1. Een jurkje voor de baby gemaakt van
wit crêpe de chine met rose gezoomd en ge
garneerd met kleine paarlmoerknoopjes.
Benoodigd 0.75 M. in 1 M. breed (2 jaar).
2. Een jurkje van ruitvormig gestreept
rose wollen mousseline is gegarneerd met
verticale rijtjes paarlmoeren knoopen. De
zoom is blauw uitgevoerd.
Benoodigd: 1 M. in 0.80 M. breed (4 jaar).
3. Vervolgens een jurk van beige jersey,
met bruine garneering. Op bovenlijf en onder
het middel zijn groote knoopen aangebracht
in driehoeksvorm en in frissche kleuren.
Benoodigd: 1 M. in 1.40 M. breed (6 jaar).
4. Een jurk van rood popeline verwijdt
zich naar onderen toe door twee holle plooien j
die van het schouderstuk uitgaan. Bij de
beginpunten van deze plooien en op de zak
ken zijn knoopgarneeringen, wederom in
driehoeksvorm, aangebracht.
Benoodigd: 1.50 M, in 1.40 M. breed (8 iaar)
5. Tenslotte voor een volwassen meisje
een mantel van tweed, in vorm gesneden,
gegarneerd met groote knoopen op kraag,
polsen en zakken.
Benoodigd 3 M. in 1.40 M. breed.
RESTVERWERKINGEN VAN BROOD.
Brood met bessensap (2 pers.)
5 sneetjes oud brood; VA d. L. bessensap;
1 d.L. water; 65 gram suiker; stukje pijp
kaneel of citroenschilletje; plm. 5 gram
aardappelsago.
Bereiding:
Trek het bessensap met het water en
het citroenschilletje of de pijpkaneel. Breng
dit langzaam aan den kook en voeg de
suiker toe. Snijd van het brood de korsten
af, we*k het op een schuimspaan in het
bessensap zóólang, dat het geheel door
weekt is. Stapel de sneetjes op een schaal
tje. Breng het overgebleven bessensap weer
aan den kook, bind het met de dun aange
mengde aardappelsous tot etn vrij dik
sausje, verwijder citroenschil of pijpkaneel
er „iet het over het brood. Presenteer het
gerecht warm of koud.
N.B. Ook kan men het brood in dikke
plakken snijden, deze weer in reepen; ze
vervolgens in wat boter mooi goud bruin
bakken, ze opstapelen op een schaal en ze
met bessensapsaus overgieten. Dit gerecht
wordt „turfjes met bessensap" genoemd.
Broodpannekockcn (4 a 5 pers.)
2r° gram oud brood zonder komsten: pl.m.
2 d.L. melk; 2 eiere~; pl.m. 50 gram boter;
20 gram suiker; 1 theelepeltje kaneel of
geraspte citroensc vruchtenmoes of
marmelade.
Bereiding:
Verwarm de melk, wrijf het brood hierin
fijn, roer er de suike- door, het sm kje.
de dooiers en het laatst luchtig het stijfge-
slagen °'wit. óaa* in de koekepan een lepel
boter smelten, giet er de helft van het deeg
in en bak het aan één kant licht bruin.
Keer de pannelroek met behulp van een
deksel. Schuif hem uit de pan op een om
gekeerden deksel met den bruinen kant
naar onderen, Keer vervolgens de koekepan
over den koek heen en keer d.an tegelijk
deksc en pan or\ zoodat het deksel nu
bov komt en de koek met den licht»
kant naar onderen in de pan ligt. Bak hem
aan den anderen kant eveneens licht bruin
Bak den tweeden koek op dezelfde wijze
Leg de eerste koek op een schotel, be
smeer de bovenkant met vruchtenmoes of
marmelade en Ie» cr de 2e koek bovenop
Broodstruif (3 a 4 pers.)
Een stuk ord witt« brood van 15 a 20
C.M. lengte; 3 eieren; X L. melk; 70 gram
suiker; 50 gram amandelen; schil van Yj
citroen
Bereiding
Snijd de korsten van het brood, verdeel
dit in lange dunne reepen. Smeer een
vuurvastschoteltje met boter in. Leg op den
bodem een aantal van die reepen, op eeni-
gen afstand van elkaar. Kook intusschen
de melk met een citroenschilletje. Klop de
eidooiers met de suiker, voeg hierbij lang
zamerhand, onder goed roeren, de koken
de melk. Klop het eiwit stijf, voeg de saus
roerende bij het stijfgeslagen eiwit en ver
wijder het citroenschilletje. Giet een deel
van de saus over het brood in het schotel
tje. Leg een tweede laag brood, ruitsge-
wijze op de eerste. Giet er weer een gedeel
te van de saus over en ga zóó door, tot alles
verwerkt is.
Laat de amandelen een paa minuten
koken, overspoel ze met koud water, pel ze
en snijd ze in de lengte in reepjes. Steek
deze rechtop in de bovenste laag brood. Zet
et schoteltje dadelijk in een niet te
warmen oven. Gaar en licht bruin worden
redurende pl.m. 1 uur.
Broodschoteltje met appelmoes (4 pers.)
pl.m. 8 dunne sneetjes oud brood zonder
korsten; 1 pond moesappelen (pl.m. 8stuks
van midde'matige grootte); pl.m. 50 gram
suiker; 35 gram boter; fijne kaneel; 1 ei;
pl.m. 2 dB. melk; geraspte citroen
Bereiding:
Klop het ei met wat suiker, voeg hierbij
de melk en laat het brood, waarvan de
korstjes afgesneden zijn, hierin weeken
Maak van de appelen appelmoes. Leg in
een met boter ingewreven vuurvastschotel
tje een laag geweekt brood, giet er wat ge
smolten boter over, strooi er wit -uiker en
kaneel dooréén gemengd over en leg er
een laag appelmoes op; vervolgens weer
biood. \u; op deze wijze het schoteltje,
maar zorg dat de bovenste laag uit go.ed
aané-o sicteu brood bestaat Giet er wat
eesmoh cu boter over strooi er wat suiker
en kant e) ovei en laat er in den warmen
oven tr» mooi bruin korstje ookomen.
Paneermeel maken.
De korsten van 't verwerkte brood kan
men drogen :n den oven. malen door een
vleeschmoler en zeeven door een vrij lijne
zeef Hierdoor verkrijgt men paneermeel
met een mooie bruine kleur
ANIRAHTAC.
WAT DE NIEUWE ZOMERMODE ONS
BRENGEN ZAL.
De groote kleermakershuizen houden hun
ne generale repetities voor de nieuwe zomer
collecties. Overal heerscht groote bedrijvig
heid. De ateliers zijn als bijenkorven, waar
duizenden midinettes in en uitvliegen. Een
nieuwe geest waart overal rond. 't Verleden is
dood. Leve de nieuwe japonnen Overal ko
men ,ze te voorschijn als de knoppen aan de
boomen in de lente.
Wanneer de natuur ons honderden ver
schillende soorten bloemen levert, opdat ieder
zijne keuze doen kan, zoo is dat met de mode
precies hetzelfde. Wat bedenkt men niet om
ons te behagen Welk een talent wordt daar
niet voor verbruikt. De goede sprookjesfeeën
waren niet vindingrijker.
Alle deze modeshows die op het oogenblik
plaats vinden gelijken op een schoonheids
concours. Overal denkt men het mooiste ge
schapen te hebben. En het dient eerlijk ge
zegd. Wanneer men alle deze scheppingen in
details bekijkt, moet men toegeven dat ze
alle volmaakt zijn. Maar het komt er niet op
aan volmaakt te zijn, men moet ook aan de
jury behagen. Moet men blond zijn of don
ker, mager of dik De jury beslist daarover.
Hier is het groote publiek de jury En door
de samenwerking van den kleermaker en
het publiek wordt de mode geboren
Voor het oogenblik zou ik niet durven
voorspellen welke van alle nieuwe, dikwijls
gewaagde creaties, de grootste opgang zullen
maken En behoud ik mij het recht voor la
ter daarop terug te komen, en voor heden
enkele algemeenheden te vermelden, die men
in alle collecties terugvindt.
Voor den morgen, voor de reis, voor bood
schappen blijft gelukkigerwijze het tailleur
en het zoo practische trois-pièces. Het
^enigszins mannelijk gesneden manteltje van
vroegere jaren is evenwel geheel verdwenen.
Daarvoor is een eenvoudig recht manteltje
in de plaats gekomen, of ook wel een soort
boléro met lange mouiven, welke tot de heu
pen reikt. De Groote Chic is een rok van
Tweed, bovenaan plat, van onderen verwijd,
een eenvoudige blouse, welke in den rok ge
dragen wordt en een mantel troisquart in
denzelfden stof als de rok. Zeer practisch
en tevens zeer aangenaam om te dragen
De namiddagmode verandert wel Alle een
i/oud wordt hier gebannen Steeds weer fan
tasie en zelfs excentriciteiten Leelijk Stel
lig niet, het ligt er maar aan welke vrouw
KR0NTJ3N3-LIEDJE.
„IN DE KEBON"!)
Dimana k'wéik
Mijn liefde is groot
Mijn hart is zwaar, het
Mijn huisj' is klein
kan niet langer wachten,
en dieper dan de zee
kan den last niet dragen,
sampé besar4) voor twee..
(Alle rechten voorbehouden).
H. H. de B. L.
1. kebon tuin.
2. saja -tjinta ik denk aan je.
3. Dimana k'wé waar blijf je.
4. sampé besar groot genoeg.
deze draagt. De taille is wederom iets hooge;
het bovenlijf sluit dikwijls nauw aan. Lang
mouwen die met opzet aan de polsen nic
gesloten zijn. Dikwijls komen deze mouwe
onder die van den mantel uit. De rokkei
zijn lang en wijd, of ook wel zijn zij eigenlij
smal, maar dan geven zij toch den indrul
wijd te zijn. door de volants of valsche qodet.
En voor den avond Daar viert de echt
groote kleermakerskunst hoogtij Lange ja
ponnen, zoo lang, als we sinds voor den oor
log niet gezien hadden en sleepen. Overa
sleepen. Over deze een volgend maal, daar e
zooveel van te vertellen is. Een klein nieuw
tje wil ik intusschen reeds nu verraden: d'
bloemen draagt men bij de avondjaponner
niet meer op den schouder, ook niet aan he
decolté of aan den ceintuur, maar zij worden
oogenschljnlijk achteloos en toch zeer gede
cideerd op den rok gestoken, ter zijde op de
hoogte van de knie.
Als kleuren zien wij Scharlakenrood een
kansje wagen, maar andere zachtere kleuren
vpornamelijk rose en groen, zullen we wel te
zien krijgen.
En vermelden we tenslotte nog de
groote voque der Strandpyama's .die een
enorme plaats in de zomercollecties innemen
Of deze mode ook tot Holland zal doordrin
gen
HANDWERKHOEKJE.
Een aardig, rondgehaakt kraagje.
Nog altijd gaan de dunne witte kraagjes,
in kant, georgette of ook wel in metaal
weefsel. die als hals of sluiting op de japon
netjes worden gedragen, en die ook wel
aardig en fleurig, mapr zeker ook als een
voudige versiering dienst doen. In haak
werk kan men, van héél dun haakgaren
Handwerk.
ook wel iet aardigs bereiken. Het voorde
van dit kraagje is, dat het rondgewerkt I
en dan ook rondom den hals sluit, wie hf
wil maken, moet 30 steken opzetten.
Ie toer 1 stokje in den 25en der steké
van het opzetsel, dan 1 kettingst., 1 sta
1 kettingst., 1 stok, 4 maal 1 kruissteek d
2 kettingst.
2e toer 5, door 4 kettingst. gevormde
1 vaste in den eersten kettingst., 1 dubbel
stok op het le kruisst. van den vorigé
toer, 3 kettings'3 maal 1 kruissteek, 3 kei
tingst., en dan word?n 5, door 1 kettings
van elkaar gescheiden stokjes, gehaakt, a
om de ronding te krijgen, worden zooaj
het voorbeeld doet zien, enkele stokjes aal
den binnp^kant gewerkt; men kan lnplaal
van eenige toeren boven elkaar, ook efl
enkele rij open stokjes maken, waardoi
men een lintje haalt. Ook van dunne w
gehaakt, kan dit kraagje een aardig effe<
maken. Zï
KN00P-GARNEERINGEN.
INVLOED VAN DE VROUW.
't Was in die enthousiaste dagen van
Augustus 1914.
'n Duitsch gezin, zooals er duizenden wa
ren en misschien nog zijn. Vrienden van
me, ofschoon godsdienstig en politiek heel
anders ingesteld. Eenige zonen, waarvan
twee of drie direct onder de wapenen en
naar het front moesten. Die van zestien
jaar en jonger mochten thuis blijven. D.
w.z.: op hen werd nog geen beslag gelegd.
En vader was wel heel dankbaar. Moeder
maar zóó zóó. Want moeder was een
zeer idealistische vrouw. Toen de zest'en-
jarige op zijn verzoek aan vader of hij als
vrijwilliger mocht gaan, een volstrekt-af-
wijzend antwoord had ontvangen, wendde
hij zich tot de „Allerhoechste Stelle", tot
de „Oberste Heeresleitung", wat in dit ge
val vertaald kan worden door: „Moeder".
En moeder had bewondering voor haar zoon
was trotsch op haar jongen. Moeder
Oberste Heeresleitung? Moeder Aller
hoechste Stelle? Zeker, deze vader, een
echte Duitsche vader, waande zich poten
taat thuis en was het ook, werd ook met
ontzag bejegend, gelijk zoovele mannen j
potentaten zich wanen en 't zijn ook, en
met ontzag bejegend worden, door vrouw
en kinderen, totdat puntje bij paaltje j
komt en in eens blijkt dat de gedweëe vrouw
en moeder toch wel een heel andere po-
sitie inneemt en alleen zoo de tweede viool
altijd heeft gespeeld uit welbewuste en
doelbewuste zelfverloochening, daarmede
dus geweldige geestkracht openbarende.
Want wie af kan zien van zich zelf, wie
een „zelf" heeft waarvan hij of zij afzien
kan, d'e is wel héél sterk. Zou je het niet
zoo kunnen uitdrukken, gelijk ik het een
van mijn kennissen het eens hoorde for
muleeren of het een origineele vinding
van haar was, durf ik niet te beoordeelen,
maar aardig vond ik den kijk en aardig
vond ik de pressie „de man is het hoofd
maar ik ben het nekkie.niet waar man?"
Waarop hij glimlachte. Wat 'n wereld kan
zich in een lach openbaren. Kierkegaard
schreef indertijd een heele verhandeling
over den lach, welke verhandeling, na ruim
In de kebon, vol wonderzoete geuren,
Van rozen blank en bloeiende jasmijn,
Klinkt zacht een lied van liefde en verlangen
„Saja tjinta" 2) 'k denk aan mijn liefste mijn...
„Dimana k'we "3) het meisje staat te turen
Waar in de verte, bij het wuivend riet,
Een kleine boot voorbijglijdt in den schemer,
En als een echo hoort ze dan het lied
„Saja tjintaik denk aan jou, Adinda,
Mijn hart is groot mijn huisje is zoo klein,
Maar in mijn tuintje bloeien ook de rozen,
Waar jij zult loopen in den zonneschijn
honderd jaar, altijd nog zeer de moeite v
het lezen en herlezen waard is.
Op mijn Duitsche kennissen terug)
mend
Hij was een groote, zware, rustige, stei
kerel.
Zij een klein, tenger, kittig ding.
Pappa weigerde, Wilhelm te laten va
trekken, zonder verdere argumentatie, 1
de manier van iemand die gewend is d
hoorzaamd te worden: ztjn wil was immJ
altijd wet geweest.
Mamma gaf geen kamp en verbaasde hu
door haar volharding: „Du solist ihn gehj
lassen, hoerst du, du solist, du solist".
Toen heeft ze gestamptvoet, en met gj
balde vuisten voor hem gestaan.
En haar wil heeft ze doorgezet.
Wel, wel, als een vrouw eenmaal v
werkelijk wil
Met bewondering heeft Pappie Mu
aangekeken, toen hij begreep, toen het he
ineens heel duidelijk werd, voor het eet
van zijn leven, dat zij hem had laten hw
schen, dat ze hem altijd nummer éèn h
laten zijn, dat ze zijn wil altijd had lat
koning kraaien.
Nu, in eens was het uit, werkelijk uit..
Verstaan wij die moeder? Ik niet. Ze w
een lieve, kranige moeder.
Maar van die houding tegenover ha
kind begrijp ik geen zier.
Doch ik dacht dezer dagen toevallig wej
eens aan deze gebeurtenissen. Indien vj
vrouwen, onzen wil eens weloverwogen
doelbewust concentreerden op het tegenda
van oorlog, d.i. op den vrede. Ik herinnj
U aan het woord van Clemenceau: „Ik \j
den oorlog". Als wij eens ernst gingen mj
ken met het feit van 'ons „nekkie-zijn" j
deden: „Ik wil den vrede". Ik verzeker ij
de heerschappij van de mannen had afgi
daan op dit punt. Ze regeeren in dei
dingen bij de gratie van ons 't-maar-toi
laten. Maar zoodra wij werkelijk gaan wi
len, dan is het gebeurd.
Wanneer gaan we willen?
Wanneer zullen we vrouwen worden?
Vrouwen van alle landen, vereenigt U
Z