Nieuw gemeentelijk belastingstelsel.
Vierde Blad.
Ongelijkmatige
wetshandhaving.
Binnenlandsch Nieuws.
Een bende internationale auto-dieven.
Tusschen de -Polders Anna Paulowna en Wieringerwaard.
Zaterdag 1 Februari 1930
73ste Jaargang. No. 8605
Het blijkt in de praktijk zeer duidelijk, dat de
vigeerende Motor- en Rijwielwet, behoudens
nog andere onvolmaaktheden, waarop ter
dezer plaatse en ter zijner tijd nader zal worden te
ruggekomen, een achterdeurtje heeft opengelaten
voor een inconsequente toepassing, voornamelijk wat
betreft de onderhandsche transacties bij toegebrachte
schade door aanrijding en andore verkeersongevallen.
We willen als voorbeeld nemen, dat een wielrij
der als gevolg van onkunde, slordigheid, onverschil
ligheid of verstrooidheid opzettelijk en zonder nood
zaak links den weg houdt; dan zal iedere politiedie
naar niet aarzelen onmiddellijk proces-verbaal op te
maken van deze overteding. ook al heeft ten gevolge
daarvan nog geen enkel ongeval plaats gehad.
Maar als daarentegen een automobilist of motor
rijder, als gevolg van een verkeersfout of een onhan
dige manoeuvre door zijn schuld een aanrijding
veroorzaakt en daardoor materieele schade en soms
zelfs lichamelijk letsel toebrengt, dan gebeurt het
maar al te vaak, dat, indien met onderling goedvin
den door de verzekeringsmaatschappij of den dader
zelf, de schade wordt geregeld, de overtreder geen
verdere vervolging heeft te duchten
Nog sterker. Het is onlangs gebeurd dat een win
kelier uit Alkmaar met zijn tweepersoons motorrij
tuig op een zeer donkeren avond in hevige aanrij
ding kwam met een voertuig, dat onverlicht, hoogst
roekeloos en onvoorzichtig, onbeheerd aan den open
baren weg was achtergelaten.
Het onvermijdelijke gevolg was dat door de krach
tige botsing niet alleen het motorrijtuig belangrijke
schade, doch de bestuurder ernstig „lichamelijk let
sel" bekwam in den vorm van een armfractuur en
drie ribbenbreuken!
Met behulp van een welbekend advocaat werd na
lange onderhandelingen, die door de onwilligheid van
den'landbouwer, die toch de veiligheid van het ver
keer in gevaar bracht niet alleen, doch zich zelfs had
schuldig gemaakt aan het door zijn schuld toebren
gen van ernstig lichamelijk letsel, strafbaar gesteld
bij art. 306 Wetb. v. Strafrecht met een maximum van
6 maanden gevangenisstraf, niet al te vlug van sta
pel liepen, de veroorzaakte materieele schade en kos
ten der geneeskundige behandeling vergoed. Een
strafvervolging heeft nimmer plaats gehad, doch
men zal ons moeten toegeven, dat hier zeer zeker de
strafwet werd gesaboteerd.
Misschien wil men ons tegenwerpen, dat van deze
gevallen geen aangifte werd gedaan, doch dit is zeer
zeker geen ernstig argument, daar de meeste mis
drijven en zeker wel zoo goed als alle overtredingen
ambtshalve vervolgbaar zijn.
En men trachtte, ons niet wijs te maken, dat op een
klein dorpje een voorval als een dergelijke ernstige
aanrijding, onder den dekmantel en de gemeente
politie daarvan geheel onkundig zou blijven!
Het is dan ook de mecning van de hoogere opspo
ringsambtenaren, zooals bijvoorbeeld de vertegen
woordiger van het Openbaar Ministerie bij de meer-
en enkelvoudige strafkamers en kantongerecht, dat
onderlinge schikkingen met uitschakeling van justi
tie en politie niet in overeenstemming zijn met de
wet en wat verkeersovertredingen betreft, het onge
straft blijven van de overtreders als gevolg van een
onderhandsche transactie, niet geacht kan worden
de veiligheid van het verkeer te bevorderen.
Het gebeurt dan ook meermalen, dat een verzoek
tot strafvervolging wordt gedaan op aandringen der
verzekeringsmaatschappij, die uit de al of niet ver
oordeeling dan voor zich zelf kan bepalen, welke ge
dragslijn gevolgd moet worden met betrekking tot
de vordering inzake schadevergoeding.
Men zal ons echter toch geredelijk willen toege
ven, dat het al te gek is, dat de politioneele en justi-
tieele machine zich in beweging moet zetten op bevel
of op aandringen van een assuranlierhaatscbappij.
Neen, aan den handhaver der wet komt alleen de
bevoegdheid toe over het meer of minder strafbare
een oordeel te wellen en bij het onderzoek te hande
len naar omstandigheden. Zijn taak zal daardoor
zwaarder, doch zijn standpunt zuiverder worden.
Bovendien, en dit is ten slotte de quintessens van
ons betoog, zal niet de overtreder, die nog niet in
de gelegenheid kwam een ongeval te veroorzaken
met de volle maat de straf worden toegemeten, ter
wijl de veroorzaker van lichaams- en materieele
schade, zich door een minnelijke schikking aan een
hem rechtmatig tbekomende veroordeeling zal kun
nen onttrekken.
RENS HEINO A. Bz.
BELASTING BETALEN BIJ POSTAGENT
SCHAPPEN.
Tot zes nnr 's avonds mogelijk.
Ooor het Centraal Bureau tot behartiging der be
langen van de postagenten in Nederland is aan den
Directeur-Generaal verzocht het belasting betalen op
de agentschappen open te stellen tot 6 uur 's avonds.
Door den directeur-generaal is dit verzoek inge
willigd.
OVERREDEN EN GEDOOD.
Een automobilist in „vroolijke stemming".
In den nacht van Woensdag op Donderdag om
streeks half drie is op den Haagweg ter hoogte van
de verffabriek nabij Delft een onbekende man aan
gereden door een auto. bestuurd door een heer uit
Rotterdam. De man was bijna op slag dood. De auto,
een gloednieuwe wagen van de R. A. I., te Amster
dam, reed daarna tegen een boom De politie van
Rijswijk heeft het lijk van den onbekenden man
naar het lijkenhuisje aldaar vervoerd en de auto in
beslag genomen.
Naar wij vernemen verkeerden de passagiers, die
in de auto waren gezeten, in een vroolijke stemming.
Zij hebben geen letsel bekomen.
REEDS VIER VERDACHTEN IN ARREST.
De inbraak in een kerk te Hengelo.
In verband met de inbraak.in de R.K. kerk te Hen
gelo is gistermiddag door de politie nog een tweetal
verdachten gearresteerd, zoodat thans vier allen
nog jeugdige personen, van 18 tot 20 jaar zich
in verzekerde bewaring bevinden. Drie van hen heb
ben bekend zich eveneens schuldig gemaakt te heb
ben aan de de vorige week plaats gehad hebbende
inbraak in het kantoorgebouw van E. Ekker Jr.,
waar een geldkistje met een "bedrag aan binnen- en
buitenlandsch geld en een waardepapier van f300
werd gestolen.
Ook Nederlanders er bij betrokken.
In aansluiting op vroegere berichten omtrent do
ontdekking van een organisatie van Belgische en Ne-
derlandsche lieden, die in het eene land gestolen
auto's in het andere van de hand zochten te doen,
meldt men nader, dat het hier betreft een wijdver
takte organisatie, die o.a. ook in Nederland opereer
de. Thans wordt ook in Nederland een onderzoek in
gesteld, in samenwerking met de Belgische justitie.
Een der hoofdleiders schijnt te zijn de Nederlander
W. C. v. d. M., vroeger fouragehandelaar te Roosen
daal, die zich reeds voor den Nederlandschen rech
ter eenmaal te verantwoorden heeft gehad wegens be-
driegelijke bankbreuk, te Roosendaal gepleegd. Deze
v. d. M. is te Antwerpen in het huis van bewaring
opgesloten.
Dt NIEUWE UITWATERINGSSLUIS (in den Anna Paulownapolder) van den Wie-
rtnger waar der boezem, gebouwd ter vervanging van de loozing bij den Oosthoek. Hier
door wordt een groot gedeelte van hel oude boezemkanaal circa 3400 meter) buiten
werking gesteld. Aan den boezem wordt tevens een los- en laadplaats gemaaktwaar
belanghebbenden vil Anna Paulowna en Wieringerwaard goederen kunnen ontvangen
en verschepen. De nieuwe sluis zal dus tevens dienstbaar gemaakt worden aan de scheep
vaart. De sluis geeft namelijk verbinding met het nieuwe scheepvaart kanaal Aartswoud
KolhornOost h oek.
De Laatste.
Medemblik is één van de oudste steden rood de ZuiderzeeRond de Zuiderzee!-
Hoe lang nog? De tijd is niet ver meer af, dat Medemblik evenveel van de zee zal zien als Schagen,
dus niets.
Maar waarom dit eigenlijk nog weer neer te schrijven? Dit is niets vreemds meer, we zijn er al
zoo aan gewend geraakt, dat we allengs vergeten, dat dit grootsche werk, wanneer het straks klaar zal
zijn, gemakkelijk tot de wereldwonderen zou kunnen worden gerekend.
Totdat wij er dezer dagen weer eens aan werden herinnerd hoe „dichtbij" het einde van dit reuze-
werk reeds is. Het was bij het lezen van het bericht uit Medemblik, dat:
het laatste schip met lading de Wierlngermeer had verlaten.
Van dit laatste schip ziet de lezer hierboven een foto.
Misschien dat het op het oogenblik don kant niet eens meer zou kunnen naderen "Want reeds
zakt het water en komen er zelfs al plekken droog te liggen, zooals we voor een paar dagen terug in
een courantenbericht lazen.
En over een maand of zes.. -Als er geen onvoorziene dingen gebeuren zal nog slechts hier en
daar wat slik-achtige plassen en rottend zeewier den bodem bedekken, waarboven voorheen de visschers-
schuiten lustig dobberden en de zee zijn eeuwig lied zong
Bij de wet van 15 Juli 1929 S, 388 ls tot stand gekomen
een nieuwe regeling van de finantieele verhouding tus
schen het Rijk en de Gemeenten, alsmede een nieuw
gemeentelijk belastingstelsel.
Van verschillende zijden is ons gevraagd in kort be
stek een uiteenzetting te geven van de nieuwe regeling
op bet gebied der plaatselijke belasting.
Hét ié" Inderdaad niet gemakkelijk In deze omvang
rijke materie waarin, zooals te begrijpen ls, bijna ieder
belang stelt, den weg te vinden en zich een juist begrip
van de nieuwe regeling te vormen.
Wij zullen trachten den lezer een duidelijk overzicht
te geven van de belangrijkste bepalingen der nieuwe
belastingwetgeving. In de eerste plaats zullen vervallen
de gemeentelijke Inkomsten-belasting, de forensenbelas
ting daaronder begrepen, zoomede de opcenten op de
rijksinkomstenbelasting. Hiervoor in de plaats zal aan
de gemeenten de bevoegdheid worden gegeven, opcenten
te heffen op de hoofdsom der ih te voeren gemeente
fondsbelasting. Er wordt n.1. door het Rijk ingesteld een
fonds, genaamd „gemeentefonds", waarvan de inkomsten
volgens bij de wet gestelde regelen onder de gemeenten
worden verdeeld. In het gemeentefonds wordt gestort de
opbrengst der door het Rijk te heffen directe belasting
naar 't Inkomen onder den naam van „gemeentefonds
belasting", zoomede de opbrengst van 50 Rijksopcenten
op de vermogenbelasting.
Tot grondslag van de heffing der direete belasting
naar het Inkomen (de gemeentefondsbelasting dus)
strekt het zuiver inkomen, vastgesteld volgens de rege
len, die gelden voor de heffing van de Rijksinkomsten
belasting. Zooals gezegd zal de gemeente opcenten mo
gen heffen op de gemeentefondsbelasting.
Aan deze heffing zijn echter grenzen gesteld, wel is
het geoorloofd eenige progressie in te voeren, doch in
geen geval mogen meer opcenten dan geheven worden
op de grondbelasting voor gebouwde eigendommen op
de gemeentefondsbelasting worden geheven, d.w.z. niet
meer dan 80, als zijnde het maximum voor de grondbe
lasting op gebouwde eigendommen.
Alleen wanneer geen gebruik is gemaakt van de be
voegdheid ©m een progressie in te voeren en hoewel
de overige heffingen tot redelijke bedragen zijn opge
voerd, de gemeente er niet in slaagt de gebrooting slui
tend te maken, kan het getal opcenten tot ten hoogste
100 worden opgevoerd.
Ook kan de gemeente opcenten heffen op de hoofd
som der vermogensbelasting, doch niet meer dan 50.
Geen opcenten mogen geheven worden op de aanslagen
van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats
hebben.
Voorts wordt ingevoerd een nieuwe belasting, de z.g.
woonforensenbelasting, niet te verwarren met de heffing
van forensen zooais die op 't oogenblik nog wordt ge
heven, naar het bedrag van het inkomen. Dit is niet het
geval met de nieuwe woonforensenbelasting, die be
schouwd moet worden als een verteringsbelasting. Uit
drukkelijk is bepaald, dat het bedrag dezer belasting
niet afhankelijk mag zyn van het inkomen.
Deze belasting kan geheven worden van hen, die, zon
der in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende
het belastingjaar meer dan 90 malen nachtverblijf hou
den, of er op meer dan 90 dagen van dat jaar voor zich
of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar
houden.
Wie ter tijdelijke waarneming van een openbare be
trekking of ter bijwoning van de vergaderingen van
een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarva^ni
hij lid ls (Kamer, Staten, Gemeenteraad) bulten de
gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft, is deswege
niet belastingplichtig.
Of iemand in een gemeente hoofdverblijf heeft, wordt
naar omstandigheden beoordeeld.
De belasting wordt geheven naar den duur van het
verblijf, naar de huurwaarde der gemeubileerde woning
of naar andere bij de verordening vast te stellen
grondslagen.
Ten slotte wordt onder den naam van „personeele
belasting" van Rijkswege, ten behoeve van de gemeen
ten van aanslag, een directe belasting geheven naar
de grondslagen: huurwaarde, mobilair, dienstboden,
paarden, motorrijtuigen, pleziervaartuigen en biljarten.
Hoewel dus de heffing door het Rijk zal geschieden,
zal de opbrengst aan de gemeenten worden uitge
keerd.
De gemeentelijke wetgever, de Raad dus, krijgt ten
aanzien van deze belasting verschillende bevoegdheden.
Hij kan zelf bepalen in welke klasse de gemeente voor
deze heffing zal gerangschikt worden. Voorts kan In
onderscheidene belastingbedragen verandering gebracht
worden. Zoo kan voor den eenen grondslag verhooging
en voor den anderen verlaging worden Ingevoerd.
De gemeente ls zelfs bevoegd te besluiten om de
heffing voor een of meer der grondslagen, mobilair,
dienstboden, paarden, pleziervaartuigen en biljarten
geheel te doen vervallen.
Op de personeele belasting mogen progressieve op
centen geheven worden, maar de Raad is ook bevoegd
om dit niet te doen en in plaats daarvan progressie
in te voeren voor de hoofdsom van de heffing naar de
huurwaarde. Ook kan de Raad op de personeele be
lasting progressieve opcenten heffen en bovendien
progressie Invoeren met betrekking tot den grondslag
huurwaarde. De Raad heeft het dus zelf in de hand
de opbrengst der personeele belasting te verhoogen.
Doet hij dat, dan spreekt het vanzelf dat in zoo'n ge
meente het getal opcenten gemeentefondsbelasting klei
ner kan zijn.
De verschillende heffingen bepalen zich dus, zooals
we zagen tot inkomen, vertering en vermogen.
De Raad kan beslissen aan welke belastingheffing
hij voorkeur wil geven, die op het inkomen of die naar
de vertering. Plaatselijke omstandigheden en niet het
minst ook persoonlijk inzicht zullen hierin een rol
spelen. Doch hoe het ook zij, de Raad is vrij in zyn
keuze; de wet dwingt de gemeenten niet. Desgewenscht
ï.an men beide belastingbronnen op gelijke wijze aan
boren. De praktijk zal wel zijn, dat wanneer de ge
meente b.v. voorkeur geeft aan heffing naar het in
komen opcenten gemeentefondsbelasting dus de
verteringsbelasting nog een beetje moet helpen.. Im
mers de opcenten gemeentefondsbelasting mogen
zooals we zagen niet hooger worden geheven dan het
getal opcenten op de hoofdsom der Grondbelasting ge
bouwde eigendommen, n.1. 80.
De bevoegdheid om opcenten op de personeele bela>
ting te heffen blijft bestaan. De gemeente blijft be
voegd, zelf te kiezen tusschen progressieve en niet-
progressieve opcentenheffing.
Uit een en ander blijkt dus wel, dat ons gemeentelijk
belastingstelsel belangrijk zal worden gewijzigd, waar
voor veel arbeid zal worden geëlscht. Doch de moeite
daaraan besteed, zal niet tevergeefs zijn, omdat zal
blijken, dat een billijker belastingregeling tot stand zal
komen, waarbij meer dan voorheen rekening zal worden
gehouden met de financieele draagkracht der ingezete
nen.
A. OVER.