Sport en Kersen-Gpnastiek VOOR ONZE SCHAKERS VOOR ONZE DAMMERS m m Hf 9 SU m li f* H 9 m II II li ÜP m 9 ff ÉS Él m n EVENTJES DENKEN. KAARTEN. DE ONTMOETING MET HET VERLEDEN. Vraagstuk No. 493. Vraagstuk No. 494. M m m m w m M m m m m m m 9 9 Vraagstuk No. 491. Vraagstuk No. 492. Vraagstuk No. 495. De Regenmaker. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 8 Februari 1930. No. 8609. onder leiding van GEO VAN DAM. van S. Loyd. Zwart: 7. ede Wit: 4. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Wit Kal, Dbl, Lg2, Ph3. Zwart Kei, Ldl, Pc8 en vier pionnen op d2, e2, f5 en g7. Wit speelt en forceert het mat in drie zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 489, van A. C. White. De diagramstand in cijfers was: Wit Khl, Tg4, La4, Pa8, Pc7, en zes pionnen op b2, c2, d2, e2, e5 en f2. Zwart Kc5, Pel, Ph8 en zes pionnen op b4, c4, d4 e4 g6 en h6. Wit speelt hier achtereenvolgens 1. f4, ef3x e.p.; 2. e4, de3x e.p.; 3. d4, cd3x e.p.; 4. c4, bc3x e.p.; 5. b4 mat!! Een zeer fraai probleem! van B. P. A. K1 o o s, Den Haag. Zwart: 11. - Wit: 11. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 11 •chijven op 7, 8, 11, 13—15, 18—20, 23 en 28. Wit 11 schijven op 21, 29, 30, 32, 34, 35, 3740, en 44. Wit speelt en wint. OPLOSSING PROBLEEM No. 488, van P. W. Kliphuis, Zwolle. De diagramstand in cijfers was: Zwart 10 schijven op 810, 1820, 22, 23, 29 en 45, voorts een dam op 15. Ter vermijding van een neven-oplossing dient op 4 nog een zwarte schijf te worden bijgeplaatst. De oplossing zelf verloopt dan als volgt: Zwart 2024, dan wit 21— 17, 17X28, 34X5!, 5x37 met het zeer verrassende en uit gebreide linie-motief. „DE BELEGERING". Toen Floris van Kijfhoek in het begin der 15de eeuw Schoonhoven belegerde, werd dit op moedige wijze verdedigd door Allaert Beilinc. De belegering was uit muntend doch de verdediging niet minder. Schoon hoven, beschermd door zware wallen en muren, was daarenboven nog geheel omringd door oen breedo gracht, waarover slechts één ophaalbrug lag, die tijdens het beleg natuurlijk opgehaald was. Deze brug bood de eenige mogelijkheid binnen de vesting te komen. Niet tegenstaande dit riep Floris van Kijfhoek, toen hij zag, dat al zijn pogingen om de plaats te veroveren niets baatten, eens uit: „Was die brug maar weg!" „Hoe zoo?" was de vraag, van een zijner verbaasde onder bevelhebbers, die dit juist een prachtig aanvalspunt achtte. Floris, die een bekwaam aanvoerder was, gaf daarep een verklaring waarom zulks uit strategisch oogpunt veel beter zou kunnen zijn. Kunnen onze lezers dat ook? We vermelden nog, dat het Floris gelukte Schoon hoven tenslotte te nemen, en dat zooals OW» va^ derlandsche geschiedenis verhaalt Beilinc Wf*rd ver oordeeld om levend begraven te worden. Tegen d von nis viel niets in te brengen en Beilinc was jtsch om aan zijn vijand genade te vragen. Het eenige, dat hij vroeg, was een maand uitstel om te Gouda, waar hij vroeger Schout was geweest, te trachten een som geld bijeen te krijgen, waarmede hij het behoud van zijn leven zou kunnen koopen. Dit uitstel werd hem ver leend. Beilinc ging en op den bepaalden tijd kwam hij terug, maar zonder losgeld, waarom het wreed vonnis aan hem voltrokken werd. Wat de oorzaak is geweest, dat hij zulk een vreeseMjken dood moest ondergaan, weet met niet. Het kan zijn, dat hij die een Kabel jauw was, in zijn betrekking van Schout van Gouda aan de zaak van Jacoba van Beleren veel kwaad gedaan heeft en dat hij dus voor de Gravin een zeer gevaar lijke vijand was. Anderen zeggen, dat een onderbevel hebber van Kijfhoek's bende, een zekere Gerard van Poelgeest, een wrok tegen hem had, omdat Beilinc beschuldigd werd van moord op één van Heer Gerard's bloedverwanten. De ware reden ligt echter in het duister. (We ontleenden deze bijzonderheden aan de „.Geïll. Vad. Gesch." van P. Louwerse om aan te toonen, dat deze puzzle op een historischen grondslag berust.) „EEN EIGENAARDIGE UITKOMST". Wie toont in de onderstaande som, welke behandeld is volgens eenige algemeene rekenkundige eigenschap pen, de fout aan, die er toch noodzakelijk in moet schuilen, anders zou 7 gelijk aan 6 en „viel" de wis kunde. 6X2+6X3—7X5=6X2+6X3—7X5 2 3 5 dit te samen optellen 7X2+7X3-7X5=6X2+6X3-^X5 is gelijk aan 7X (2+3—5)=6X(2+3—5) of 7=6 OLLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 488. „DE OFSCHRIJFKWESTIE". Het getal negen en negen duizend negen en negentig honderd en negen en negentig is in cijfers, niet maar 108999! Dit blijkt uit devolgende optelling: 99000 9900 No. 487. „MELK". Melk is goed voor elk, het MEER echter is goed om te roeien, te zwemmen, te visschen, enz. enz. Een niet te moeilijke woordspeling. A. heeft: B. heeft FANDOER^FROBLEEM. (Misère Ouverte Impériale), sch. 7, 9, boer en aas; r. 7 en 10; kl. 8 en h. 7. sch. 8, r. 8, boer en vrouw; kl. 7, 9, boer en C. heeft: r. heer, kl. vrouw, en heer; h. 6, 10, boer, vrouw en heer. D, heeft: sch. 10, vrouw en heer, h, 6, 10, boer, vrouw en heer. De kijkkaart is harten aas, klaveren is troef en A speelt uit met kl. 8. OPLOSSINGEN DER PROBLEMEN No. 480. lste slag: A r. 8, B r. 9, C r. vrouw, D r 7. 2de slag: B. h. aas, C h. 9, D r. 10, A h. boer» 3de slag: D kl. 9, A kl. 8, B kl. aas, C sch. heer, 4de slag: B h. vrouw, C h. heer, D b. 8, A h. 7. 5de slag: C h. 10, D kl. heer, A h. 6, B r. heer. slag: B sch. 9, C sch. 10, D sch. boer, A sch. 8. 7de slag: D kl. 10, A kl. 7, B r. boer, C sch. vrouw. No. 485. Ie slag: A sch. 10, B sch. aas, C sch. 7, D sch. 8. 2e slag: B r. aas, C r. vrouw, D sch. 9, A r. 10. 3e slag: D h, vrouw, A h. 9, B sch. heer, C h. 8. 4e slag: B h. 10, C h. boer, D. kl. heer, A h 6. 5e slag: C r. boer, D sch. boer, A r. 9, B kl. vrouw. 6e slag: D r. heer, A r. 7, B kl. boer, C h. 7. 7e slag: D kl. 8, A kl. 7, B kl. aas, C sch. vrouw. 8e slag: C kl. 9, D r. 8, A kl. 10. B h. heer. No. 490. Ie slag: A sch. 8, B sch. 9, C sch. aas, D sch. 7. 2e slag: B kl. 9, C sch. heer, D kl. heer, A kl. boer. 3e slag: C h. 10, D sch. vrouw, A h 8, B h. vrouw. 4e slag: D kl. vrouw, A kl. 8, B h. boer, C sch. boer. 5e slag: C kl. aas, D r. aas, A kl. 7, B h. aas. 6e slag: C kl. 10, D r. boer, A r. heer, B sch. 10. 7e slag: B r 9, C h. heer, D h. 7, A r. 7. 8e slag: B r. 8, C h. 9, D h. 6, A r. 10. Holland's eerste regenmaker Ging dus eindelijk van huis, IJskoud wou ie regen maken Met z'n fijngestampte gruis, Hoopvol steeg hij van de aarde Naar z'n hooge wetenschap, En doorzocht het wijde luchtruim Heel nauwkeurig, stap voor stap. Maar hij kwam niet in de wolken, Ook al was zijn standpunt hoog, En al is zijn grond wat drassig, In de lucht was Neerland droog! Hij vloog nuchter op een droogje, Zijn gezelschap trof het slecht, Want in hoog're regionen Bleek ons landje drooggelegd! Onder stond ons volk te wachten, Hoopvol starend naar 't heelal, En besprak met drogen humor, 't Wetenschappelijk geval, Tot men opgewekt ging twijflen Aan dit luchtig heldenfeit, Niemand nam de zaak meer ernstig, Niemand voelde nattigheid! Jammer voor den regenmaker, Met z'n hooggelegde strop, Hij kwam nog niet eens ten slotte Van den regen in den drop, Want wat hij ook zelf bepaalde, on soms binnenskamers dee, Buiten had hij niets te zeggen, De natuur zei droogweg: „Nee!" Maar ook jammer voor ons landje, Dat juist naar zijn regen vroeg, Want aan wind- en druktemakers Zijn we meer dan rijk genoeg!! Februari 1930. KROES. (Nadruk verboden.) Vrij naar het Engelsch gegeven, bewerkt door Sirolf. Nadruk verboden - allo rec-hten voorbehouden). Neen, er was geen twijfel mogelijk: dit was Brois- sart... Ik had het duidelijk op den nieuw geschilder den wegwijzer zien staan. En bovendien, was daar in de verte niet de maar al te goed bekende heuvel waarom we twaalf jaar geleden zes maanden ge vochten hadden, ten koste van zes duizend dooden en eenige duizenden gewonden en verminkten' En hoe veel Duitschers waren er wel niet gesneuveld? Het was een ellendige slachting geweest. Neen, zonder twijfel dit was Broissart, het kleine dorpje m Noord Frankrijk, waar ik twaalf jaar geleden géleefd en gevochten had als een beest... toch was er nu iets anders. Want de ruines der stukgeschoten huizen waren verdwenen en vervangen door nieuwe huizen, met helderroode daken... de verbrande geraamten van boerderijen langs den dorpsstraatweg waren er niet moer... en nu kan je, op dezen stralcnden zo merdag, recht overeind blijven staan, zonder ieder oogenblik bevreesd te hoeven zijn voor een shrapne'1 of een moordend geweersalvo... er was geen gedonder in de lucht. Alles was rustig en vredig. Dat was toen anders geweest... met zijn vieren waren we, als sluip- patrouille van het Engclsche contingent, in het dorp gekomen, op net zoo'n warmen zonnigen dag als deze We kropen door een droge sloot, want het dorp lag vóór ónze verstgelegen posten, cn ons werk was om uit te visschen, of het dorp bezet werd door do Duit schers... We kwamen geen levend wezen tegen, tot dat we aan het eind van het dorp kwamen en er opeens uit dc verte een mitrailleur begon te knette ren... we dekten ons dadelijk, en één van ons ging terug, om aan den kapitein het bericht tc brengen, dat wc het dorp hadden bezet. We stelden ons ver dekt op in een half platgeschoten huis, waarop een bord had gestaan „Mairic" het overblijfsel van het stadhuis.... Jajn, die „Manie", kijk, daar was het huis werkelijk. Natuurlijk geheel hersteld en weer opgebouwd. Maar ik herkende het dadelijk. En daar was wel reden voor. Had ik toen, jaren geleden, in mijn eerste jeugd, niet in de vreeselijko ruine rondgeslopen, tot in de kelders, omdat de Duitschers ons op wat granaten onthaalden? En wat had ik daar gevonden... bahr het was ontzettend... Ik ging de kleine herberg binnen, vlak naast do herbouwde. Mailde'. Dat een groote auto als qc mijne voor de deur stilhield scheen niemand te intcressec- ren. Pas na geruimen tijd kwam een zwartoogig, zwartgelokt meisje achter den zinken toonbank en vroeg wat „monsieur" wenschte. Ik bestelde een glas bier. Het meisje, achttien jaar misschien was ze, lachte niet eens om mijn afschuwelijk slechte Fransch met het Engelsche accent. Vreemd, vreemd twaalf.... twaalf jaar geleden moest dat jongemeisje een kind zijn geweest, van een jaar of zes, zeven... zou ze er zich iets van herinneren? Zij niet alleen, maar al die kinderen uit dien tijd? Zouden zc dc Duitschers.ge zien hebben, toen ze door het dorp trokken met hun gewonden en hun verminkten... wit van het stof of onkenbaar door de modder, die zelfde gele modder, waarin vriend en vijand smoorde cn stikte..- Of was ze misschien met haar ouders bijtijds gevlucht, met een handkar en wat haastig bijeengeraapt bedden- goed en kleercn en een vogelkooitje en de geit..., terwijl het in de verte al onheilspellend donderde?, Zou ze nooit eens denken, aan al die Engelschen, die jonge, vroolijke jongens, die naar hier waren geko men, om voor haar land te vechten cn te sterven?, Kijk, de zon scheen op haar diepzwarte, glanzende haar, ze keek peinzend naar buiten, naar den heu vel... waarvoor toch G000 mannen hun leven gegeven hadden.... vreemd, vreemd.... Ik stond juist op het punt haar daarover iets te- vragen. toen een man in werkkTéeren binnen kwam, en op luiden toon zei: Bonjour Jeannette... Jeannette? Ja, zeker, dat had hij gezegd, Zou het mogelijk zijn?, Zou er zulk een waanzinnig toeval zijn? En onmid dellijk daarop vroeg ik, in mijn beste Fransch: Ia IJ mademoiselle Jeannette Potin? Ja, zeker, zei het meisje* een weinig verrast. Hoe meneer dat zoo precies wist? Jaja, hoe wist ik dat? Groote Hemel, had ik twaalf jaar geleden niet in ue kelders van het stukgeschoten huis, van de „Mai- rie" rondgeslopen? Die kelders waren tot voor kort in gebruik geweest bij de Duitschers als schuilplaats er lagen kris en kras dooreen groote, in leer ge bonden boeken en registers... de Fcgisters van het dorpje Broissart, met zijn geboorten en zijn dooden.. dat stond alles in die boeken., er was ergens een trapje geweest, waar dc chaos nog grooter was. Aan rlen voet van de uitgesleten treden lag een doode Bciersche infanterist... hij lag half bedolven onder een opengeslagen boek, met keurig geschreven na men en datums onder elkaar, met verbleekte inkt.., toen de granaat was gebarsten en een splinter ervan zijn borst openreet, had hij in zijn doodsstrijd een punt van het boek omklemd... in zijn verstijfde hand hield hij nog een snipper papier, van oen bladzijde gescheurd... een stuk van het bevolkingsregister van het dorpje Broissart... En op dien snipper, dien ik tusschen zijn koude vingers uit Nieuwsgierigheid vandaan haalde, las ik: „Jeannette Potin, 3 Maart 1S10..." En nu was het dus twaalf jaar later. Die naam, die tusschen de vingers van een doode soldaat was geklemd geweest, was tot vleesch en bloed uitge- PECH. (Nagels Lustige Welt.) Waarom zoo somber, vriend 1 Om lat ik pech heb. Ik vroeg een filmster, in de meenlr g, dat zij toch zou weigeren, maar nu heeft ze „Ja" gezegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 17