van dit en van dat en van wat: Het alibi. Schelm van Bergen. De Zweedsche sphinx spreekt. Hollywood op zoek naar den moordenaar. Tom Mix in don Boerenoorlog Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 1 Maart 1930. No. 8621. naar Heinrich Heine, door M. VISSER. Te Dusseldorp in 't vorstelijk slot "Werd eens een bal gegeven, Gemaskerd zag men jong en oud Op ?t spel der vedels zweven. Daar danst de schoone Hertogin Met blijkbaar welbehagen. Haar danser leek een edelman In hoffelijk gedragen. Hij draagt een masker, zwart fluweel, Waaruit als vurige stralen De blik van 't oogenpaar in 't hart Der Vrouwe nederdalen. Men lacht, men juicht en men tracht Al had 'r, ook zijn bezwaren Wie achter 't masker zich verbergt Zoo moog'lijk te ontwaren. Hoor, hoe de vedel rtiytmisch zingt En hoe de bassen brommen, Tot 't vorstlijk bal beëindigd wordt, En maat en spel verstommen. „Doorluchte Vrouw, veroorloof mij, Dat ik me aan 't feest onttrekke...." De Hortogin zegt lachend: „Heer, Eerst uw gezicht ontdekke." „Doorluchte Vrouw, veroorloof mij Het aanzien zou U rouwen." De Vrouwe lacht: j,Ik vrees het niet En wil het dus aanschouwen." „Doorluchte Vrouw, veroorloof mij 'k Behoor den nacht, den dooden." De Vrouwe lacht: „Ik wil U zien, 'l Zij desnoods U geboden." Hoe ook de danser zich verzet, Zij luistert naar geen reden. En rukt ten leste van 't gezicht Het masker naar beneden. „Dat is de beul Van Bergen!" roept De schaar van schrik bevangen. De Vrouw ontvlucht naar haar gemaal, Den beul van branden, hangen. De Hertog, kloek, verdelgt den smaad Terstond voor aller oogen. Hij trok het blanke zwaard en sprak: „Beul, voor uw Heer gebogen!" „Van beul tot ridder sla ik U Met 't eigen zwaard bij dezen. Ge zijt een schelm uw riddernaam Zal Schelm van Bergen wezen." Met dansen heeft de beul zijn naam Van edelman verworven. Het oud geslacht, eens bloeiend ginds, Is lang reeds uitgestorven. .nier, den 28sten Februari herdacht de ,'opulaire acteur COR RU IJS, een der beste karakter spelers aan ons tooneel en leider van het Ned. Indisch Tooneel zijn zil veren jubileum als tooneelspeler en tevens zijn 10-jarig jubileum als tooneéldirecteur. Onder voorzitterschap van Mr J. A. N. Pa- fijnburgemeester van Den Haagheeft zich een feestcomité gevormdAls jubileumstuk is gekozen: „Vader Vrijgezel, een nieuw Engelsch stuk van Carpcntierwaarin Cor Ru ijs de titelrol zal vervullen. Uit de Filmwereld Een interview met Greta Garbo over de sprekende film. Greta Garbo, de begaafde Zweedsche film speelster en verbonden aan de Metro Goldwyn Mayer, is deze week begonnen aan haar tweede sprekende film „Romance" onder regie van Clarcnce Brown, na dat zoo juist haar film „Anna Christie'' gereed is ge komen. „Anna Christie" is in alle opzichten een groot suc ces voor de Zweedsche geworden en het is wel eens aardig om een interview met Miss Garbo te publicee- ren over dingen, de talkie betreffende. Te aardiger, omdat Greta Garbo zich slechts zelden eens uit spreekt over zichzelf. Toen de sprekende films uitkwamen, zoo vertelt de talentvolle Zweedsche, haatte ik ze. Het was vleesch noch visch, tooneel noch film. Echte nare nachtmerries. En ik dacht bij mijzelf: als ik in zoo iets moet optreden, ga ik linea recta naar Zweden terug en dan kom ik er nooit meer vandaan. GRETHA GARBO. Maar nu en Greta lachte, werkelijkzij lach te nu verveel ik mij ontzettend bij een zwijgende film. Net of er iets aan ontbreekt, net of al het leven eruit is. Ja, heusch, ik ben gek op talkies. Ze zijn trouwens in den laatsten tijd zoo geweldig vooruit gegaan in technisch opzicht, dat men er niet meer vijandig tegenover kan staan. En hoe vindt U zelf het spelen voor de micro foon? Prachtig. Men heeft, voordat „Anna Christie" uitkwam, vaak gepraat over het „verschrikkelijke Zweedsche Garbo-accent" en dikwijls werd beweerd, dat ik nooit in een sprekende film zou optreden. Maar ik ben niet eens zoo erg ontevreden over mijn En gels. Ik heb een accent, natuurlijk, maar als ik eens luister naar vele anderen, dan vind ik, dat mijn taaltje er nog best mee door kan Eerlijk gezegd wa ren de talkies voor mij een opluchting Ik hou van variatie en het is nu weer zoo heel anders, dan toen alles zwijgend ging Als men erbij kan spreken wordt het spel veel natuurlijker en er is ook veel meer uit drukking in. Volgens de berichten heeft U een goede micro- foonstem, is het niet? Ja, dat heb ik tenminste ook gehoord Maar dat kan ik heusch niet helpen „Stern-proeven heb ik nooit afgelegd en ik heb er ook niets voor gevoeld om mijn stemgeluid te gaan cultiveeren en s nachts op te blijven om Shakespeare te declameeren. Ik spreek, zooals ik voel, dat ik spreken moet meer niet. Er komt heelemaal geen bijzondere studie aan te pas. Hoe bevalt het U overigens in Hollywood? Nog steeds goed. Och ja. ik weet wel, dat men mij als een „buitenbeentje" beschouwt, maar daar ben ik al aan gewend. Ik vind, dat het publiek met mijn privé-leven niets te maken heeft. Ik ben een mensch als ieder ander en men moet zich niet in mijn persoonlijke aangelegenheden mengen. Van zelfsprekend heb ik gerealiseerd, dat ik, door mij zelf op het witte doek te laten zien, de aandacht van de nieuwsgierigen trek, maar men kan toch niet ver langen, dat het eenige en het beste, dat ik heb mijn eigen ik, voor reclame beschikbaar gesteld moet wor den? Ik wil niet leven als een visch in een aquarium en ik ben van meening, dat het publiek niets te ma ken heeft met mijn particuliere leven, mijn tijüpas- seeringen en mijn gevoelens. Tientallen aanvragen om interviews sla ik af. Ik weet toch al, dal men mij •ral vragen: hoe ik mijn vrije uren besteed, waarom ik niet trouw, of ik de functies van filmactrice en huismoeder te combineeren acht en wat mijn liefste kleur is. Heusch, ik ben niet zoo mysterieus, maar ik houd nu eenmaal niet ervan, om aan den weg te timmeren. Tot zoover Greta Garbo. die ondanks haar open hartigheid, toch voor velen iets geheimzinnigs zal blijven houden. De interviewer merkt echter nog op, dat hij het ge noegen had om met een gezelschap goede kennissen een week op een jacht te verblijven, waarop ook Miss Garbo als gast was en hij zegt dan: In den laatsten tijd is Greta, veel minder melancholiek dan vroeger en af en toe lijkt ze net een jong meisje, vol uitbun digheid, vroolijkheid en levenslust. Zij zwom, klom in de touwen, zong en maakte gekheid als een school meisje. En toen zij eens in de verte een Zweedsch schip zag, sprong ze van pure vreugde in het water om even een praatje te gaan maken met haar land- genooten daar aan boord, Zonder na'uurlijk te ver klappen, dat zij do beroemde Greta Garbo was- Den Sisten Februari 1022 vond men den veertigjari gen Desmond Taylor, directeur van een der grootste filmmaatschappijen te Hollywood, in zijn weelderig ingerichte villa vermoord. Direct na deze opzienba rende gebeurtenis verdween plotseling zijn secreta ris. De bekende filmster Mabel Normand, die destijds op het hoogtepunt van haar roem stond en haar col lega Mary Miles Winter, die heiden in deze geschie denis verwikkeld waren, werden van iedere beschul diging vrijgesproken. Na vier jaar vergeefs gepoogd te hebben licht in deze historie te brengen, gaf men het op. Nu begon, na een oponthoud van zeven jaar, het steentje weer tre rollen, de halfvergeten geschiedenis werd weer eers opgehaald. De vroegere gouverneur van Californië, W. Richardson. verklaarde nl. zeker te weten wie Taylor had vermoord, het was een filinspeelster. Hij beweerde, toentertijd reeds 't bewijsmateriaal te heb ben aangeboden, maar dit was om de een of andere reden terzijde gelegd, zelfs gewichtige getuigen wer den niet gehoord, of nog erger, met geweld verwij derd. De vroegere districts-advocaat, Afa Keyes, die op het oogenblik gevangen zit, daar hij zich heeft laten omkoopen, beweert, dat deze ex-gouverneur uit zui ver politiek oogpunt de zaak weci op het tapijt heeft gebracht. Hoe het ook zij, de tegenwoordige districts advocaat heeft de zaak na een jaar lang zoeken, zoo ver gebracht., dat er nog slechts één schakeltje in de ketting mist, alvorens deze zich geheel om den hals van de schuldige zal sluiten, en dus de formeele aan klacht ingediend kan worden. In heel Californië wordt de ontknooping van dit raadsel, zooals alles wat in Hollywood afkomstig is, met spanning tegemoet gezien. Wat weinig mcnschsn nog weten. Weinig menschen, die met belangstelling cle hals brekende toeren van den gevierden filmster Tom Mix op het witte doek volgen, weten misschien, dat hij tijdens den Tweeden V rijheidsoorlog in Zuid-Afrika was en zelfs aan de zijde der Boeren heeft medege vochten. Tom heeft indertijd heel wat oorlogsondervinding opgedaan. In de Spaansch-Amerikaansche oorlogen heeft hij Amerika dapper ter zijde gestaan en ook in China, bij den opstand der Boxers, heeft hij gevoch ten. Daarna ging hij naar Engeland, waar hij zich in Denver vestigde. Hier moest hij wilde paarden, wel ke voor hét leger bestemd waren, temmen, voordat zij aan de soldaten werden toevertrouwd. Dit eentonige leven begon Tom echter al spoedig te vervelen en hij besloot om als stalknecht met een bezending paarden naar Ladysmith ![Natnl) te gaan, waar destijds het brandpunt was van de militaire bedrijvigheid. Hier bleek, dat de paarden, welke in Engeland getemd waren, niet te berijden waren en niemand van de Tommies durfde er zijn leven op wagen. Tom Mix werd weer belast met de paarden opnieuw te temmen. Dit routinewerk doofde echter al zijn le venslust; hij deserteerde heimelijk uit het Engelsche kamp en sloot zich bij de Boeren aan. In tegenstel ling met zijn vorige gevechten in den Spaansch-Ame- rikaanschen oorlog en den Boxer-opstand, waaraan hij vurig deelnam en dikwijls ernstig gewond werd, heeft hij in den Boeren-oorlog niet veel kunnen doen, daar hij bij Spioenkop met zijn patrouille door de Engelschen werd gevangen genomen. Daar hij Amerikaansch burger was, werd hij in ge zelschap van nog andere Amerikanen naar de Ver- eenigde Staten teruggestuurd. Te Philadelphia kreeg hij zijn ontslag uit den dienst. Hij trok naar het Wes ten, waar hij cowboy werd op een groote farm om eenige jaren later als filmartist op te treden. Vrij naar het Engelsch gegeven, bewerkt door SIROLF. (Nadruk verboden, alle rechten voorbehouden) „Wat zou Je zeggen van een potje domino in de „Drie Onnoozele Wichtjes", vanavond? De halve ploeg zit daar 's avonds. Het is een eeuwigheid geleje, dat we daar ge weest benne, Baarrut?!" „Zal niet gaan, Herreman. De vrouw denkt allerlei slechte dlnge van me as ik 's avonds zoo laat thuis kom. Je weet hoe dat gaat, Herreman. Die vrouwe..." „Je hoeft mijn niks te vertelle, Eaarrut, met mijn is 't persies eender. Maarre, kenne we niks bedenke, een goed alibi of zooiets?" „Ik zit al te prakkizeere, offe we niet één van de maats ziek kenne late worde, en datte me 'm dan 's avonds in het ziekenhuis gane opzoeke." „Reuze. We late 'm een ongeluk krijge op het werk en motte we 'm minstens twee keer in de week opzoeke, da's niet te veul, as goeie kamerade. En dat kan lang dure ook, as je zoo zwaar gewond wordt, waar of niet Baarrut?" „Nogal wiedes, Herreman, en het zou hondsch van ons zijn, asse wij as zijn beste kamerade 'm niet gonge op zoeke. De eerste week kenne me best elke avond gaan. En dan late we 'm zachies an wat beter worre!" „Gosije. Waar zulle we 'm late liggen, Baarrut? In het Binnengasthuis? Afgesproke. Enne we zulle 'm Dommers late hiete." „Dommers, ik hoop dat ik het onthouden kan, Herre man. Afijn, ik zal maar denke, het rijmt op komkommers. Ik bin gek op komkommers en augurkies en haring in het zuur." Aldus wash et gesprek tusschen Barend Kniepers cn Herman Bonk, metselaar en opperman ,,'n Schandaal, om zóó laat thuis te komme, en mij al die tijd met het ete te laten zitten! Waar heb je weer uitgehangen zwerver! Wat voor verhaaltje heb je r.ou weer bedacht, hc?" zei mejuffrouw Kniepers, toen Ba rend vroolijk, doch niettemin een weinig schuldbewust thuiskwam. „Naar een zieke vriend in het gasthuis geweest." zei Barend, „we hebbe 'n uur an zijn bed gozete." „Zoo, wie is die „we"? En wie is die zieke vriend?" vroeg juffrouw Kniepers wat nieuwsgierg. „Herreman en k natuurlijk. We ware zijn beste kame raad. Fnne hij is van de stelling afgeslage." „Verschrikkelijk. Heppie zich erg bezeerd?" „Ze beene en arme gebroke. Zal misschien wel ze leve lang een stijve poot houwe. Assie te minste d'r boven op komt" „Sjonge, sjonge, hoe hiet ie?" „Wie7" „Die man die het ongeluk het gehad natuurlijk!" „O," Barend dacht lang en pijnlijk na. „Augurk", bracht hij eindelijk uit „Augurk, gekke naam hè? Toch was 't^ een baste vent" „Was ie getrouwd?" „Ja, zes jaar getrouwd." „De stumper... Had ie kindere?" „Hm, ja... acht," mompelde Barend afwezig. De vra- genstroom overdonderde hem, hij kon er niet tegen op. „Acht7" vroeg juffrouw Kniepers scherp en veront waardigd, „acht? Hoe ken dat nou? En je zei dat ie zes jaar getrouwd was?" „O, zei ik dat Hm, ja, hij is toch zes jaar getrouwd... O ja, maar d'r ware twee tweelinge bij." „Zoo, hoe hiette die?" „Janus en Bertus, en Merletje en Scfietje." „Hoe oud benne ze?" „Drie maande," zei Barend zweetend. En ontweek ein delijk alle verdere vragen, door naar bed te gaan. „Zeker weer naar je zieke maat, op bezoek geweest, he?" vroeg juffrouw Kniepers den volgenden avond, toen Barend weer laat thuis kwam. „Hoe hiette hij ook weer?" „Haring", zei Barend aarzelend en ietwat onzeker. „En je zei, dat ie Augurk hiette?" vroeg juffrouw Kniepers streng. „Jawel, zoo hiette ie ook, vroeger; maar bij ze geboor te hebbe ze 'm verruild met een ander kind en hiet ie Haring, snap je wel." „Nooit zooies geks gehoord," zei juffrouw Kniepers snuivend. Den volgenden dag kwam juffrouw Kniepers juffrouw Bonk tegen. „Vreeselijk dat ongeluk op het werk, vinnu niet?" vroeg juffrouw Kniepers. „Ja mins, mijn man is d'r heelegaar overstuur van. Nou, 't is ook verschrikkelijk, as je een man zóó in een kuil met ongebluschte kalk ziet vallen, dattle bijna heelegaar verbrand," merkte juffrouw Bonk meewarig op. „Ongebluschte kalk! Hoe kom je d'r bij? Hij het ze arme en beene gebroke!" zei juffrouw Kniepers. „Nee, het was ongebluschte kalk. Ze heele gezicht is verbrand. Zonde van zoo'n jonge jonge, hè, en hij zou volgend jaar gaan trouwe. Hij had zoo'n aardig meissie," ging juffrouw Bonk voort. „Zoo, most ie nog trouwe? Zoo, wat U zegt..." „Ja, arme kerel hè, die Dommers, arme stumpert." „Hoe zei U, dat ie hiet?" Informeerde juffrouw Knie pers. „Dommers," antwoordde juffrouw Bonk gedecideerd, „heeft Uws man Uwes dat niet verteld?" „Ja, misschien wel, maar hij kan zoo slecht name ont- houwe. Maar nou mot ik heusch weg, dag juffrouw Bonk?!" „Hoe zei je ook weer, dat die kameraad hiette, die dat ongeluk het gekregen?" vroeg juffrouw Kniepers, toen Barend dién avond weer laat thuiskwam. „Bokkum," zei Barend onzeker. „Zoo, h'm, d'r zijn toch niet twee maats die een on geluk hebben gehad?" vroeg juffrouw Kniepers leukweg. „Niet dat ik weet." „Zoo, ik kwam ander3 vanmiddag juffrouw Bonk te gen, en die zei dat de man in de ongebluschte kalk was gevallen. En jij zei, dat ie van de stelling was gevallen en ze arme en beene gebroken had?" „Ja, dat was later. Eerst viel ie in de kalk, en toen is ie van de kuil in de stelling, ik bedoel van die stelling af ^ïeele maal naar beneje gevallen, de arme kerel." „Zoo!!! En juffrouw Bonk zee ook, dat ie nog niet getrouwd was, en jij zei hij had acht kinderen en twee tweelinge, Janus en Bertus, en Merletje en Sefietje!" „Ja, ikke, hm, kijk, hij is heelemaal ze verstand kwijt, he, enne nou weet ie heelmaal niet meer, dattie getrouwd is, is 't niet verschrikkelijk?" „Ja, het is verschrikkelijk. Heeft u vanavond nog wat tege jelui gesproken?" „Nou en of, hij het aldoor tegen ons liggen prate over zijn werk en over ze tweelinge en dan zee die weer. dat ie morgen gong trouwe, en we hebbe 'm motte belove. dattie op ons kon rekene, as getuige. Nou, en dat hebben we, natuurlijk gedaan hè? Jongens, zei die, jongens, je lui benne me trouwe maats, juillie wil ik alleenig op me bruiloft hebbe. Is het niet verschrikkelijk?" „Ja," zei juffrouw Kniepers ijskoud. „Het is verschrik kelijk. Maar je hoeft in ieder geval niet meer naar dat gasthuis te gaan om 'm te bezoeken. Ik ben vanmiddag erheen geweest, om te hooren, hoe het met 'm was, en toen zeeje ze me dat ie dood was." „Dood? En vanavond zeedie nog teuge ons..." probeer de Barend nog. Doch toon ontmoetten zijn blikken de strenge oogen van juffrouw Knieeprs. En hij zweeg. „Hij !s dood, Baarrut, zoo dood as 'n pier!" besloot juf frouw Kniepers en smeet met de borden en rukte aan de pannen, zoodat Barend verschrikt en zwijgend in zijn stoel wegkroop en niet meer om of om dorst zien. Het alibi... was dood.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 21