- De Wereldreis van Dicky en Dirrekie Durf k WARE WOORDEN. KINDERSPEL WETENSWAARDIGHEDEN. waarmee ze in Hollywood een goed figuur geslagen zou den hebben, en zooals je die op Broadway tegenkwam, De huizen? Precies als in New-York, of Hollywood, keu rige villa's in de buitenwijken, met garages en zoo. Maar waar waren de oude Zuidelijke, romantische witte hui zen, met pilaren voor de deur, met bloemen en klim- platen begroeid en de oude plantages ,en de negers en negerinnen en de melankolleke liedjes? Eddie Hollow informeerde ernaar bij een politie-agent Die eens aan hem rook en vroeg, of hij soms te veel gedronken had. Hij doorkruiste de heele stad, bezocht hier en daar dan cings, waar de meisjes en jongelui even brutaal en onge geneerd waren als in Hollywood. Maar van het roman tische Zuidelijke meisje, met haar wijde crinoline-rok tot op haar teenen, met den grooten luifelhoed en de glanzende, donkere pijpenkrullen geen spoor! Zoo duur de het drie dagen. Eddie Hollow was wanhopig. Hij werd overstroomd door aanbiedingen van moderne meis jes, met moderne, diep over haar gekortwiekte haren getrokken hoedjes, met brutale kousenbeenen en ge verfde lippen. Maar dat soort had hij in Hollywood bij de vleet! Totdat hij op een morgen een brief kreeg, in een bleekblauwe enveloppe, die heel flauw naar een vreemde bloesemgeur rook. Zijn hart sprong op. Dat moest van het meisje zijn, dat hij zocht, van het kuische, zedige meisje, dat wegvluchtte, als een man maar naar haar keek. Het briefje luidde: „Geachte heer. Ik woon hier, op de Rock-abye-plantage, in het oude huls van mijn vader. Financieele moeilijkheden brengen mij ertoe mijn diensten aan te bieden, voor het geven van raad voor de samenstelling van de echte, natuurlijke, Zui delijke film. Hoogachtend, Laura Barport." Een uur later reed de taxi van Eddie Hollow noor bosohachtige streken, langs echte katoenplantages, en hield eindelijk stil voor een oud huis, in de z.g. „colo- nlal", stijl gebouwd, met een rij pilaren, en wat ne gerhuisjes erom heen. Eddie Hollow dacht dat hij droomde. Op het erf zat een oude neger, met een witte krullebol, een sleepend liedje in neger-Engelsch te brom men. Een oude, dikke „mamy" met een groote witte schort, voor en een witte muts op, kwam aangeschom meld en antwoordde op zijn vraag, in het zuiverste, echte, natuurlijke, Zuidelijke Neger-Engelsch: „Yessur, hier mistiz Laura Barport woont, yessur." Eensklaps keek Eddie Kollow verrast op, zijn hart begon sneller te kloppen, hij beleefde het grootste mo- BIJ GEBREK AAN IETS BETERS. (Passing- Show). Gast: Waarom open je de flesch met een vork? Heb ie green kurkentrekker? Gastheer (schilder): Tawel, maar die zit daar in dien balk om er m'n kleeren aan te hangren. op. In het dier is geen leven meer, bedenken we wat verder te doen maar vóór alles, sta op." Nu lk toch eenmaal voor U neder geknield ben en ik me in een toestand bevind, die mij anders steeds ver boden zou zijn antwoordde de jongeling, zoo laat me U bidden van Uwe gunst en genade, die U mijn toe zegde, op dit oogenblik verzekerd te wezen. Ik heb reeds zoo dikwijls tot uw hoogen gemaal het verzoek gericht om verlof tot het doen van een groote reis. Wie heu geluk heeft aan uw tafel te mogen aanzitten en U hem uaar toestaat aan het onderhoud deel te nemen, die moet de wereld gezien hebben. Reizenden komenden van alle oorden hier en wanneer van een stad van •en belangrijk punt ergens in de wereld gesproken wordt, vraagt men zoo dikwijls of men daar zelf wel eens geweest is. Niemand vertrouwt men verstand toe als hem, die dat alles gezien heeft. Het is toch of men zich ten nutte van anderen zelf te onderrichten heeft. Sta op! herhaalde de vorstin lk zou niet graag tegen de meening en overtuiging van mijn gemaal iets wenschen of willen vragen. Als ik mij niet vergis is de reden, waarom hij u tot heden hier behield, weldra op geheven. Zijne bedoeling was U tot een zelfstandig edelman gerijpt te zien, die zich zelf en hem in den vreende tot.eer zou strekken, zooals tot heden aan 't hof •n ik dacht Uw daad is de meest aanbevelenswaardige leispas, die een jonge man slechts in de wereld meene men kan. Dat er in plaats van groote vreugde, de jeugd eigen, een zekere terurigheld over des jongelings gezicht trok, bemerkte de vorstin niet; evenmin had Honorio den tijd aan zijne gevoelens uiting te geven, want beidon zagen •nel naar zich toekomen, den berg op, een vrouw met een jongen knaap aan de hand. Nauwelijks had Ho norio den tijd op te staan of huilend en weenend wierpen de vrouw en de knaap zich op het lijk van den gedooden tijger. Aan beider vreemde kleeding en aan hun geheele houding was te zien, dat zij meesteres van het gedoode dier was en hij, de zwartoogige, zwartgelokte knaap haar zoen. Hij hield een fluit in de hand en knielde, hevig aangedaan, naast de vrouw neder. Op de vol hartstocht bedreven handelingen der vrouw volgde een stroom van telkens afgebroken woorden, een beek gelijk, die zich telkens tegen steenen stootend, van rots op rots naar beneden stort. Kort en afgebroken, maar roerend klonken de woorden. Vergeefs zou men trachten ze in onze taal over te zetten, doch de inhoud liet zich zeer wel als volgt den ken: „Ze hebben je vermoord, arm dier! Vermoord zonder dat het noodig was! Je waart tam en Je zou Je graag rustig hebben neergevlijd en op ons gewacht; je voeten deden je pijn en je klauwen hadden geen kracht meer! Je waart de schoonste van je gelijken; w.e had ooit een koningstijger zoo heerlijk uitgestrekt in slaap gezien als jij hier neder ligt, dood, om niet weer op te staan. Als je 's morgens ontwaakte, heel in de vroegte bij het eerste daglicht, en den mond open ■perde, uitstekend je roode tong, zoo scheen het of Je ons toelachte en, hoewel brullend, naamt ge toch je voed sel uit de handen van een vrouw, uit de vingers van een kind! Hoe lang begeleidde je ons op onze tochten, hoe lang was je aanwezigheid voor ons zoo gewichtig en vruchtdragend! Aan ons, ons in waarheid kwam hot brood van jou, die eigenlijk een alles verslindend dier is en zoete laving schonkt ge ons, gij sterke. Zoo zal het niet meer zijn. Wee ons, wee! Wordt vervolgd. ment van zijn leven, hij was geslaagd... daar was het meisje dat hij zocht... tusschen de boomen kwam een figuurtje in een wit gebloemd japonnetje, met een wijde crinoline-rok, een groote luifelhoed, en glanzende pijpen krullen, en met groote, bruine oogen In een zedig, me- lankoliek gezichtje, aangezweefd. Onder den rok kwa men rwarte schoentjes en een heel klein stukje witte kous te zien. Het meisje boog gracieus een knie, in een ouderwetsche, romantische reverence en vroeg: „Is U mr. Hollow."? Vijf minuten later was het contract geteekend. Den volgenden dag zou het meisje met hem mee naar Holly wood gaan. Met haar oude tante als chaperonne. Toen Eddie Hollow, na een glorieus telegram naar Hollywood te hebben gezonden, den volgenden dag ln den trein stapte, en de wagens door liep, op zoek naar Laura Barport, sloeg hem de schrik om het hart. Geen krullen, geen crinoline, geen luifelhoed zag hij. Een ver wend, modern meisje, met glanzende kousenbeenen, een nauw sluitend hoedje, koket scheef over haar bol ge trokken, keek hem brutaal ln de oogen, toen hij voor de tweede keer haar coupé passeerde. Maar Eddie Hollow had geen lust tot flirten. Waar was Laura Barport? Zou ze den trein gemist hebben? Of op het laatste oogenblik niet gedurfd hebben, zedig, romantisch zieltje dat ze was? Het was ontzettend! Toen hij voor den derden keer de coupe van het brutale nest passeerde, lachte het meisje zelfs tegen hem, en zei toen: „Wil U niet hier komen zitten, mr. Hollow?" De beroemde regisseur kromp in elkaar. Dat... dat was de stem van Laura BarportBent U... miss Laura stamelde hij. „Yessur," zei het meisje in het zuivere, natuurlijke Zuidelijke Neger-Engelsch. Eddie Hollow liet zich bleek in een hoek van den coupé vallen, en bracht uit: „U... U heeft me voor den gek gehouden." „Onzin", zei het meisje absoluut „Dat contract kunt U terug krijgen, meneer, als U wilt. Maar luistert U even Ik kon toch niet met die malle crinoline en dio hoed van zestig jaar geleden ln den trein gaan? Kijk eens hier, meneer, ik ben een echt meisje uit het zuiden, en weet, precies wat U bedoelt Maar dat Zuiden, dat U meent, bestaat niet meer, al zestig jaar niet meer. Toch snap ik uitstekend wat U wil hebben. Ik heb een scherp verstand en weet zeker, dat lk kan helpen, een schitte rende, echt Zuidelijke film te maken. Daarom maakte lk die grap. Want ik zit erg ln flnantieele moeilijkheden Die plantage Is werkelijk van mijn vader, alleen loopen we er niet zoo raar rond in die malle rokken van zestig jaar terug. Dat bestaat alleen maar in de verbeelding van romanschrijvers, die nooit verder dan New-York zijn geweest. Nu, U wil me toch meenemen naar Holly wood?" De beroemde regisseur zat minutenlang bleek in zijn hoek. En dacht Ingespannen na. Toen zei hij eindelijk: „Goed, miss Laura, ik neem het aan, op één voor waarde." „En die is?" „Dat U, zoodra U in Hollywood uit den trein stapt, U vertoont In die crinoline, en die hoed en met die krullen en die schoenen en witte kousen. En dat U zóó al dien tijd daar rondloopt, dat U in Hollywood blijft. Zóó komt U op de ateliers, en zóó adviseert U en geeft U raad aan al de lui van de film. En U mag niet anders praten al dien tijd, dan dat echte, Zuidelijke Engelsch van tachtig jaar geleden, afgesproken?" „All right" zei miss Laura en gaf hem een stevige hand. „Want ziet U," zei de beroemde regisseur, „De film die de Super Film Maatschappij gaat maken, miss Laurie, moet een echte, natuurlijke film zijn!" Een tevreden mensch doet als een leeuwerik. Kan hij niet over een weiland beschikken, dan zingt hij op een graszode. o Wat is opvoeden eigenlijk anders dan leeren offe ren? Opvoeden is bevrijden, den tragen mensch los rukken uit een verleden, dat onherroepelijk achter hem ligt. o De ijdelheid is zeer gemakkelijk te verwonden, maar te dooden is zij niet. o Zelfkennis is de school der wijsheid, begin van zelfkennis, begin van zelfverbetering. Beleefdheid is als een. luchtkussen: er zit niets in en toch verzacht het aanmerkelijk de stooten van het leven. o Wie geen raad weet in oen omstandigheid, in een onderneming, die moet wachten. Zet alle gedachten aan de zaak zelf uit uw hoofd. Doe niets. Onze geest staat al wachtend niet stil; het verlangen voert ons door de gedachtenstrooming een inval, een gelegen heid tegemoet. o Een huwelijk is een verbintenis niet tusschen twee schepselen, maar tusschen twee zielen; en de bedoe ling van dien band is, beider natuur te volmaken, door beider onvolkomenheden wederkeerig aan te vullen. VAN OEDACHTE VERANDERD. (Sondagsnisse-Strix) Klant: Wacht eens. Ik ben van gedachte ver anderd en wil mijn baard houden! HET REKENSOMMETIE. (Fantoche) Hoeveel knoopen heb je aan Je jas? Zes. Als ik er vier afneem wat krijg je dan? Een aframmeling van moeder. Er zat een troepje manneke.*, Van Pietjes en van Jannekes, In 't steegje op de stoep, Ze praten allemaal dooreen. En joelden door het straatje heen Met luid hoera-geroep! Want al die kleine mannekes, Die Pietjes en die Jannekes, Die speelden daar een spel, Een spelletje van groot te zijn, Van echte vadertjes in 't klein, En ze begrepen 't wel! Daar zwaaiden enk'le mannekes Met blauwe koffiekannekes, Ze gingen naar ,,'t fabriek", Ze deden, zooals vader deed, En stapten luid en hoop'loos breed, Vol leuke mechaniek! Dit duurt niet lang bij mannekes, Ze maakten and're plannekes, Vol onverhoeds geraas, Ze gooiden wild hun speelgoed neer, Ze deden 't lekkertjes niet meer, Ze staakten bij de baas! Toen praten al die Jannekes Als heusche bedelmannekes, Steeds in denzélfden dreun, Ze namen stil hun petjes af Voor 't geen het oudste joggie gaf, Ze trokken van „de steun"'! Ach arme, kleine kereltjes, Verdwaalde, schuwe mereltjes, Wat was je zielig blij. De groote menschen zagen 't wel, Daar schoof in heel je kinderspel Je levensfilm voorbij! En of je nu als kleutertjes Verlangt, zoo zijn de peutertjes, Om eenmaal groot te zijn, Straks knijpt de steeg, die zoo benauwt, En j' in haar greep gevangen houdt. Je in haar knuist* weer klein!! (Nadruk verboden.) November 1929. KROES. Is het U bekend: dat Engeland sedert den oorlog ongeveer 12 mil- liard gulden heeft uitgegeven voor werkloozcnzorg? dat de volgende totale zonaverduistering zal plaats hebben op 28 April 1930? dat die zichtbaar zal zijn op de Westkust van Amerika? dat de Tulpen voor het eerst in Nederland wer den ingevoerd door een Oostenrijksch gezant in de eerste helft van de zeventiende eeuw? dat gebakken gezouten meloenzaden en abriki zenpitten geliefkoosde gerechten in China zijn? dat er ongeveer 194 bekende carillons in de werel< zijn, waarvan het beroemdste is het St. Romboh carillon te Mechelen (België), dat 45 klokken heeft' dat IJsland 103.000 inwoners heeft? dat er in Amerika 127.000 visschers wonen? DE ÉÉNDAAOSCHE PERMANENTE OOLP. (Gutierrez) >- Wat heeft die man schattig haar la, hij heeft lederen dag een permanente golf 71. Zoodra de auto stilstond is Gerrit er afgesprongen. Tot zijn groote vreugde ziet hij dat de roovers op de vlucht zijn geslagen. Siesau, dat spulletje ls ge- wonne, grinnikt bij. Dan richt hij zich overeind en bul dert zoo hard, dat de wolven er van op de vlucht slaan: Soldaten... het bosch ln... en graapt de bandieten... ik wil ze lalfendig in maon haaide hebben... Waarom toep Je dat? vraagt Dicky sidderend... Dan laupe ze nog harder, zegt Gerrit doodleuk. Kom maor gerust hier... se benne al zes kiloma!ter ferder. Dicky stapt kordaat uit de auto, nu hij hoort dat de roovers op de vlucht zijn en zelfs Dirrekie komt te voorschijn. Met hun drieën stappen ze naar de plek, waar Rinaldo en zijn spitsbroeders zich hebben opgehouden. Plotsi ling beginnen Gerrit, Dicky en Dirrekie tegelijk ee dansje... Want ze hebben de drie zakken met gou< stukken ontdekt, die de roovers hebben aohtergelatel Nai maor, izzie effe faon? juicht Gerrit. Naim we netjes mai, jongens. Wat s e m m e lekki schransen op ons walreldrasle... Nu zijn we rij! juicht Dicky. Komt enkel, omdat we zoo dapper zij Natuurlijk, stemt Dirrekie toe, wij met oï drieën hebben de roovers verslagen... Uwes fergd allalnig m'n papie, grinnikt Gerrit, gemoedelijk als a tijd... Dat haat nog de malste schuld sn het haf gefalletje... 'O :\OV5> v. «..,••5-. i k;. 'f**-'' -Y - v r*. i -■ jr 72 Met hun drieën dragen Gerrit, Dicky en Dirrekie hun schatten naar de auto. Gerrit loopt voorop. Zijn neus krult nog meer dan anders en hij zingt half binnensmonds: Siet de maon schaant daur de boume Makkers staokt uw wild geraos 't Halrlijk aofendje ls gokaume 't Aofendje van Slnterklaos Fol verwachting klopt ons hart Wie de koek kraagt, wie de gart... Nu, wij hebben de koek, grinnikt Dicky. En de roovers hebben de gart, gnuift Dirrekie Lang selle se laife, Juicht Gerrit brmove mischen, dazze alles so keurig four ons opgespoord. Dirrekie »t Blij ns hebt!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 22