a
WIE
HET ONTSMETTEN
VAN KOOLZAAD.
1 s
If
«s
6
„CORTJE" SPELEN.
Verzoening van Staatspensioen en Sociale
verzekering?
GRATIS.
Waarnaar men
luistert
'ALS DAT MUISJE NU NOG MAAR GEEN LEELIJK
STAARTJE HEEFT!
De heer Jan de V., 'n 28-jarig los arbeider, 'n flinke
kerel, maar die in de salons der Alkmaarsche deftig
heid geen schltterond figuur zou hebben geslagen, ten
zij aan het buffet, had zich op 21 October vergrepen
aan den fabrieksarbeider J. H. v. B. en hem op het
terrein der Alkm. Ijzerfabriek opgewacht om eens ter
dege met hem af te rekenen. Deze afrekening had door
het toedienen van eenige schoppen tegen v. Baars hin
tergiebel dan ook Inderdaad plaats, doch het batig
saldo was niet naar genoegen van den ontvanger zoo
als heden door do verschijning van Jan als verdachte
mocht worden geconstateerd. Jan bleef natuurlijk niet
in gebreke zijn optreden tegen van Baar, welke heer
naar Jan's meening ruimschoots had verdiend, aldus
behandeld te worden, te motiveeren, doch het mocht
hem niet gelukken den politierechter daarvan voldoende
te doordringen, zoodat hij tot f 20 boete of 20 dagen
werd veroordeeld. Jan, hoewel momenteel zonder ver
dienste, zou trachten, dat bedrag bijeen te scharrelen,
doch dit is niet het ergste wat hem dreigt Hij is
namelijk een reclassant, wiens proeftijd nog niet ls
verstreken en is dus de mogelijkheid niet uitgesloten,
dat de voorwaardelijke straf, die lang niet mis is, zal,
worden ten uivoer gelegd.
EEN PAARDENMARKT, DIE DE HEEREN NOG
LANG ZAL HEUGEN.
Op Vrijdag 11 October werd te Schagen paardenmarkt
gehouden en aldaar was als gegadigde aanwezig de heer
A. B'.aauboer, die al spoedig in vurige onderhandeling
I was over den koop van een fermen knol, waarin zich,
tegen het marktgebrulk in, zich ook mengde zekeren
heer Nicolaas Thomas Gz., met het noodlottig gevolg,
dat in het café van den heer Boontjes over deze aangele
genheid twist ontstond tusschen de heeren Blaauboer
en Gr. en laatstgemelde, 'n reus van 'n vent, Elaauboer
'n knock out toediende, zoodat hij direct van de sokken
sloeg en uitgeteld kon worden, 'n Tweede ronde was on-
noodig, daar Blauuboer met losse tanden en bloedende
mond weer overeind gekrabbeld, geen lust gevoelde tot
revanche op deze geweldenaar, tegen wien hij geen
schijn van kans had en zich onmiddellijk verwijderde.
Maar er is nog een politierechter in Alkmaar, die de
zwakken beschermt en het onrecht straft en tegen de
zen tegenstander moest op zijn beurt de krachtpatser
van de Schager Paardenruttelarij het afleggen, aange
zien hij Dinsdag ter zake de tamelijk ernstige mishan
deling tot f 40 boete of 20 dagen werd veroordeeld.
ALLE GEVESTIGDE TIJDRECORDS GLANSRIJK
GESLAGEN.
De 13de en laatste zaak ingesteld tegen een onbekend
gebleven heer Frans M., waarvan als getuige mijnheer
Boen, welke boon zich evenmin aan den priester der
gerechtigheid vertoonde, bleek te zijn Ingetrokken, zoo
dat zonder gewetensbezwaar tot sluiting der zitting koq
worden overgegaan.
ONZE ROEM DRINGT ZELFS DOOR TOT IN DE
VILLE DE LUMIERE.
Deze zitting genoot de eer bezocht te worden door
monsieur Henri Garaud, een advocaat uit Parijs, die
onder voorlichting en begeleiding van mr. H. Kusters,
de merkwaardigheden van het rechtsgebouw, vanaf den
president tot de oude schoonmaakster kwam bezichtigen
Of we ook reclame maken met onze rechtsverslagen!
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 17 December 1929.
Uitspraken van 10 December:
Wilhelmus D., Wervershoof, zedenmisdrijf, art 249
Wetb. v. Strafr., 6 maanden gcv. voorw. met proefjaren.
Simon Jozef E., Amsterdam, hooger beroep overtr.
art. 22 motor- en rijwielwct, vonnis bevestigd.
Hendr. Aart O., Noordecharwoude, mishandeling, f 25
boete of 25 dagen
Joh. Adr. do G., zwervend (in voorarrest) diefstal bij
herhaling, 8 maanden gevangenisstraf.
L. J. A., Zijpo, diefstal in dienstbetrekking en valsch-
heid in geschrifte, hervatting onderzoek op 7 Jan. 1930.
Teunis A., zonder vaste woonpl., gedetineerd, diefstal,
1 maand gev. met aftrek 1 maand voorarrest en ter
beschikking dor regeering gesteld.
Dinsdag 24 December volgende zitting.
BOERDERIJ EN VEEHOUDERIJ.
Men schrijft ons:
In de Schager Courant van 2 October j.1. kwam
onder do rubriek „Boerderij en Veehouderij" een be
schrijving voor over de vallersziekte en de kanker, 2
ziekten, die onze koolsoorten vaak in hevige mate
teisteren.
Het deed schrijver dezes groot genoegen, dat als le
punt. om deze ziekte te bestrijden, werd genoemd: het
ontsmetten van het zaad.
Briefwisseling o%'er dit onderwerp had tot gevolg, dat
mij gelegenheid werd gegeven, speciaal over dit onder
doe! mijn bevindingen eens weer te geven, waaraan 11?
met genoegen voldoe. Sinds 1924 toch heeft ondergetee-
kende getracht een bestrijdingsmiddel te vinden, dat
gemakkelijk ware toe te passen en bevredigende resul
taten opleverend.
Het zou te veel ruimte elschen in finesses alle weder
waardigheden over de in den loop der Jaren genomen
proeven mede te deelen. Ik moet me dus wat beperken.
Uitgaande van de veronderstelling, dat de ziekte met
het zaad kan worden overgebracht (wat Intusschen we
tenschappelijk is vastgesteld) en door de studie voor de
landbouw-akte op do hoogte gesteld met den „wortel-
brand" bij bieten en de bestrijding daarvan, kwam
lk op het Idéé, dat de mogelijkheid bestond de ziekte,
voorkomend op het koolzaad, met een ontsmettings-
middeJ onschadelijk te maliën.
De zwam toch. welke den wortelbrand (Phoma betea)
en die, welko het vallen en do kanker in de kool Pho
ma oloracae) veroorzaakt, zijn nauw met elkaar ver
want
Ik was zoo gelukkig een bouwer te vinden, die een
partijtje zaad had. waarvan in 1924 een gedeelte was
uitgezaaid. Bijna alle planten, daaruit opgekweekt, le
verden „vallers".
Nu geldt aan den Langendijk de meening, dat jarig
raad zaad dus van 2 jaar of ouder minder vallers
oplevert een meening. die door mij wordt gedeeld.
Toch besloot ik met dezo partij een proef te nemen.
De resultaten waren verrassend. De helft van het
zaad werd met germlsan (nat) ontsmet de andere helft
bleef onbehandeld. Het behandelde en niet-bchandelde
zaad werd uitgezaaid op dezelfde plantenbaan en in
Juni de tweeërlei planten uitgezet op één akker.
Reeds in Augustus ('25) waa een duidelijk verschil
te zien en bij het snijden kon worden vastgesteld, ^iat In
de planten van het ontsmette deel zoo goed als geen
vallers voorkwamen; de planten, uit het niet-behan-
delde gedeelte opgekweekt leverden 20 vallers. Jam
mer genoeg zijn de opbrengsten in K.G. niet bekend;
ongetwijfeld waren deze cijfers nog sprekender en in
het voordeel van het ontsmette gedeelte.
Nu dLnt er op gewezen te worden, dat de ziekte ook
langs anderen weg overgebracht kan worden. Ik denk
bijv. aan het gebruiken van een besmette plantenbaan
WIJ BREIEN
en repareeren a^e soorten Wollen Kleeding, Konsen
en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid-
straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel.
Depot Schagen: C. de Moei, Noord.
en besmette akkers. En zeer waarschijnlijk zijn wij
met het opnoemen van alleen deze factoren nog niet
volledig. Dit wordt vaak over het hoofd gezien. Ont
smetten van het zaad kan alleen de ziektekiemen
op het zaad dooden. Tegen besmette gronden en
andere Invloeden helpt ontsmetten van het zaad, zoo
als ieder zal begrijpen, niet
Eij de 's winters gehouden cursussen kwam dit onder
werp natuurlijk ter sprake. Liefhebbers om proeven te
nemen, waren spoedig gevonden. Sedert 1925 is het
een sneeuwbal geworden, ontsmetting vond en vindt ln
ruimer kring toepassing en dit voorjaar hebben ln de
3 Noordelijkste dorpen van den Langendijk niet minder
dan 250 bouwers hun zaad laten behandelen.
Onder toezicht van den heer Hazeloop, Rijkstuinbouw-
consulent heb ik ln 1928 proeven genomen, aangelegd
naar eer» te voren vastgesteld plan.
De heer Hazeloop wilde naast zaad-ontsmetting, ook
den invloed der plantenbaan nagaan, door een gedeelte
der planten op het zaaibed te bespuiten met sublimaat
oplossing (sterkte 1 1000).
Veel invloed van deze bespuiting konden wij niet
waarnemen, hoewel ik dit najaar ln Anna Paulowna
een perceel heb gezien, waar ik een gunstige werking
van sublimaat heb waargenomen. De behandeling in
A.P. was echter een andere dan bespuiten.
Wij kregen in 1928 bij eiken bouwer dus 4 soorten
planten:
1. planten, van ontsmet zaad, niet bespoten met
sublimaat.
2. planten, van ontsmet zaad, bespoten met subli
maat.
3. planten, van niet-ontsmet zaad, bespoten met
sublimaat
4. planten, van niet-ontsmet zaad, niet bespoten met
sublimaat
Het zaad van perceel 4 bleef dus geheel onbehandeld.
Alle proefvelden werden onder controle Ingericht De
bespuiting geschiedde door den Controleur van den
PI. Dienst, den heer Van Stijgeren te Heiloo. De 4
soorten planten kwamen bij eiken bouwer op den
zelfden akker en werden ln de groeiperiode 3 maal
geïnspecteerd.
In October kenden wij de volgende cijfers vaststellen:
Procenten vallers
2
2
■O
Namen der
i li
c
o 2
2
E 2
1 2
g O.
proefnemers
O
M 2
ma S
O JQ
3 5
.2
c -a
.2
"5
O
"5 is
a c
A. de Jong
15
25
92
03
B. Beemsterboer
2
3
35
50
W. Mul
2
20
80
90
C. Keeman Cz.
0
0,1
2
2
Gebr. v. Nienes
8
7
50
B. Beemsterboer
16^
3
22
27V4
(2e perceel)
Vergeleken dienen te worden, omdat, zooals boven ge
zegd, van het besproeien met sublimaat weinig te zeg
gen valt, de perceelen 1 en 2 met 3 en 4.
Als gemiddelde procenten van alle proefnemers kon
den wij vaststellen:
1. Ontsmet ruim 7 vallers
2. Ontsmet en bespoten 9!4 vallers
3. Niet-ontsmet, wel bespoten 47 vallers
4. Onbehandled 45 vallers
Behalve perceel 4 bij Gebr. v. Nienes kunnen wij overal
een gunstigen Invloed van ontsmetten constateeren.
Het mooiste resultaat levorde wel het proefveld van
den heer W. Mul. In 1927 was al zijn roode kool wegge
vallen en Mul heeft de overtuiging, dat hij in 1928 weer
geen kool geteeld zou hebben, als zijn zaad niet behan
deld was geworden.
Het proefperceel leverde voor de eene helft (het
ontsmette deel) een prachtgezlcht op. Dit deel kon wed
ijveren met de beste akkers; de onbehandelde helft
daarentegen was waardeloos. Men kan gerust zeggen,
dat hiervan geen kool ls geoogst nog sterker: Mul
kwam op het laatst van het uitplanten wat planten
te kort Hij nam toen voor een akker pl.m. 300 planten
van niet-ontsmet zaad. Deze 300 echter streken vrijwel
allemaal neer. De andere planten, van ontsmet zaad,
deden het best Zoo treffend zijn de cijfers natuurlijk
zelden, doch, alle proeven bijeen genomen, durf ik als
niet-belanghebbende beweren, dat het ontsmetten zeer
aanbevelenswaardig is.
Wij moeten zoover komen, dat men geen onbehandeld
koolzaad aan den gTond toevertrouwt, evenmin als in
den landbouw onontsmet bietenzaad mag worden ge
bruikt
Buiten het proefplan vallend namen de volgende
personen in 1928 proeven, waarbij echter de sublimaat
behandeling achterwege bleef. De volgende resultaten
werden te boek gesteld:
Namen der
proefnemers.
Jb. Zijp Mz.
A. de Jong
C. Beers le perceel
C. Beers 2e perceel
P. Swager Kz. le perceel
P. Swager Kz. 2e perceel
P. Duijves
Aantal procenten vallers
pet
30
10
5
3
0
25
Niet
ontsmet
90 procent
90
50
Van 300 planten
150 weg,
dus 50%
45 procent
Nog veel cijfermateriaal heb ik tot mijn beschikking;
ik ben echter bang, dat mijn schrijven te omvangrijk
wordt
Nog 2 dingen wil lk ter sprake brengen:
le. Bijna uitsluitend heb ik gebruikt een germisanop-
lossing, ter sterkte van 2H G. op 1 L water. In deze
oplossing wordt het zaad uur gedompeld. Ontsmet
men kort voor het zaaien, dan ls het
niet noodzakelijk het zaad te drogen. Men mengt het
terstond door het zand en het zaakje is voor den uitzaai
gereed (pl.m. 1 dag laten staan in het zand is heelemaal
geen bezwaar). Moet men met het zaaien langeren tijd
wachten, dan is goed drogen noodzakelijk.
Minder talrijke proeven met Uspuleen een droog
ontsmettingsmiddel gaven mij ook wel verschillen,
doch hierover durf ik mij niet zoo definitief uitspreken
als over germlsan.
2. Zooals ls gezegd ls in 1929 zeer veel ontsmet.
Met het vallen ging het dit jaar aan den Langendijk
best Van enkele partijen, die veel „vallers" opleverden,
weet lk, dat het zaad niet behandeld is.
Eén bouwer deelde mij dezer dagen mee. dat hU ook
een gedeelte niet-ontsmet zaad had uitgezaaid en het
deed hem (en ook mij) een groot genoegen te kunnen
meedeelen, dat weer een gunstige werking van de ger-
mlsan-behandcllng kon worden geconstateerd.
Op de binnenkort te houden vergadering van corres
pondenten van den Pl.-ziektenkundigen Dienst zal ver
moedelijk nog wel een en ander naar voren worden ge
bracht
Met een eenigszlns ontevreden gevoel, ln mijn uiteen
zetting al te beknopt te zijn geweest, wil ik het hierbij
laten, echter niet eerder, alvorens een woord van dank
te brengen voor de mij geboden gelegenheid over deze
belangrijke kwestie in de „Schager Courant" mijn be
vindingen wereldkundig to hebben gemaakt
Wat de nieuwe regeering bij monde van Minister Ver
schuur over het Staatspensioen heeft gezegd, geeft nog
bij voortduring aanleiding tot beschouwing in de pers.
Het ls daarom van belang, precies te weten, hoe Mr.
Verschuur zich heeft uitgelaten en dit klemt vooral
voor dezo omgeving, waar de strijd voor het staatspen
sioen mede zijn sterkste voorstanders vindt.
Hieronder laten wo dus letterlijk volgen, wat de Mi
nister op 6 dezer in de Tweede Kamer heeft medege
deeld. Het Is te vinden op bladzijde 921 e.v. van de Han
delingen.
Als zijne Excellentie de verwachting heeft uitgespro
ken, dat de maatregelen, die bij denkt te nemen en die
op z'n vroegst op 1 Januari 1932 in werking kunnen tre
den, tot gevolg zullen hebben, dat krachtens de Invali-
ditelts- en Ouderdomswet nagenoeg elke arbeider die
een tamelijken tijd arbeider geweest is, zeker kan zijn
van een minimum rente op zijn ouden dag, gaat hij al
dus voort:
„WU zijn dan tot dit resultaat gekomen, dat een ver
meerdering van het aantal ouden van dagen zonder
ouderdomsrente, althans wat de arbei
ders betreft, vrijwel wordt ondervangen.
„Men heeft van verschillende kanten over dat onder
werp gesproken en men heeft van verschillende kanten
weliswaar ingezien, dat een behandeling van de quaestie
los van de andere verzekeringswetgeving eigenlijk uit
den booze is. Maar aan den anderen kant heeft men,
gedreven door medelijden, toch aandrang uitgeoefend
om de ouden van dagen zonder rente maar liever afzon
derlijk zoo vlug mogelijk te bedenken.
„De ouden van dagen, die thans zonder rente zijn,
vormen een aantal, om de berekennig van den heer
Sannes aan te houden, van ongeveer 40.000. Ik treed
D.'et in de berekening van die schatting, en meen dat
zij vrijwel de juiste zal blijken te zijn. Maar terwijl het
aantal door afsterven elk jaar vermindert, vermeerdert
het aan den anderen kant sterker, en wjj staan hier dus
voor een dynamische grootheid. Het Is zeer gevaarlijk,
dat als een vaststaand getal te beschouwen. Wij heb
ben te doen met een steeds toenemend aantal ouden
van dagen zonder rente en wy moeten het vraagstuk op
lossen, hoe die allen een behoorlijke rente kunnen krij
gen.
„Als men het vraagstuk zoo ziet, begrijpt men wel,
dat het niet van de andere voorzieningen is los te ma
ken, tenzij men den weg wil opgaan van het Staats
pensioen.
„Het ls niet mijn bedoeling" de heeren tot interrupties
uit te noodigen, maar ik meen, dat het alleen op die
wijze kan.
En nu wil ik over het beginsel van het Staatspensioen
niet te veel zeggen en zeker niet te veel slechts. Ik wil
niet de tegenstelling tusschen Staatspensioen en andere
vormen van verzekering onnoodig verscherpen. Daar
voor is geen reden. Er ls gelegenheid naar elkaar toe
te komen. Aan de eene zijde kan worden toegegeven,
dat men op den weg van onverplichte bijdrage van den
Staat reeds een beduidend stuk heeft afgelegd. Twee
maal heeft men ook een daad gesteld, maar als men die
zaak interpreteert, zou dat kunnen worden opgevat als
een „soort" Staatspensioen.
Tweemaal is een maatregel genomen, waartegenover
geen praestatie van de betrokkenen stond, maar die
maatregelen zijn genomen als brug, als overgangsmaat
regel, als afronding bij Iets anders, en de meerderheid
van do Kamer hoeft altijd gemeend, dat het een nood
zakelijke afronding was om een stelsel, dat in beginsel
hooger stond, te doen slagen.
„Wanneer dus een dergelijke bijdrage beschouwd is
als een afronding, een noodzakelijke hulp, dan geloof
ik, dat, als men anderzijds zou willen erkennen, gelijk
hier ls geschied, dat het Staatspensioen hoogstens als
aanvulling van de sociale verzekering kan gelden, de
afstand, die beide partijen Bcheidt, niet overdreven
groot kan worden genoemd. Men zou echter niet van
deze regeering mogen verwachten, dat zij tot een
staatsbijdrage zou willen overgaan los van eiken an
deren maatregel. Bij de verdediging van de voorstellen
Snoeck Henkemans en Kuiper is nogal eens de term ge
bruikt: wij willen „nog eenmaal" een bepaalde tegemoet
koming ln de wet neerleggen. Bij een zuivere opzet moet
men de zaak in verband brengen met maatregelen, die
voorkomen, dat op die „laatste" maal nóg een volgende
maal gaat volgen. Wij moeten eerst de lekken van het
schip dichten, voordat wij het water gaan wegpompen.
Wij moeten de zekerheid hebben, dat achter de ban van
rentetrekkers niet een nieuwe achterban staat, die wy
opnieuw als zelfstandig vraagstuk te behandelen zouden
krijgen. De consequentie van het standpunt der Regee
ring noopt er toe, het vraagstuk van de ouden van da
gen ln nauw verband te brengen met de herziening van
de Invalldlteits- en ouderdomsverzekerlng. Elke andere
wijze van behandeling zou ons brengen in het oppor
tunistische vaarwater, waaruit wij meenen, thans nog
te kunnen wegblijven. Wij willen het „nog eenmaal"
probeeren, zooals is gezegd, en willen het dan in verband
brengen met het systeem van arbeidersverzekering, dat
d© rentelooze ouden van dagen niet voortdurend meer
zal doen toenemen.
„Er ls nochtans een tweede lek. Het aantal ouden
van dagen zonder ronte uit de groep der zelfstandigen
neemt ook toe; dat ls het moeilijke vraagstuk, gelijk
terecht wordt opgemerkt. Wanneer voor Staatsper.sion-
neering wordt gestreden, ontleent men de sterkste en
roerendste argumenten aan de arbeiders, die hun leven
lang voor anderen gewerkt hebben, doch zelf geen
ouderdomsrente hebben. Wij willen de groepen, ten aan
zien waarvan dit het meest gerechtvaardigd is, aan zoo-
danige rente helpen. De consequentie ten aanzien van de
zelfstandigen zal men echter niet mogen ontgaan; zij
zal deze zijn, dat ook aan die groep gelegenheid wordt
gegeven, om door belangrijke aanmoediging eener
Staatsbijdrage, een vrijwillige verzekering te sluiten.
Want de Staat moet bevorderen, dat men zelf zooveel
mogelijk door middel van verzekering voor den ouden
dag zorgt.
„Wanneer men de zaak praktisch en nuchter stelt,
dan moet men zeggen, dat een bepaald bedrag beschik
baar is voor de oude arbeiders en de oude zelfstandigen.
Nu moeten wij dat bedrag niet uitdeelen aan de be
hoeftige ouden, die er op het oogenblik zijn, maar wij
moeten het stoppen in de machine der sociale verzeke
ring, cm daarin een veredeling te ondergaan en dan
als uitkeering aan de menschen ten goede te komen.
„Het zou veel beter en veel zuiverder zijn, in verband
met den rechtsgrond van de sociale verzekering, wan
neer v."ij ens konden redden zonder Staatsbijdrage, maar
het is vc! gebleken, dat dit practisch ondoenlijk is. Die
pract'scke conclusie moeten wij aanvaarden, maar dan
moet men kiezen tusschen het uitdeelen van dat geld
aan de behoeftige ouden, dan wel of men het geld ten
goede wil laten komen aan het betere, hoogere stel
sel van de sociale verzekering.
Na hetgeen ik gezegd heb. meen lk te mogen conclu-
deeren, dat de inzichten niet zoo ver uit elkander staan
als in dagen van verkiezingen wel eens is gezegd. Wan
neer ik lees ln vergeelde blaadjes, die over Staatspen-
slonneering en sociale verzekering handelen, dan krijg
lk dikwijls den indruk alsof men de Staatspensionnee-
ring als volwaardige oplossing stelde tegenover de so
ciale verzekering. Die indruk is na de discussie in de
Kamer gedurende de laatste jaren absoluut geweken.
Wij hebben uit den mond zoowel van den geachtcn afge
vaardigde, den heer Sannes als uit den mond van den
geachten afgevaardigde, den heer Oud. kunnen verne
men, dat zij er niet anders over denken. De term is
gebruikt, dat Staatspensionnecring is de ent die op
den stam van de sociale verzekering is gezet Ik weet
niet wie die schoone beeldspraak voor zijn rekening
mag nemen, maar in dien trant is hier gesproken. Men
beschouwt de Staatspensionneering op den dag van
heden niet anders dan als een aanvulling, een onderdeel
van de sociale verzekering. Als wij zoover zijn gekomen,
zou Ik zeggen, dat de staatsbijdrage, die aan de soci
ale verzekering in haar geheel gegeven moet worden,
dan op betere, edeler wijze ten goede kan komen aan
de behoeftigen. Wanneer dat hedrag wordt dienstbaar
gemaakt om self help uit te lokken, strekt het beter ten
bate van de gemeenschap dan wanneer wij het uitdee
len zonder meer.
Welke bedragen bij het eene en bij het andere betrok
ken zullen zijn, het is onmogelijk, dat op het oogenblik
te schatten. Dat die bedragen groot zijn, is uit de bere
keningen in de Memorie van Antwoord voldoende dui
delijk, want men mag geen oogenblik vergeten, dat
men bij de sociale verzekering staat voor ontzaglijk
groote getallen. De massa overweldigt ons bij den min
sten stap, dien wij zetten."
Tot zoover de Minister.
Ongetwijfeld is de toon een andere dan die bij vorige
gelegenheden werd aangeslagen, als er van de Regee-
ringstafel over Staatspensioen werd gesproken. Toch
is deze Minister niet tot het Staatspensioen bekeerd!
Wel is zijn streven er op gericht om allen ouden van
dagen, die eT behoefte aan hebben, een rente te ver
zekeren, doch of de oplossing, waarop hij aanstuurt,
ook te aanvaarden zal zijn door hen die hun hart aan
Staatspenioen hebben verpand, is niet uit te maliën,
zoolang zijn voorstellen niet bekend zijn.
Geen prettlgen indruk maakt het, dat hij Staatsr^n-
sionneering voorstelt als een onderdeel, als een aanvul
ling van de sociale verzekering, terwijl de echte Staats-
pensionneerders moeilijk verder, kunnen gaan, dan hun
ideaal te beschouwen als den grondslag, den
onmisbaren grondslag, waarop de heele
zorg voor de ouden van dagen moet worden opgebouwd.
Dit is een groot principieel onderscheid, doch hoe ook
beschouwd, over groote aantallen zal het altijd loopen
en een zee van ellende moet op welke manier dan ook
worden gedempt
„De massa overweldigt on s", zegt de
Minister.
Is er, zoo dringt zich de vraag aan ons op, scherper
aanklacht tegen deze maatschappij denkbaar?
In een volgend nummer zullen we eerst verklaren
wat we bedoelen met het opschrift: „Cortje" spelen.
ZICH MET INGANG VAN
1 JANUARI 1930
OPGEEFT ALS LEZER VAN DE
SCHAGER COURANT,
ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ
NENDE NUMMERS VAN DEC.
DONDERDAG 19 DECEMBER.
Hilversum (298. na 6.00 n. 1071 M.)
10.00 Tijdsein, Morgenwijding. 12.00 Politieberichten,
12.15 Middagmuziek; 2.00 Gramofoon; 3.00 Huisvrouwen-
uurtje; 3.30 Platen, 4.00 Ziekenuurtje: 5.30 Tafelmuzlek;
6.00 Tijdsein; 6.30 Koersen: 6.45 Landbouwhalfuurtje;
7.15 Fransch; 8.00 Tijdsein; Praatje door J. C. Pater; 8.15
Abonnementsconcert; 10.45 Platen.
Hulzen (1875 M.)
8.15 Tijdsein; Morgenconcert; 1000 Tijdsein, Zang;
10.30 Ziekendienst; 11.00 Chr. Lectuur: 11.30 Platen;
11.45 Landbouwuurtje; 12.30 Middagconcert; 2.00 Tijd
sein; 2.00 Uitzending voor scholen; 2.45 Fraaie handwer
ken; 4.00 Tijdsein; 4.00 Ziekenuurtje; 5.00 Tijdsein; 5.00
Lezing Dr. G. Esselink, arts te Hilversum: zielkundige
Invloeden op het ziekteverloop: 6.00 Orgelconcert; 7.00
Tijdsein; 7.30 Maleisch; 8.00 Mijn Jordanertjes (II); 8.30
De Kerstnovelle in de Prot Chr. Literatuur; 9.00 Wel-
nachts-Oratorium van Helnr. B&rth. Nieuws.
Zecsen (1635 M.)
8.50 Dierenbescherming in den winter; 11.20 en 1.20
Platen; 1.20 Kinderuurtje; 8.05 Vrouwenuurtje; 3.50 Con
cert; 4.50 Cultuurmuziek5.20 Dultsche Persarbeid in
Polen; 6.15 De Duitsche Landbouw eind 1929; 6.50 Tho-
mass Mann spreekt; 6.20 Blaasmuziek; 8.25 10 minuten
Godfr. Benn; 8.35 Orkest voor Symphonieconcert; 4.50
Orgelconcert; 5.50 Kinderuurtje; 6.50 Orgelconcert; 7.20
Dansmuziek; 8.20 Kamermuziek; 9.50 Studentenliederen;
10.35 Uit Operetten.
Londen (356 en 1553 M.)
1.20 Orgelconcert; 3.20. Godsdienstoef.; 4.20 Concert;
5.35 Kinderuurtje; 7.05 Suiten van Handel; 8.05 Militair
Concert; 9.55 Herinneringen aan groote Duitschers; 11.10
Dansmuziek.
Radio-Paris (1725 M.)
12.50 Platen; 4.05 Dansmuziek; 4.35 Kindoruurtje; 6.55
Platen; 8.20 Concert en Tooneel.
Weenen (516.4 M.)
2.50 Concert; 5.35 Sprookjes uit Tirool; 7.20 De Judas
van Tirool; Luisterspel; Concert
Hamburg (372 M.)
12.25 Concert; 3.35 Schrijversuurtje: 4.20 Serenade; 5.20
Pop. Concert; 6.05 Schaken; 6.20 De Turksche; 6.45
Nieuwe Steden ontstaan; 9.00 Lezing; 9.45 Actueele af-
deeling; 10.05 Buitenl. Stations.
Longenberg (173 M.)
6.20 Concert; 9.35 Platen; 11.30 Idem; 12.25 Concert;
2.40 Kinderuurtje; 4.50 Concert; 7.20 Avondconcert; 8.05
S.O.S....rao, rao... Foyn, luisterspel, 10.50 Platen.
Brussel (509 M.)
5.20 Concert; 6.50 Platen: 8.20 Abonnementsconcert
Concertgebouw te Amsterdam.