebracht. Aan den zuidelijken kant was de zaal rond uitgebouwd, en deze rotonde deed dienst als muziekzaal. Er stond een Blüthnervleugel en vlak daarbij bevond zich een hekend pianist die met andere kunstenaars uitgenoodigd was om de gasten ontspanning van superieure soort te schenken. Martin Heinecke was zelf een man, wiens leeftijd moeilijk te raden viel, zijn door de zon verbrand, tanig gezicht, was glad geschoren en boven de bor stelige wenkbrauwen waren sterke rimpels, zooals men dikwijls bij groote misuei ziet en die het onmo gelijk maken om zich vast te stellen of hij beneden of hoven de veertig is. Hij was weduwnaar en een groot, bewonderaar van al het vrouwelijk schoon. Dezen avond zag men hem, zooals hij gewoonlijk deed, nu eens bij deze dan weer een andere groep gasten, hij was zijn gezelschap dub bel en dwars waard. Kitty Langenbach had al dadelijk bij het begin van het souper gezien dat Bobbie von Matrei ook onder de gasten was, hij zat echter aan een andere tafel en was in druk gesprek met twee leden van het geografisch instituut, die zijn onderzoekingsreis ge steund hadden en waartoe ook Martin Heinecke be hoorde. Kitty Langenbach wist niet of hij haar ge zien had; ze vond het in elk geval het verstandigst om haar man niet op Bobbie's aanwezigheid attent te maken. Ze had gezien hoe de oogen van haar man den hee- len avond al een onzekere uitdrukking hadden, die erger geworden was nadat Martin Heinecke een kort ondertioud onder vier oogen met hem had gehad. Blijkbaar was dit onderhoud niet naar Richard's zin uitgevallen. Maar zij vond het maar beter om niets te vragen. f t x Altijd t uen yoct/ Zulk een bedreiging ligt bovenal in een mechanische toepassing van een stelsel, hoe goed dit op zichzelf ooit zij. Telkens zal opnieuw, in nauwe aansluiting aan de eischen van het bedrijfsleven, van vestiging en van verkeer, de meest doeltreffende en tevens schoonste oplossing moeten worden gevonden. Het gevaar is te grooter. nu het gekozen stelsel van Indeeling. op de eischen van het bedrijf gegrondvest, reeds op zichzelf in hooge mate mechanisch is: lange, rechte, evenwijdig aan elkander loopende wegen, op geringen afstand van elkaar, wegen met en wegen zonder boerderijen. Als minder gunstige elementen in het toekomstig landschap moeten dan nog worden genoemd de diepe ontwatering, met de daaruit voortvloeiende hooge lig ging van wegen en land boven de gewone droge slooten, waardoor de wegen een minder gelukkig profiel ver krijgen, en de eenheid tusschen land en weg wordt verstoord; vervolgens het lange, rechte verloop van wegen en water, tenslotte de schaarscher aanwezigheid van zwaar hout om de boerderijen. Geen enkele dezer omstandigheden staat de wording van een schoon landschap ln den weg. Maar wel be teekent hun aanwezigheid, dat bijzondere zorg aan het ontstaan daarvan zal zijn te wijden. Doelbewust Ingrijpen ln den opbouw van het land zou noodig zijn; bij de plaatsing van gebouwen en opstaand hout zal leiding moeten worden gegeven. Het nieuwe landschap zal de wijde ruimte van het Zuid-Hollandsche landschap niet bezitten; wellicht zal hier en daar een gedeelte de voor den Beemster zoo typische geslotenheid vertoonen. Overigens zal waar schijnlijk, bij zorgvuldige toewijding, een landschap kun nen ontstaan met krachtige, wèl overwogen tegenstel lingen van massa's en ruimte, ten deele plastisch als de ruimte van het Zuid-Hollandsche landschap, ten deele de aan de verkaveling ten grondslag liggende indeeling voelbaar makend een landschap, meer met uitzichten dan van eindeloosheid. Terwille van dit uitzicht zal niet te overdadige be planting der wegen wachtwoord moeten zijn, hier en daar een laan, dan over groote lengte uitzicht, dan over bescheiden afstand. In hoofdzaak zullen boomgroepen op de boerderijen het land markeeren. Zwaarder dan ze veelal bij nieuwe behuizingen uitvalt, zullen ze be hooren te zijn. Kunnen deze tot groepen worden samen gevat, met plaatselijke wcgbeplanting worden aange vuld, dan beteekent dit versterking der massa's, forscne tegenstelling tot de juist door de samentrekking ruimer wordende uitzichten. Concentreering der bebouwing in de dorpen zal de noodlottige stelsellooze lintbebouwing langs de wegen hebben te verhoeden. Ook de wegen zelf kunnen schoon zijn. Hun recht verloop (ook dat der vaarten) is te aanvaarderv; knik ken. ook waar het verkeer deze niet bepaald behoeft, zullen mogelijk, waar noodig, de eentonigheid kunnen verbreken. Waar zorg voor het uitzicht beplanting toe laat, zal aan de hoofdwegen zwaar geboomte, aan den dichter bijeengelegen wegen van geringer beteekenis doorzichtig hout, beplanting aan een zijde, beplanting met wilgen in aanmerking komen. Het profiel van den weg biedt met zijn vrij breeden berm, mogelijkheid voor velerlei afwisseling. De boerderijen zullen het hunne daartoe bijdragen. Martin Heinecke had zijn gasten juist meegedeeld dat de operazangeres Wiarda een paar liederen zou zingen, op den vleugel begeleid door professor Tor- stein en alle gasten begaven zich naar de rotonde. Opeens voelde Kitty dat haar hand door haar man vastgegrepen werd en haastig fluisterde hij haar toe: Ik moet met je spreken, dit is een geschikt moment, in de speelzaal zoekt niemand ons. Ze drukte de lippen op elkaar, en knikte. In de speelkamer was het schemerdonker; de ge stalten van Langenbach en zijn vrouw stonden als schaduwen in het vertrek; hun stemmen klonken gedempt, maar ze trilden van toenemende opwin ding. De speelkamer lag een weinig terzijde en niet in den weg van de bedienden, dus konden zij onge stoord praten. Fluisterend had Liingenbach zijn vrouw een eisch gesteld, die Kitty niet wilde inwilligen. Iets dergelijks kwam niet onverwacht voor haar en dat was dan ook de reden dat zij de uitnoodi ging niet gaarne had aangenomen. Sissend herhaalde Liingenbach den eisch. liet, moet! Heinecke heeft me afgewezen. Een woord van jou, en hij doet de toezegging die ik noo dig heb, toch. Tk weet niets van zaken, klonk het afwerend. Dat komt er niets op aan. Ik kan een schitteren de onderneming op touw zetten, als Martin Heinecke er aan deelneemt. Zijn naam geeft nieuw vertrou wen. we zijn dan zeker van ons succes. Er staan hon derdduizenden op het spel. En hij heeft al geweigerd? Omdat hij het niet op mij begrepen heeft; die weigering betrof mij, doch niet de onderneming. Hij mag mij niet omdat ik jouw man ben en hij in mij de oorzaak ziet, dat jij zoo ijzig en afwijzend tegen over hem bent. Moet ik dat dan soms niet zijn? Ik haat dien man, die mij zoo beleedigd heeft. Kitty was fel verontwaardigd en 1?ij draaide haar man den rug toe. Je gebruikt zulke groote woorden, zoo erg was het toch niet. Wat jij maar niet erg noemt! Was de manier waarop hij zijn bewoudering voor mij te kennen gaf, soms niet beleedigend? Van verkeerd opvatten is geen sprake: zijn woorden waren maar al te duide lijk. Hij bewondert je schoonheid nu eenmaal en daarin staat hij toch niet alleen. Vrouwen hooren het overigens wel graag, dat zij bewondord worden w Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1