SchagsrCourant Een voetreis door Albanië. VERKEERSONGELUKKEN. Gesprongen Handen Vierde Blad. Ingezonden Stukken. Gemengd Nieuws. Opnieuw Weensche studentenrelletjes. De man met 22 namen. Altijd weer de sterke drank. Zaterdag 9 November 1929 72ste Jaargang. No. 8560 Sehagen, November 1929. Aan de Redactie van onze Schager Courant. Mijneheeren, Beleefd verzoeken wij UEd. nogmaals dit schrij- yen in uw veelgelezen blad op' te willen nemen. Waar een en veertig zakenmenschen het over eens zijn! Dat wij meenen eenige aanmerkingen te moeten maken aangaande hetgeen er is gesproken in onze laatste Middenstandsvergadering, en de wijze waar op onze plannen zijn naar voren gebracht. Dat,, waar de heer Schoorl het zwaartepunt van ons adres zoekt, in geen geval het zwaartepunt is, want dat ons adres in hoofdzaak gericht is op het verbeteren van deze meer dan gevaarlijke verkeers weg, vooral aan de Nieuwe Laagzijde en de onge lukkig S-bocht voor het perceel Rotgans. Dat nu alle verkeer vanuit Sehagen en van de te genovergestelde richting langs dit plantsoen geperst wordt, zoodat heel dikwijls de autos rakelings de deuren van de daar staande zaken jagen. Dat wij dus allen de overtuiging hebben dat dit groentje daar langer een onding is, in het hart van het verkeer als dit daar nu ligt en dat dit zoo spoedig mogelijk moet verdwijnen. Dat door deze opruiming al dadelijk de drie door ons genoemde bezwaren zonder veel kosten zouden opgelost zijn, omdat men dan een flinke breede rij- Btraat in het middenr zou verkrijgen, zonder weg neming van de daar staande twee rijen boomen. Dat juist door het wegnemen van deze beplanting er zeer veel kans is op vestiging van nieuwe zaken aan deze dan mooie breede verkeersweg, wat toch tenslotte nooit geen schade voor onze gemeente zou kunnen zijn. Dat waar de gelegenheid wordt geschapen, ook de genegenheid komt. Zie gelegenheid Heerenbosch! Dit, mijnheer Schoorl, is het zwaartepunt van ons adres. Dat wij dan vurig wenschen om hier een Zaterdag- avondmarkt te krijgen, dit bewijst toch wel de óén en veertig handteekeningen die dit adres vergezeld deden gaan. En ondanks wij allen wel weten dat er diverse stalletjes in onze branche zullen komen en toch spontaan op dit adres teekenden, is te meer een [bewijs met Avelken ruimen blik wij Schagen's vooruit gang bezien en over dit pietepeuterige idéé heen stappen. Dat aannemende dat deze Zaterdagavond- markt zou slagen, dit toch over het geheel meer men- schen in Sehagen zou brengen, Avaar het toch ons zakenmenschen per saldo om te doen is. Dat wij ook stellig gedacht hebben, dat ons adres met warme sympathie door ons Middenstandsbestuur ontvangen zou zijn, gezien de ontzettende offers aan tijd en aan geld als er jaarlijks door ons zakenmenschen wordt besteed met onze Avinkelweken, om toch maar men- schen in onze plaats te krijgen. Zooals wij meenen dat door het oprichten van zulk een markt hetzelfde op den duur wordt bereikt, maar dan zonder moeite en kosten. Dat er naar ons bekend, heel wat men- schen uit onze omgeving geregeld de Zaterdagavond- markt in Alkmaar bezoeken, en zelfs Sehagen per [bus doorgaan om elders te gaan markten. Dat wij toch als goede Schagers, elk lichtpuntje wat kan leiden tot (bloei van onze plaats, juist in verband met de groote dingen die om ons heen gebeuren, in 't oog moeten houden en dat wij elk nieuw idéé, hoe klein dan ook, met onze hcele ziel moeten vasthouden, wat kan leiden tot grooter trek naar hier. Dat het ons onbegrijpelijk voor komt, dat in deze Middenstandsvergadcring stemmen zijn opgegaan, die het zouden betreuren als deze bloemetjes zouden verdwijnen en dat wij het roerend met den heer Trap man eens zijn, dat er niet direct drommen menschen op af zullen komen, maar dat elke zaak toch zijn groeitijd moet hebben. Dat wij er onze verwondering over uitspreken, dat er gesproken werd van een be voorrechting van de Molenstraat. Dat wij nu juist niet kunnen spreken van een bevoorrechting van deze buurt., integendeel. Dat het om hals brengen van het geregeld perso nenverkeer van en naar het station al begonnen is door het aanleggen van de Landbouwstraat en dat er destijds met het aanleggen van de Magnusstraat er wel terdege voor gezorgd is om maar vooral geen ver keer door deze straat van en naar het station te krij gen, gezien de werkelijk verbluffende wijze Avaarop dit doolhof is aangelegd, tartend elk idéé van rechte verkeerswegen en dat door het plaatsen van een ker mistent vlak voor beide uitgangen van onze straat, dit vonnis de laatste jaren volkomen is. Dat wij Molenstraters dus in het geheel niet het ge voel hebben een bevoorrechte buurt te zijn. Dat men nu al twee en twintig lange jaren met de verwezenlij king van een markt bezig is, al is het dan steeds ge probeerd in anderen vorm. Dat hiermede toch vol gens onze bescheiden meening rekening mag wor den gehouden in onze MiddenstandsbeAveging. Dat hier wederom één en veertig zakenmensolien om verzoeken en dat zij de meening zijn toegedaan in al die jaren om Avclke reden dan ook stiefmoederlijk zijn (behandeld, althans geen rekening is gehouden met wat in de harten Aan deze menschen al dien tijd heeft geleefd. Dat zij zoo langzamerhand het ge voel hebben gekregen, alsof er zekere machten zijn die doelbewust de vooruitgang van deze buurt willen tegengaan. Dat deze zakenmenschen volgaarne bereid zijn op de zeer gcAvaardeerde uitnoodiging van onze Mid- denstandsverceniging in te gaan ter bespreking van verdere toelichting van een en ander ter bereiking van het doel dat zij zich al die jaren voor oogen hebben gesteld, tot vooruitgang van deze buurt in het bijzonder en tot meerdere bloei van ons oude Seha gen in 't algemeen. DE MOLENSTRATERS. Alhoewel door de geachte inzenders de zaak uit haar verband Avordt gerukt, zullen wij er ditmaal niet op ingaan. Wij lezen hierboven tot ons genoegen, dat de Molenstraters zullen gehoor geven aan de uit noodiging om deze kAvestie op de eerstvolgende Mid denstandsvergadering te bespreken. Dat is de juiste manier om in alle vrede en vriendschap tot een goed °n gewenscht resultaat te komen, n.1. een welover wogen en scherp bekeken advies aan B. en W. dezer gemeente, om een latere beslissing van ons raads- college te kunnen laten volgen, een beslissing die in het belang moet zijn van onze gemeente in haar geheel. RED. Botsing tusschen twee trams te Tilburg. Door den geweldigen schok de beid9 locomotieven uit da rails geworpen. Donderdagmorgen omstreeks 9 uur had op den Dongenschen weg onder Tilburg nabij de steenfabrieic der firma Teurlings een ernstige botsing plaats tus- schen twee trams der Zuider Stoomtram Mij. Tegen het consigne in was de tram uit de richting Tilburg de wisselplaats nabij de Hasseltsche kapel voorbijgestoomd, zoodat zij met groote kracht inliep op de uit de tegenovergestelde richting komende ma chine met aanhangwagen. De schok Avas geweldig, de beide machines werdn uit de rails gestooten en aan de voorzijde ingedrukt en zwaar beschadigd. Van den volgwagen van de tram uit Dongen Averden al de ruiten vernield, ter- Avijl een drietal passagiers door de scherven ernstig Averd geAvond, zoodat zij per auto naar Tilburg moes ten worden vervoerd. De machinist van de tram uit Tilburg kneusde zijn knie. De materieele schade is aanzienlijk. Omtrent het ongeluk op de lijn Tilburg-Dongen meldt men van de zijde der Directie der Zuider Stoom-Tramweg-Maatschappij te Breda nog het volgende: De botsing tusschen de tramtreinen L. uit Tilburg en 4 uit Dongen vond om ruim negen uur Donderdagmorgen plaats ter hoogte van de steen fabriek te Hassalt. De tram uit Tilburg Avas nl. door gereden, terwijl zij bij den Avissel had moeten stop pen. HoeAvel beide machinisten sterk remden, Avas een botsing niet meer te vermijden. De locomotieven botsten tegen elkaar en werden zwaar beschadigd. De machinist van S. uit Oosterhout ontwrichtte zijn knie. Door de botsing Averden talrijke ruiten vernield. De heer en mevr. S. uit Oosterhout, die door glas scherven licht werden gewond, vervolgden ?n een luxe auto hun reis, terwijl een derde licht geAvonde, de heer W. uit Amsterdam, eveneens naar Ooster hout vervoerd werd. Onmiddellijk na de botsing werd met de opruimnigswerkzaamheden begonnen en gis terenmiddag half twee Avas men zoo ver gevorderd, dat het tramverkeer weer kon worden hersteld. Voor dien tijd had men een autobusdienst ingelascht, die het verkeer tusschen Dongen en Tilburg gaande hield. De politie uit Tilburg stelde een onderzoek in naar het gebeurde. Door een vrachtauto overreden. De toestand van het slachtoffer hopeloos. Donderdagmiddag 12 uur is op den Kaldenkerker- weg bij Venlo, tegenover een garage, de 70-jarige on gehuwde heer Fluge, oud-stationschef der Duitsche spoorwegen, door een vrachtauto van den heer Hut- gens overreden. De heer Flüge was per fiets op weg naar Kaldenkirchen; hij reed rechts van den weg, evenals de auto. Op het laatste oogenblik heeft hij vlak voor den auto heen naar den anderen kant van den Aveg willen uitwijken, Avaarbij hij met zijn fiets onder den auto terecht kwam. De heer Flüge is hardhoorend en heeft den hem inlialenden auto ver moedelijk niet gehoord. Hij Averd per brancard naar het gasthuis vervoerd. Zijn toestand wordt hopeloos geacht. Ruwe Huid Schrale Lippen Winterhanden Wintervoeten Dooien 30-60 «n 90 ct.Tube80ct. Bij Apoth.en Drogisten Ernstige aanrijding. Het slachtoffer overleden. Woensdagavond werd op den Schaesbergerweg ter hoogte van het kapelletje „Leenhof" de 24-jarige V.'. M. door een auto aangereden. Hij werd een tiental meters meegesleurd en ernstig gewond in het zieken huis te Heerlen opgenomen. Daar is hij een uur later aan de gevolgen overleden. Tusschen kolenwagens bekneld. Doo- delijk mijnongeluk. Dinsdagavond geraakte de 4G-jarige J. H. B., wo- nende te Heerlen in Staatsmijn „Wilhelmina" be kneld tusschen een geladen en een leegen kolenwa gen. Met ernstige inwendige kneuzingen werd hij naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd, waar hij Woensdagavond aan de gevolgen is overleden. Een ladder omvergereden. Een schil der die er op stond, zwaar gewond. Te Utrecht is Donderdagmorgen een schilder, die bezig Avas de poort van de Kromhoutkazerne op te knappen, gevallen. De man had ter vergemakkelij king van zijn arbeid een plank gelegd over twee ter weerszijden van deze poort opgestelde ladders en was druk bezig, toen een groote zoeklicht-auto de binnenplaats wilde oprijden. De chauffeur meende, dat hij met zijn wagen Avel onder de geïmproviseerde eere-poort kon doorrijden, doch bleek zich in zijn schatting leelijk te hebben vergist. De heele stellage werd omvergereden, waarbij de schilder kwam te vallen. Met een hersenschudding is hij in het Sint Anthoniusziekenhuis opgenomen. Toen het ongeluk geschiedde, had de schilder een schaar in handen, die in drie stukken is gebroken. Twee ervan zijn slechts teruggevonden, zoodat veron dersteld Avordt, dat het derde stuk in zijn lichaam is gedrongen. Vrachtauto door de tram te Rotterdam omvergereden. Tengevolge van het ver keerd begrijpen van signalen. Donderdagmiddag te kwart over één is op de krui sing Pretorialaan—Putsch Laan te Rotterdam een vrachtauto door een stoomtram gegrepen, Avelke van de Rosestraat kwam. De chauffeur, die van den Hil- levliet kAvam rijden, hoorde signaals, doch vermoed de, dat zij afkomstig Avaren van een van den tegen- overgestelden kant komenden goederentrein der N. S. De auto werd opzij geAvorpen en sloeg om. De chauffeur bleek wonder boven wonder geen letsel te hebben bekomen. Van de vrachtauto werden de zijwanden gedeeltelijk vernield, de voorruit vermor zeld, terwijl radiator en motor ernstige schade be kwamen. OM HET BIVAKVUUR MET EEN ALBANEES EN VIJF PAKPAARDJES. EEN EIGENAARDIG EN WELKOM AVONDMAAL. DE DEEN GAAT VOORUIT RICHTING ELBA- SAN. DE STRIJD TUSSCHEN HONGER EN VERMOEID HEID. DE STEM UIT DE VERTE. Particuliere correspondentie. Elbasan, October. Aan de rechterzijde van den weg was twintig meter in de diepte ongeveer de half uitgedroogde en gedeel telijk ook afgetapte rivier. Hooger, een meter of ander half boven den rug, stroomde in open houten goten, be stemd voor de bevloeiing der maisvelden, ook water, maar dat had reeds dienst gedaan en voerde aarde met zich mede, zoodat het ondrinkbaar was. Het water van de rivier in haar steenen bedding was uitstekend. Links van den weg waren rotsen, die weinig aanlokkelijk als slaapplaats waren. Niet lang duurde het echter of aan onze linkerzijde bemerkten we in de zilveren scheme ring van de maan een groote olijvengaarde, waarvan de bodem droog en niet al te hard was. Echter brandstof voor een vuur scheen er op het eerste gezicht te ontbre ken, maar bij nader onderzoek bleek zich op enkele tientallen meter een boschje te bevinden en daar zamel den we in het duister een niet al te grooten voorraad brandstof. Heel prettig was het vooruitzicht voor den nacht niet, want het ontbrak ons aan voedsel en de honger kwelde ons. Nauwelijks echter stegen de eerste vlammen van ons bivakvuur ten hemel, of we hoorden een zacht belgeklingel. Een kudde schapen of geiten zoo laat?" vroegen we ons verbaasd af. Even later klonk in het duister een welluidende mannenstem „mramja mire" (goeden avond) en binnen den nog kleinen licht kring van ons vuurtje, trad een Albanees, die, bij nader toezien vijf pakpaardjes met zich voerde. Hij kwam. zoo als dat hier gewoonte is, de gastvrijheid inroepen van ons en ons bivakvuur. Wij hielpen hem zijn paardjes ontladen en daarna vulden we de hcutvoorraad aan, waarbij de Albanees, die over een kapmes beschikte, het leeuwenaandeel van den arbeid verrichtte. Daarna zet ten we ons weder bij het vuur. De Albanees sprak het een of ander Slavisch dialect, zoodat we met eenige moeite een soort gesprek konden voeren. Hij haalde een groot pak levensmiddelen uit zijn bagage en begon aan stalten te maken voor zijn a\'ondmaal,terwijl wij nog toe keken. Onze Albanees vroeg of wij niet moesten eten en toen ik hem zeide, dat wij niets te eten hadden, antwoordde hij dat hij genoeg had voor drie. Nu begon hij het echte volkseten der Albaneezen te bereiden: han. Eerst roosterde hij boven het vuur een hoeveelheid groene paprika's, nadat dit geschied was, goot hij in een soort koekepan olijfolie; daarin sneed hij tomaten en de geroosterde paprika's en het geheel werd nu boven het vuur gehouden, tot de olijfolie begon te zieden. Daar mede was de maaltijd gereed. Ieder \'an ons kreeg een stuk brood: daarvan braken we stukken af, die we in de pan doopten, waarbij wij tevens stukken tomaat en paprika opvischten. Eén beker water was er en een groote kan water, die de Albanees met zich voerde. Met ons drieën gezeten om de pan dronken we allen uit het zelfde glas en aten het inderdaad eetbare kostje. Na den maaltijd bereidde de Albanees Turksche koffie en hij had voor ons elk een metalen kopje, bestemd om er Turksche koffie uit te drinken. Wij boden daarna siga retten, tabak en sigarettenpapier aan en zoo babbelden we nog eenigen tijd. Natuurlijk brachten we weder de vraag op het tapijt hoe ver Elbasan nog was. De Alba nees meende ongeveer vier uur en wel te voet. Wij be rekenden: vier uur te voet. waarvan een gedeelte door het gebergte nog, voor een Albanees, dat ls ongeveer zes uur voor een West-Europeaan. Het was reeds half tien, toen v/e ons te slapen leg den onder onze jassen nabij het vuur, dat we nog eens goed met hout hadden voorzien, maar reeds heel vroeg bij het eerste ochtendgloren, werd ik door mijn kame raad gewekt: de Albanees wilde reeds verder en had onze hulp noodig bij het opladen der paardjes. Nadat deze arbeid was verricht, nam hij ernstig en waardig afscheid van ons. Mijn vriend, de Deensche zeeman, stelde voor, nu ook maar op te breken en in de richting van Elbasan te trekken, maar ik verzette me hiertegen met alle heftigheid, wierp nog een paar armenvol hout op het nog gloeiende vuur, en kroop weder onder mijn Jas. Gebroken was ik van den tocht van den vorigen dag, mijn voeten, mijn beenen deden me pijn bij de minste beweging. Ik sliep weder in, maar na ongeveer een uur wekte de Deen me weder. Hij wilde verder. Ik zeide hem: „trek verder, langzaam, richting Elbasan. Ik kom je wel na, Ik kan nog niet, ik ben geen half «nensch." Inderdaad, ik was uitgeput en wilde eens lekker uit slapen. De zon stond al koesterend boven de bergen, toen Ik weder ontwaakte. De Deen had mijn raad gevolgd en was reeds op weg gegaan met de bagage en ik be sloot nu hem langzaam te volgen, doch dit besluit was lichter dan de uitvoering. Mijn voeten brandden van pijn, kramp trok door mijn beenen en het liefst had ik me weer neergelegd, doch de honger dreef me naar een plaats, waar ik te eten zou kunnen krijgen en dat was Elbasan. Zoo was het gedurende dezen tocht door de Albaansche bergen telkens weder: doodelijke ver moeidheid lokte tot rusten, pijnigende honger dreef voort op den weg. De zon begon al feller te schijnen; de atmospheor was gloed en goud en daarin klonken van verre en nabij de klokjes van schapen, gelten en lastdieren. Ik was heel alleen in dit landschap van rotsen, boschjes en beken. De weg, waarlangs ik ging, was al verbreed voor den toekomstigen automobielweg, maar spoedig kwam Ik aan een gedeelte, waar men nog niet had gewerkt, het was weder een pad voor lastdieren, dat dwars over en tusschen de rotsen ging. en, hoe moede Ik ook was, klimmen moest ik over steenen in de brandende zon. De ellende van den vorigen dag begon weder: honger, dorst, vermoeidheid, pijn in de voeten, maar de honger dreef voorwaarts. Eindelijk, steeds klimmend, kwam ik aan een dal, dat diep aan mijn voeten lag. Een smal voetpad, niet veel meer dan een halven meter breed, voerde er om heen, maar aan het begin, waar ik stond, was een kleine weide met één enkelen schaduwgeven- den boom en daar liet Ik me neervallen. Ik zag Alba neezen aan de eene zijde nederdalen in het dal om aan de andere zijde met luchtige veerkracht de honderden meters hooge dalwanden weder te beklimmen, maar ik nam me voor liever den dalrand te volgen om het da len en stijgen te vermijden. Vooreerst echter rusttte ik In de schaduw. Ongeveer een uur had ik zoo gelegen, toen van heel ver een stem klonk „Professor waar ben je?" Daaop volgde een keur van Engelsche zeemans- vloeken. Mijn metgezel, de Deen, had gedurende de reis de gewoonte aangenomen me te betitelen als „professor", vermoedelijk om het vervelende „mijnheer" te vermijden. Met alle respect voor alle hooggeleerde heeren. dient te worden vastgesteld, als een niet-hooggeleerde door ken nissen, vrienden enz. wordt betiteld als „professor", dit nooit een compliment aan zijn uiterlijk ls. In dit geval was echter dit woord een soort legitimatie, maar nog veel overtuigender legetimatie was de verzameling zeemansvloeken. Zooals daar, aan de andere zijde van het dal gevloekt werd, vloekte in heel Albanië alleen mijn vriend de Deensche zeeman. Ik antwoordde schreeuwend, wat hij door den tegen wind niet gehoord heeft, en begaf me op weg naar de andere zijde van het dal, waar, naar mijn berekening, de weg naar Elbasan moest zijn en ook de Deensche zeeman zich moest bevinden. Ik volgde daarbij het smalle pad langs den honderden meters diepen afgrond. Eigen aardig, lk kan op geen hoog punt staan zonder duize lig te worden en hier deden honger, dorst, vermoeidheid, pijn me de duizeligheid vergeten. J. K, B. GEVECHTEN IN HET ANATOMISCH INSTITUUT. „Joden er uit." Tusschen socialistische en voelkische studenten heb ben Donderdagmorgen in het anatomisch instituut te Weenen opnieuw botsingen plaats gehad. Tegen half tien drongen voelkische studenten in de zaal, waar talrijke socialistische studenten een lezing van prof. Tandler aanhoorden. Het kwam tot hevige gevechten. Alle vensterruiten van het Instituut werden vernield en een automatische brandmelder werd ingeslagen, waar op de brandweer met vijf wagens voor het instituut verscheen. Op straat werden de vechtpartijen voortgezet, waarbij meer dan 20 studenten verwondingen opliepen, totdat de politie de Itingstrasse afzette en beide partijen wist te scheiden. Professor Gleispach, de rector, heeft tegen 2 uur een algemeene vergadering van professoren bijeen geroepen met de bedoeling tot definitieve sluiting van da Universiteit over te gaan. De voelkische studenten bezetten de uitgangen van het instituut om het vertrek van de socialistische stu denten onmogelijk te maken. j) Later wordt nog gemeld: Donderdagmorgen hebben na de gevechten in het anatomische instituut in de geheele universiteit ei.i3tige onlusten plaats gehad, naar aanleiding waarvan de rec tor dien middag een bekendmaking deed aanplakken, dat een onderzoek zal worden Ingesteld en de voorle zingen aan het anatomische instituut voorloopig ge,- staakt zullen worden. De rector veroordeelt de verstoringen van de orde ten sterkste en waarschuwt de studenten zich daaraan niet schuldig te maken, aangezien de uiniversiteit andere ga- sloten moet worden. Ieder, die de universiteit wil bin nentreden, moet zich legitimeeren. Gebrek aan controle op de werkloozcnondsiv steuning. Een teekenend geval voor den Berlijnschen rechter. Onder verschillende namen 6300 Mark aan steungeld opgestreken Er ls veel te doen geweest, en er zal waarschijnlijk nog menig hartig woordje gesproken worden over de kwestie van de werkloozenondersteuning en de daarbij voorkomende misbruiken, een en ander in verband met den steun, welke het rijk de ondersteuningskas moet geven. In dat verband mag wel even melding gemaakt worden van een teekenend geval dat dezer dagen voor den Berlijnschen rechter is behandeld. Terecht stond n.1. wegens bedrog en valschheid in geschrifte een werklooze, die kans had gezien zich uit zijn werkloosheid een maandelijksch inkomen van 900 M. te verschaffen. De~e listeling, de 28-jarige koopman. Holtz, uit Stet- tin. is slachtoffer van de inflatie. Na het verloop van zijn zaak kwam hij naar Berlijn om werk te zoeken, maar geen Berlijnsche arbeidsbeurs wilde hem inschrij ven, daar hij van buiten was gekomen. Ook gelukte het hem met een door de politie afgestempelde kaait voor de werkloozenondersteuning in aanmerking te ko men. Toon hij op een goeden dag weer op een politie bureau zijn belangen besprak, zag hij in een open lade een stapel afgestempelde aanmeldingskaarten liggen. Fluks besloten, deed hij stilletjes een greep in de laae en maakte zich onbemerkt meester van een 30-tal kaar ten. Nu ging Holtz aan den arbeid, wel te verstaan aan zijn arbeid. Hij vulde de formulieren met 22 verschillende namen' In enz. en meldde zich bij de meest verschillende zit tingslokalen aan. Met het noodige geluk en groote bru taliteit verscheen hij op een en denzelfden dag, soms onder drie of vier verschillende namen op dezelfde bu- reaux en streek zijn werkloozenondersteuning op. Om nog hooger bedragen te krijgen promoveerde hij zich zelf tot huisvader met drie kinderen. Hij moest vaak vmi een taxi gebruik maken om tijdig op ver uit elltaaf gelegen bureaux, die op denzelfden dag uitbetaalden, aanwezig te kunnen zijn! Zeven maanden lang wist hij dit winstgevende bedrijf voort te zetten. De zaak werd hem gemakkelijk go- maakt. want nergens werd gecontroleerd of zijn 22 wil lekeurig gekozen namen juist waren. Na 6500 M. ge beurd te hebben, werd Holtz gesnapt, door een toeval trouwens. Hij legde dadelijk een bekentenis af. De rechtbank veroordeelde don „werklooze" tot eca jaar en drie maanden (gedeeltelijk voorwaardelijk) waar bij zij als verzachtende omstandigheid aannam, dat het gebrek aan controle der stedelijke autoriteiten een zekere verleiding was geweest tot bedrog. „DRINKENDE" AMERIKAANSCHE SENATOREN. In den Ameriknanschen Senaat heeft de Republi kein W. Brookhart, die zitting heeft voor Iowa, zijn medeleden geschokt (of vermaakt), door te verhalen van een heeren-diner te New-York, waaraan een of meer van zijn collega-senatoren zich zouden hebben schuldig gemaakt aan „drinken'. Gastheer was de makelaar \V. F. Fahy. en kopstukken der financieela wereld, als Otto H. Kahn (Kuhn, Loeb Co.) en K. E. loomis (Morgan Co.) zaten mee aan. Op een plank achter een gordijn in de jassenkamer stonden zilve ren flacon's met sterken drank er in. Loomis gaf het voorbeeld door er een te nemen en zich een drank te mengen. Zeer velen volgden dat voorbeeld. Brook hart zelf (een overtuigde droge) had natuurlijk niets genomen en ook senator Smoot nam niets. „Maar" zeide Broakhart „de andere boys moeten zelf maar vertellen wat zij op dat diner hebben gedaan". De rede van Brookhart in den Senaat bestreek nog vele punten. Hij legde uit dal hij de uitnoodiging tot hel diner had aangenomen op aanraden van den toenmaligen tijdelijken voorzitter van den Senaat, Senator H. Moses uit Hampshire. De financiers Brookhart zat tusschen Kahn en Loomis had den nog getracht hem allerlei wijsheid te verkoo- pen over liet groot-kapitaal, de beurs, etc. Maar zoo dra Brookhart begreep, dat er aan tafel gepimpeld werd, was hij weggegaan. De meeste andere senato ren waren gebleven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 13