Aiftrttitit- lalliiiiilil. Alfiitu Nitifï- Een voetreis door Albanië. DE R00DE - VINGERAFDRUK. Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Donderdag 28 November 1929. SE1ACER 72ste Jaargang No. 8571 DRANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. ?0. Prijs per 3 maanden fl.Go. Losse nummers G cent ADVLBTLN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowij9no. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. JIOE WE F.LKANDER TERUGVONDEN. PROVI ANDEERING VOOR DEN VERDEREN TOCHT. IN EEN ECHT ALBAANSCH LOGE MENT. ROMEINSCHK BOUW VALLEN. (Particuliere correspondentie L In het Albaansche gebergte, October. Mijn hotelier zette bij mij een paar vrien delijke Turksche slofjes als uitnoodiging om mijn zware schoenen uit te trekken en de verleiding was wel groot om aan deze uitnoodiging ge volg te geven, doch do ongerustheid over mijn verdwe nen reismakker hield mij er van af. Nog eenmaal wilde ik naar het einde der stad, vanwaar mijn Deensche ka meraad moest komen, als hij niet ergens in de bergen het leven had gelaten. Met mijn kapotte voeten in mijn loodzware schoenen ging ik op weg, tot ik kwam aan de lange rechte straat, die buiten de stad voert. Zoekend ging mijn blik over het levendig gewoel van naar huls keerende marktgangers. En plotseling, op een paar hon derd meter voor me zag ik den Deen komen; het bloote hoofd hoog opgericht, de bagage op den rug, met veer- krachtigen pas, als had hij geen langen marsch achter den rug. Den geheelen dag had hij niets gegeten, maar men kon het hem niet aanzien. Beiderzijds heerschte verbazing bij de begroeting, doch spoedig was de heele geschiedenis verklaard. De Deen had mij in de bergen opgewacht, doch talloos zijn daar de smalle lastdieren paadjes en ik had een ander gevolgd dan waar hij wachtte. Na geruimen tijd had hij nog eens in het dal geroepen, maar natuurlijk geen antwoord gekregen. Bekennende met de mogelijkheid, dat ik reeds gepas seerd was, had hij.den weg tot aan den ingang van de stad Elbasan in geforceerden marsch afgelegd. Toen hij me nergens zag, was hij weder teruggekeerd naar het dal in het gebergte en had daar, natuurlijk zonder re sultaat geroepen. Onderweg had hij overal waar hij kon, gevraagd of niemand me had gezien, doch de Deen sprak natuurlijk van een voetganger en ik had de reis gemaakt per ezel. Toen ik mijn kameraad weder ont moette, was hij op weg naar de politie om daar aan gifte te doen van mijn verdwijning en te vragen om een stuk brood en nachtverblijf. Nu liep het anders voor hem. Enkele minuten na onze weder-ontmoeting zaten we in een Turksch restaurant, waar de Deen de Alba neezen verbaasd deed staan over de hoeveelheden spij zen, die hij verwerkte. Een paar uur later (het was intusschen donker geworden, een fluweelen zomernacht) zaten we met sloffen aan onze voeten op het platte dak van ons hotel en luisterden naar discrete Fransche chansous van een gramophoon. "Vermoeid als we waren stonden we den volgenden morgen eerst laat op, te laat om op marsch te gaan, daar de warmte reeds te hevig was. Ons vertrek stel den we dus uit tot den namiddag. Intusschen informeer den we eens naar den verderen weg. Deze was goed, maar gevaarlijk. We zouden nu komen In het gebied der wilde zwijnen, der wolven en de komitadsji's. De conclusie, die rtïijn reisgezel daaruit trok, was: „Het is daar dan vermoedelijk heel dun bevolkt en we moeten dus voor minstens twee dagen levensmiddelen medene- FEUILLETON Uit het Vuitsch van MATTHIAS BLANK. 18. Daarop schraapte de notaris zijn keel en begon met fcijn oude. dunne stem te lezen: In het volle bezit van mijn verstand en na rijp be raad, herroep ik alle vroeger-gemaakte beschikkingen en bepaal dat bij mijn overlijden mijn geheele vermogen, dat aan den voet hiervan gespecificeerd ls en uit hy potheken, onroerende goederen en geldwaardige papie ren bestaat, zal komen aan mijn tweelingbroeder, Theo- balt Langenbach. Deze tweelingbroeder ging achttien jaar geleden naar Australië. Het laatste bericht van hem kreeg ik uit Santa Ferranti. Hij werd evenals ik, den zesden October 1885 in Neuenfeld aan de Werra gebo ren. Deze gegevens zullen wel voldoende zijn om hem op te sporen. Mijn echtgenoote Kitty von Weltlin zal slechts haar wettelijk aandeel krijgen; dit is groot ge noeg om haar behoorlijk te kunnen doen leven; ik heb In den loop der jaren zooveel voor de familie Weltlin gedaan, dat lk mij verplicht voel om mijn tweelingsbroe der, die zonder een cent de wereld is ingegaan getrok ken, de rest te vermaken. Door zijn geboorteacte en de opvallende gelijkenis met mij. zal hij zich wel kunnen legitimeeren. Ingeval mijn tweelingsbroeder niet meer in leven is en eventueele nakomelingen van hem ont breken, dan valt mijn vermogen aan de stad, die ermee kan handelen zooals zij verkiest. Richard Langenbach. Met de grootste verbazing had Kitty geluisterd; ze was niet zoo zeer verrast dat zij onterfd was, ook niet dat haar man haar in zijn testament nog liet voelen hoe veel hij voor haar familie gedaan had, maar door de xnededeeling omtrent dien tweelingbroer. Met geen woord bad hQ ooit met haar over dezen gesproken; hij had haar trouwens nooit bijzonderheden over zijn jeugd verteld. En nu ineens werd er melding van hem ge maakt en vier dagen voor zijn dood scheen Richard Langenbach nog aan hem gedacht te hebben. Met dit probleem hield Kitty's geest zich voortdurend bezig, terwijl de notaris met zijn ultdrukkinglooze stem voorlas, hoe het vermogen belegd was; alle hypotheken men en dien voorraad bij elke gelegenheid aanvullen." Inderdaad, deze conclusie was niet zoo dwaas en we sloegen in: brood, macaroni, (spek is in deze Moham- medaansche streek niet te krijgen), geroosterde lams bout en dergelijke. Zóó uitgerust gingen we in den na middag op weg, overtuigd dien avond buiten te zullen moeten slapen. Na tien kilometer door bijna vlak ter rein kwamen we aan een gendarmerie-post en daarna begon het gebergte. Aan onze rechterhand kregen we de vrijwel geheel uitgedroogde drivier de Sjkoemba. De weg was uitstekend, een vrijwel ideale automobielweg. Het duister was reeds gevallen, toen we kwamen aan een betonbrug in aanbouw, die nog onbegaanbaar was, zoodat we door de rivierbedding moesten passeeren. De weg was verlaten, doch terzijde, tegen de bebouwde berghellingen, hoorden we wild schreeuwen en tromme len; met fakkels werd er gezwaaid en we vroegen, ons tevergeefs af, wat daar gaande was. Plotseling trok een Albaansch huis ter rechterzijde van den weg onze aan dacht. Deuren en vensters waren geopend en bij een vuurtje lagen vier Albaneezen en dronken koffie. Was dat een cafétje? „Koffie?" riepen wij en het antwoord luidde „Po po" (ja, ja). Dus traden we binnen. Twee der Albaneezen spraken ook Slavisch en hortend en stootend ontspon zich een gesprek. Ik vroeg wat al het lawaai op de berghellingen beduidde en een der Alba neezen vertelde onder instemming der anderen: „De koning niet goed. Hij verbiedt, dat we de zwijnen schie ten en ze vernielen onzo maisvelden. Daarom moeten we 's nachts wacht houden en de dieren verdrijven met schreeuwen, trommelen en vuur." De ondernemer van dit eenvoudige hotel-restaurant maakte intusschen een maaltijd gereed, het Albaneesche volksvoedsel „han" en wij moesten fatsoenshalve wel mede eten. De waard beduidde ons, dat we in zijn éta blissement ook konden overnachten en toen we daartoe besloten,, trok hij zelf onze schoenen uit en waschte on ze voeten, wat de andere Albaneezen niet vreemd sche nen te vinden. Bedden waren er niet en uitkleeden deed men zich ook niet Men sliep op de matten die bij het vuur lagen en als hoofdkussen kregen we een stuk hout. Vensters en deuren werden gesloten, maar fris- sche lucht was er genoeg. Het was een echt Albaansch huls. Het eenlge vertrek had slechts drie wanden; de vierde zijde was open naar een hof, die met hooge mu ren was omgeven. De kippen kwamen in den nacht ook onder het dak en vlogen in de balken en verder was er als slaapkameraad een bok, die zijn eigen hoekje had. Ik lag niet ver van het vuurtje, waarvan een groot stuk hout langzaam gloeide en nu en dan even opvlamde. In de velden buiten lawaaide steeds het trom melen en schreeuwen van de mannen, die de wilde zwij nen trachtte te verjagen. Wild-fantastisch klonk dat, doch rustig, vertrouwelijk keken de sterren naar mij, die ik zien kon aan de muurlooze zijde van het vertrek. 's Morgens vroeg ontbeten we. De eigenaar van het merkwaardige hotel blies het gloeiende vuur aan, gaf ons koffie, maisbrood en schapenkaas, wat alles teza men enkele dubbeltjes kostte (Voor het slapen betaal den we één kroon, 13 cent, per man) en daarna gingen we op weg. Na ongeveer acht kilometer moesten we over de steeds slingerende Sikoemba. Er was een hou ten brug, in oorlogstijd gebouwd door een der legers en erbij was een kroegje, waarvan de waard, die in Ame- waren nauwkeurig aangegeven evenals de aandeelen in alle ondernemingen, de obligaties en de onroerende goe deren. Dus het totale bedrag van het nagelaten vermogen is een milioen vijfhonderd twee en dertig duizend Mark. Hebt U alles begrepen, mevrouw. Zeker, 'meneer Menzel. Dus U ontvangt Uw wettelijk erfdeel. Dat heb ik gehoord. Hebt U ook eenig Idee waar die tweelingbroeder te vinden kan zijn? Absoluut niet! Ik hoor nu voor het eerst van zijn bestaan. Mijn overleden man heeft nooit over hem gesproken. Dan zullen we onze onderzoekingen in Australië, in Santa Ferranti moeten beginnen en tot hij gevonden is of zijn dood is vastgesteld, moet ik het vermogen beheeren. Kitty moest nog verschillende stukken teekenen en toen alle formaliteiten waren vervuld, verliet ze diep in gedachten het notariskantoor. Dus hij had haar alleen maar haar wettelijk erfdeel nagelaten! Zij voelde dat niet als iets vreemds, na hun koel-zakelijke verhouding van de laatste jaren: wat zü vreemd vond was dat hij dit testament vrijwel direct na den avond bij Martin Heinecke gemaakt had. Zou hij toen iets van haar gesprek met Bobbie von Matrei ge merkt hebben, of iets geweten hebben van hun ontmoe ting op den Ziegelberg? En waar kwam die tweeling broeder zoo opeens vandaan? Waarom had hij haar nooit over hem gesproken? Op den weg naar huis trachtte ze vruchteloos een antwoord op deze vragen te vinden. Zou de secretaris er misschien meer van weten? Zou die wel eens iets over die tweelingbroer hebben gehoord? Zoodra ze thuis was liet ze den secretaris, die zijn be trekking nog vervulde om de loopende zaken af te wik kelen. bij zich komen. Ik kon juist van den notaris waar het testament van meneer geopend is, begon ze het onderhoud. En meneer heeft U zeker alles nagelaten? Neen, ik heb alleen mijn wettelijke portie gekregen De tweelingbroer van meneer erft alles. Met een ruk richtte de secretaris het hoofd op, en de uitdrukking op zijn gezicht verried hoe verbaasd hij was; hij vroeg echter niets. Maar Kitty trachtte van hem bijzonderheden gewaar te worden. Heeft meneer nooit met U over zijn tweelingbroer gesproken? Nooit mevrouw. Dus u wist tot nu toe niets van diens bestaan? Niets. rlka had gewerkt, Engelsch sprak. Vijf kilometer ver der, waar de weg weder over de Sjkoemba voerde, nu over een pas voltooide betonnen brug, was weder ren café, waar men zelfs een soort middagmaal, voorname lijk bestaande uit geroosterd vleesch kon krijgen. „Als dit nu het gevaarlijkste gedeelte van de reis is, dan valt het nogal mede." meende mijn Deensche met gezel en inderdaad zag alles er gemoedelijk uit. We waren ook weder op den grooten weg, die van het noor den naar het zuiden door Albanië loopt. Schilderachtig en eenzaam bleef het landschap. Hooge bergen omringden ons, meest begroeid met bosschen, maar hier en daar was een vriendelijk dal. Huizen wa ren echter hoogt zeldzaam zoover het oog reikte. Wel zagen we ergens over de Sjkoemba nog een door de Ro meinen gebouwde brug van werkelijke bogen. Deze brug was bijna nog geheel in tact en tien jaar geleden werd ze ook nog voor het verkeer gebruikt, niettegenstaande niemand iets aan het onderhoud deed. Telkens trouwens vindt men sporen der Romeinen, aan den wandelweg, die door Albanië naar de Adriatische Zee voerde. J. K. B. VRIJDAG 29 NOVEMBER. Hilversum (1071 M., van 12.00G.00 n.m. 298 M.) 12 00 Politf ebcrichtcn, 12.152.00 Middagmuziek door het A.V.R.O.Ensemble, 2.052.45 Uitzending voor scho5 len: Het Suezkanaal, 2.453.00 Gramofoonmuziek, 3.00 4.00 Maak het zelf! door Céline SchaakeVerkozen, 4.305.00 Lezing door D. Wehrens over Limburgsche folklore en dialectiek, 5.005.30 Gramofoonmuziek, 5.306.00 Dïnermuzlek door de Hongaarsche Kapel, 6.457.15 Cursus Spaansch voor beginners, 7.157.45 Radiocursus vanwege het Onderwijsfonds voor de Bin nenvaart, 7.45 Politieberichten, 8.019.30 Concert door het Omroeporkest o.l.v. Nico Treep, met medewerking van Os-Ke-Non-Ton, (The Mohawk Singer); 9.3010.00 Declamatie door Kommer Kleijn; 10.00 Persberichten van Vaz Dias. 10.1011.00 Concert door het Omroep orkest o.l.v. Nico Treep, Daarna gramofoonmuziek. Huizen (1875 M.) J0.30—11.00 N.C.R.V. Ziekendienst, 11.30—12.00 K.R.O - Godsdienstig halfuurtje. 12.151.15 K.R.O. Concert door het K.R.O.-trio, .152.30 K.R.O. Gramofoonplaten, 2.30 3.00 Uitzending voor scholen. 4.005.00 N.C.R.V. Gramo foonmuziek, 5.006.00 N.C.R.V. Concert. 7.007.30 KR. O. Cursus Schriftverbetering. V.P.R.O.-uitzending: 7.35 Persberichten, 7.40 Lezing over: „Judas". 8.lS Concert, 8.50 Lezing over: De practijk van Tagore's Idealisme, 9.30 Concert, 10.00 Declamatie, 10.20 Concert. Daventry (1554.4 M.) 10.35 Morgenwijding. 11.20 Gramofoon, 12.20 Concert, 12.50 Orgelconcert, 1.202.20 Gramofoon, 4.50 Orkest concert, 7.05 Liederenvoordracht, 8.05 Veaudeville, 9.55 „Roland", drama naar het verhaal van Turold, door E. A. Harding, 10.55 Verrassing, 11.1012.20 Dansmuziek. Langenberg (473 M.) 6.207.20 Gramofoon. 9.3510.45 Gramofoon, 11.30 Gra mofoon, 12.251.50 Orkestconcert. 4.505.50 Gramofoon, 7.20 „Salomé" van Richard Strauss, 9.50 Verslag Zes- daagsche te Keulen. Kalundborg (1153 RL) 11.201.20 OrUestconcert, 2.004.00 Orkestconcert en voorlezing, 4.005.00 Kindcruurtje, 7.208.20 Orloest- Weet U ook of meneer wel eens brieven naar Au stralië verzond of ze vandaar ontving. Ik heb er nooit iets van gemerkt. Kitty vond dat ze met haar verhoor ook al niet ver der kwam. Ze wist niet veel van het verleden van haar man, hij was daar omtrent nooit bijster mededeelzaam geweest en zij had er nooit naar gevraagd. En nu was ineens die tweelingbroer op de proppen gekomen, ter wijl ze altijd had gemeend dat Richard geen enkel fa milielid meer had. Toen Kitty weer alleen was, kon ze aan niets anders denken dan aan het vreemde testament en telkens weer kwam ze tot de slotsom dat het veel meer het ten too- neele verschijnen van den onbekenden tweeling broer was, dat haar een gevoel van beklemming en onbeha gen gaf dan het verlies van de erfenis. Ze had eigenlijk een afkeer van den rijkdom van haar man, wetend op welke manier hij zaken hpd gedaan. Zij alleen wist wat een wereld van gemeenheid achter zijn schijnbare cor rectheid verborgen lag. Haar gedachten dwaalden naar Else von Matrel. Zou ze haar raad vragen? Zou hetgeen zij vanmiddag ge hoord had niet een vingerwijzing kunnen zijn bij Else's onderzoekingen? Zij besloot haar nieuwe vriendin op te zoeken en wilde juist uitgaan toen de secretaris haar te spreken vroe?. Er is zooeven een brief gekomen aan het adres van meneer en omdat mevrouw mij straks die inlichtingen gevraagd heeft, heb ik hem direct meegebracht. Waarom? Is er iets bijzonders met dien brief? Op den achterkant staat den naam van den afzen der. Met een vlugge handbeweging draaide zij den brief, om en las een naam, die in krabbelig, haar onbekend handschrift geschreven was: „Theobald Langenbach Hamburg, Hotel Fremdenhof. Met een schok keek ze op. De tweelingbroer van haar overleden echtgenoot! Dat was wel heel toevallig, deze brief, nadat zij vanmiddag voor het eerst van zijn be staan had gehoord. Dus hij was naar Europa teruggekomen. Wat zou hij schrijven? Waarschijnlijk had hij geen flauw diee van de gebeurtenissen die zcih hier afgespeeld hadden. Kitty wilde den brief ongestoord lezen en zei den secretaris dat hij wel kon gaan. Burklein maakte een houterige buiging, bleef nog even staan en hief de hand op alsof hij nog iets te zeg gen had. Had U nog Iets, vroeg Kitty. Mevrouw heeft mij straks naar den tweelingbroe der, van meneer gevraagd. Ik zou denken dat deze brief van he m is, maar ik wilde U vertellen dat mij nog ieti te binnen geschoten is. concert, 8.559.20 Concert hobo en piano, 9.3510.20 Concert, orkest en zang. Brussel (508.5 M.) 5.20 Trio-concert, 6.50 Gramofoonmuziek, 8.25 Orkest concert, 9.35 Waalsche uitzending. Zeesen (IBSs'rL) 6.15—11.50 Lezingen, 11.50—12.15 Gramofoonmuzie'ï, 12.1512.50 Lezingen, 1.20—1.50 Gramofoonmuziek, 1.50 —3.50 Lezingen, 3.50—4.50 Concert. 4.50—6 45 Lezingen, 6.50 „Samson et Dalilah", opera in 4 bedrijven, muziek van C. Saint-Saens. ZATERDAG 30 NOVEMBER. Hilversum (298 M., na 6 uur 1071 M.) 12.00 Politieberichten, 12.152.00 Middagmuziek door het A V.R.O -Kwartet, 2.002.30 Filmpraatje door Max Tak, 2.304.00 Tuschinky-Theater te Amsterdam. Illu stratieve Filmmuziek. 4.004.30 „Onze Auto" door J. J. A. de Ridder, 4.305.00 Sportpraatje door H. Hollander, 5,005.30 Gezondheidshalfuurtje: Dagkoloniehulzen voor kleuters, 5.306.00 Cursus Duitsch, gevorderden en con versatie. 6.017.45 Concert door de Stafmuziek van het 5de Regiment Infanterie. 7.45 Politieberichten. V.A.R.A.: 8.00 Programma van de Ned. Vereen, tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken. Het V.A. R.A.-Tooneel en het V.A.R.A.-Orkest. Na afloop gramo foonplaten. Huizen (1875 M.) Uitsl. K.R.O.-Uitz. 11.30—12,00 Godsdienstig halfuurtje, 12.15—1.15 Concert door K.R.O.-trio, 1.15—2.00 Gramo foonmuziek, 2.003.15 Kinderuurtje, 4.004.30 Cursu3 Esperanto. 4.305.00 Cursus Engelsch, 5.006.40 Piano recital, 6.407.00 Journalistiek Weekoverzicht. 7.0O-- 7.30 Lezing over: Het Openbaar Ministerie, 8.019.00 Concert Orkest, 9.0010.00 Gramofoonmuziek. 10.00— 11.00 Voortzetting concert, 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Daventry (1554.4 M.) 10.35 Morgenwijding, 1.202.20 Orkestconecrt. 3.30 Voet balwedstrijd Arsenal tegen Newcastle. 5.05 Cinema orgel, 5.35 Kinderuurtje, 7.05 Liederen-voordracht, 7.50 Gramofoon, .20 Een St. Andrew's Nigt Programma 9.55 Concert, 10.5512.20 Dansmuziek. Langenberg (473 M.) 6.207 20 Gramofoon. 9.3510.45 Gramofoon. 11.30 Gra mofoon, 12.251.50 Orkestconcert, 4.505.50 Concert, 7.20 Vroolijke avond, 9.40—10.00 Dansles, 10.00—10.20 Zesdaagsche te Keulen. 10.2011.05 Dansmuziek. 11.10 Festelijkheden ter gelegenheid van de bevrijding der stad Aken. Daarna Orkestconcert. Kalundborg (1153 M.) 11.2011.50 Gramofoonmuziek, 2.202.50 Kinderuurtje, 2.504.50 Orkestconcert en declamatie. 7.358.50 Concert, 8.509.10 Saxophoon-soli, 9.259.40 Uitzending van twee Eénacters, 9.40—10.10 Cello-recital, 10.10—11.35 Dans muziek. Brussel (508.5 M.) 5.20 Trioconcert, 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert, Zeesen (1635 M.) 6.15—11.50 Lezingen. 11.50—12.15 Gramofoonmuziek. 12.15 2.50 Lezingen, 1.201.50 Gramofoonmuziek. 1.503.50 Lezingen, 3.504.50 Orkestconcert, 4.507.20 Lezingen, 7.20 Concert door Budapester Strijkkwartet, 8.20 Vroo lijke avond. Heruitzending van Frankfurt. Daarna tot 11.10 Dansmuziek. 11.10 Bevrijdingsfeest van Aken. Her uitzending van Langenberg. Eri dat is? vroeg Kitty met gespannen belangstel ling. Ja, aarzelde Burklein, ik weet niet of het van be lang is, maar het zou kunnen zijn. Wat is het dan? drong Kitty ongeduldig aan. Dien avond toen U met meneer naar het avondfeest bij meneer Heinecke ging. ontmoette ik in de straat hier achter den tuin een heer die vermoedelijk uit de achteringang van de villa was gekomen en die er pre cies zoo uitzag als meneer. Ik dacht ook vast en zeker dat het meneer was en dat hij zoo'n haast had dat hij mij niet herkende, maar toen ik thuiskwam, ging me neer juist met U de vestibule uit, dus kon hij het niet geweest zijn. Ik heb er met den huisknecht over ge sproken, want ik was eerst vast overtuigd dat het me neer was geweest dien ik gezien had, zoo leek hij op hem, maar die vreemde droeg een gestreepte broek en een reisjas en een groenen vilten hoed en meneer hier was In avondtoilet Bovendien zei de huisknecht dat meneer heelemaal geen vilten hoed bezat. Ik was het heele voorval vergeten, maar het schoot me te binnen, nu ik hoorde dat meneer een tweelingbroer had. Kitty dacht na; haar lippen waren opeengeklemd; en er lag een gespannen uitdrukking op haar gezicht. Dus U gelooft dat die vreemde uit den tuin kwam Ja, mevrouw. En U kreeg den indruk dat hij niet gezien wilde worden? U zei tenminste dat hij groote haast scheen te hebben. Ja, die indruk maakte zijn manier van doen op mij. Nu herinnerde Kitty Langenbach zich opeens weer alle bijzonderheden van dien avond; zij had gemerkt dat de werkkamer van haar man op slot was en toen zij hem er naar vroeg had hij een ontwijkend antwoord gegeven, maar het was haar niet ontgaan dat hij min of meer van streek was geweest. Zij had hem gevraagd of hij bezoek had gehad, maar dat had hij ontkend. Maar zou het toch niet zoo geweest zijn? Kon hij zijn bezoeker niet direct uit de werkkamer door de tuin kamer en den tuin door naar buiten hebben gebracht. Misschien was die geheimzinnige bezoeker later nog eens teruggekomen. Misschien was hij wel de moorde naar, of had in ieder geval iets met de moord uit staande. Hebt U wel eens Iets gemerkt van geheimzinnige bezoekers die door de tuinkamer bij meneer binnenkA-a men? vroeg Kitty den secretaris Nooit. Het eenige dat mij is opgevallen is dat een paar dagen voor den bewusten avond een hoteljongcn een brief voor meneer bracht, iets wat heel ongewoon was. Maar ik weet natuurlijk niet of dit iets te beteeke- nen heeft. 'v Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1