lier, in effen crêpe de chine loluu/awl in twee contrasteerende -kt onder den punt van het '.van bruin crêpe de chine, ge ilt beige crêpe de chine en ge- *;trikken in dezelfde stof. van groen fluweel, waarvan de orm gesneden is. Het bovenlijf is met inzetsels welke in puntvorm Op deze punten is als garneering ie van Vlaamsche zijde aangebracht i 'meisjesjurk van lichtrood crêpe maro- aan den zijkant verwijd met een waaier vormige groep plooien, biais van loyugeiuow. de wit crêpe de chine zijn aan hals, ceintuur en polsen gestrikt. IET BEREIDEN VAN WARME •DINGEN EN EENIuE RECEPTEN ^^£°ed na of Je vorm niet lekt; Meende et koken water bij de rd-i\ ]!L,°Jv.n r)TÖ[' deze te dun en mislukt Drie ïïnTorm en het deksel goed in geen idjoi den vorm met licht pa- 'hi'iioor de pudding'een mooiere "V honff S*Cn j i \(Hy vorm niet meer dan voor yK a de pudding' heeft daardoor i te rijzen. j jfg voor een pan met kokend water, '.den vorm dadelijk na het vullen in te in zetten. gaar maken in kokend water heet i au Bain-Marie"). kokende water moet onder den 'lor sluiting blijven. vorg dat het water gedurende de berei dt koken en vul het verdampte vocht *oe bij met kokend water. ti de pudding vóór het storten zoo "►.even opdrogen in een oven; zij [i een weinig van den wand los en .1 gemakkelijk storten. \it een vrme pudding op een ver- i Schotel. '"t bij een warme pudding een us. f-ch een warme puddingvorm al- i zeepwater: sodawater zou den Hten waardoor een volgend gebak .lijven haken. TROMMELKOEK (4 peis.) n bloem; 1 ei; ruim iy2 d.L. lauw- nelk; 20 gram gist; 5 gram zout; 75 krenten; 75 gram sultanen; des- •ewenscht sucade, paneermeel. Alng een gistbeslag. Doe hierom de bloem kQm, maak in 't midden een kuiltje, breek hierin het ei, voeg de, met wat van de lauwe melk of wat suiker aangeroerde gist toe, nog wat lauwe melk en begin van 't middenuit het meel aan te roeren. Voeg zooveel meel toe tot het meel juist gebonden is. Besla de massa flink tot dat alle klontjes er uit zijn; voeg de rest van de melk toe. Laat het beslag y a 1 uur rijzen. Maak in dien tijd de krenten en sultanen (d.z. ro zijnen zonder pitten schoon en wel ze op in wat water Knijp ze flink uit en roer ze met het zout luchtig door het beslag, als dit vol doende gerezen heeft. Doe de massa in een warme puddingvorm, die met boter besmeerd en paneermeel bestrooid is. Kook de trommel koek zachtjes in een pan met water gedu rende pl.m. 2 uur. Neem daarbij de boven opgegeven regels in acht. Onderzoek of de trommelkoek gaar is, door er met een lardeer- of breinaald in te prikken, die er dan droog weer uit moet komen. Keer hem op een ver warmd bord. Geef er stroopsaus of boter en suiker bij. WARME BITTERKOEKJESPUDDING (6 p.) 120 gr. oud brood zonder korsten, 150 gr bitterkoekjes, 100 gr. sultanen, 80 gr. boter. i/o L. melk, 4 eieren, 50 gr. suiker. Bereiding: Breng de melk aan de kook. voeg de boter toe, brokkel hierin het brood en doe er de bitterkoekjes bij. Maak het brood en de bitterkoekjes fijn, voeg de gewasschen sul tanen toe en roer dit samen tot een dikke pap. Roer de eidooiers met de suiker, voeg hierbij de pap en *t laatst, luchtig het stijf- geslagen eiwit. Doe deze massa dadelijk in den geprepareerd en puddingvorm en laat de pudding li/o a 2 uur koken au Bain-Marie. Geef er een warme vanille-, een orgeade-, een wijn, of aromatische saus bij. ANIRAHTAC. Patronen van de in dit blad voorkomende modellen zijn niet verkrijgbaar. REDACTIE. JEFTA'S DOCHTER. Kranigheid is geen monopolie van mannen Ontegenzeggelijk is het een feit, dat de geschiedenis meer voorbeelden oplevert van mannen die bewonderenswaardige rollen heb ben gespeeld dan van vrouwen, maar even zeer is het een feit, dat tot voor betrekkelijk korten tijd de wereld van de vrouw ook uiter mate beperkt is geweest: zelden trad er een buiten de sfeer van het huiselijke: 't is een onmiskenbare verdienste van het boek „De Opstandigen" door Jo van Ammers-Küller, waarvan ik overigens heelemaal geen bewon deraarster ben, dat ze ons duidelijk heeft gemaakt, hoe kort de spanne tijds is, binnen welke zich de emancipatie van de vrouw heeft voltrokken, indien tenminste in dit verband al van „voltrokken" mag worden gewaagd. Voor de rest zou er heel wat over I in het midden te brengen zijn, wat de oor- I zaak, eventueel de reeks van oorzaken is, waardoor de vrouw zich de eeuwen door heeft laten leven binnen de enge grenzen van de familie Maar we zouden schrijven over de dochter van Jefta. Ze is eigenlijk nog niet eens volwassen. Ze is in die bepaalde beteekenis van het woord zelfs nooit „Vrouw" geworden, d.w.z. den houwelijken staat is ze nooit ingetreden. Als jong meisje is ze gestorven, een geweld- dadigen dood gestorven en zoo smartelijk was dat vooruitzicht van op dien leeftijd reeds te moeten heengaan, dat ze dagen lang het feit heeft beweend, met hare vriendinnen van den vollen opbloei van 't geluk nooit te zullen hebben gekend is er voor 't Joodsche meisje stralender ideaal dan vrouw en moeder te zijn? is er eigenlijk wel ander ideaal? Als onrijp, althans onvolgroeid wezen zal ze al de schoonheid, die de aarde nog zou kunnen bieden, moeten vaarwel zeggen. Ter wille van een belofte. En doordat zij heldin was. Een schepsel van kranigheid in optima forma. Al hebt U misschien het verhaal van haar tragischen ondergang nooit gelezen, onge twijfeld hebt ge gehoord of kennis genomen van enkele bewerkingen er van. Hans Sachs heeft het gedramatiseerd. Vondel schiep zijn treurspel „Jefta of offergelofte". Carissimi, Handel en anderen hebben oratoria over dit verhaal gecomponeerd. Meyerbeer inspireerde het tot een opera. Deze reeks ware gemakkelijk te vermeer deren, doch zij voldoende. De geschiedenis zelve kunt U vinden in het Oude Testament, dat zoo vol staat van heldenverhalen en waaruit zooveel pracht- en-kracht-figuren U tegentreden. Richteren II ziedaar het hoofdstuk. Jefta is in de chaotische dagen waarin het Joodsche volk destijds verkeerde, gekozen tot aanvoerder tegen de bedreigende vijanden, de Ammonieten. Hij, die door miskenning die hem ten deel gevallen was in het leven, een verbitterd mensch geworden was, aanvaardt de taak, die men hem op de schouders leggen wil en legt, alvorens ten strijde te trekken, een belofte af aan de Joodsch godheid Jahve, aldus luidend: „Indien Gij de kinderen Am- mons ganschelijk in mijn hand zult geven zoo zal het uitgaande, dat uit de deur van mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met vrede van de kinderen Ammons weder kom, dat zal. des Heeren zijn en ik zal het offeren ten brandoffer". Een eed dus onschendbaar, onder alle omstandigheden. Een eed, inhoudende, dat als brandoffer aan Jahve zal worden geschonken wat hem het eerst zou tegemoetkomen, als hij als overwinnaar van den oorlog tegen de Am monieten zou wederkeeren. Hij trekt ten strijde en de zegepraal is vol komen. Met buit en met roem beladen zal hij ia eigen dorp zijn intocht doen. Dan is de eerste die hem uit haar huis, zijn eigen huis, tegemoettreedt, Jefta's eenige dochter En wij verstaan den snik: „Ach, mijn dochter" Wij verstaan dat de triumfator ten tee- ken van rouw zijn kleederen scheurde, „want ik heb mijn mond opengedaan tot Jahve en ik zal niet kunnen teruggaan". Even sober als het verhaal beschreven is, even prachtig en even doorleefd en doorleden is het. Het jonge kind verzet zich niet, maar of fert zich vrijwillig. Den verderen gang van zaken hoop ik U volgende week te vertellen. Z. 1. Deze wintermantel van warme Engei- sche stof is zeer geschikt voor de gure regen dagen. Eenvoudig raglan model met opge stikte zakken. Groote kraag en revers, plus een eenvoudige donker leeren bijpassende ceintuur, maken deze jas tot een kleeding- stuk uitstekend geschikt voor dezen duren tijd van het jaar. n. Deux-pièces voor jonge meisjes, van fijne wollen tricot. De Jumper is gegarneerd met donkere biezen, welke op lijfje en mou wen zoo aardig afsteken. De rok is in de donkere kleur der biezen gehouden en valt eenvoudig klokkend onder het jumpertje uit. 't Ceintuurtje is versierd met aardig koper of nikkel gespje. In de kleuren donker blauw en kanariegeel (jumper geel, rok en biezen blauw), zal dit eenvoudige deux-pièce zeker aan een goeden smaak voldoen. III. Middagjapon van moiré of taffetzijde Deze geheel gladde japon heeft op zijde, OVERAL STRIKKEN. nidden een ensemble: hoed, hand- tasch en schoenen van grijs peau ille gegarneerd met een strik van Df. as een blouse van crêpe satin. Een van dezelfde stof, maar met de voor teekent een plastron af, aar onderzijde hiervan een strik. Ook awen en ceintuur een strik, avondjapon, van achter zeer laag i, men een grjoote satijnen xcf.E op smaak- :en worat.k digt aan eene zijde in langer maakt. vanatkraag wordt gesloten n strik in bijpassenden iets onder de taillelijn, eenige mnaaisels. wat het idee van smockwerk geeft. Indien men het rokje klokkend laat uitloopen, zal het zeker de slankheid van het figuur ten goede komen. Als garneering heeft deze japon een kraag en manchetten van crêpe georgette, geborduurd met kleine glanzende kraaltjes, welke op het oogenblik zeer modern zijn en in zachte kleuren smaakvol aangebracht moeten worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 6