BRIEVEN OVER ENGELAND, Het Radio-Amateurisme in de V. Staten. rS Waarnaar men luistert Moderne Bril, goud-doublé Fa. Gebr. ROTGANS, Hoogzijde E16, Gelagen. Een speciaal artikel, geschreven door professor A. K. SHELDON. Hoogleeraar aan de Universiteit te Pliüadelphia. Het amateurisme in de Vereenigde Staten ving aan bij de intrede der radio in het leven van den modernen mensch. Voor het jaar 1900, waren er echter weinig amateurs en het duurde nog tot 1909, voordat de radio- sport meer algemeene beoefening gingvinden. Toen im mers slaagde het stoomschip „Republic" er in om, dank zij de draadlooze installatie, die men aan boord had, haar passagiers en bemannnig na de aanvaring met de „Florida" van een wissen dood in de golven te redden. Na dezen gedenkwaardigen dag of beter gezegd nacht, zag men op vele plaatsen in de Vereenigde Staten an tennen van allerlei soort verrijzen. De grootste belangstelling van de eigenaars dezer an tennen ging aanvankelijk uit naar de signalen van met elkaar correspondeerende scheepsstations en eerst later ging men er toe over, om met elkander in contact te komen. De afstand, welke de verschillende amateurs konden overbruggen, werd geleidelijk aan grooter en verschil lende amateurs slaagden er toenmaals reeds in om af standen te halen, die wel iets grooter waren dan een of twee straten ver. Aan een bepaalde golflengte of energie dacht men in dien tijd nog niet! Veelal was toentertijd het begrip nog verspreid, dat naarmate de antenne groot was, ook de afstand groot moest zijn, die men overbruggen kon en ook op het punt ,van zenders bestonden er nog allerlei vreemde ideeën. Zoo heb ik in dezen tijd nog wel spoelen zien gebrui ken, die uit een automobiel afkomstig waren! Met deze apparaten wisten de amateurs toch nog aanzienlijke afstanden te overbruggen soms wel meer dan 150 ki lometer, in die prille radio-periode zeker niet weinig! Daar U echter zelfi waarschijnlijk ook wel mee kunt praten over die ouderwetsche toesteltypen zal ik U hier niet langer mee vervelen, doch U wat vertellen over de verdere ontwikkeling van het amateurisme in de Ver eenigde Staten. Amateurs ontdekken de korte golf. Reeds in het jaar 1910 werd door de Vereenigde Sta- ten de noodzakelijkheid ingezien van een regeling op het radioverkeer, waarbij het aan boord hebben van een radio-installatie voor sommige typen van stoomschepen verplichtend werd gesteld. Op de conferentie van Lon- don in 1912 werden verschillende golflengtebanden aan bepaalde diensten toegewezen. Deze wet was de eerste internationale regeling van het amateurisme en van de communicatie van punt tot punt. Artikel 15, lid 4 van deze wet had voor het amateurisme in de Vereenigde Staten in het bijzonder en voor dat van de geheele we reld in het algemeen verstrekkende gevolgen. Dit arti kel toch hield niet meer of minder in dan dat een amateurstation niet op een golflengte mocht werken, die boven de 200 meter was gelegen, zonder speciale toe stemming van het gouvernement. In die periode dacht men er nog niet aan, dat golf- lengten van minder dan 200 meter ook van waarde wa ren en juist aan dit wetsartikel is het te danken geweest, dat het gebied onder de 200 meter zoo spoedig door de amateurs werd onderzocht op eventueele bruikbaarheid. Amateurs ontdekten de korte golf, dank zij een onnoo- zele zinsnede in een wetsartikel! De American Radio Relay League dat machtige li chaam, dat steeds zoo voor de belangen der radio-ama- tours opkomt, werd door een gering aantal enthousiaste amateurs in het jaar 1914 opgericht en vanaf dat oogen- blik is het amateurisme een groote bloeiperiode tege moet gegaan. Het doel van de American Relay League was voor- namelijk, de amateurs te vereenigen, teneinde het mo gelijk te maken, dat alle amateurs onderlinge berichten konden uitwisselen. Onder krachtige leiding van haar eersten en eenigen voorzitter, Hiram Percy Maxim nam de Relay League een grooten vlucht, doch steeds is zij haar beginsel getrouw gebleven om den amateurs te helpen, waar slechts mogelijk en de onderlinge ver standhouding tusschen hen te vereenvoudigen. Herhert Hoover helpt de Amateurs. Herbert Hoover is steeds een groote steun voor het Amerikaansche amateurisme geweest en onmiddellijk na zijn benoeming als Secretaris van het Departement van Handel heeft hij betrekkingen aangeknoopt met de radio-amateurs, welke nu nog bestaan. Bovendien stelde hij een jaarlijkschen wedstrijd in, waarbij een groote beker werd uitgeloofd voor diegene, welke het mooiste radiotoestel wist te construeeren. Honderden nemen jaarlijks aan den wedstrijd deel en de Cup is reeds viermaal weggeschonken. In den wereldoorlog hebben Amerika's amateurs een grooten rol gespeeld, zoowel bij het leger als op de vloot Meer dan 3000 radioamateurs werden voor een van beide aangeworven en het moet gezegd worden, dat deze mannen de beste marconisten waren. Na den wereldoorlog nam het amateurisme in de Vereenigde Staten met rassche schreden toe. In 1920 werd een telegram gezonden van kust tot kust en het antwoord hierop was binnen de zeven minuten terug, in dien tijd een merkwaardig record! Korten tijd daarna werd door de ARRL een Ameri kaansche amateur naar Schotland gezonden om daar de stations van Amerikaansche experimenteerders te be luisteren. De ouderen onder de amateurs zullen Mr. Godley zeker nog wel herinneren! Hij slaagde er in om niet minder dan 27 stations op te vangen! Deze gebeurtenis bracht den amateurs, alsmede de waarde van de korte golven onder de aandacht van de geleerde wereld. Spoedig hierop slaagde eveneens een amateur er in om de Pacific te overbruggen en kort daarop was zelfs een tweezijdige verbinding tot stand gebracht. In het jaar 1923 was men reeds in staat om een tele gram naar Hawai te zenden en het antwoord binnen verloop van vijf minuten terug te hebben. En dat met behulp van slechts één tusschenzender. Sinds dat oogenblik zijn er vele telegrammen door amateurs over de geheele wereld met elkander gewisseld zonder de hulp van relay-stations. Dat is U echter wel bekend, mag ik veronderstellen. 16.928 amateurslations in de Ver. Staten. De Amerikaansche amateurs hebben het Gouvernement niet alleen tijdens den wereldoorlog met raad en daad bijgestaan, doch doen dit ook thans nog. Zij hebben meermalen getoond paraat te zijn, vooral in tijden van groote branden, overstroomingen of andere rampen. Dag en nacht wordt er in dergelijke perioden door de Ame rikaansche amateurs gewerkt. Verschillende spoorweg maatschappijen maken eveneens gebruik van de diensten der radio-amateurs, voor zoover deze langs de groote spoorlijnen wonen en het gewone net doy storm ge stoord Is. Men zij er ten overvloede ook nog aan her innerd, dat het amateurs waren, die in voortdurend con tact stonden met de Mc Millan expeditie, de eenige wijze waarop deze verbinding kon krijgen met de be woonde wereld. Gedurende de afgeloopen jaren heeft de Amerikaan sche Amateur steeds iedere gelegenheid dankbaar aan gegrepen om te helpen, waar te helpen viel en de wereld weet thans, dat hij recht op bestaan heeft Dit werd erkend door de Conferentie van Washington van 1927 waarop voor de eerste maal in de geschiede nis van de Radio ook aan hem een internationale plaats werd gegeven in het golvenspectrum. En hoewei de ruimte wel wat kleiner is, dan die welke voordien door de Amerikaansche amateurs werd ingenomen beschouwd men dit feit als een van niet veel beteekenis, omdat het voornaamste: de rekening van hun diensten door de geheele wereld, vaststaat De bloei van het Amerikaansche Amateurisme mogen tenslotte nog blijken uit de navolgende cijfers: in 1913 waren er 1224 vergunningen uitgereikt, terwijl er thans reeds bijna 17.000 zijn vrijgegeven. Het feit, dat het Amerikaansche Departement van Handel zoo weinig klachten ontvangt van storingen veroorzaakt door amateur-stations is er het levende bewijs van, dat de amateurs zich strikt aan de golf lengten houden, welke hun zijn toegewezen en recht vaardigt bovendien hun plaats in den aether. (Nadruk verboden.) ZONDAG. 5 JANUARI. Hilversum (398; na 6 u. 1071 M.) 9.00 G. van Veen; „De beteekenis van speeltuinen voor de groote steden," 9.30 Platen; 9.40 Dr. A. Abas: „De utopische socialisten" I; 10.00 Doe het veilig: „Bouwstei- gers I"; 10.15 Het ^paansche Lied, concert en voordracht 12.00 Tijdsein. Lezing over Sterrenkunde; 12.30 Concert Radio-octet; 2.00 Wekelijksch Boekenpraatje; 2.30 Con certgebouw-orkest o. 1. v. P. Monteux; 5.00 Bij de Pomp, nieuws; 5.15 Kinderuurtje der Vara, Kerkdienfit; 8.00 Nieuws; 8.06 Concert omroeporkest o. 1. v. N. Treep; Wolfi Schneiderhan, viool; Gem. Koor „Poly Hymnia", o. .1 v. A. Vranken; 11.00 Platen. Huizen (1875 M.) 8,35 Morgenwijding; 9.50 Hoogmis K.R.O., 12.30 Mid dagconcert K.R.O.; 1.30 Voordracht; 2.30 Kamermuziek; 4,30 Ziekenuurtje; 5.20 Kerkdienst; 7.30 Lezing; 7.45 Voetbaluitslagen; 8.00 Tijdsein; Praatje Pastoor Per- quin; 8.30 Concertavond; 10.45 Klein Koor en Epiloog. Zeesen (1635 M.) 10.20 Ouders en Kinderen; 5.20 Chineesche Muziek; 5.50 Ter Overpeinzing; 5.50 Het erven van geestelijke eigenschappen; 6.35 Figuur en uitdrukknig als noodlot; 7.20 Ernst Barlach-herdenking; 7.50 Uit Breslau: „Gluck Auf!" De Bergkapelle speelt; Dansmuziek. Daventry Jr. (479 M.) 4.50 Strijkorkest; 8.20 Kerkdienst; 9.20 Herinneringen; 9.50 Epiloog; Londen (1553 en 356 M.) 10.50 Weerbericht; 5.20 Bachcantate Nr. 58; 4.05 Bij bellezing; 4.50 Militair Concert; 4.05 Pianovoordracht; 7.20 Kerkdienst; 8.25 Concert; 10.50 Epiloog. Radio-Paris (1725 M.) 12.20 Preek; 120 Platen: 5.20 Dansmuziek; 6.50 Pla ten; 7.50 Radiocircus: 8.20 Symphonieconcert; daarna de opera „De Maagd als Herderin"; 10.20 Dansmuziek. Weenen (516.4 M.) 9.50 Orgelvoordracht; 10.20 Symphonieconcert 2.50 Concert; 4.50 Abessinie; 5.30 Ernst en Luim; 6.00 Ka mermuziek; 7.25 De Verscheurde (Nestroy)-avondcon- cerL Hamburg (372 M.) 6.20 Havenconcert; 8.00 Haven en achterland; 10.20 Visscherijuurtje; 10.50 Matinee; 11.50 Concert; 12.25 Mid dagconcert; 3.00 Composities en R. Glass; 3.30 Uit klas sieke operetten; 5.00 Middagconcert; 6.50 Wintersport; 7.20 Vroolijke avond; 9.50 Actueele Uurtje; 10.20 Dans muziek. L&ngenberg (478 M.) 9.20 Morgenconcert; 8.35 Prot. Morgenwijding; 11.20 Derde Bachfeest; Bachmuziek; 11.50 Levende Dichters; 12.20 Middagconcert; 3.50 Vesperconcert; 5.00 Dr. Do- little's avonturen II! 5.50 Arbeidersuurtje; 6.50 Dansles: 7.20 Volksconcert, dans- en nachtmuziek. Brussel (509 M.) 5.20 Concert; 6.20 Trioconcert; 6.50 Gramofoonplaten. 8.35 Orkestconcert. MAANDAG. 6 JANUARI. Hilversum (298; na 6 u. 1071 M.) 10.00 Tijdsein. Morgenwijding. 11.15 Wat zullen onze kin deren lezen? 12.00 Tijdsein, Radio-kwartet, 2.00 Kookles door P. Kers; 2.45 Filmmuziek; 5.00 Kinderuurtje; 6.00 Platen, 6.30 Koersen, 6.45 Praatje (Litteratuur), 8.00 Tijdsein, Concert omroeporkest o.l.v. Nico Treep, 8..' Lezing, 9.00 Voortzetting concert, 9.55 Nieuws, 10.1 Luisterspel, gramofoonplaten. Hulzen (1875 M.) 8.15 Concert, 10.30 Tijdsein, Korte Ziekendienst, 11.00 Chr. Lectuur, 11.30 Concert, 12.30 Orgelconcert, 2.00 Platen, 2.45 „Onze Kamerplanten". 3.15 Cursus Knippen en Stofversieren; 4.00 Ziekenuurtje; 5.00 Pop. Concert, 6.00 Platen, 7.30 LiL Lezing, 7.00 Uurtje v. d. rijpere jeugd, 8.00 Platen; Avonduitzending. Concert. Zeesen (1635 M.) 11.20 Platen, 1.20 Idem, 1.50 Klnderurtje, 2.20 Paeda- gogie, 3.05 Vrouwenuurtje, 3.50 Middagconcert, 5.20 Etische Stroomingen, 5.50 Engelsch, 6.40 Het Bouwbe drijf, 800 Pop. muziek, 8.20 De doode Tante en andere avonturen, 1 acter-cyclus; Dansles en dansmuziek. Daventry Jr. (479 M.) 6.20 Orgelconcert. 7.20 Avonduurtje voor den moeden handelsman, 8.50 Omroep-orkest; Moderne muziek, 9.55 Een discussie, 10.35 Nieuws en dansmuziek. Londen (155S en 356 M.) 1.35 Concert 6.35 Nieuws. 8.05 Cabaret-progrogramma, 9.15 Omroep-orkest 11.20 Dansmuziek. Radio-rarfs (1725 M.) 12.50 Concert, 4.05 Dansmuziek, 7.25 Platen, 8.20 Concert Weenen (516.4 M.) 9.40 Koorgezang. 10.20 Concert Weensch Symphonio- orkest 2.50 Middagconcert. 505 Oekr. Volksliederen, 5.35 Jon Svennson leest, 6.20 Gltaarkamermuziek, 7.20 Liederen, 7.50 Intern, programma-uitwisseling: program ma van Berlijn (Concert), Avondconcert Hamburg (372 M.) 11.50 In het varkenshok, 12.25 Concert, 3.35 Kinderuur tje, 5.20 Concert; 5.50 Engelsch; 6.20 Parlementarisme en Democratie, 6.50 Symphonie-concert 8.50 „Der Alexan- drit", vroolijk-droevig spel, 9.50 Actueele afdeeling, 10.10 Concert Langenberg (473 M.) 6.20 Morgenconcert; 8.25 Kath. morgenwijding; 11.05 Platen, 12.25 Middagconcert, 2.20 Kinderspeeluurtje, 3.25 Damesuurtje; 4.05 Een oud-Duitsch Kerstspel; 4.50 Ves perconcert (Kamer-Harp-Terzett), 6.35 Spaansche Con versatie, 7.00 De wereldhandel en zijn ontwikkeling na den oorlog, 7.20 Avondmuziek. 8.05 Het Rijk der Wcder- doopers in Munster, een historisch spel naar een drama van Bern. Kellerman. Nachtmuziek en dansmuziek. Brussel (509 M.) 5.20 Trio-concert, 6.50 Platen, 8.50 Debussy-concert. DINSDAG. 7 JANUARI. Hilversum (298; na 6 u. 1071 M.) 10.00 Tijdsein, Morgenwijding: 12.00 Tijdsein, Concert Radiokwartet; 2.00 Platen; 3.00 Vrouwenuurtje; '4.00 Concert; 5.30 Radiokwartet; 6.30 Koersen; 6.45 Engel- sche les; 7.45 Platen; 8.00 Tijdsein; Concert door om roeporkest o. 1. v. N. Treep: 9.00 Nutslezing over Indië; 9.45 Concertvoortzetting; 10.15 Nieuws; 11.00 Platen. Hulzen <1875 M.) 11.30 Godsd. Halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.15 Middag concert; 1.15 Platen; 2.00 Vrouwenuurtje; 3.00 Platen; 5.00 Idem; 6.00 Tijdsein; Koersen; 7.30 Lezing; 8.00 Tijd sein, Avondconcert. Platen. Zeesen (1635 M.) 11.50 Platen; 1.20 Idem; 3.05 Vrouwenuurtje; 3.50 Con cert; 5.20 Muziek begrijpen; 6.15 Polen de nieuwe macht in het Oosten; 7.20 Cl. Arrau speelt; 8.05 Populair con cert Daventry Jr. (479 M.) 1.20 Licht Concert; 7.00 Orgelconcert; 7.20 Cabaret- programma; 8.20 Orkestconcert; 10.35 Dansmuziek. Londen (1553 en 356 M.) I.20 Licht Concert; 4.20 Idem; 8.20 Koraal en Orkest muziek; 8.55 „Het Avonduurtje voor den Zakenman", 10.55 Dansmuziek. Radio-Paris (1725 M.) II.05 Platen; 12.50 Concert 4.05 Concert; 6.55 Concert; 7.25 Platen; 8.20 Romeo en Julia; Opera van Gounod. Weenen (516.4 M.) 2.50 Middagconcert; 6.20 ransche les; 6.55 Engelsch; 8.10, Vroolijke avond; Avondconcert. Hamburg (372 M.) 12.25 Concert; 3.35 Misdadigersgeschiedenissen; 4.45 Camiie St. Saens; 5.35 Concert; 7.20 Fritz Lang leest; 7.20 Oude dansen in een nieuw gewaad; 8.20 Blaasmu ziek; 9.30 Actueele Afdeeling. Langenberg (473 M.) 6.05 Lichaamsoefeningen; 9.20 Morgenconcert; 9.35 Platen; 11.30 Mech. Muziek; 12.25 Middagconcert; 3.45 De wereld van het boek; 4.50 Vesperconcert; 7.00 Ge sprekken over de Menschheid; 7.25 Avondmuziek; 8.20 Bach (4). Brussel (509 M.) 5.20 Dansmuziek; 8.60 Platen; 8.35 Orgelconcert; 8.35 Orgelconcert; 8.35 Speciaal Concert (Golfl. 338.2 M.); Vlaamsche Uitzending; 9.20 Een Kerstavond door Theo Fleischmann. Grapjes en Experimenten. MUZIEK VERANDERT IN LICHT! Dit experiment kan zeer gemakkelijk worden uitge voerd door hen, die in het bezit zijn van een tamelijk krachtig ontvangtoestel en de niet technisch onderlegde menschen vinden het heel onderhoudend. Het bestaat hier uit: Men schakelt een gewone gloeilamp parallel met den luidspreker, zoodat, wanneer het voltage van de ge- luidstooten daar grooter is, dan het minimum voltage dat noodig is om de lamp te voeden, de lamp bij oogen- blikken gaat branden. Daar het hoogste voltage gele verd wordt door de sterkste geluiden, zal de lamp al leen bij sterkere geluiden gaan branden, zoodat zij een Muziek verandert in licht! aardige „knipoog maat" zal slaan bij de muziek. Levert het toestel geen voldoend voltage op om do lamp te doen branden, dan zijn er twee schakelingen mogelijk. Is het extra-voltage, dat vereischt wordt, niet groot dan kan men een L.F. transformator gebruiken om de spanning te versterken; de primaire winding wordt parale! met den luidspreker geschakeld, terwijl de secondaire aan de lamp geschakeld wordt. Alternatief kan de lamp tusschen de minpool van de accu en de plaat van de laatste lamp (of „luidspreker") geschakeld worden, waardoor de spanning van de anode- batterij gevoegd wordt bij de spanning van de geluids- trillingcn, zoodat de lamp dan op veel minder harde muziek gaat branden hoewel dit gaat ten koste van eenige milllampères van de anodebatterij. Hierbij kan een wedstrijd georganiseerd worden in het schatten van het aantal maten, dat de lamp per foxtrot zal flikkeren. 28 December 1928. Aan het eind van deze maand neemt de heer Arthur Waugh ontslag als directeur van de bekende uitgevers firma Chapman and Hall. Wie is Arthur Waugh, zal misschien deze of gene vragen Ja, wat moet ik daarop antwoorden? Directeur van de uitgeversfirma Chapman and Hall? Dat zou wel een beetje te kinderachtig zijn. Gelukkig is er nog wel iets meer van hem te zeggen ook. Bijvoorbeeld, dat hij in 1866 geboren werd, getrouwd is en twee zoons heeft, enz. enz. Maar behalve deze zeer dagelijksche dingen, zou ik ook nog een lijst kunnen geven van fle verschil- zwart en gevlamd overtrokken compleet met ronde glazen f 6.50. Gediplomeerd Opticien. Het aangewezen adres voor Goede en GoedKoope Optiek. lende boeken, die de heer Waugh geschreven heeft: een stucUe over Tennyson, een biographie van Browning, Traditie en Verandering, Gordon in Afrika, en nog veel en veel meer. En ook dat zal vrees ik, de mecsten van mijn lezers iets minder dan matig interesseeren. Ik zal dus verder maar zwijgen over het verleden en het heden van den heer Waugh, en gaan vertellen, wat ik mij had voorge nomen te vertellen, toen ik dezen brief begon. Eigenlijk is het ook volstrekt niet noodig om iets te weten van den heer Waugh, want het is veel meer over iemand anders dan over hem, dat dezo brief handelt. Die iemand anders is trouwens een man, die heel wat meer bekend is geworden dan mr. Waugh. Althans tot nu toe. Wat er van Mr. Waugh in de toekomst bekend zal wezen, kunnen wij natuurlijk nog niet weten. Maar ik ben aan dezen zfecr beroemden man nog niet toe. Na mijn inleiding over Waugh moet ik nog een oogenblik het geduld yan de waarschijnlijk zeer weini gen, die het tot dusver nog niet opgegeven hebben, dezen brief te lezen, op de proef stellen, om een kleinigheid to vertellen van de firma Chapman and Hall. Ik mag toch zeker wel veronderstellen, dat meer men schen gehoord hadden van deze uitgeversmaatschappij dan van haar directeur, hoe welbekend die overigens in Engeland ook moge zijn. Wie nog al eens Engelsche boeken koopt, en dat zijn er duizenden in ons land. heeft hoogstwaarschijnlijk den naam Chapman and Hall wel eens gezien. Tenzij men, wat ook mogelijk is, nooit op den naam van een uitgever let. Er zijn immers men schen genoeg, die zelfs niet weten wie de schrijver is van het boek. dat zij op het oogenblik lezen, of juist geëindigd hebben. De meesten van ons kunnen ons dat uiet voorstellen, maar toch is het zoo. Gelukkig kan ik over Chapman and Hall heel kort zijn. Eigenlijk is één zin wel genoeg. In het volgende jaar. in 1930, bestaat deze uitgeversfirma 100 jaar. Vindt U het eigenaardig, dat Mr. Waugh enkele maan den voor zulk een heugelijk feit gaat plaats vinden, er uit trekt? In werkelijkheid heeft zijn ontslagname juist zeer veel met het jubileum te maken. Mr. Waugh wil meer tijd tot zijn beschikking hebben voor zijn letter kundigen arbeid, en die zal voorloopig in de eerste plaats bestaan uit een geschiedenis van de uitgevers firma Chapman and Hall. Misschien zullen er al weer zijn, die meenen, dat zulk een geschiedenis niet veel menschen zal interesseeren. Hoogstens de familieleden, de vrienden en kennissen van de personen, die aan de zaak verbonden zijn of geweest zijn. Maar, dit is, zooals terstond zal blijken, toch niet het geval. Ik sprak immers over een zeer beroemd man, over wlen deze brief in de eerste plaats zou handelen? Welnu, ik durf onmogelijk zijn naam langer te verzwijgen. CHARLES DICKENS. Die is toch. hoop ik, beroemd genoeg. Het toeval nu wil, dat een geschiedenis van de firma Chapman and Hall, en van Dickens, gedeeltelijk samen gaan. Of met andere woorden, dat eenige honderddui zenden menschen in die geschiedenis geïnteresseerd zijn, die zich overigens van de uitgeversfrima en haar lotge vallen in de laatste eeuw al bitter weinig zouden heb ben aangetrokken. Chapman and Hall dan begonnen in 1830. Een jaar later maakten zij een aanvang met een maandtijdschrift dat korte verhalen zou bevatten. Een van die verhalen was het eerste verhaal, dat uit Dickens' pen kwam vloeien. Zooais U ziet wordt ik poëtisch gestemd, alleen door de gedachte er aan. Een tweede en derde volgen, 't Waren volstrekt geen dingen, waar leder over sprak. Hoogstwaarschijnlijk sprak zelfs niemand er over. Misschien zei deze of gene eens tegen een vriend of kennis: „Gister een aardig schetsje gelezen, hier in dit tijdschrift. Moet je straks ook eens lezen. „Een beroemdheid werd Dickens er niet door. Trouwens de schetsen verschenen onder een schuilnaam. Enkele jaren later kreeg een van de firmanten van d'. uitgevers-maatschappij het denkbeeld een soort van romannetje te laten verschijnen, dat de lotgevallen zou vertellen van een stelletje Londenaars, sportsmen, al thans in hun verbeelding, 't Was niet zoozeer om het verhaal, dan wel om de teekeningen. die er bij zouden verschijnen van de hand van Robert Seymour. Van die teekeningen stelde de firma zich heel wat voor. Maar natuurlijk moest er toch ook een verhaal bij komen. De vraag was alleen maar wie het zou schrijven. Theodore Hook werd gepolst, maar hij be dankte voor de eer. Leigh Hunt was de tweede, die aan de beurt kwam, en die was al even weinig happig als Hook. Met Tom Hood had de firma niet meer succes. Al deze schrijvers hadden een naam te verliezen, en voelden er uit den aard van de zaak niet veel voor een verhaal te schrijven (want daar zou het op neerkomen) naar aanleiding van een aantal illustraties. Dus niet: illustraties bij een boek, maar een boek bij illustraties. Daarop zei de firmant Whitehead: „Als we dien jongen kerel Dickens eens probeerden, die wel eens geschiedenissen voor ons maandblad heeft geschreven?" Het was Mr. Hall, die den „jongen kerel" ging op zoeken, om er eens met hem over te spreken. En dit maal had de firma succes. Dickens scheen do bezwaren van Hook, Hunt en Hood niet zoo te voelen. Hij nam de opdracht aan. Als de bovengenoemde drie schrijvers in da toekomst hadden kunnen zien, zouden de Pickwlck Papers nooit verschenen zijn, want dan had een van de drie, waar schijnlijk de eerste al, de taak graag op zich genomen. Maar wie kan nu vermoeden, dat do teekenaar na het verschijnen van het eerste nummer zelfmoord zal gaan plegen? Toen waren de rollen in eens omgekeerd. Nu was er een schrijver zonder teekenaar. inplaats van een teeke naar zonder schrijver. En Dickens had plotseling do vrije hand. De afspraak was, dat hij iedere maand zestien pagina's druk zou leveren, waarvoor hij telkens ongeveer honderd vijftien gulden zou ontvangen. Maar het schijnt, dat Dickens direct begon met de limiet nogal te overschrij den, want volgens de boeken van de firma ontving hij voor de twee eerste gedeelten niet minder dan drie honderd acht en veertig gulden. Toch was Pickwick in het begin geen succes. Van het eerste nummer werden 400 exemplaren verkocht Van de eerste vijf nummers 1500 te zamen. Maar plot seling keerde het getij, toen Sam Weller zijn intocht maakte. Nauwelijks was hij verschenen, of het debiet vloog omhoog. In plaats van 400 werden 40.000 exempla ren verkocht van elk maandelijksch nummer, en na het verschijnen van nummer 12 voelden Chapman and Hall zich gedrongen Dickens behalve zijn gewone salaris een extra cheque van 6000 gulden tc sturen. Toen de serie tot een eind was gekomen, hadden de uitgevers 36000 gulden meer aan Dickens betaald, dan was overeen gekomen. Ongetwijfeld heel netjes van hen, maar zij haddon er zelf dan ook 168.000 gulden mee verdiend. Behalve Pickwick en nog andere werken van Dickens hebben Chapman and Hall verschillende werken van Thomas Carlylc uitgegeven, en alle werken van George Meredith. En aangezien een geschiedenis van de firma noodzakelijk allerlei interessante bijzonderheden moet bevatten over deze en tientallen andere iets minder be roemde. maar toch ook zeer bekende schrijvers, zal het boek van Mr. Arthur Waugh, wanneer dit het volgen de jaar verschijnt, ongetwijfeld lezers genoeg vinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 27