Uitlui» Niciws- Mmuiiit- LullinH. Het Altaar der Eer Uitgevers; N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Leerzame cijfers. 153J Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Stoomerij en Ververij van S, KROM, Alkmaar. STOPPAGE, AIOUREN EN PLISSEEREN. Donderdag 27 Februari 1930. SCHAGER 73ste Jaargang No. 8620 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per weekt Dinsdag. Woensdag, Donder dag en Zaterdag Bij inzending tot 8 morgens 8 uur, worden Adver- teiiticn nog zooveel mogelijk in het eerst uitkomend nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowijsno. inhegrepen). Grootere lettors worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. A DOUBLÉ USAGE. Volledige vrijhandel kennen we hier niet, doch van werkelijke protectie, van hooge beschermende rech ten staan we nog zeel verder af. Dit is, meenen sommigen, een ramp voor het land en zij wijzen op kwijnende industrieën, op werkloos heid en op wie weet wat voor ellende nog meer. Wij zien het anders en hebben daarvan doen blij ken in onz9 bestrijding van Prof. Diepenhorst en in onze instemming met de argumentatie van den heer Ir. Plate. Intusschen was daarmee het onderwerp niet uitgeput. Bovendien de voorstanders van hoo ge tarieven geven zich niet zoo gemakkelijk gewon nen. Zij erkennen de wenschelijkheid van vrijhan del, maar bepleiten onderwijl de groote waarde van vechttarieven. Waakzaamheid blijft dus geraden en daarom ver heugt het ons, eenige cijfers te kunnen geven, waar uit is af te leiden, dat de aangeprezen vecht- of on- derhandelingstarievcn niet die zegenrijke gevolgen hebben, welke sommigen er van verwachten. In een vergadering te Utrecht betoogde hei liberale Eerste-Kamerlid Ir. Koster, dat vrijhandel ten on rechte beschouwd wordt als nadeelig voor de eigen nijverheid. Volgens een verslag in het „Handelsblad" verklaarde hij. „Geen land in Europa vertoont een dusdanige stij ging van zijn export als Nederland, met uitzonde ring van Denemarken, dat van 1913 tot 1929 een wei nig meer is vooruitgegaan dan Nederland" Om dit te bewijzen vergeleek hij de uitvoercijfers van genoemde jaren en stelde die van 1913 op 100. Men krijgt dan dit staatje: Land: Uitvoer Uitvoer in 1918: ln 1929; Nederland 100 236 België 100 127 Denemarken 100 239 Duitschland 100 143 Britsche Rijk 100 139 Noorwegen 100 189 Zwitserland 100 153 Frankrijk 100 Italië 100 Iod) cijfers Spanje 100 2031 van 1928 Zweden 100 193) Opgemerkt moet worden, dat voor de vier laatstge noemde landen de cijfers voor 1929 nog niet bekend zijn. Bij deze cijfers vermeldt het Handelsblad-verslag het volgende: „De handelspolitiek van Denemarken, Noorwe- gen en Zweaen komt in de praktijk vrijwel over een met die van Nederland. Zwitserland is een land, waar actieve handels politiek in hoog aanzien staat en dat bij zijn on derhandelingen met Tjsecho-Slowakije, Duitsch- land. Frankrijk en Spanje met strijdmiddelen ge dreigd heeft.. Nu is het wel merkwaardig, na te gaan de uit voercijfers van Nederland, Denemarken, Noor- FEUILLETON door ETBEL M. BELL. 3. „O, beste Pat." hervatte zij na een oogenblik. wat dank je dat mij gisteravond overkwam? Ik ontdekte dat de brief waarin ik de twee oudste meisjes Audley en hun vader uitnoodigde, ln 't geheel niet verzonden was. Hij lag onder mijn juweelenkistje. Ik vroeg aa.n de kleine meid waarom ze niet met haar meegekomen waren, maar ze antwoordde dat ze het niet wist Toen dacht ik niet meer aan hen. tot ik naar bed ging en den brief vond. Zoo vervelend, omdat ik zoo het land aan hen heb, en ze zouden me niet gehinderd hebben omdat ze gisteren onder de menschen verloren gegaan zouden zijn! En nu zal ik ze afzonderlijk moeten vragen, wat zoo'n corvée is. Zie je, ik vroeg het meisje, terwijl ik hen onderweg tegenkwam, maar tot de groote men schen had ik een formeele uitnoodiging te richten. „En jij, Rory, heb jij plezier gehad? Ik zag jc één maal met Charmaine Audley dansen, en het kind zag er wonder boven wonder voor dezen eenen keer eens opgewekt uit" „Eén maal," grijnslachte Pat. „Kom, ik heb hem den geheelen avond met geen ander meisje zien dansen hij liep nogal niet eventjes ln het oog, en zij ook. Gelukkig maar, dat het arendsoog van Griselda niet op haar rustte, anders was ze vanmorgen in ketenen geslagen!" „O, houd toch op!" zei Rory. „Met een gloeiend ijzer gebrand, is waarschijnlijker," merkte zijn tante op. „Ik weet niet wat er over een jaar of zes gebeuren zal, als het kind opgegroeid is tot de volmaakte schoonheid, die zy belooft te zullen worden, terwijl die jaloersche Griselda met den dag leelijker wordt Ze zal het kind er met haar leven voor laten be talen, evenals zij het de moeder deed." „Zeg eens, Eileen," Zelfs de meegaande Pat vond dit een oogenblik te kras. „Als je dat hardop zegt, zul je je vingers leelijk branden." „Houd je bedaard, Pat," ging zij onverstoorbaar voort wiedereen weet dat Verena Audley er zuiver uit wanhoop wegen en Zweden aan den eenen en van Zwitser land aan den anderen kant Zie hierboven. „Sinds 1922 is de Nederlandsche export met 63 pCt., die van Zwitserland met 23 pCt. vermeer derd. Spr. meende, dat deze cijfers voldoende aan- toonen, dat de door de voorstanders van actieve handelspolitiek zoo hoog geroemde Zwitsersche handelspolitiek in vergelijking met de handels politiek van Nederland en die van Deneraarken, Noorwegen en Zweden weinig gunstige resulta ten heeft opgeleverd." Hiertegen is o i. weinig in te brengen en wij be twijfelen dan ook, of de voorstanders van actieve handelspolitiek in staat zullen zijn, deze noot te kraken. Wij kunnen die cijfers echter ook nog voor een an der doel gebruiken, nl. tegen hen die steeds rnet be zwaren vervuld zijn over de hooge loonen, i-Un korten arbeidstijd en alle andere sociale maatregelen, di<- het volgens hun beweren, aan onze nijverheid onmo gelijk maken om te concurreeren tegen het binten land. De stijgende uitvoer wijst in andere richting. Met die concurrentie loopt het blijkbaar nog al los, indien men hier slechts zorgt op de hoogte van den tijd te zijn. Er moest, om een voorbeeld te noemen, een aarde werkwetje komen, om Maastricht te steunen. Het werd verworpen en wat ziei men? De fabrieken zijn gemoderniseerd en maken het schitterend: de eene uitbreiding volgt op de andere! Zoo slaan we met deze cijfers naar twee kanten: ze passen voor tweeërlei gebruik: a doublé usage. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 25 Februari 1930. Uitspraken in zaken behandeld op Dinsdag 11 Februari. TREIN-DERAILLEMENT TE WESTWOUD. De rechtbank, uitspraak doende in de zaak tegen Roelof Pranger, arbeider-rangeerder bij de Nederl. Spoorwegen te Westwoud, en Henri Jac. Eschmeijer, machinist der Nederl. Spoorwegen, te Amsterdam, die op 11 Febr. terecht stonden ter zake het veroorzaken van gevaar voor de veiligheid van het verkeer door stoomvermogen op een spoorweg, iemands dood ten ge volge hebbende, strafbaar gesteld bij art 165 wetb. van strafr., sprak verdachte Pranger vrij en veroordeelde met inachtneming van verzachtende omstandigheden, verdachte Eschmeijer tot f 30 boete of 30 dagen. Behandeling van nieuwe zaken. DE MOTOR ALS TREKDIER VOOR EEN VERLAMDE MOTORFIETS. Het drlewielig transportrijwiel van den boterhande- laar Cornelis Breeuwer uit Den Helder, had op 2 Juli te Wieringen formeel dienstgeweigerd en om zijn broeder uit den put te helpen, spande zijn broeder Willem, een handelaar uit Amsterdam, eveneens op het voormalig eiland aanwezig, er Üjn motor voor. ten einde zoo ter bestemder plaatse te komen. Het slin geren van de met een eind touw bevestigde transport- flets werd echter door brigadier Witvliet gevaarlijk voor het verkeer geacht en hij maakte deswege pro cesverbaal op. De Kantonrechter vereenigde zich met de meening van verbalisant en ambtenaar en veroor- toe gedreven werd een einde aan haar leven te maken. Het spreekt vanzelf dat zij het thuis niet Jcon uithouden en haar vermaken elders zocht. En het kon niet anders of de maat moest daarbij vroeger of later overloopen een mooi schepseltje, zooals zij! Herinner je je den jon gen Overton? Hij was tot over de ooren op haar verliefd. Dat wist iedereen. En dan was die Rafferty er ook nog. Hij was niet zoo'n vurig minnaar als Overton, maar toch niet de man om lang op een afstand gehouden te kunnen worden. Om van een massa anderen niet te spreken. Griselda wist het, evengoed als wij allen, en wachtte kalm haar tijd af. En toen ze haar netwerk geheel gespreid had, drukte ze op de veer en liet het dichtvallen. Ik maak er Verena geen verwijt van dat zij den kortsten weg verkoos om uit het leven te schelden, maar van de merrie heb ik het altijd jammer gevonden. Het was het beste springpaard waarvan ik ooit gehoord heb, en als Verena het achtergelaten had, zou ik er een mooi bod voor gedaan hebben. Het was juist een paard voor mijn gewicht. Maar wat ik zeggen wilde, Pat, heb je Micky gezegd dat ik vanmorgen de Jeruzalemsche Artisjok berijden wil? Neen? Wil je het dan nog even voor me doen? Laat Micky te elf uur voorkomen. Neen, hij behoeft me zelf niet te vergezellen, maar misschien wil Rory met me gaan rijden. Zou je, Rory?" „Zeer vriendelijk van u, Tante Eileen. Maar, als het u 't zelfde is, vandaag liever niet" „Wat mankeert die jongen nu? Ik heb nog nooit bij gewoond dat je een uitnoodiging om met me te gaan rijden, afsloeg." „Hij heeft al eerder een afspraakje gemaakt," grinnik te Pat. „Daar wringt hem de schoen." Het aangezicht van Rory was vuurrood geworden, maar hij hield zich goed in bedwang. „Als ge het weten wilt, daar wringt hem de schoen." zei hij. „Bekommer u niet om mij, tante Eileen. Als het u hetzelfde is zal ik mijn weg wel vinden. Tegen het uur van het diner kom ik weer boven water." „Wel, heb je ooit?" zei Eileen. „Het zal wel aan de menschelijke natuur liggen. Laat Biddy een lichte lunch voor je inpakken en als je die bij je hebt, zul je misschien niet vergeten haar op te eten. Beste Pat, zou het te veel van je gevergd zijn je te vragen je vrouw voor één maal op haar ritje te vergezellen? Ik ben de Audley's een verklaring schuldig waarom ik ze niet op mijn feest gevraagd heb." Onder het uitspreken van de laatste woorden had ze haar blik op Rory laten rusten; toen deze geen blijken van verwarring gaf, gaf ze haar man een veelbeteeke- nend knipoogje. Pat kon niet nalaten te lachen en verliet het vertrek. Depot: de Heer B. G. G. KöNIG, Hoogzijde, Schagen. deelde den motorrijder, die daarop tegen dit vonnis ln hooger beroep kwam en tot dusver niet zonder succes daar de Officier, van oordeel zijnde, dat de dagvaarding onjuist was gesteld, vernietiging van het juridische kunstwerk des kantonrechters en voor appellant vrij spraak requlreerde. DAT WORDT EEN ELLENLANGE LIJDENSGESCHIEDENIS. Op een zoelen zomernacht van het afgeloopen jaar verbaliseerde de rijksveldwachter Vermeulen te Bergen nabij de Franschman, mej. Hermine K., een jongedamo uit Alkmaar, die een rijwiel bereed, missende de wettelijk voorgeschreven verlichting. Nadat de kantonrechter tc Alkmaar deze gewichtige zaak eenige malen onder de loupe had genomen, veroordeelde hij het meisje tot een kleine geldboete, doch tegen dit vonnis werd hooger beroep aangeteekend en had de meervoudige strafkamer zich voor de zaak te interesseeren, doch ook toen werd ultetel verleend, omdat de getuige a decharge aan bron- chfibs souffreerde en niet aanwezig kon zijn. Thans was de zaak opnieuw aan de orde gesteld, doch ook nu kon de behandeling weer niet doorgaan, aangezien appellante en wat nog meer bedenkelijk was, geen en kele getuige was verschenen uit onderscheidene, doch geoorloofde oorzaken. Alzoo bleef niets anders over dan het proces opnieuw en ditmaal voor onbepaalden tijd uit te stellen. DE LINKERZIJDE VAN DEN WEG IS BUITEN NOODZAAK VERBODEN TERREIN VOOR DEN WEGGEBRUIKER. Dt Kantonrechter te Den Helder had het noodlg ge oordeeld om den kuiper Cornelis K., wagenmaker le Anna Paulowna te veroordeelen tot f 100 boete of 50 dagen, omdat hij, op 23 Juni te Den Helder op de West gracht, bij de Sluisdijk- en Jansenstraat met zijn auto de linkerzijde van den weg berijdend, een aanrijding had veroorzaakt met den wielrijder van 't Hart, die door den schok met zijn rijwiel op straat was gesmakt. De wagenmaker nam geen genoegen met dit vonnis, zocht steun bij den jurist mr. Buiskool te Schagen en kwam op diens advies en door zijn rechtskundigen bijstand gesterkt, bij de meervoudige strafkamer in hooger beroep, welke appèlzaak Dinsdag in de puntjes werd behandeld. De appellant verklaarde geen schuld te heb ben, omdat hij door de aanwezigheid van een hinderlijke lantaarnpaal zich verplicht had gezien zooveel links te rijden en plotseling den weg over te steken, zelf de aanrijding had veroorzaakt. Natuurlijk werd deze voor stelling van zaken door de andere partij krachtig tegen gesproken en beschuldigden de heeren elkander weder- keerig leugens te debiteeren. Tenslotte deed de Officier nog de dikste duit in 't zakje, door het vonnis van den Kantonrechter volkomen juist te achten. Deze had den appellant zeer terecht veroordeeld we gens overtreding van artikel zes der motor- en rijwiel- wet, dat verbiedt het rijden op de linkerweghelft, voor HOOFDSTUK III. Vrienden. „Je bent erg laat," zei Rory. „Ik was bijna niet gekomen," zei Charmaine. Zij stond voor hem. op het winderige strand, haar gouden haren stroomden van onder een schunnig zwart fluwealen jagerspetje uit ..Hoezoo?" vroeg Rory afgemeten. Ze legde het hem op haar kinderlijke, openhartige ma nier uit „Ten eerste was ik zoo goed als overtuigd, dat jij het vergeten zou hebben, en ten tweede was het zeer moeilijk mij uit de voeten te maken. Griselda weet niet beter of ik lig in bed. Zie je, ik had verwacht, dat ze op de jacht zou gaan, en dan had ik kunnen doen wat ik wou, Maar, ze ging niet, dus zei ik dat ik vermoeid was en in bed bleef. En zoodra ze liet zeggen dat het goed was, wist ik dat de zaak gezond was. want als ik In bed lig, zorgt Juffrouw Dicker altijd voor me en laat Griselda mij met rust. Als ze het wist zou ze woedend zijn." „Welnu, je bent in ieder geval nu hier," zei Rory vroo- lijk. „dut is ten minste iets. Ik hoop dat juffrouw Dicker je niet verraden zal." .O. neen. dat doet ze nooit." Het aangezicht van Char maine begon op te helderen. „Mits ik tegen theetijd weer in bed lig is er geen gevaar bij. Het is een van de regels van Griselda dat als men 's morgens te vermoeid is om op te staan, men den gehe. en dag in bed moet blijven." „Wslk een onzin." zei Rory. „Ja, vind je niet? Maar eerst tegen den avond begint ze weer aan mij te denken, dus dat is tot zoover." Charmaine begon even te gichelen. „Ik ben blij geko men te zijn," zei ze. „Is het niet heerlijk? En wat een wind!" Zij keerde zich naar de zware branding, die tegen de rotsen donderend en schuimend uiteenspatte. Rory stond naast haar en beschouwde haar. Het fijne, fraai gesne den aangezicht oefende een bekoring op hem uit, die hij niet nader beproefde te ontleden. Toen zij zich weer tot hem wendde, stond er een ver zoek in haar oogen te lezen. „We gaan niet den kant van Ballybeg uit, niet waar?" vroeg zij. „Natuurlijk niet!" antwoordde Rory. „Ik houd even min van Ballybeg. En dan, het is mijlen van hier. Het is aan dezen kant veel leuker. Kom, laten we eens naar de spelonken gaan kijken." Het was onmogelijk de spelonken binnen te gaan, zoo lang het vloed was, maar zij klommen zoo hoog als do zoover niet noodzakelijk voor het inhalen en voorbijrij den van andere voertuigen, weshalve de officier be vestiging van het vonnis requireerde. Mr. Buiskool was een te ervaren en slagvaardig pleiter om zich zonder een pittig woordje van repliek buiten gevecht te laten stellen. Hoewel toegevende, dat het hier in hoofdzaak ging om artikel 6, bracht pleiter nog verschillende argumenten in het debat om aannemelijk te maken, dat zijn cliënt in dit geval geen schuld droeg en concludeerde hij dus tot vrijspraak, er echter met de voorzichtigheid van een strafrechtpleiter die een niet al te sterke zaak verdedigt, diplomatisch aan zijn conclusie vastknoopend, dat, ingeval de recht- l^nk zijn opvatting niet mocht deelen, hij subsidiair verzocht de opgelegde hooge geldboete belangrijk te willen verminderen. De verdachte^ wagenmaker, het in het rechtelijk leven reeds zoo befaamde laatste woord verkrijgende, betoogde ten slotte nog voor de zooveelste maal, on schuldig te zijn en nimmer veroordeeld, waarop de president, overtuigd dat het College nu voldoende van alle zyden was ingelicht, de verdere behandeling der zaak sloot. EEN DOODARM LANDBOUWERTJE IN HOOGER BEROEP. Een 40-jarig landbouwertje, genaamd Dirk Zw. en te Opperdoes woonachtig, had er niet naar behooren voor gezorgd, dat zijn nog onder de leerplichtwet vallend zoontje behoorlijk en geregeld de Christelijke school na<l bezocht Daar hij in dit opzicht geen blanco strafregister kon overleggen, had de kantonrechter te Medemblik hem tamelijk streng pangepakt en hem veroordeeld tot f 10 boete en van dit vonnis nu was het boertje in hooger beroep gekomen, dat heden werd behandeld. De veroordeelde stond thans zoo droevig te lamenteeren, over zijn armoede en weinige verdiensten, waarmede hij een vrouw en 8 kinderen had te onderhouden, dat een steen zou zijn vermurwd en waarbij, vergeleken het jammerlijk geklaag van den ongelukkigen Job op zijn puinhoopen, nog 'n opwekkende wals van Strauss ge noemd had kunnen worden. Helaas mocht het niet gelukken den officier van de barbaarschheld van het gewezen vonnis te overtuigen en werd dan ook tot groote verslagenheid van den be rooiden appellant, bevestiging gevorderd. WINTERAVOND-AMUSEMENTEN VAN DEN EENZAMEN EILANDER. De drie laatste strafzaken, behoorende tot deze overi gens weinig belangrijke zitting, bestonden uit strand- jutterlj-gevalletjes, die, zeker voor de variatie, ditmaal eens werden behandeld door het meervoudige straf- college. Gewoonlijk wordt de politierechter met deze onbeduidende strandgapperijtjes opgeknapt, doch de strafkamer, die tegenwoordig weer met slapte in zaken heeft te kampen, had ditmaal maar wat werk van hem overgenomen. Een negental Texelaars, in drie groepen van 3, 2 en 4 gesorteerd, hadden in den avond van 10 December, toen in de buurt vermoedelijk een houtschip was ver gaan, zich op het zeestrand, onder het bulderen der branding en opspattend schuim, overgegeven aan de opwindende strandjutterssport en een groot aantal aan gespoelde schroten verzameld en op de fiets gepakt om de buit naar huis te vervoeren. Zij werden echter ge snapt door den hulpstrandvonder Daalder, 'n reusach tige oude heer, wien het ambt uitstekend is toevertrouwd Deze heeren waaronder nog 'n pensionhouder en 'n joggie van 17 jaar, stonden heden terecht en tegen hen werd, met uitzondering van den minderjarige, f 40 boete of 40 dagen gevorderd. De knaap kwam er, dank zij zijn jeugd, af met een eisch tot betaling van f 10 boete of 10 dagen. Hierna sluiting der zitting. opbruischende golven hun veroorloofden, en vonden wel dra een richel waarop zij konden gaan zitten om het aan hun voeten ziedende water gade te slaan. De dag was heerlijk en het beloofde te zullen gaan regenen, maar zij gingen geheel ln elkaar op. „Ik begrijp nog niet waarom je gisteravond zoo aar dig voor me geweest bent," zei Charmaine. „De meeste jongens vinden meisjes die huilen, naar." „Voel je je nu verdrietig?" vroeg Rory. Ze schudde het hoofd. „O. neen, niet als Ik met Jou ben. Dan voel ik me zoo gelukkig." Ze zag met een snel verdwijnend glimlachje naar hem op, en Rory voelde een onbeschrijfelijk welbehagen. „Wanneer ben je jarig?" vroeg hij opeens. Zij glimlachte verrukt. „Den vijfden November. Zie je dus wel, dat ik een jongen had behooren te zijn? En jij?" „Den een-en-twintigsten October op Trafalgar-Dag", zei Rory. „Ik ga bij de Marine, zooals je weet." „Hoe heerlijk! Ik wou dat ik het ook kon zeggen." „Je zou het niets prettigs vinden," sprak Rory haar tegen. „Stel je voor, jij en zoo'n ruw leventje! Wat zou je er het land aan hebben!" „O, r.een, heelemaal niet." verklaarde zij. „Je denkt dat ik zoo teerhartig ben. maar in werkelijkheid huil ik niet zoo héél gauw. Dat is een van die dingen welke Griselda zoo nijdig maken als ze mij straft. Ze zegt dat ik een verhard gemoed heb. Maar ik geloof niet dat pijn de moeite waard is om er om te huilen, niet waar? Het is niet hetzelfde als verdriet." „Wat een hondenleven moet jy hebben." „Ja," gaf ze toe. met een zucht Jij bent zeker altijd gelukkig geweest?" „Och, min of meer," antwoordde Rory, met mannelij- ken weerzin om voor zijn algemeene tevredenheid met zijn lot uit te komen. „Heb je een vader?" vroeg Charmaine. Rory schudde het hoofd. „Neen. Hij is dood." „O, Rory," zei zij. Ze legde verlegen een hand op zijn knie. „Zeg niet „dood". Ik geloof niet dat iemand ge heel „dood" kan zijn, weet je." Rory keek een weinig vreemd op. „Hoe noem je het dan?" Ze bloosde en trok haar hand terug, maar hij vatte ze terstond en legde zo weer op de oude plaats. „Ik... ik weet het niet precies," zei zij, weifelend. „Hier... hier op aarde niet, dat is alles." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1