Alieacei Nimws- Muritilit- LuitiivHaL Het behoud van LUX Een voetreis door Albanië. DE R00DE - VINGERAFDRUK. UW FIJN ONDEKUOED Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Donderdag 14 November 1929. SCHAGËR 72ste Jaargang No. 8563 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.G5. Losse nummers G cent. ADVERTEN^ TItfN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.1 inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. j DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN. DE TOCHT PER VIERVOETER, MAAR NIET TE PAARD. PHILOSOPHISCHE OVERPEINZIN GEN OP EEN EZELSRUG. DE DEEN ONVINDBAAR. IN DE OOSTERSCHE STAD OP ZOEK NAAR DEN NOOR MAN. POLITIEBERICHT: EEN DEENSCH ZEEMAN VERDWE NEN. VERMOEDELIJK VERONGELUKT IN DE BERGEN. (Particuliere correspondentie). Elbasan. eind October. Aan bet eind van het dal zag ik niemand en ik meen de, dat mijn vriend, de Deen weder vooruit getrokken was, dus maakte ik me volstrekt niet ongerust. Vóór me lag een vlakke, zij het mulle weg, die niet daalde of steeg. Dat was de weg naar Elbasan, vertelde mij een Albanees en dat zag er na al de bergbeklimmingen gunstig uit. Hier en daar waren zelfs boomen, die scha duw afwierpen en welgemoed ging ik op pad, overtuigd, dat de Deensche zeeman me wel ergens vóór Elbasan zou opwachten. Na enkele kilometers kwam ik aan een diepe bron, waarbij echter een emmer en een touw waren, en daar dronk ik en rustte ik en, toppunt van weelde, daar trok ik mijn schoenen van mijn gewonde voeten en nam een soort voetbad. Haast had ik niet, want het was na alles nog betrekkelijk vroeg in den morgen. Terwijl ik daar zat, kwamen twee Albaneezen met drie ezeltjes, die hun dieren drenkten en zelf dronken. Ze moesten ook naar Elbasan, vertelden ze, en toen kwam een grootsch idee in me op. Ik vroeg, of ik niet op een dier ezeltjes kon zitten. We waren het spoedig eens over den prijs: drie kroon (ongeveer 54 cent; de afstand was naar schatting twaalf kilometer) .Zoo maakte ik den tocht verder, mijn bloote voeten afhan gend aan één zijde van het ezeltje, mijn zware schoenen samengebonden hangende om. mijn hals; om mijn hoofd gebonden (mijn hoed had ik twee dagen tevoren 's- avonds in het gebergte verloren) een vrouwenhoofddoek, die ik eens in Frankrijk in een periode van zware ver koudheid had gekocht en die me steeds als zakdoek diende, doch nu plotseling tot zijn oude functie was te ruggekeerd, zij het niet om het hoofd van een aanmin nig Fransch boerenmeisje, doch om het hoofd van een hongerig en door de vermoeienissen afgevallen Neder- landsch journalist. Ik moet erkennen, dat ik onder gelijke omstandighe den niet gaarne op een zomer-Zondag een tocht van Den Haag naar Scheveningen zou maken. De politie zou in verband met den volksoploop ook wel spoedig Ingrijpen, maar hier was ik in het hartje van Albanië en kwam het er niet op aan. Mijn ezeltje was klein en had ooren. die ongeveer even lang waren als zijn pooten. Die ooren stonden niet recht op, doch lagen horizontaal ter zijde gestrekt, zoodat ze FEUILLETON Uit het üuitsch van MATTH1AS BLANK. s? HOOFDSTUK XHL De% commissaris van politie stond in den salon van Martin Heinecke; hij keek verbaasd en vol bewondering naar de kunstschatten die hier verzameld waren. Toen hij van achter een deur voetstappen hoorde, keerde hij zich vlug om; de heer des huizes kwam hem tegemoet. Neemt U me niet kwalijk, commissaris, dat ik U even heb laten wachten. Waarmee kan ik U van dieast «ijn? U hebt zeker van de zaak Langenbach gehoord? Dat spreekt vanzelf! Kan ik met een of ander hei pen? U zoudt me met enkele inlichtingen van dienst kun nen zijn. De zaak is deze. Een paar dagen geleden hebt U een feest gegeven; de consul-generaal was er ook niet Waar? Inderdaad! Herinnert U zich nog meneer Heinecke, dat er een lesprek gevoerd is over de verscheidenheid van vinger- Ifdrukken Ja zeker! Ik herinner het me heel goed. Meneer Üngenbach beweerde dat er millioer.en verschillende mogelijkheden ten opzichte van de groeven in de vinger toppen bestaan en toen hij dit gezegd had, bekeken de dames aandachtig hun vingertoppen en daarop werd het foorstel gedaan om afdrukken te maken. Wie deed dat voorstel? Meneer Langenbach; er werd grafiet binnengebracht, de vingertoppen moesten zorgvuldig schoongemaakt Worden en toen werden op stukken papier duimafdruk ken gemaakt. We deden het bij wijze vari gezelschaps spel, tenminste zoo beschouwde ik het en de gasten de den dat ook. Er werd veel bij gelachen vooral als een interessante afdruk kwam. En successievelijk kwam het gesprek op waarzeggen uit de lijnen der hand. van mijn zitplaats gezien deden denken aan niet vol groeide vleugels. Maar met deze ooren, die steeds min of meer in beweging waren scheen het dier alle moge lijke gedachten en gevoelens te willen uitdrukken. Zeer gehoorzaam was mijn ezeltje. Het zocht instinctmatig de beste gedeelten van den weg, maar rekende daarbij niet op mij. Soms wilde het onder zeer lage boomen dcor, waarbij ik in de takken zou hebben blijven hangen. Een lichte handslag op don hals was dan voldoende het dier van richting te doen veranderen. Op enkele plaatsen moesten we door een riviertje, omdat men bezig was met den bouw van een nieuwe brug en de oude niet meer Zorg dat Uw fijn ondergoed als nieuw blijft—dat het langer meegaatwasch het daarom volgens deze veilige methode. Doe wat Lux in een teil heet water. Klop het tot een heerlijk vet schuim en voeg koud water toe tot het sop lauw is. In dit zuivere, reinigende sop wordt fijne kant en fleurige zijde snel en veilig schoon. Behoed Uw fijn ondergoed voor de schade die scherpe zeepen veroorzaken. Laat het zachte, zuivere Lux sop hel nieuwe friaehiieid geven. N. V. DE LEVER-S ZEEF MAATSCHAPPIJ. VLAARDTNGEN. Zijn die afdrukken bewaard? Ik geloof van wel. Zou dt U dat voor me kunnen onderzoeken, meneer Heinecke? Wacht eens. Waar kunnen die dingen gebleven zijn? zei Heinecke nadenkend. Ik heb het namelijk als een spelletje beschouwd. O. nu weet ik het weer. De over leden Consul-Generaal heeft die papieren bij elkaar ge legd en in zijn zak gestoken. Ja, nu herinner ik het mij heel goed. Dus de Consul-generaal nam ze mee? Ja, den volgenden dag, toen hij in mijn werkkamer kwam om over een zakelijke aangelegenheid te spreken, gaf hij mij de velletjes papier terug en zei dat hij ze by ongeluk in zijn zak had gestopt. We lachten nog eens over die proeven en toen we ons gesprek over ernstiger zaken voortzetten, heb ik ze in gedachten in mijn schrijf tafel gelegd. Daar zullen ze nog wel zijn. Zoudt u ze even voor mij willen halen? Zeker. Martin Heinecke verliet den salon en Philipp Kom- basch bleef alleen achter in gespannen - verwachting. Hij zou de papleren met de duimafdrukken krijgen! Hij durfde nauwelijks hopen dat de moord naar wiens duim afdruk op de schrijftafel achtergebleven was, ook on der de gasten van meneer Heinecke was geweest. Maar door het feit dat meneer Langenbach zijn moordenaar blijkbaar verwacht had, dus dat deze misschien iemand uit zijn kennissenkring was, had de commissaris doen besluiten de vingerafdrukken op te vragen, die op dien bewusten avond gemaakt waren, als deze door een ge lukkig toeval bewaard waren gebleven. Een goed poli tieman moest met iedere mogelijkheid rekening houden. Heinecke kwam na korten terug met een stapel papieren. Hier. Ik heb me niet vergist. Ze lagen nog allemaal in mijn schrijftafel. De commissaris greep ze hem haast Uit de hand en bekeek direct de losse vellen papier. Het waren allemaal afdrukken van den rechterduim en behalve den zeer duidelijken afdruk, stond ook den naam van den „eige naar" op ieder vel papier. Voorzichtig stopte Kombasch de twee en zestig velle tjes zooveel b!eken het te zijn in zijn actetasch en na Martin Heinecke hartelijk bedankt te hebben, ging hij heen. Voorloopig was hij tevreden. Hij ging haastig naar zijn bureau terug, haalde de vergrooting van den bloedigen duimafdruk te voorschijn om deze te vergelijken met de vellen papier. Op de vergrooting zag men duidelijk de groeven, die In het middelpunt met een hartvormige figuur begonnen De spitse kant zat links bovenaan, bij den tweeden ring zag men een buiging naar rechts. Kombasch ging aan tafel zitten en legde het eene vel papier na het andere naast de vergrooting en met een oogopslag zag hij telkens dat hij met duplicaat van den bloedigen afdruk niet had. Er lagen nu nog maar een paar velletjes en de commis saris begon al te wanhopen; het zou ook al te onwaar schijnlijk en een al te makkelijk verkregen succes zijn geweest als de moordenaar tot de gasten van Heinecke had behoord. Maar wat was dat? Daar was een hartvormig be gin; de punt zat links bovenaan; de tweede ring boog rechts om... hier... De commissaris nam zijn loup op en begon een scher per onderzoek. Hier was een zuivere copie van den bloe digen duimafdruk op het vloeiblad, daaraan bestond geen twijfel meer! Onder de loup was niet het kleinste verschil waar te nemen! Op het blad stond in vluchtig handschrift een naam geschreven: von Matrei! Hier had hij dus den duimafdruk en tevens ook den naam van den moordenaar! De commissaris wist, dat deze ontdekking genoeg was om den verdachte te arresteeren; maar hij wilde den officier van justitie nog omvangrijker materiaal voor leggen. Hij verliet zijn bureau en een half uur later liet hij zich bij mevrouw Langenbach aandienen, die hem di rect ontving. Ze droeg een zwarte japon en kwam hem rustig tegemoet. De doorzichtige teere teint van haar huid kwam door haar donkere kleeding nog sterker uit den anders. Zij wees hem een stoel. U hebt mij opmerkzaam gemaakt, mevrouw ljin- genbach, begon de commissaris, op hèt feit dat op den avond bij die partij van meneer Heinecke, verschil lende vingerafdrukken zijn gemaakt. Dat scheen een spel zonder beteekenis, maar die afdrukken mij ter hand gesteld en ik vond er een duplicaat bij van den bloedigen duimafdruk op de schrijftafel van uw overle den echtgenoot. Daarom ben ik hierheen gekomen. Is er onder de kennissen van uw echtgenoot iemand die von Matrei heet? Von Matrei! Nu was den naam genoemd! Zij hief In een reflexbeweging haar arm op als om iets af te we ren en ze staarde den commissaris een paar seconden verschrikt aan. Ze voelde zich een moment verslagen. Dus u kent den naam? ging hij voort. Dat zie ik aan uw gezicht. U zult zich nu ook wel kunnen her inneren of die meneer von Matrei beantwoordt aan de beschrijving die de portier van dien onbekende bezoeker gegeven heeft U bent erbij geweest dat hij zijn verkla ring aflegde. bruikbaar was. Hier liet ik natuurlijk den ezel geheel J aan zichzelf over. Hij wist den besten weg te vinden, j ging behoedzaam, maar met volle zekerheid, van heOj eene rotsblok op het andere. De berijder moet daarbij rustig zitten en geen onverwachte bewegingen maken, I anders kan de ezel tot struikelen komen en natuurlijk krijgt dan het dier do schuld. Gezeten op het beuken- 1 houten zadel (dat hier algemeen in gebruik is. lederen 4 zadels ziet men niet) bedacht ik. dat het in het men- j schelijk leven heel dikwijls even zoo is: als de bovenste ezel een fout maakt krijgt de onderste ezel de schuld. Maar deze philosophische beschouwingen werden spoe dig verdrongen door de vraag, waar mijn kameraad do zeeman toch was. De weg was grootendeels vlak en recht, maar nergens zag ik hem. Misschien rustte hij ergens langs den weg, voor mij onzichtbaar, of wel hij was ons ver vooruit en marcheerde met zijn Deenschen Döppler-Schansen-stormpas richting Elbasan. t Een kleine kilometer van Elbasan steeg ik van mijn j ezel. trok mijn schoenen aan. doch hield mijn hoofddoek i op. In dit land van de meest afwijkende hoofddeksels kon ik dat wel doen. Ik verwachtte mijn reismakker i wel bij den ingang der stad te zullen vinden. Bij de hou- ten brug. die toegang geeft tot Elbasan, was niemand. Ik keek den weg af, dien ik gekomen was, doch tever- i geefs keek ik uit naar den zeeman met zijn veerkrach- j tigen stap en zijn rugzak. Ik bedacht, dat hij wel in de stad zou zijn en in het eerste restaurant zittend, wach- tend tot ik kwam om te eten en... te betalen, want hij had geen cent in zijn zak. Men kon hem geen geld ge- ven, want dan gaf hij overal „rondjes" en het geld ver- dween als sneeuw voor de zon. Hijzelf was het er vol- j komen mede eens geweest, dat hij geen ge'.d in den zak j had. In het eerste restaurant was hij niet en ik hom- pelde met mijn pijnlijke voeten over de hobbelige echt Turltsche keien, door de geheele stad. die oen absoluut Oostersch karakter draagt. In de hoofdstraten zijn huis aan huis de open winkeltjes met een phantastische mengeling van waren. Kleurig en bont is alles en dat moet het zijn, anders vindt het hier geen koopers. Het was juist marktdag en op de markt temidden van het gewoel, klaterde een bron, waar de bewoners dor om geving zich van water voorzien. Heel den dag is hier een drukte van jongens en mannen (de bevolking is Moham- medaansch; de vrouwen blijven dus thuis), die babbe lend in soms sierlijke kannen drinkwater komen halen Enkele fraaie, moderne huizen staan er te Elbasan, meest van Albaneezen, die in Amerika zijn geweest en zich nu in hun eigen land comfortabel hebben inge richt. Er is ook een zeer goed. zeer zindelijk hotel. Kristol alweder geheeten. En enkele schreden van dit hotel bevindt zich een van binnen zeer fraaie, intieme moskee met minaret. In de geheele stad Elbasan zijn misschien tien auto mobielen (er zijn naar twee richtingen goede automobiel wegen) maar ver over het dozijn zaken van automobiel banden. Dat verbaasde me. Bij nader toezien bleken slechts enkele dier zaken nieuwe banden in voorraad te hebben en andere hadden alleen oude. Deze zaken leven van den handel in oude banden, waarvoor ze gre tige koopers vinden bij de Albaneezen. Dezen maken er hun sandalen van, waarvan de gummizooi dan zoo dicht beslagen wordt met spijkertjes, dat ze bijna van ijzer is en toch volkomen buigzaam en veerkrachtig blijft.' Ronddwalend door het bonte gewoel keek ik steeds naar mijn verloren reismakker. Meermalen meende ik hem aan zijn blonden Noormannenkop (hij ging gewooh lijk blootshoofds) te herkennen, maar dan bleek het een Muzelman met een lichtkleurige hoofddoek. Tenslotte keerde Ik strompelend terug naar den ingang van de stad, doch niets was er van mijn makker te bekennen^ Ik wandelde terug in de stad en zette me in het eerste open Turksche restaurant. Als hij kwam, moest hij toch hier passceren. Het werd iaat in den middag en het was me een raadsel, wat er met den Deen gebeurd kon zijn. In elk Kitty Langenbach liet den arm zakken; zij hief het hoofd op en dwong zich te glimlachen. Zij had haar zelfbeheersching weer terug. Neen, iemand van dezen naam hoorde niet tot de kennissen van mijn man. De naam is me alleen maar oppervlakkig bekend. Is het u dus niet bekend dat meneer von Matrei omgang had met uw overleden echtgenoot. Neen! ze gingen niet met elkaar om. Bestond er geen vijandschap, geen meeningsver- schil tusschen hen? Ik houd het voor onmogelijk, het moet een vergis sing zijn. Maar in een opzicht is een vergissing buitengeslo ten; de boledige vingerafdruk is identiek met die op het vel papier, waarop de naam von Matrei geschreven is, dus die meneer moet toch in de kamer van den ver moorde geweest zijn en de daad gepleegd hebben. Hij heeft om zoo te zeggen zijn visitekaartje achtergelaten. Neen! Ik geloof niet dat hij de dader is. Meneer von Matrei zou toch een of andere reden voor zijn daad moeten hebben gehad. Dus u kunt mij hierover geen inlichtingen verstrek ken? Neen! Ik geloof dat u op een verkeerd spoor bent, commissaris. Dat geloof ik absoluut niet. De dactyloscopie is een onfeilbaar hulpmiddel bij het opsporen van misdadigers; een vergissing is buitengesloten. Maar meneer von Matrei is geen misdadiger! Ik meende dat u zooeven zei. dat de naam u maar vluchtig bekend was, mevrouw Langenbach. Misschien vergist u zich wel. Wat bent u van plan te doen, commissaris? Mijn plicht. En met kalme waardigheid verliet Phillip Kombasch de kamer. Toen hij weg was. rende Kitty naar het venster, drukte haar gezicht tegen de ruiten cn keek omlaag naar de straat waar zij de groote forsche gestalte van den po litieman zag verdwijnen. Ze keek hem na en haar lip pen trilden. Wat zou hij doen. Mijn hemel, dat Ik het nu Juist moest zijn, die hem op het spoor van dien vingerafdruk gebracht heb! Rusteloos liep zij de kamer op en neer. Wat moet ik beginnen? Dat vreeselijke mag niet ge beuren want ik... ik alleen ben de schuld... ik! Toen vloog zij naar de elegante schrijftafel, greep een blad papier en haar pen gleed vlug over het papier. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1