Raad Den Helder.
Radioprogramma
^ooKe/^f/
Nou!
Predikbeurten.
Marktberichten.
Uit onze omgeving.
WIERINGEN
WIERINGERWAARD
LANGENDIJK.
serie corners, die, door den linksbuiten vooral schit
terend genomen, wel veel sponning, maar geen doel
punten verwekken.
Na de rust zijn de bordjes volledig verhangen; de
Helder-vorohoede is bij de Q.S.C.-achterhoede als kind
aan huis, maar niets wil lukken. Mulder staat den
eersten tijd goed, zoodat heel Q.S.C. teruggedrongen
wordt. Als alles echter zonder vrucht blijft, verslapt
Helder langzamerhand en de Q.S.C.-midvoor besluit
een snellen aanval met een hard schot, dat doel
treft 4—1.
Wanhopig valt Helder weer aan; de mooiste kan
sen worden jammer genoeg óf verknoeit of door de
Q.S.C.-achterhoede teniet gedaan. Zoo mist Janmaat,
die met De Boer van plaats verwisseld is, twee mooie
voorzetten van Wolters achter elkaar en ook Ort
mist een paar kansen. Een uitval der gastheeren
wordt echter weer met succes uitgevoerd (5—1) en
vlak na dat punt fluit de scheidsrechter, die matig
voldeed, eind.
Heldor IIMeervogels II, 51.
Helder II heeft haar eerste wedstrijd om het kam
pioenschap van den N.II.V.B. verdiend, doch geflat
teerd gewonnen. Deze overwinning is voornamelijk te
danken aan het doortastende optreden van de Hel-
der-backs, speciaal van v. d. Wal. De Helder-kecper
heeft het niet druk gehad, maar de ballen die hij
kreeg heeft hij goed verwerkt. De Iïelder-middenli-
nie was goed. In het begin was Schreuders hier de
beste, na rust Grootveld, Ook de voorhoede kan op
een goeden wedstrijd terugzien. De linksbuiten was
hier wel de beste, terwijl voor rust ook B. de Boer
uitstekend speelde.
Bij Meervogels was de linksbuiten het beste. Verder
vielen hier nog op de rechtsbinnen en keeper en ook
de linksback speelde goed
Meervogels verliest den toss en trapt tegen den
harden wind in af. Aanvankelijk is Meervogels ster
ker, maar v. d. Wal is een onoverkomelijk struikel
blok voor de voorhoede. De Ilelder-verdediging weet
langzamerhand het spel te verplaatsen. Er wordt ech
ter slecht geschoten. Als v. d. Meij eens hoog voor
doel plaatst, ontstaat hier een spannend moment. De
keeper weet tenslotte den bal te bemachtigen en weg
te werken. De Ilelder-aanvallen worden nu steeds
talrijker en gevaarlijker. Een corner van Grootvelde
verdwijnt door den wind bijna in het net. doch de
keeper weet nog te redden. Even later wordt een
corner van denzelfden speler door De Boer ingekopt
(1—0). Helder blijft zeer gevaarlijk. Als er nog onge
veer vijf minuten te spelen is. klijgt de Helder-mid-
denvoor den bal toegespeeld. Hij plaatst naar Wieren,
wiens voorzet door Veninga wordt benut (2—0).
Na de rust is Meervogels het eerste halfuur vrij
wel steeds in de meerderheid geweest. De Heider-
verdediging wist echter meester van het veld te blij
ven. De uitvallen van Helder mislukten steeds, door
dat de voorhoede aldoor in den buitenspelval der
Meervogcls-verdediging liep. De Meervogels-aanvallen
werden meest geleid door den linksbuiten, maar
door het te korte spel werden zij niet met succes be
loond. Als er een half uur gespeeld is krijgt de links
buiten van Meervogels den bal. Hij passeert den
rechtshalf en de beide backs en scoort op fraaie
wijze (2—1). Even later schiet de linksbinnen mooi
in, maar zijn schot wordt schitterend door Meilink
gehouden. Helder komt dan weer opzetten. Een voor
zet van rechts wordt door Veninga opgevangen en
naar den vrijstaanden K. Grootveld geplaatst. Deze
scoort onhoudbaar (3—1). Helder speelt nu een gewon
nen wedstrijd. De Jong krijgt even later den bal te
pakken en hij scoort met een prachtschot het vierde
doelpunt. Vlak voor het einde werkt een der backs
te zacht weg en B. de Boer scoort nogmaals (5—1).
Helder II kwam uit met het volgende elftal:
Meilink
Schotting v. d. Wal
Schreuders P. Grootveld v. d. Meij
Wieren B. de Boer De Jong Veninga K. Grootveld
Dubbel zoo groot is het genot
met Wybert-tabletten, de keel
is tegen ontsteking beveiligd,
de aaem zuiver!
AUeen tn orlgiw. dooien I 45 en 65 et».
Vergadering van 11 Maart 1930.
Afwezig met kennisgeving wethouder Bok.
Dadelijk na de opening verkreeg de heer Monhemi'i9
het woord, die een jubelende peroratie hield ten behoeve
van het door het Gemeentebestuur te subsidieeren speel
terrein voor de jeugd. Eigenlijk wordt geen subsidie
gevraagd, doch medewerking van het Gemeentebestuur,
door een bedrag van pl.m. f 5500.— te voteeren voor
het gereedmaken van deze eerste Heldersche speelplaats.
De heer Van der Vaart wees erop, dat we thans moe
ten spreken over den aanleg van het stratenplan, w.o.
is begrepen den aanleg van het speelterrein. De speech
van don heer Monhemlus was voor spr. vrij onbegrijpe
lijk. De wijze waarop wij dit speelterrein moeten Inrich
ten is naar spr.'s meening van later zorg.
De heer de Zwart deed vervolgens den Raad mede-
deeling van het advies der Commissie van het Grond
bedrijf, waarop de heer Biersteker dit advies nader toe
lichtte.
De heer Van Dam vroeg nog verdere inlichtingen,
daar het vraagstuk hem nog vrij duister was. Spr. vroeg
zich af of het nu niet noodzakelijk werd óók op andere
plaatsen dergelijke speelterreinen in te richten.
Wethouder de Zwart merkte op, dat dit inderdaad wel
de bedoeling zou kunnen zijn, waar toch in het nieuwe
uitbreidingsplan hiermee reeds rekening was gehouden.
Twee plaatsen noemde spr., met name, één aan het
Tuindorp en één aan den Singel. De gezamenlijke aanleg
van straten en speelterrein zal zeker goedkooper zijn,
dan wanneer dit afzonderlijk zou moeten geschieden.
De Raad krijgt nog ter goedkeuring het bedrag, dat
de speeltuinvereeniging Tuindorp zal hebben te betalen.
De heer Monhemlus repliceerde, alsook de heer Van
Dam. waarop na een korte dupliek van wethouder De
Zwart het voorstel van B. en W. omtrent den aanleg
van het stratenplan z. h. s. werd aangenomen.
Bij ditzelfde voorstel werd aangenomen den aankoop
van grond van de Woningstichting en van de Ned. Herv.
Diaconie.
Het voorstel van B. en W. tot sluiting der discussies
over de Winkelsluiting i.v.m. de behandeling van de
Rijkswet in de Tweede Kamer, werd z. h. s. aangenomen.
Tot onderwijzer en onderwijzeres aan de school voor
buitengew. onderwijs werden resp. benoemd de heer J.
Bakker en mej. G. J. Arentsen.
Om 9 uur ging men reeds over tot de rondvraag, waar
bij de heer v. d. Vaart herinnerde aan een verzoekschrift
van de geheelonthouders.
De heer Terra vroeg verbreeding van den straatweg
bij de kerk te Huisduinen en plaatsing van een urinoir
daar ter plaatse.
De Voorzitter antwoordde, dat de menschen gebruik
kunnen maken van de privaten op hel Badhuis.
De heer Minnes bepleitte de noodzakelijkheid van wa
terleiding In de noodwoning van den brugwachter van
de werfbrug terwijl er ook geen ventilatie in dat hokje
is.
De heer Woud besprak het gebrek aan verlichting op
het Havenhoofd, vooral met het oog op de ranbrengers
van haring. Een tweede vraag van dit lid kan Voorzitt.
Daar vlieg-Mel
en Ik kan boven-
dien nog een
behoorlijke ver
koudheid
loopen.
daartegen hel
pen gelukkig
AspirintTabletlen.
Weigor namaak en let er op dat op elke
tablel het woord .BAYER" staaf. Prijs 75 ets
niet beantwoorden, omdat zijn ..kermiswethouder" er
niet is.
De heer Biersteker vroeg wanneer do weg van de Mid-
denvliet naar de Doggersvaart zou worden geopend,
waarop de wethouder mededeelde, dat dit van den zomer
zal gebeuren.
De heer Biersteker wees er op dat daar treurig ge
werkt wordt; het restant moet dan maar aanbesteed
worden.
De heer Eijlders vroeg of B. en W. geen pogingen moes
ten doen de verjaagde Zuiderzeevisschers naar hier te
krijgen.
De heer Boogaard vroeg of het juist was, dat er in de
huizen van de Woningstichting slechts 1 lichtpunt zou
komen.
Na 20 minuten rondvraag sloot de Voorzitter deze
korte zitting.
DONDERDAG 13 MAART 1930.
Hilversum (1876 M.)
10.00 Tijdsein en Morgenwijding, 10.3012.00 Ochtend
concert (kwintet), 12.00 Politieberichten, 12.15—2.00 Mid-
dagmuziek; Wat doet mijn man van 12 tot 2?; 2.00—
3.00 Gramofoonmuziek, 3.00—3.30 Halfuur voor de Ned.
Vereen, van Hulsvrouwen, 3.304.00 Gramofoonmuziek,
4.005.00 Ziekenuurtje door Antoinette van Dijk, 5.30
6.30 Orgelrecital op het Bioscooporgel van het Rem-
brandt-Theater te Amsterdam, 6.306.45 Gramofoon
muziek, 6.457.15 Landbouwhalfuurtje, spreker: Ir. G. A.
Overdijk; onderwerp: Het voorkomen en bestrijden
van bosch- en heidebranden; 7.157,45 Cursus Fransch,
Gevorderden en Conversatie, 7.45 Politieberichten, 8.00
Tijdsein, 8.018.15 Gramofoonmuziek, 8.15 Aansluiting
van het Concertgebouw te Amsterdam, uitzending van
het Abonnements-Concert; Na afloop van het concert
Persberichten van Vaz Dias; daarna aansluiting van het
Carlton-Hotel te Amsterdam.
Huizen (298 M„ na 6 uur 1071 M.)
8.15 Tijdsein, 8.15—9.00 Morgenconcert. 10.00—10.30 Zang
door het Dameskoortje der Korte Ziekendiensten, 10.30
Tijdsein, 10.3011.30 Lezen van Chr. Lectuur door Mej.
J. C. M. Doyen, 11.30—11.45 Gramofoonplaten, 11.45
12.30 Uurtje voor de Landbouwers, 12.302.00 Middag
concert, 2.002.35 Uitzending voor Scholen, 2.45—3.45
Cursus Fraaie Handwerken, 4.005.00 Ziekenuurtje. 6.00
6.30 Eerste gedeelte van het orgelconcert, te geven
door Cor Kee, 6.306.45 Vaz Dias: Koersen, 6.40—7.10
Vervolg orgelconcert, 7.107.40 Sprekers namens de Nc-
derl. Christ. Relsvereeniging over het onderwerp: „Onze
Nederlandsche Christelijke Reisvereeniging, 7.408.10
Cursus Maleisch, 8.10 Uitzendavond vanuit de Ned. Herv.
Kerk te Breda, 10.45—11.00 Persberichten Vaz Dias.
VRIJDAG 14 MAART 1.930.
EVANGELISATIE te:
Breezand, nam. 8 uur, de heer Boon. Biddag voor 't
BROEK OP LANGENDIJK, 11 Maart.
Roode kool f 5.50—10.40, gele kool f 4.10—8.50, Deen-
sche witte kool f 1.20—2, uien f 1.20, drielingen f 1.10,
grof f 1.70—1.80, peen f 1.10—1.20, bieten f 1 80 per 100
Kg. Aanvoer: 100000 Kg. roodo kool, 108000 Kg. gele
kool, 113000 Kg. Deensche kool. 3200 Kg. uien, 2100 Kg.
peen, 500 Kg. bieten.
WARM ENITUIZEN, 11 Maart.
Roode kool f 5.20—11, ld. 2e soort f 5.20—9.70, gele kool
f 6.50—8.60, id. 2e soort f 6—6.40, witte kool f 1—2, ld.
2e soort f 0.60—0.90, peen f 1.10 per 100 Kg.
Aanvoer: 75200 Kg. roode kool,6400 Kg. gele kool,
67400 Kg. witte kool, 1925 Kg. peen.
NOORDSCHARWOUDE, 11 Maart
Uien f 1.30—1.50, drielingen f 1, grove f L75—1.80,
roode kool f 5.20—10.50, gele kool f 6.80—8.50, Deenrche
witte kool f 1—220, kroten f 1—1.60 per 100 Kg.
Aanvoer: 5000 Kg. uien, 135200 Kg. roodo kool, 60800
Kg. gele kool, 219400 Kg. Deensche witte kool, 1700 Kg.
kroten.
COOP. VER. CENTR. ErERVEILING, G. A.
Purmerend, 11 Maart.
Aanvoer 04794 eendeleren f 4.604.80, 148133 kipeleren
70—80 Kg. f 6.30—7. 65—66 Kg. f 5.50—6. 63—64 Kg.
f 520—5.40. 60—62 Kg. f 4.90—5.30. 58—59 Kg f 4.70—
5.10. 56—57 Kg. f 4.50—4.80, 53- 55 Kg. f 4.?0—4.60, 50
—52 Kg. f 4.20—4.40 per 100 stuks.
Oude kippen f 1.602.80, jonge hanen f 1.502.60 per
stuk; prijs per kilo oude kippen f 0.900.95, jonge ha
nen f 1.30—1.50.
AMSTERDAM, 11 Maart.
Zeeuwsche bonten f 1.402, ld. blauwen f 1.752, ld.
bravo's f 11.10, ld. eigenheimers f 11.10, ld. blauwe
poters f 1.25—1.40, id. bonte poters f 1.251.40, ld. Beve
landers f 11.10, IJpolder eigenheimers f 11.10, id.
bravo's f 11.10, id. Bevelanders f 11.10, Anna Pau-
lowna zand f 1—1.50, Hillegommer zandaardappelen f 1
—1.50, Drentsche eigenheimers f 1.051.40 per HL., win
ter Malta f 1113, per 100 Kg. Flakkeescho eigenhei
mers f 11.10, Spuische eigenheimers J 11.10, per H.L.
Uien, Zeeuwsche roode exportuien f 5—5.50 per 100 Kg.
PURMEREND. 11 Maart.
Op de heden gehouden weekmarkt waren aanvoer en
prijzen als volgt:
Kaas. 12 st fabriekskaas f 43.50, 2 st boerenkaas f 45,
in totaal 14 stapels, wegende 11000 Kg. Handel matig.
692 Kg. boter f 1.55—2.10 per Kg.
Vee. 152 runderen, w.o. 135 velte f 0.75—1.15 per Kg.
311 melk- en geldekoelen f 125o*5, 6 stieren handel ma
tig. 36 paardenf 100200, handel stug, 6 vette kalveren
f 1.351.50, handel matig, 1184 stuks nuchtere kalveren
slacht f 1632, fok f 1138. handel vlug. 333 stuks vette
varkens voor de zouterij 7678, voor de slacht 7678
per Kg., handel vlug. 59 magere varkens f 3452, handel
vlug, 164 biggen f 28—36, handel vlug. 342 schapen f 30
45, overhouders f 2436, handel matig, 6 bokken, Kip
eieren f 4.255.25, eendeieren f 4.60, piepkuikens f 0.75
—2.75.
EIERVE1LING, PURMEREND, 11 Maart.
35110 stuks kipeieren a f 4.605.60, 10569 s<uks eend
eieren a f 4.80.
Maandagavond kregen een 14-tal grondwerkers in de
sluisput te Den Oever hun ontslag, omdat zij weigerden
te werken in den regen, hoewel hun oliegoed verstrekt
zou worden.
Do buitengewoon opzichter bij de Zuiderzeewerken,
den heer v. d. Plank, is met ingang van 1 Maart j.1. van
Den Haag overgeplaatst naar Den Oever.
DEN OEVER.
De heer V. Koorn te den Oever hoopt a s. Zaterdag
zijn nieuw gebouwden winkel aan de Hofstraat te
openen. In den winkel wordt gevestigd een depot van
brood en beschuit van do welbekende bakkerij „De
Koornschoofto Hippolytushocf, van N. Koorn. Te
vens zal naast het brood verkocht worden verschil
lende koeksoorten, chocolade en suikerwerken.
Een sleepboot met vier stuks Rijnaken, geladen
met steen, op sleeptouw, werd jl. Maandag nabij den
Oever tegen den avond overvallen door stormweer.
De kapitein achtte het raadzaam niet door te,varen,
tiaar de haven, maar een goed heenkomen te zoeken
in de z.g. vluchthaven achter het gebouw van de
M.U.Z. Dit is hem goed gelukt, doch binnen zijnde
kwam een staaldraad in de schroef der boot. Toen
was echter geen gevaar meer voor zinken der aken
aanwezig.
De dansmuziek was bij de fam. Kos in goede han
den. Na een paar uur te hebben gedanst en gepromo-
nèerd werd bij monde van den heer P. J. Visser de uit
slag medegedeeld. Vooraf werd door den heer Veltman
een woord van hartelijkeu dank gesproken aan de
jury voor hun moeilijk werk, alsmede voor de belang
stelling. De uitslag was als volgt:
Groep: le prijs: De Indianen, dames A. Krap en A Re-
zelman. Oude3luis; 2e pr.: Padvinders, dames Koppes en
T. v. d. Kolk; 3e pr.: Het bedelpaar, gezusters W. en G.
Wit; 4e pr.: Schoolkinderen, dames S. de Jong en N.
KuiperKeizer.
Enkelingen: le pr. Onbewaakte overweg, de heer C.
Visser Cz.; 2e pr. Stalenboek, Mej. M. Bakker; 3e pr.
Avondster, mej. D. Wit; 4e pr. Danseres, mej. M. de
Graaf; 5e pr. Balletdanseres, mej. C. Rol; 6e pr. Sol
licitant gemeenteveldwachter Wieringerwaard, de heer
C. Dekker; 7e pr. Bruidsmeisje, mej. N. v. Eeten; 8e pr.
Leve de Boerderij, de heer H. Buter; 9e pr. De Turkin,
mej. J. Bakker.
Daarna démasqué en een gezellig bal tot slot
Zondagavond werd ia de z^al van den heer H. v. d.
Woude een goed geslaagd bal-masqué gehouden onder
leiding van den heer Veltman te Oudesluis. Een gemas
kerd bal trekt in den regel veel publiek. Zoo ook nu
weer. Ook 't aantal mededingers(sters) was tamelijk
groot, n.1. 8 paren en 22 enkelingen, waarvoor 13 prijzen,
bestaande in kunstvoorwerpen, beschikbaar waren ge
steld. De beoordeeling, o.i. een moeilijk en ondankbaar
werk was in handen gesteld van de dames M. Bakker
Kaan; S. Bakkervan Twuiver en de heeren J. A. Bak
ker, Jb. Bakker Jz., en P. J. Visscher.
NOORDSCHARWOUDE.
De Bazaar.
Onder voorzitterschap van den heer P. Deutekom
werd Maandagavond een vergadering gehouden in
„Concordia" voor de in April te houden bazaar. De
besprekingen waren van aangenamen aard. De ver
schillende commissies werden samengesteld. Wij
hopen hier nog op terug te komen.
De nieuwe ziektewet.
Uitgaande van den Langcndijker Bestuurdersbond
werd Maandagavond in „Concordia"' een openbare
vergadering gehouden over bovengenoemd onderwerp
met als spr. de lieer J. W. van Achterbergh, 2e
algem. voorzitter van den Alg. Ned. Bouwarbeiders-
bond. De opkomst was niet groot voor deze belang
rijke vergadering.
Door den spreker werd een duidelijke uiteenzetting
gegeven van de boteekenis der ziektewet, waaruit wij
vermelden dat behoudens enkele groepen, als huis
personeel, e.d. alle arbeiders verzekerd zijn. De ver
zekering omvat ook losse arbeiders. Zij die meer dan
f3000 inkomen hebben, vallen hier buiten. Gehuwde
vrouwen in loondienst vallen ook onder de wet.
80 van het loon moet bij ziekte worden uitge
keerd, terwijl de patroon de halve premie op zijn per
soneel kan verhalen. Dit laatste is niet verplichtend,
wat o.m. tot uiting komt in de overeenkomst van de
bouwarbeiders met hun patroons.
Werkeloozen behouden 1 maand na het verlaten
der dienstbetrekking nog recht op uitk'eering, evenals
bij staking en uitsluiting.
De verzekeringen worden ondergebracht bij de door
de regeering erkende bedrijfsvereenigingen, waarin
•ie arbeidersorganisaties hun afgevaardigden hebben.
Het al of niet vallen onder de wet wordt beoordeeld
VOOR HET KLEIKE V OLKJE
DE PRINS EN HET LICHT.
Heel lang geleden speelde een jonge prins bij den in
gang van een groot bosch. Het was een heerlijke plek
om te spelen, er waren prachtige bloemen, mooi ge
kleurde vogels en vlinders en bovenal, de schaduwrijke
hoornen met hun groene bladeren.
Na een tijdje werd onze prins heel moe en begon naar
huis te verlangen. Hij herinnerde zich, dat het paleis
heel ver weg was, aan den anderen kant van het woud,
en dat zijn vader, de Koning, gezegd had: „Speel hier
prettig, mijn zoon, totdat ik je hier weer kom halen,
ga niet alleen het bosch in, want dan verdwaal je."
De prins vroeg zich verwonderd af, waar zijn vader
toch bleef, het zou nu toch wel'tijd zijn om weer te ver
trekken. Juist was hij hierover aan het nadenken, toen
er een rijtuig in vollen galop kwam aanrijden. Twee
groote witte paarden vlogen om den hoek van het woud
voort. Uit het bosch gekomen hield het rijtuig plotseling
stil. Onze prins liep er vlug heen. want hij dacht, dat
het zijn vader was, die hem naar huis zou brengen.
Maar het was alleen een boodschapper van den koning
en hij had groote haast. Hij zei tot den prins: „De bood
schap, die de koning mij heeft opgedragen eischt groo-
ten spoed. Voor het opgaan der zon moet ik ver over
do grenzen zijn. Vergeef mij, prins, dat Ik geen minuut
heb te missen. Hier ls een brief van Uw vader. Hij
overhandigde den brief en voor de prins tijd had tot
zichzelf te komen, was het rijtuig reeds uit het gezicht.
Hij opende den brief en las: „Mijn zoon. kom naar
huis. Je moet alleen door het donkere woud komen
er ls geen andere weg. De weg is lang en op vele
plaatsen bijna onbegaanbaar; niets zal je echter over
komen, als je in het licht blijft loopen. Verlaat dit niet.
Het is de trouwste gids, die ik je kan zenden. Aan den
uitgang van het woud zal ik je wachten. Je vader".
De prins liep naar den Ingang van het woud en recht
voor zich zag hij een prachtige lichtstraal verschijnen,
die de duisternis van het dichte woud verlichtte, een
heldere, zacht-gele glans gelijk een manestraal was voor
en over hem. Hij besloot in dit licht te blijven loopen.
Het was mooi weer, een prachtige weg, en hij voelde
de zorg van zijn vader rondom zich.
Al verder en verder liep hij. Na eenigen tijd werd de
weg moeilijker begaanbaar en vaak had hij last van de
takken der dichtbijstaande hoornen. Hij kroop er onder
door en zag een effen kleine weg, even naast het licht,
een prachtweg. „O!" riep hij opgetogen, „mijn vader
wist zeker niet, dat deze mooie weg bestond, anders had
hij natuurlijk het licht daar op laten vallen", en ging op
dien weg loopen. Het was in het begin heerlijk, maar n.%
een poos was het net of het donkerder om hem heen
werd. Hij keek naar den lichtstraal, maar die was weg.
„Had ik maar precies gedaan wat er In vaders brief
stond", snikte hij. „ik moest het licht volgen, heeft hij
geschreven. Deze zou me thuis brengen. Nu ben ik den
weg kwijt en verdwaald in het groote bosch. Wat moet
Ik doen?"
Plotseling sprak
:?en stom: „Mis
schien kan ik je
heipén. Wacht
oven. dan kom Ik
bij Je." De prins
keek cm zich
neen en probeerde
da duisternis te
doorboren. Daar
Mg hij eerst vaag.
daarna duidelijker,
oen ouden man in
een pij gehuld en
met een zandloo-
per In de hand,
naai zich toeko
nen. Hy zei vrien
delijk: „Vertel me
eens, hoe kom Je
hier?" De prins
vertelde hem alles
van zijn reis. „Ja,
jong," zeide de
oude man," het is heel dom, dat je het licht verlaten
hebt, maar ik zal probeeren je er weer in terug te bren
gen".
Even daarna zag de prins het zacht geel-witte licht
weer te voorschijn komen. Hij voelde zich nu weer vei
lig en beloofde in het licht te blijven loopen, tot hij
veilig en wel thuis was. Vroolijk ging hij verder en de
weg werd al breeder en mooier. Zingende vogels vlogen
om hem heen en de geur van verschillende bloemen
kwam hem tegemoet.
„Het zal nu wel niet lang meer duren voor ik thuis
ben," dacht hij. Maar even later hoorde hij een nieuw
geluld dat van den kant van den weg kwam, een luide,
doordringende kreet Nooit tevoren had hij dat geluid
gehoord. In een oogenblik had hij zijn voornemen om
in het licht te blijven, vergeten en ging naar de plek,
vanwaar hij dacht, dat het geluid kwam. Hij wilde
zien, wie deze stem voortbracht Maar hoe verder hij
doorliep, hoe verder de stem zich verwijderde. Eindelijk
vond hij, dat de stem niet duidelijker meer klonk en
wilde naar het licht teruggaan. Ah! nu begreep hij het,
het was een valstrik geweest om hem uit het licht weg
te lokken, want waar was de weg nu ook weer?
Hij kon hem niet terugvinden. Hier om-heenrwaren
niets dan sombere boomen en zwaar neerhangénö« tak
ken. Hij riep, maar er kwam geen antwoord. Hij riep
nogmaals en nogmaals. Daar gingen de takken uit el
kaar, een ruwe man in dierenhuiden gehuld, kwam te
voorschijn. „Zoo, wat moet je hier?" vroeg hij. Het is
hier geen plaats voor fijne jongens en nu je eenmaal
hier bent, zul je een der onzen moeten worden. Wij
wonen hier midden in het bosch en geven onze schuil
plaats niet prijs aan de wereld. Schik je er dus maar
in, dat je daar niet meer in zult terugkeeren en je maal
zult moeten doen met eikels en vruchten en wat er ver
der voor eetbaars te vinden is."
„O meneer, ik ben de zoon van den Koning. Hij zond
een lichtstraal om me veilig door het bosch te leiden.
Maar ik vergat dat Ik in het licht moest blijven loopen
en ging er uit weg. Kunt U me niet in het licht terug
brengen" De man lachte hoonend. „Ik? wat weet ik van
lichtstralen en koninklijke paleizen. Neen, ik zal je niet
terugbrengen, nu niet en nooit."
„Toe, alsjeblieft, probeert U het," snikte de prins.
Na eenige oogenblikken kwam een zachtere glans op
het gezicht van den man, die nu den prins bij de hand
nam, hem door het woud leidde en spoedig belandde zij
bij het gouden licht Hij liet de hand van den jongen
los, die hem juichend bedankte en zei: „Nu, ik zal je
niet meer verlaten, mijn licht".
Verder ging de prins, vroolijk en onvermoeid, aldoor
denkend aan zijn prettig ouderlijk tehuis, waar zijn
ouders op hem wachtten. Even later werd de weg weer
slecht en zelfs hier en daar zoo goed als onbegaanbaar.
De voeten van den prins gingen erg pijn doen, want er
lagen groote keien op den weg. Maar hij vond, dat dat
niet hinderde, als hij maar op den goeden weg was.
Weer hoorde hij een stem, een stem van een jongen,
die hem toeriep: „Hier is een mospad naast je weg!
Wil je hier niet komen loopen? Kom bij me, dan gaan
we samen!" En ten slotte ging de prins naar het andere
pad, weer uit het licht weg. Hij had zoo'n behoefte aan
gezelschap, en dan samen te kunnen gaan met een
anderen jongen van zijn leeftijd.
Dit pad was zoo dicht bij het licht, dat het er gedeel
telijk door werd verlicht, meende hij. Maar de jongen
was verdwenen en onze prins ging naar den kant van
den weg om hem te zoeken. Plotseling zakte hij bijna
weg in den modder. Haastig trok hij zyn voeten terug,
maar bij eiken verderen stap voelde hij steeds meer den
grond onder hem wegzinken, tot hy plotseling tot aan
zijn middel wegzakte. Hij probeerde zichzelf te helpen,
doch dit gelukte niet. Door al deze bewegingen zakte
hij steeds verder weg. „Help! Help!" riep hij angstig.
Daar kwam een kleine hand te voorschijn, het leek
wel een jongenshand. „Ik ben niet erg sterk, zei een
stem, maar als je denkt, dat ik je helpen kan. zal ik het
probeeren". Aan den kant bij het pad stond de andere
jongen, niet degene, die hem in gevaar had gebracht
Maar een, die edelmoedig en vriendeiyk was.
Na veel moeite gelukte het den knaap den prins te red
den, hy nam hem mee terug en leidde hem tot het
licht. „Verlaat nooit, nooit het licht, mijn prins", zei d*
jongen en verdween. De prins vervolgde weer zijn weg.
Het pad was nu gemaltkeiyk en hard en na een klein
half uurtje zag hij den uitgang van het bosch en op
den heuvel er dicht by. stond het paleis, zyn vader
wachtte hem reeds op en sloot zyn zoon In de armen.
Toen hy veilig en wel thuis was. vertelde hy zyn vader
al zyn avonturen van onder weg en van de vriendelyke
menschen, die hem steeds weer op het goede pad hadden
teruggebracht. Toen hy zweeg riep de Koning een zyn er
dienaren en zei: „Breng dadelyk de statie-koets voor met
myn mooiste paarden, ik ga dadeiyk naar het woud om
hen te zoeken, die mijn kind geholpen hebben."
Even later was hy reeds op weg en reed door het
donkere, uitgestrekte woud, tot hy den ouden man had
gevonden dicht by den ingang, daarna naar den man,
die midden ln het bosch woonde en ten slotte naar den
jongen, die zyn zoontje uit het moeras had geholpen,
waarin deze anders jammerlyk zou zyn omgekomen.
Hy bracht hen alle drie naar zijn paleis, waar de prins
hen allen hartelyk welkom heette. En voor de rest van
hun leven bleven zy in het paleis wonen.