- De Wereldreis van -
Dicky en Dirrekie Durf
WARE WOORDEN.
Beelden door de Radio.
De papierproductie in Noord-Amerika.
WETENSWAARDIGHEDEN.
der dat Sk 's avonds mij met den auto voor particuliere
verhuur beschikbaar stelde, om menschen naar den
schouwburg te rijden, en zoo Zoo iets als taxi-chauffeur,
hè. En het ging prachtig. Vanavond was het Julst; de
laaste avond, dat ik het deed. Ik vond het nu welletjes.
Jouw duizend dollar waren er. En dan had ik nog dit...
Marion snikte hartstochtelijk. Door het waas van haar
tranen heen, zag ze, dat Georgie, die deugniet, iets fon-
kelends voor haar op tafel legde, een gladde ring, met
een groote, fonkelende diamant...
„O, Georgie," snikte Marion en sloeg haar armen om
den hals van den deugniet, „kun je me vergeven, dat ik
zooiets slechts van je heb gedacht?!"...
Toen trok de nevel van twyfel en verkeerd begrijpen
op. Het geluk was teruggekeerd.
ZAKEN DOEN.
(Everybody's Weekly.)
W i n k e 1 i e r Het beste haarmiddel
van de wereld, meneerNu kan ik u met
een wel vast mijn fijne brillantine verkoopeD
Aarzelen is niet zelden erger dan dwalen.
o
Gij kunt de vriend uws vader worden,
Voor moeder bly'ft ge kind altijd.
En zorg, die laf zou zijn van anderen,
Blijft lief als moeder ze aan u wijdt.
o
Laten wij ons inspannen goed te denken: dat is het
grondbeginsel der zedeleer.
o
Wanneer een mensch den donkeren kant van zijn
leven beschouwt en telkens weer zijn teleurstellingen
en de slagen van het noodlot overdenkt, bidt hij om
dergelijke teleurstelingen en slagen voor de toekomst
o
Het zwaarste leed, dat 't moeilijkst blijkt te heelen,
Dat is de val van onze luchtkasteelen.
o
De aard van iemands arbeid beïnvloedt- zijn karakter
en bepaalt den algemeenen kijk dien hij op de dingen
krijgt.
o
Hij alleen kan een factor ten goede zijn of anderen
leeren hoe men „den Weg" vindt, die, zijn eigen omge
ving vergetende, tracht de omgeving van anderen
schooner en lichter te maken.
Hij zag mij aankomen en stond uit een luien stoel op.
„Het spijt me vreeselijk voor je Ann! Het moet vree-
selijlo voor je zijn."
Dat was een begroeting die ik heelemaal niet ver
wacht had en het werkte als een koude douche.
„Wat is vreeselyk voor me?" vroeg ik verbluft.
Hij zwaaide met de krant, die hij in de hand had.
„Heb je dit gelezen?" „Neen, wat?"
Hij gaf me het blad zonder iets te zeggen. Op ie
eerste pagina stond een foto van Gerald Hardwick,
met een onderschrift in vette letters. Ik las het en stond
als aan den grond genageld.
Ik hoorde dat Tim wegliep dat is het liefste wat
iemand ooit voor me gedaaft heeft en ik ging zitten
om het nog eens te lezen. Er stond: „Snape, zich noe
mende Gerald Hardwick en zijn vrouw, die zich uit
geeft voor zijn zuster Muriel zijn gisteravond in ver
band met den juweelendiefstal in Hotel Bristol gear
resteerd."
Ik ging naar Tim toe en pakte zijn mouw.
„Tim", fluisterde ik, „geloof je heusch dat ik die
twintig pond weggenomen heb?"
Hij keerde zich om en keek mij recht in het gezicht..
„Je zat in het nauw en je hield van... Hardwick. Het
was mijn bedoeling om je het geld te leenen, dus maak
je er geen zorgen over."
Met moeite slaagdè ik erin om me een beetje in be
dwang te houden. „Je bent een ezel", raasde ik. „Een
Idiote ezel! Ik... ben door die lui bedrogen, maar ik ben
geen gemeene dief en het was schandelijk van je om
me van zoo iets te verdenken."
Zijn gezicht werd heel bleek en hij wendde zijn oogen
van mij af.
„Ik heb het goed bedoeld, Ann", stamelde hij, „en
het spijt me meer dan ik je zeggen kan als ik je ge
kwetst heb, maar... het scheen me de eenige oplossing."
„Daarop vertelde ik hem wat er dien morgen op kan
toor gebeurd was.
„Wat een gruwelijk misverstand!", zei hij gesmoord.
„Ann, kun je mij vergeven?"
„Oom Foljamb zal je niet vergeven," antwoordde ik
ontwijkend. „Als je terugkomt zul je wel meteen je
ontslag krijgen."
„Dat is niet zoo slim. Ik ga toch weg."
„Zeker naar Sheffield", vroeg ik hoonend.
„Sheffield? Goede hemel neen. Ik heb een goede baan
gekregen bij Parson's Canadian Engeneering Cmp. Tk
had geen zin meer om hier te blijven. De volgende
maand ga ik weg..."
„O!" hijgde ik. „O..."
Nu pas stond het mij helder voor den geest wat Tim
voor mij beteekende, dat ik hem zoo vrééselijk zou
missen als hij zoover van me weg ging. Ik keek hem
niet aan ik dorst niet
„Nu ik wensch je veel geluk", zei ik heesch. „En
als je het weten wilt, ik hield heelemaal niet van Ge
rald Hardwick neen, dat was maar verbeelding dus
je hoeft heelemaal geen medelijden met mij te hebben."
Ik was al half den tuin uit, toen Tim me greep.
®„Ann", zei hij schor, terwijl hij mijn armen stevig
vast hield. „Ik laat je zoo niet gaan. Je moet mij eersi
vergeven! Ik houd van je; ik heb altijd van je gehouden,
maar ik durfde je het nooit te zeggen!"
Die brutale aap van een jongen zoende me zoo wild,
dat ik niets terug kon zeggen!
Waarvan ik achteraf geen spijt heb, want Canada
is zalig...
EINDE.
De Televisie nog lang niet zoo volmaakt als
waarvoor het wordt uitgegeven.
In QST, het zorgvuldigst geredigeerde en ongetwijfeld
meest serieuze radioblad der Vereenigde Stalen, komt
een ontboezeming voor van een vooraanstaand ama
teur. Een artikel, dat niet alleen om den geestrijken
stijl de aandacht van den Nederlandschen amateur
verdient, reden waarom wij het hier vertaald zoo
goed en zoo kwaad als dat ging laten volgen.
Zeg, kerel, tusschen jou en mij gezegd en gezwegen,
zou bet nou eindelijk niet eens tijd worden om dat
ventje, dat met zijn z.g.n. raliolitteratuur zoo over tele
visie opsnijdt, eens aan zijn jasje te trekken? Ik h»b
dat alles van velen gevolgd en bestudeerd, ben steeds
meer op stang gejaagd, maar, bij al mijn zend-godon,
het loopt nou de spuigaten uit en ik vertrap het om dat
langer te verdragen.
Vorige herfst heb ik mij op aanraden van dien snuiter
een reuze-televisie-kast aangeschaft Fijne schijven, een
prachtige motor en tal van anders mogelijke en onmo
gelijke dingen. De heele geschiedenis werd prompt naar
de voorschriften in elkaar geflanst en varvolgens be
reidde ik mij voor op iets dat, te oordeelen naar de bij
bosjes losgelaten artikelen en advertenties, de grootste
sensatie van mijn kort maar zondig leven zou worden.
In twee minuten zou ik op een televisie-station hebben
af te stemmen, aan enkele knoppen te prutsen en daar
voor beloond worden met de prachtigste beelden.
En wat gebeurde?
Ik zocht en vond het station. Dat gedeelte ging ge
makkelijk genoeg, maar beelden... ho maar! Niets an
ders dan een moppig lijnenbundeltje.
Ik raadpleegde de voorschriften nog eens, waaruit ik
vernam: Na op den zender afgestemd te hebben, alles
dat noodig is, deelschyf te synchroniseeren, waarna de
beelden zullen verschijnen.
Was dat effe makkelijk! Dies regelde ik met het
toerental den voorschakelweerstand, maar... geen beeld,
ik draaide nog eens... nog eens... ik bleef draaien...
geen synchronisme... geen beeld.
Toen pas voelde ik de kneep en den prachtvollen zin
uit mijn handleiding. „Alles wat noodig is"... ah! „alles
wat noodig is! Daar had je 't!"
Gedurende de rest van de uitzending, draalde, danste,
zweette en dampte ik en eindelijk trapte ik op bet
staartje van synchronisme!
Eens, één halve seconde lang zag ik een beeld, en wat
voor een beeld. Het flikkerde en was vaag en wazig,
zoodat ik me afvroeg waarom nu in hemelsnaam een
kalf als televisie-object gebruikt werd, tot het plotse
ling tot mij doordrong, dat ik naar het beeld van een
man keek. Maar toen was het ook met het synchronisme
gedaan en mijn man doezelde weg in een spinneweb
van vage lijntjes. Na afloop van de televisie-uitzending
kon ik prat gaan op 'n gloed-nieuwe en uitgebreide
woordenschat Sinds dien heugelijken dag heb ik alle
mogelijke en onmogelijke synchroniseerings-apparaten
gekocht doch ik mag nooit meer een sleuted vasthou
den als ik het beeld langer dan twee seconden in syn
chronisme houden kon. Het kan eenvoudig niet en ik
wil er een van mijn beste lampen onder verwedden, dat
het ook niemand lukken zal, voordat een of andere
menschlievende familie het plan opvat gedurende 8 of 10
generaties televisie synchronisators uit te broeden?
Bovendien heeft mijn toestel nog een ander» onhebbe
lijkheid. Gedurende de sporadische oogenblikken dat ik
een beeld heb, pleegt 'n slang er over en doorheen te
kronkelen. Alhoewel ik werkelijk niet begrijp wat die
er nou bij te maken heeft ben ik reeds te wijs geworden
om me daar het hoofd over te breken. Nu eens is die
hier, dan weer daar, ook is ie er wel eens niet, en soms
zie je hem opeens met zijn heele familie weer opdagen.
Ik houd niet van slangen en In de beelden die ik zie
wil ik ze zeker niet hebben, maar wat doe ik er aan?
Waarom schrijft dat ventje dit niet in zijn opgeblazen
artikelen, waarom zegt ie niet, dat er geen voor de
praktijk geschikt synchroniseerings-systeem bestaat en
dat *t nog tien maal moeilijker is een beeld te krijgen
en te houden dan beneden de 40 M. een signaal
te ontvangen met een afstemcondensator van 67 platen,
zonder fijnregeling en een wiebelende as. Waarom komt
ie er niet voor uit, dat alleen lange practlsche ervaring
en een goochelaarshandigheid in staat is gedurende een
drieduizendste seconde een beeld te pakken te krijgen,
en waarom verteld hij niet dat dit beeld dan nog maar
de grootte heeft van nog geen vierkante inch,sen
beeld, 'dat er uit ziet als een brandscène in de bios? Zeg
mij, waarom vertelt ie niet, dat er geen snars te her
kennen valt van welk beeld ook en dan alleen betere re
sultaten verkregen kunnen worden bij een modulatie
van de draaggolf die breed genoeg is om het halve
omroepgebied onveilig te maken.
Waarom zeg ie niet, dat televisie-beoefening alleen
voor menschen in aanmerking komt, die met toevallige
resultaten tevreden zijn. waarom vertelt ie niet. dat te
levisie nog lang niet in het stadium is waar Jan Publiek
een toestel kan koopen of maken waarmee ook maar
©enigszins behoorlijke resultaten te verkrijgen zijn?
Toch ben% ik nog televisie-enthousiast, duidt me dat
niet ten kwède. Ik ben er zeker van dat eens de werke
lijk, practlsche televisie zal komen. Er zijn serieuze on
derzoekers genoeg, als Jenkins cn Alexanderson, die op
dit gebied proeven nemen, en als zulke mannen aan iets
werken, dan moet en zal er iets gaan gebeuren.
De twee grootste vraagstukken, het uitdenken van een
goedkoope, maar absolute synchronisator en het geven
van beelden met bevredigende detailteekening en groot
te bij een begrensde aetherruimte, zullen ongetwijfeld
door de een of ander opgelost worden, en ik heb zoo'n
idee, dat een nieuw systeem hierin zal voorzien. Ik stel
mij voor dan nog eens mijn toch zoo mooie televisie
toestel in werking te stellen, maar eerder niet.
Wanneer echter dat ventje voort gaat mot zijn op
schepperij, die het arme publiek den indruk geeft dat
televisie al zoo goed als volmaakt is, dan heb ik ook
nog wat te zeggen. En ik zal het doen ook!
Smakelijk I
(Moustique.)
Volgens een rapport, uitgebracht op de algemeene
vergadering van het News Print Service Bureau, be
droeg in Noord-Amerika in 1929 de productie en het ver
bruik van papier 4.400.000 ton. De uitvoer van Canada
naar overzeesche gewesten bedroeg 338.000 ton en van
Terra Nova 100.000 ton. De fabrieken werkten op 84
van hun volle capaciteit. De nieuwe machines, welke
in het afgeloopen jaar in gebruik waren genomen had
den een dagelijksche productie van 940 ton, terwijl de
machines, welke in 1930 gereed zullen komen een dage-
lijksch productiecijfer van 720 ton kunnen bereiken.
Het productiecijfer van papier, gespecificeerd over de
verschillende landen geeft aan een productie van Cana
da van 2.729.000 ton, van de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika van 1.392.000 ton, van Terra Nova van
256.000 ton en van Mexico van 19.000 ton. Dit laatste
land produceerde voldoende voor eigen gebruik. Verge
leken met de productiecijfers van 1928 is de productie
van Canada vooruitgegaan met 14 die van Terra
Nova met 10.7 en die van Mexico met 10 terwijl
de productie van de Vereenigde Staten verminderde
met 1.8 De Canadeesche uitvoer naar overzeesche
gewesten vermeerderde met 24 en naar de Vereenigde
Staten met 12 De papierindustrie begon het nieuwe
jaar met een dagelijksch productiecijfer van 17.300 ton.
waarvan 11.000 ton in Canada, 5.300 ton in de Vereenigde
Staten en 900 ton in Terra Nova.
Dit jaar zullen verschillende fabrieken in Canada be
langrijk worden uitgebreid. Wy noemen hiervan de In
ternational Paper Company te Dalhousie, de maatschap
pij Mc Laren te Bucliingham, en de Maine Scaboard
Company te Bucksport.
IS HET U BEKEND:
dat de tonnage der oorlogsvloten over de heele wereld
is gedaald van 6.896.000 ton in 1913 tot 5.426.000 in lW>?
dat er in Amerika ruim 814 millioen werkende vrou
wen in loondienst zijn?
dat radium slechts zeer langzaam in gewicht vermin
dert, en dat men heeft uitgerekend, dat het in 1760 jaar
de helft van zyn gewicht zou verliezen?
d a t in Amerika in 1930 10.000.000 gezinnen een radio
toestel hebben?
dat de electricteit in Frankrijk's provincie steeds meer
toegepast wordt?
dat 17000 gehuchten en dorpen in Frankrijk in de
laatste tien jaar electrisch licht kregen?
dat Delftsch aardewerk voor het eerst in Delft ge
maakt werd in het jaar 1319?
OOK EEN VRAAG I
(Pages Gales.)
Hou je een hond?
Neen.
Waar laat je de vlooien dan
101. Daar zijn de gevangenen voor het huis van burge
meester Rlccioli Balzani. Hij is een kleinzoon van Carlo
Balzani uit het bekende boek „Alleen op de wereld",
jullie weet wel: de oude muzikant, die zich Vitalis
noemde. Burgemeester Balzani is een goede oude paai.
Hij heeft gestudeerd aan de hoogeschool voor burge
meesters in Volvettendam en heeft in de puntjes geleerd
welke tooneelstukken, films, optochten en meetings
goed zijn voor de menschen en welke niet. Want dat
moet een burgemeester natuurlijk weten. Daarom stu
deert hij lederen morgen nog een uurtje uit een dik
boek over het leven van czaar Peter den Grooten, want
hij wil een vader voor alle Mottaneezen zijn.
Voor de deur van het burgemeestershuis moeten de
gevangenen halt houden en Fernando Faro stapt het
bordes op en klopt aan. Intusschen bewaakt Carlo Caro
met getrokken sabel de drie booswichten. Wat sem-
me n o u hebben, mompelt Gerrit, dat lakent haile-
maol niks niemendal op de baojes. Ze brengen ons toch
niet naar een vacantieaurd? Maar hij krijgt een stomp
in zijn rug en de barsche stem van Carlo Caro buldert
hem wat toe, dat zeker: „Mond houden" beteekent.
102. Wat kijkt burgemeester Balzani verwonderd als
zijn drie veldwachters bij hem komen binnenstappen
met hun reusachtige gevangenen. Wat heb ik nou
aan mijn kalotje hangen? vraagt hy. Maken jullie
tegenwoordig jacht op kleine kinderen? Maar Carlo
Caro vertelt dadelijk wat voor verschrikkelijkheden de
drie kleine booswichten bedreven hebben. Hoe ze met
hun auto het heele kostbare wachtlokaal hebben ver
nield. Of er een blind paard in huisgehouden heeft.
'k Wou dat die grasnikker es fesoendelijk Volvet-
tendamsch parlevinkte, zucht Gerrit. En tot zijn spra-
kelooze verwondering roept burgemeester Balzani da
delijk in onvervalscht Volvettendamsch: Zoo, zijn
jullie zoo ondeugend geweest? Kom jij eens hier, kleine
zus, en vertel me eens wat er allemaal gebeurd is. Dir
rekie klimt onvervaard op de knieën van den ouden
heer en kijkt met groote oogen naar zijn grijzen board.
Maar rap met haar mondje is ze niet. Daarom steekt
Gerrit maar van wal. Terwijl de burgemeester zit te
lachen tegen Dirrekie vertelt de stuurman op het „se-
gaorekizzle" van al de avonturen met Slmon Swaantjes-
jager, Ludovicus Lenigheid, den tocht door het bosch...
Ik moeteen sterken tandenborstel hebben.
Dan moet u dien nemen, mijnbeer, ik
gebruikte hem al 'n paar keeren.
103. En, vertelt Gerrit verder, toe kwamme we
faur een omgevalle baumpie en daar bonkte ons kizzle
sau tege an dat ik een meraokelsche schuivert maokte...
En toe kraig ik in de gaote, dat het kauple ons gelal-
ferd was door drie raufers, die op een lauw plekkle
zatte te smoeze. We slalpte het kizzie aufer het baum
pie hain en toe gingen we met vol gas op de gauzers
an. Ik trok m'n paap en bulderde: „Staot, ga saat maan
gefangenen... En se liepe as haozles, Aldelachtbaore...
Uwes had ze met Uwes haile fermllie niet ba kunnen
bainen...
Burgervader Balzani heeft eerst niet veel aandacht
gewijd aan Gcrrits verhaal. Hij vindt dat Dirrekie spre
kend lijkt op het jongste dochtertje van zijn oudsten
zoon en daarom vindt hij haar een schat van een kind
om het eens echt te knuffelen. Maar toen Gerrit over
de roovers begon, kreeg de burgemeester w e 1 belang
stelling. Die roovers .waren ongetwijfeld de drie ban
dieten. die al jarenlang de heele streek onveilig hadden
gemaakt. De drie veldwachters waren er al vaak op uit
gestuurd, maar te hadden het gespuls nooit kun.t?n
vangen. En deze drie kinderen zouden die beruchte roo
vers op de vlucht gejaagd hebben? Dat was haaot niet
te gelooven!