Alitmti Nitns- Alrattiiii- Lulgnllsl. HET AANVULLEND ONDERWIJS. DE R00DE - VINGERAFDRUK. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. De Onderwijsbelangen ten plattelande en de Classificatie der Gemeenten. Eenige beschouwden over de valsche meeldauw bij onze koolsoorten. Woensdag 4 December 1929. SCHAKER 72ste Jaargang No. 8574 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1 .Go. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. In de laatste jaren is het vrije jeugdwerk onder alle kringen van ons volk in bloei toegenomen. Het gaat hierbij veelal om de karaktervorming van den jongen mensch, maar dit verschijnsel moet ook dienstbaar worden gemaakt aan het oeconomisch weerstandsver mogen van hen, die ook na de weder-invoering van den zevenjarigen leerplicht in de beste jaren huns levens van volledig dagonderwijs verstoken zijn. Bij de beschouwing van de verheugende resultaten en bemoeienissen van dit vrije jeugdwerk, is de Regeering daarom te rade geworden, dat daarvan ook ten bate van het onderwijs aan deze jeugdige personen profijt moest worden getrokken. Te meer was hiertoe aanlei ding, omdat dit onderwijs in het afgeloopen tienjarig tijdvak in menig opzicht onder den druk van finan- cieele en andere factoren, was achteruitgegaan. Bij Kon. Besluit van 7 Maart 1927 werd een Staats commissie benoemd, aan welke werd opgedragen te onderzoeken of het gewenscht en mogelijk is, het aan vullend onderwijs voor de rijpere jeugd zoodanig te regelen, dat de verschillende, thans bestaande soorten van aanvullend onderwijs (cursussen voor voortgezet lager onderwijs, nijverheids-onderwijs, handelscursussen) onderworpen "worden aan gelijkluidende wettelijke voor schriften, onder meer ten aanzien van het Rijkssubsidie, zonder dat evenwel de uitgaven, welke thans ten behoeve van dit onderwijs worden gedaan, verhoogd worden en aan de besturen van gemeenten en vereenigingen, wiens 6tatuten het oprichten en in standhouden van scholen of cursussen voor aanvullend onderwijs voorschrijven, de grootst mogelijke vrijheid worde gelaten in het beheer dier scholen of cursussen. Aan deze Staatscommissie is het te danken, dat de Regeering een voorstel aan de Staten-Generaal heeft kunnen indienen tot regeling van het aanvullend onderwijs. De Staatscommissie heeft voortreffelijk werk ver richt, door een helder overzicht te geven van de Ge schiedenis der ontwikkeling en den huidigen stand van ,het vervolgonderwijs, het nijverheidsavondonderwijs, het jhandels-avondonderwijs en het land- en tuinbouwonder- wijs. Het thans aangeboden wetsontwerp beoogt op het jvoetspoor der Staatscommissie het raam te vormen, 'waarin de onderscheidene cursussen voor de toekomst 'hunne grondregeling zullen vinden. Eenheid van uit- 'gangspunt is allereerst naast de grootst mogelijke vrijheid in het beheer dier cursussen. Daarom kan jvoorshands met een weinig omvattende wettelijke basis worden volstaan. Bij de thans reeds bestaande cursus- een bestaat onderling groote verscheidenheid, en wel verre van deze allen te willen dwingen, in een keurs lijf van eenvormigheid, acht de Regeering het van de grootste beteekenis, dat zij zoodanig gedifferentieerd blijven, dat niet alleen acht wordt geslagen op de bij zondere behoeften van de streek, waarin zij gevestigd zullen zijn, maar evenzeer op de behoeften der leer lingen; zoo zullen er gelijk thans cursussen zi]n voor geschoolden en ongeschoolden, cursussen, waar bij van de leerkrachten middelbare, dan wel lagere be voegdheden behooren te worden geëischt. Het valt toe te juichen, dat de financieele gelijkstel- FEUILLETON Uit het Duilsch rau MATTHIAS BLANK. 21. Datdat moet mijn broer Richard dan op Eijn geweten hebben; hij heeft alle schuld op mij ge gooid, omdat ik me toch uit de voeten had gemaakt. Eenige oogenbliklcen was het stil in het notaris kantoor. Toen kwam dr. Friesen vlak voor hem staan. U hebt gelijk! Ik heb de oude boeken van Leopardi laten onderzoeken, uw broer, de vermoorde Consul-generaal Richard Langenbaeh, heeft inder daad met vrij groote waarschijnlijkheid van uw Vlucht gebruik gemaakt om het bedrag van do Fraude te laten oploopen tot de som van drie maal honderd duizend Mark en hij heeft kans gezien, dc Schuld van de malversatiën op u te laten vallen. Met Hat geld hoeft hij zijn groot vermogen verdiend. U bent gevlucht en dc schande kleefde op U. I Hebt u hiervan nooit iets geweten? Neen! i Bent u dan niet terug gekomen om uw broer rekenschap te vragen? Ik had geen flauw idéé, hoe zich alles toegedra gen had. U had het door een toeval kunnen hooren en dan lou het toch voor de hand gelegen hebben dat u een 5eel van het geld, dat hij had kunnen verdienen, jloor de schuld op u te gooien, had opgeëischt. 1 De twee mannen stonden heel dicht tegenover el kaar en de kleine oogjes van Theobald Langenbaeh Ichittcrden kwaadaardig. Wat hebben deze vragen eigenlijk te maken met jle erfeniskwestie? vroeg hij bruusk. Heel veel, want het is de vraag of er op het igénblik sprake is van een erfenis, antwoordde r. Friesen kalm. Hoe bedoelt u dat? vroeg de ander. Theobald Langenbaeh keek zijn tegenstander nu lan met oogen waarin een onheilspellende, loeren- le uitdrukking was. ling van openbaar en bijzonder onderwijs ook ten aan zien van het cursus-onderwijs als grondstof voor de ontworpen regeling is genomen. De subsidieering zoo uit 's Rijks- als gemeentekas, wordt op eenvoudigen voet en practisch geregeld, n.1. per leerling-uur. Aan de gemeente- en cursusbesturen zal groote vrijheid worden gegeven ten aanzien van de combinatie van leervakken. Van leerplicht of zelfs maat verplichting voor gemeentebesturen om deze cur sussen in te richten is geen sprake; dat zou thans ook niet mogelijk zijn, al ware hec alleen reeds wegens de geldelijke gevolgen. Op welk bedrag per leerlinguur het Rijkssubsidie zal moeten worden bepaald, kan uiter aard eerst later onder het oog worden gezien, daar de aard van den cursus dit bedrag mede zal bepalen. Evenmin is om diezelfde reden thans aan te geven, hoe hoog het gezamenlijk subsidie van Rijkswege aan deze cursussen zal zijn. Wel mogen we aannemen, dat 't binnen bescheiden grenzen zal blijven.Voorgesteld wordt dat het totaal-bedrag der aan het onderwijzend personeel uitgekeerde belooning niet langer mag zijn, dan het totaal bedrag, hetwelk het Rijk uer cursus aan sub sidie geeft. De Regeering acht dit noodig om de be langen der onderwijzers te beschermen. Zij wijst er nog op. dat de bedoeling voorzit om een scherp onderscheid te maken tusschen volledige dagscholen en deze cur sussen. Zal de uitvoeringswet tevens moeten behandelen den overgangstoestand voor de bestaande scholen en de aanpassing van de geldende onderwijswetten in dit opzicht aan den komenden toestand, het kwam de Re geering noodzakelijk voor reeds in dit wetsontwerp naast het minimum aantal lesuren per geheelen cursus van 100, een maximum vast te stellen per week, en wel van 15, opdat het verschil met een volledige dagschool reeds aanstonds ook in deze wet aan den dag treedt Onder aanvullend onderwijs wordt in het ontwerp verstaan het onderwijs, dat ten doel heeft aan de niet meer leerplichtige jeugd, die geen volledig dagonderwijs ontvangt ter aanvulling harer ontwikkeling, die kennis en vaardigheid bij te brengen, welke noodig is, opdat zij ln de maatschappij hare taak naar behooren kan vervullen. Het aanvullend onderwijs zal ln cursussen worden gegeven. Cursussen voor aanvullend onderwijs, nader onderscheiden ln openbare en bijzondere. De cursussen welke door een gemeente worden ln stand gehouden, zijn openbare, die, welke door vereenigingen nader in stand gehouden zijn bijzondere. De gemeente, die eer of meer openbare cursussen ln stand houdt is verplicht desgevraagd aan de besturen der bijzondere cursussen in de gemeente uit te keeren een bedrag, per leerlinguur, gelijkstaande met de ten laste der gemeente blijvende nettokosten per leerling uur van het onderwijs in overeenkomstige vakken van den openbaren cursus of de openbare cursussen. Door naast „openbaren cursus" ook het meervoud op te nemen, is tevens duidelijk, dat indien de gemeente bijvoorbeeld twee cursussen in stand houdt, waaraan bij beide hetzelfde overeenkomstig vak als aan een bijzonderen cursus wordt gegeven, de gemeente niet zal kunnen volstaan met het uitkeeren van een bedrag per leerlinguur, gelijkstaande met de netto-kosten per leerlinguur van den goedkoopsten cursus, maar dat zij het gemiddelde zal moeten uitkeeren. Bij gebreke van overeenkomstige vakken stellen Bur gemeester en Wethouders een bedrag per leerlinguur naar billijkheid vast Tenslotte zij nog vermeld, dat ter tegemoetkoming in de kosten der cursussen een lesgeld zal geheven worden met in achtneming van de geldelijke draag kracht der lesgeldplichtigen. De regeling van de heffing en Invordering van het lesgeld voor de openbare cursussen moet door den Gemeenteraad worden vastgesteld. A. OVER. Amersfoort Als meneer Richard Langenbaeh nu heelcmaal eens niet dood was, als hij niet, maar een ander werd vermoord en Richard dus nog leefde? Dat zou mij een groot genoegen doen. De stem van Theobald Liingenbach kreeg een heesche klank, terwijl hij dit zei. Verheug u dan, want hij leeft werkelijk nog, antwoordde de officier van justitie met vaste stem. Dat is inderdaad een verrassing voor me, al be grijp ik het niet. Maar u sprak daarnet van iemand die vermoord was, wie moet dat zijn geweest? Ik geloof eerlijk gezegd dat U mij wat kletspraatjes staat te vertellen! De vermoorde kon bijvoorbeeld de tweelingbroer van den Consul-Generaal zijn geweest! Ha, ha! Die ben ik toch Maar Dr. Friesen vervolgde onverstoorbaar: De tweelingbroer die naar den Consul-Generaal gegaan was om zijn deel van die drie honderd dui zend mark te vragen en hem te dreigen alles bekend te zullen maken, wat hij veilig kon doen omdat zijn zaak verjaard is. U hebt een levendige fantasie, dat moet ik zeg gen; ik ben zelf immers Theobald Langenbaeh en ik weet nergens van; ik ben vandaag voor het eerst hier in de stad. Dat is niet heelcmaal juist; u bent al eens eerder hier geweest; bovendien bent u niet op den drie en twintigsten April met de „Vera Cru/." in Cuxhaven aangekomen, zooals u in uw hotel in Ham burg verklaard hebt, op de passagierslijst komt geen naam Langenbaeh voor. Ik heb onder een anderen naam gereisd. Misschien onder den naam Siegmund Pollandt? Toen hij dezen naam hoorde noemen, knipperde Theobald L&ngenbach even met de oogen, toen viel hij barsch uit: Het lijkt wel of ik hior in een dolhuis beland ben; ik zal mijn recht wel ergens anders gaan zoe ken. Hij draaide zich snel om en wilde weggaan. Maar Dr. Friesen kwam even vlug voor hem staan en zei: Theobald Langenbaeh is den zesden April te Bremerhaven aangekomen; diezelfde Theobald Liin genbach die onder den naam Siegmund Pollandt hier in hotel Rheingold gelogeerd heeft, heeft den hoteljongen met een brief naar dien Consul-Generaal gestuurd, bij wien hij den veertienden April een be zoek bracht, vermoedelijk om geld van zijn tweeling broer los te krijgen; dat bezoek herhaalde hij den Door het comité der Vereenlging van Burgemeesters en Secretarissen in de kantons Hoorn (waaronder Me- demblik), Purmerend. Alkmaar en Schagen. is aan Z. E. den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen alsmede aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een adres over bovenstaand onderwerp gezonden, terwijl aan de raden van bijna alle gemeenten in Nederland ver zocht is adh&esie aan het verzoek te willen betuigen. Het adres is van den volgenden inhoud: Zijne Excelentie den Minister van Onderwijs. Kunst en Wetenschappen, Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Geeft met verschuldigde eerbied te kennen het Comité der Vereenigingen van Burgemeesters en Secretarissen in de Kantons Hoorn (waaronder Medemblik), Purmer end, Alkmaar en Schagen, daartoe gemachtigd door de Algemeene Vergadering van de bij dit Comité aangeslo ten gemeentebesturen, gehouden op 15 November 1929 te Alkmaar, alwaar vertegenwoordigd waren de bestu ren der gemeenten. Anna Paulowna, Barsingerhorn, Beemster, Berkhout, Broek in Waterland, Callantsoog, Enkhuizen, Graft, Heerhugowaard, Hensbroek. Hoog woud, Ilpendam, Jisp, Koedijk, Kwadjjk, Sint Maarten, Middelie, Midwoud, Nieuwe Niedorp, Opmeer, Opperdoes Obdam, Oterieek. Oude Niedorp, Purmerend. De Rijp, Schermerhorn, Schoorl, Spanbroek. Sijbekarspel, Ven huizen, Warder, Wieringerwaard, Winkel, Wijdewormer en Zwaas; dat dit door het stelsel der classificatie van gemeenten volgens het „Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambte naren 1928", de onderwijsbelangen ten zeerste acht ge schaad en wel om de volgende redenen: Een onderwijzer op het plateland, dus voornamelijk in de gemeenten der derde klasse, geniet 8 minder salaris dan de gelijk bevoegde in eene eerste klasse gemeente en 4 minder dan de gelijk bevoegde ln eene tweede klasse gemeente. Telkens weer doet zich het geval voor, dat een onderwijskracht, die zijn werk begint ten plattenlandg, tracht zoo spoedig mogelijk te verbeteren en volkomen terecht. Hoe meer hij zich ontpopt als een goede leerkracht, des te eerder volgt een zoodanige benoeming. Zoo worden de goede leerkrach ten getrokken naar de gemeenten in een hoogere klasse en wordt het onderwijs op het platteland ernstige schade berokkend als gevolg van de vele wisselingen en het steeds weer moeten beginnen met nieuwelingen. Ons Comité beoogt hierbij niet in de bres te springen voor de belangen van de betrokken onderwijzers; dit toch ligt, als vertegenwoordigende tal van gemeentebesturen, niet op zijn weg, doch het voelt zich gedrongen op te komen tegen de benadeeling van het onderwijs als zoo danig door bovenvermelde omstandigheid. Wel dient er in dit verband op te worden gewezen, dat er voor een lagere salarieering van ambtenaren op het platteland onder het motief, als zoude daar het leven goedkooper zijn dan ln de steden, niet de minste rede nen bestaan en wel speciaal voor hen, die door hunne maatschappelijke positie een zekeren stand dienen op te houden. Men behoeft daarbij niet te denken aan het profiteeren van vermakelijkheden als tooneelstukken, concerten, enz., waarvoor men naar de stad moet gaan, doch om slechts enkele voorbeelden te noemen aan: Het doen genieten der kinderen van voortgezet onder wijs, waarvoor belangrijke bodragen aan reis- en ver blijfkosten moeten worden uitgegeven, de prijzen van electriciteit en gas. ziekenhuisverpleging, consult van specialisten, kosten van ontsmetting, kleeding, meubelen, levensmiddelen en brandstoffen, enz., enz., waardoor twintigsten April met noodlottig gevolg. Ga uit den weg! Ik heb geen zin om langer met idioten te praten. Verlangt u bewijzen van mij, meneer Richard Liingenbach? Vervloekte onzin! Laat me door! En bliksemsnel greep Theobald Langenbaeh zijn te genstander bij de jas en wilde hem opzij trekken. Maar dr. Friesen bleef stevig staan. Liingenbach die met den rug naar den commissaris stond, zag niet, dat deze was opgesprogen en de hand boeien uit de schrijftafel had genomen. De getuigen, riep dr. Friesen. De deur terzijde van de schrijftafel ging open en Richard Langenhach's secretaris, een hoteljongen en een gebogen oude vrouw met dun wit haar en een gerimpeld gezicht kwamen binnen. Door het lawaai keek Langenbaeh om. Zijn blik viel op de boeien die de commissaris in de hand hield en hij zag de oude vrouw. Toen bukte hij zich als een dier dat door een schot getroffen is. Wat beteekent dat? hijgde hij. Dat u er bij bent, meneer Richard Langenbaeh. U bent mijn arrestant, ik ben namelijk officier van justitie en geen notaris. Uw fotografisch kunststukje met dien duimafdruk hebben wij ontdekt, u hebt u van uw lastigen broer ontdaan en tegelijk getracht een vijand van u in het verderf te storten. Het eerste is alleen maar geluktMaar verder zal uw plan niet lukken De commissaris sprong op den arrestant toe, maar hij kwam te laat. Liingenbach had ijlings iets uit zijn zak genomen en op hetzelfde moment dat Philip Kombasch op hem afstoof, viel een schot. In de armen van den commissaris gleed Richard Langenbaeh op den grond; het bloed stroomde uit den schedel, maar de oogen waren nog open en zijn geest was nog helder. Mijn spel is uit, zei hij rochelend. Ik heb geen zin om langer mee te doen. U erkent dus Ja,ik benRichard Langenbaeh ik heb verduisteringen gepleegd enmijn broer er voor laten opdraaiendie kwam bij me hij eischte geld, dat hebt u geradenen dreig de, bij Heinecke heb ik het gesprektus schen mijn vrouw en meneer von Matreiaf geluisterd op dat oogenblik werd mijn plan geboren De stervende sloot even de oogen en zweeg; toen het leven op het platteland duurder wordt, dan in de steden. Het is daarom, dat wij U met den meesten aandrang verzoeken, het wel daarheen te willen leiden, dat het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928 ln dien zin en in zooverre worde gewijzigd, dat daardoor meer waarborgen worden gegeven voor een gelijk peil van het onderwijs over alle deelen des lands, zoowei ten plattenlande als in de steden. Hetwelk doende, enz. Het Comtié der Vereenigingen van Burge meesters en Secretarissen in de Kantons Hoorn (waaronder Medemblik), Purmerend, Alkmaar en Schagen: (get.) P. A. ROMIJN. Voorzitter, (get.) D. BREEBAART. Secretaris. De familie, waar plantkundig de valsche meeldauw van de kool bij ondergebracht wordt Is in de planten- ziektenkunde een zeer belangrijke familie, want, er behooren vele voor den tuinbouw schadelijke zwammen onder. We zouden kunnen beginnen met de bekende aardappelziekte, de kiemplantdooders, die het zg. smeulen van zaad en stekplanten veroorzaken en verder zouden we kunnen noemen de valsche meeldauw van spinazie, uien, enz. Op kool, dat wil zeggen, op late koolsoorten komt bijna altijd wel in meerdere of mindere mate de valsche meeldauw voor, maar, dan let men er niet zoo op en ook valt het dan ook niet zoo erg op; heel erg is dat niet. want, als de planten in dat groelstadium worden aangetast hebben ze er zoo goed als nooit veel van te lijden. Anders is dit echter bij de planten in den bak, bij de z.g. weeuwen dus en bij de verschillende vroege soorten, die geruimen tijd in den bak geteeld worden. Daar zijn de levensomstandigheden veel on natuurlijker en ook heeft men dan niet de medewerking van de natuur, want, de dagen zijn dan nog kort en de nachten lang. terwijl er dientengevolge veel vocht ln de lucht' en in den bodem is. beide factoren, die het optreden van de ziekte in de hand werken en die juist den groei der planten niet medewerken. Heeft het dus op het vrije veld meestal geen zin iets tegen het optreden van de ziekte te doen, in den bak is dat geheel anders, want, daar kan een misloopen van de plantencultuur soms wel het gevolg zijn. Voor diegenen, die nog niet bekend mochten zijn met de manier waarop de meeldauw bij kool op pleegt te treden zullen we heel in het kort de verschijnselen noemen. Typisch voor valsche meeldauw bij kool is het grauwwitte schimmelpluis. dat men aan de onderzijde van de bladeren vinden kan; aan de bovenzijde ziet men geelwitte vlekken op de bladeren. Deze vlekken vindt men heel gemakkelijk bij sluitkoolsoorten en dan vooral aan de onderste bladeren, omdat die Immers het meeste last van vocht hebben. Het grauwwitte pluis aan de onderzijde wordt ge vormd door de sporendragers van de zwam. die in groots hoeveelheden gevormd worden en waardoor ae zwam zich verder verbreiden kan. In vochtige omgeving zal men meer pluis zien dan in drogere omgeving, want. dat komt, omdat ook die sporen in een droge omgeving minder levenskansen zouden hebben dan ln een voch tigere omgeving. De zwam zelf leeft ln het planten- weefsel, niet erop, daarom noemen we het ook een valsche meeldauw, want, een echte meeldauw zou men met de hand geheel eraf kunnen vegen, evenals dat het geval is met de Amerikaansche kruisbessenmeel- opende hij ze weer en vervolgde: Ik wilde mijn lastigen broer uit den weg rui men en von Matrei tegelijkertijd ongelukkig ma ken alles luktealle voorbereidingen ik heb Theobald gedoodik had hem besteld na von Matreitrok hem mijn huisjas aan en deed zelf de kleeren van mijn broer aan ik ging naar het hotelhet testament heb ik gemaakt ik wilde als mijn broer terugkomen we leken sprekend op elkaarden brief heb ik aan mij zelf geschrevenom mijn adres hekend De gestalte rekte zich en Philip Kombasch hield een doode in de armen. Doctor Friesen's blik viel op de getuigen, die nieuwsgierig naderbij kwamen. Hij wees ze terug: U kunt allemaal gaan; ik heb u niet meer noo dig. Terwijl de getuigen op de teenen en fluisterend heengingen, zei de officier van justitie tegen Kom basch Ik zelf ben ook tc veel hier. Wat verder gebeu ren moet kunt u alleen af. meneer de commissaris. Zeker, meneer de officier. Ik moet me haasten om den onschuldige do vrijheid weer te geven. De schuldige heeft voor zijn daad geboet. HOOFDSTUK XXVII. U kunt hier wachten; zoo gauw ik meneer von Matrei gesproken heb, zal ik hem bij u sturen. Het bevel voor zijn invrijheidstelling is al geteekend; hij is op weg hierheen. kunt hem hier aanstonds onge stoord begroeten. De woorden van Doctor Perscheid golden in de eerste plaats Else von Matrei en mevrouw Langen baeh; toen wendde hij zich tot Friesen. Ik kan niet nalaten u te zeggen, collega, hoeveel bewondering ik voor u heb, om het overstelpende be wijsmateriaal dat u hebt bijeengebracht en om de ver nuftige manier waarop u het gedaan hebt. Zelfs als de schuldige in het oogenblik van zijn dood niet had bekend, zon de verklaring van die oude vroedvrouw' uit Neuenfeld, die u hebt weten op te duikelen en die bij de geboorte aangeteekend heeft dat de eerst geborene Theobald werd gedoopt en op den rech ter schouder een kleine moedervlek had in den vorm van een klimopblad, voldoende zijn geweest. Dit ken- teeken is bij de lijkschouwing hij den vermoorde ge constateerd, zoodat er geen twijfel aan is of deze wer kelijk Theobald Liingenbach was, om van het andere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1