ilitiüi Nieuws- Alierttntit- LnüiiiM Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. V e c h t-t a r i e v e n. Het nieuwe Schoolgebouw, te Schagerbrug. Opening nieuwe 0pen= bare Lagere School te Schagerbrug. Een kijkje in de hall vas het gebouw. Woensdag 12 Februari 1930. 1AGER 73ste Jaargang No. 8611 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewij9no. inbegrepen). Groeitere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. I. Het is geen nieuw onderwerp, dat we gaan bespreken, maar belangrijk is het wel en ook weer actueel. Hot gaat er mee als met een kwaal, die bedwongen schijnt te zijn, doch onverwacht weer losbreekt en een aanval doet op ons leven. Voor goed geweken is het ge vaar nooit; op zijn best sluimert het, om zich dan plot seling weer te laten gelden. U kent die ziekte en u weet van welken kant- ze dreigt. Haar naam is: protectie, beschermende rech ten. Zelden wordt die naam ronduit genoemd. Men is er bang voor. Hij maakt iedereen kopschuw en daarom gebruikt men andere termen om onder valsche vlag bin nen te smokkelen, wa-t in Ieders wezenlijk belang ge weerd zou moeten worden met alle macht. Ook deze smokkelaars erkennen: voor de heele mensöhheid zou het een zegen zijn, als over gansch de wereld de open-deur-politiek werd gevolgd. Niets kan ons beter dienen, dan dat alles wat we noodig hebben, geteeld en gefabriceerd wordt op die plaatsen, wpar de omstandigheden er het gunstigst voor zijn. Van daaruit moet dan de distributie plaats hebben en wanneer die geschiedt volgens het vrije ruilverkeer,, wordt elk volk en elk individu geholpen op de beste wijze. Toegegeven moet worden, dat we van dit „allerbeste" mijlen ver verwijderd zijn en de voorstanders van be scherming of protectie, al verwerpen zij die betiteling met verontwaardiging en met grooten nadruk, putten er hun sterkste en eenige argument uit, om ook Neder land in den tarievenoorlog te sleepen. Dit is een merkwaardig geval. De felste tegenstanders van ontwapening, militairisten als de antirevolutionnairen, zijn de sterk ste strijders voor hooge tariefmuren en zelfs in de woorden, die zij kiezen, toonen zij zich echte bewape- naars. Een sprekend voorbeeld hiervan leverde oonlangs Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, hoogleeraar aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam, toen hij het in „De Telegraaf" opnam voor .vecht-tarieven". Het begon al met het op schrift van zijn artikel: „Onnatuurlijke weerlooshei d." Niet waar, zoo'n titel past ook uitmuntend boven een pleidooi tegen ontwapening en uit die twee woorden weet u al, wat er komen gaat: Heel de wereld is tot de tanden gewapend en dus zou het misdadig ontverantwoordelijk zijn, indien wij onze bewapening afschaften en ons dus weerloos overlever den aan den willekeur van onze nabije en verre buren. Dit klinkt niet slecht. Flink wat branie maakt nog wel eens indruk, doch die indruk is zoo verdwenen, wanneer blijkt dat die branie niets is dan bombarie! Daarom voelt ons volk niets voor het hopelooze mee doen aan den wedstrijd in bewapening en daarom zijn we ook afkeerig van protectie en van veehttarieven. Zwaaien met blikken sabeltjes moge voldoening kunnen schenken aan kinderlijke naturen, wie de werkelijkheid durft en wil erkennen, doet aan zulk een comedie-spel niet mee. De redeneering van Prof. Diepenhorst is deze. We ge ven die in zijn eigen woorden om elk gevaar te ontgaan, dat we hem te kort zouden doen. Een onderhandelings- of vechttarief, zoo verwacht Professor, zal medewerken tot verbetering van den on- natuurlijlcen staat onzer handelspolitieke verhoudingen, wat hij als volgt uitwerkt: „Onnatuurlijk is onze positie; schril steekt zij af bij die van schier alle andere landen. Nederland heft een uniform laag tarief, waarvan niet kan worden afge daan en waaraan niet kan worden toege daan. Voor alle landen, onverschillig hoe ze ons bejege nen, voor booze en goede, geldt dezelfde lage heffing. De mogelijkheid tot een ulteenloopende bejegening der onbescheiden mogendheden ontbreekt ten eenen male. Niet alleen gunt Nederland aan den buitenlandschen ondernemer bij den invoer van diens waren een vrijheid, welke in fel contrast staat met den druk, dien de Ne- derlandsche producent in het buitenland ondervindt, het is ook eenig in de rij der volkeren om de groote lijdzaam heid, die het bij het sluiten van handelstractaten be tracht. Alle ruilobjecten ontbreken; onze onderhandela ren kunnen niet beloven, niet geven, niet bedreigen, niet... nemen. Onnatuurlijk is de positie der onderhandelaren. Het buitenland weet dat van ons niets te halen en niets te vreezen is. Voor een aantal producten is in do Tarief- wet van 1924 het invoerrecht op 8 pet gesteld; verhoo ging daarvan is eVenzoer uitgesloten als verlaging. De onderhandelaren van andere landen, die wel een ulteen loopende behandeling kennen, hebben dus alle troeven in handen; onze vertegenwoordigers kunnen alleen ver zoeken, vragen, zij zijn meer petitionarissen dan onder handelaren. Onze onderhandelaren staan met leege handen. Door toevallige omstandigheden beschikken zij een enkele maal maal over een ruilobject, zooals bij het handels- tractaat met Duitschland, teen de voorwaarden, waar onder de verlenging van het erediet zou geschieden, Jn de onderhandelingen werden betrokken. Ook bij het ver drag met Portugal kon de fixatie van den accijns op port en madeira onze positie versterken. Evenwel zijn dit toevalligheden, handelspolitieke buitenbeentjes, lig gend buiten den normalen gang der dingen. In plaats van deze stumperige, toevallige zich voor doende, middelen, biedt een onderhandelingstarief, dat aangeeft welke rechten voor verhooging en voor ver!.:-, ging in aanmerking kunnen komen, een systemat'-.Nh en meer afdoend verdedigingssysteem. Het zal ook Ne derland in staat stellen als wezenlijke partij aan de ron de tafel plaats te nemen. Het zal aan onzen onnatuur- lijken staat een eind maken." Professor Diepenhorst stelt zich de zaak dus zoo voor: Volgens de Tariefwet van 1924 heffen we 8 pet. in voerrechten. Die 8 pet. wil hij handhaven, doch de Regeering moet het recht krijgen om tegen de vertegenwoordigers van andere volken te zeggen: Denkt er om, heeren, we zijn aan die 8 pet. niet gebonden. Als u ons niet terwille is, zullen we u wel vinden. Dan heffen we van wat gij in Nederland wilt invoeren, geen 8 pet, maar 20, 25, misschien we! 30 pet. Dit maakt c' zoo verwacht Professor, zooveel in druk, dat de t irtij in zijn schulp kruipt en smeekt: O, machtig .erland, doe dat toch niet. Behandel ons toch goedgunstig, wij zullen u ook het laagst moge lijke tarief berekenen! Onze Professor wrijft zich in de handen, geniet van de overwinning zijner veehttarieven en komt thuis als de redder van zijn vaderland, van de binnenlandsche in dustrie, den tuinbouw, den zuivel enz. Professor is een wereldvreemde, een beminnelijke naïveling. Ja, die buitenlanders zijn daar doetjes, die zich door de vertegenwoordigers van een klein landje, dat van uitvoer leven moet, in een hoek laten drukken! Zij hebben immers reeds hun veehttarieven en als wij gaan dreigen, dat wij hun war enextra zullen belasten, dan ligt immens de tegen-dreiging al klaar: pas op, Ne derland, of we treffen uw boter, kaas, vee, groenten, bloembollen, fietsen, motoren, radiolampen enz. enz. zóó zwaar, dat gij met uw kostelijke producten blijft zitten. Dacht gij nu werkelijk, dat wij, vreemden, niet weten, dat gij uitvoeren moet, als ge tenminste geen zelfmoord wilt plegen? Zoo en niet anders zou de positie zijn rond de onder handelingstafel en als Professor desondanks zijn vecht- tarieven bleef hanteeeren, dan zou het wapen zich tegen hem zelf keeren, of erger nog, tegen zijn medeburgers, die de slachtoffers zouden worden van den bemoeilijk ten of onmogelijk gemaakten uitvoer. Niet als overwinnaar zou hij uit den slag terugkeeren, maar als de geslagene. Voor hem bleef dan deze troost, dat niet hij zelf de klappen moest incasseeren, doch dat die zouden neerko men op de hoofden van de tuinders, kweekers, boeren enz. Hoe groot hun dankbaarheid zou zijn, moge Professor zelf berekenen! Misschien vragen onze lezers, of deze heele redenee ring meer is dan vechten tegen windmolens. Uit ons volgend artikel moge blijken, dat er inderdaad gevaar dreigt en dat het zaak is lakzaam te z ij n. Heden Woensdagmorgen had te Schagerbrug de officieele opening plaats van de nieuwe Openbare School. Dat dit met eenige feestelijkheid zou ge schieden was te begrijpen daar met deze nieuwe school ook de nieuwe weg in gebruik werd geno men, een gebeurtenis van beteekenis voor Schager brug. Er waren tal van genoodigden en belangstellenden aanwezig. Wij merkten behalve Burgemeester De Moor en de beide wethouders, de heerrn Van der Sluijs en Nannis. het Hoofd der School, den heer Jaring en de beide heeren onderwijzeis en mv. Krul op, en den heer Dun, Inspecteur v. h. nderwijs. Ver der waren present de heer Chi. Dekker, de archi tect, en de heer Kroonenburg, aannemer en dan nog alle raadsleden, de Secretaris der gemeente, de heer De Boer. de Gemeente-Ontvanger, de heer Schager, verschillende leden van de Plaatselijke Schoolcom missie én de Oudercommissie. Als wij nu nog meededen, dat ook van tal der genoemde autoritei ten de dames present waren, zal men begrijpen, dat het aan belangstelling niet ontbrak. De burgemeester, de heer De Moor, nam, nadat al len aanwezig waren, het woord en zeide het vol gende: Dames en Heeren, Ik heet U allen hartelijk welkom en het doet mij genoegen, dat U aan de uitnoodiging hebt willen voldoen, om hier tegenwoordig te zijn. Het is voor mij een mooie dag en een aangename taak om U hier toe te spreken. Wat hier tot stand is gebracht ben ik trotsch op en geeft mij een zekere zelfvoldoe ning Over wat is vooraf gegaan voor er tot den bouw van deze school was besloten, is een, ik zou zeggen klein lijdensgeschiedenis te vertellen. Reeds in 1925 bracht de heer Dun, onze Inspecteur van het L. O. een rapport uit, waarin werd gewezen op den slech ten toestand der oude school, Er werd toen wel ge sproken over nieuwbouw of verbouw, maar daarbij bleef het tot dat in October 1927 door den Rijks bouwkundigen Inspecteur een rapport werd uitge bracht waarin weer werd aangehaald de slechte toe stand van het gebouw en werd aangedrongen een nieuwe school te bouwen In de vergadering van 12 December 1927 werd dan ook met 9 teg-rn 2 stemmen besloten tot het bouwen van een nieuwe school. Nu kwam de vraag, waar moet de nieuwe school worden gebouwd. Er werd naar terrein uitgekeken, en wel een stuk land eigendom van de familie Lichthart aan den weg naar 't Buurtje en een terrein aan het eind van het dorp aan den weg naar Keinsmerbrug. In de vergadering van 24 Januari 1928 besloot de Raad de nieuwe school te bouwen op de plaats der oude school en aan het bestaande schoolterrein te trekken den tuin, die tusschen 't bestaande schoolterrein cn het postkantoor gelegen is. In de vergadering van 13 Maart 1928 kwam echter bericht, dat, de heer Inspecteur bezwaar had daar de school te bouwen, omdat naar zijn meening de op pervlakte te klein zou zijn voor het aanleggen van voldoende ruimte voor schoolplein en terrein voor lichamelijke oefening, en nog meerdere bezwaren. In diezelfde vergadering heb ik toen aan den Raad een ander plan aan de hand gedaan en wel de nieu we school te houwen op het gemeente land achter het Raadhuis en een weg te maken vanaf de Dub bele Buurt (Schagerweg) langs de nieuw Je bou wen school naar de tramhalte. Hiervoor zou dan noo dig zijn, aankoop van een stuk land van de Fam. Ilulst en van een stuk lanl van den heer II. Kooi. Dat plan werd zoo gunstig ontvangen, dat ik het idee kreeg, dat er geen twijfel meer.bestond of dat sou zeer spoedig worden aangenomen. Het bleek mij echter, dat ik al te optimistisch was geweest, want door de heeren J. Raat en Hoedjes, toen wethouders, werd een geheel ander plan gemaakt. V ior ik verder over deze kwestie spreek, wil ik echter eerst een be kentenis doen. Ik wil eerlijk bekennen dat het door mij voorgestelde plan niet diiect door mij was uit gevonden. Toen ik er met mijn vrouw over sprak, dat de heer Dun geen genoegen er mede' nam dat de school op het oude tererin zou worden gebouwd, zeide mijn vrouw, wel je hoop altijd nog dat je het zal beleven dat er nog eens een nieuwe weg zal wor den gemaakt vanaf den Schagerweg naar de tram halte, is dit nu niet een mooie gelegenheid, zet dan je school aan dien weg en je hebt meteen een begin van aanbouw aan dien weg Dames en heeren, mijn vrouw komt dus die eer toe. Ik nam natuurlijk die vingerwijzing met graagte aan. En nu het plan van de heeren Wethouders. Dit plan was, om de nieuwe school te bouwen op het oude terrein, en een toe gangsweg te maken tusschen het schoolhuis cn de woning van den heer Abbcnes. Die twee plannen liepen zoo ver uiteen, dat overeenstemming te ver krijgen onmogelijk was. Door dat verschil van mee ning ontstond natuurlijk weer oponthoud. Toen kwam er een schrijven van den heer Dun waarin hij aandrong op onverwijld ter hand neming van den schoolbouw. Er is na dat schrijven een conferentie gehouden ten huize van den heer Dn, waarbij te genwoordig waren B. en W., de Secretaris, de heer De Boer en de heer Dekker, de Architect. Tot mijn genoegen gaven die heeren ver de voo/keui aan het door mij ontworpen plan. Heeren wethoudrs wilden echter tot geen prijs afstand doen van hun idee. In de vergadering van 27 Juni 1928 heb ik toen beide

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1