VERMAKELIJKE KRONIEK VAN Groot Gortbuikenburg, door DIRK DUY VEL Junior. Hoofdstad van Opper-Kafferstein Ingezonden Stukken. BILLY BOO. Nog een ander verkeersongeval had plaats op den weg bij Zijdewind. Corn. de Boer kwam daar aanrijden met zijn motor met zijspan toen van den tegenovergestelden richting met zijn kettenwagen de koopman Zw. van Oude Niedorp naderde. Deze was blijkbaar nog van den tijd, toen paard en wagen nog „koning van den weg" waren, want hij bleef heel halstarrlg het midden van den weg houden met het gevolg, dat De Boer te kiezen had tus- schen een botsing of een visite bij de kikkers. Hij ver koos het eerste, maar dit ging ten kóste van een wiel van de zijspan. Daarbij de vriendelijkheid van- den aan rijder dat hij met zijn rrrrrommel naar den blkon loopen, waaruit het veronderstelde wel juist bleek, dat hij zich zijn glaasje goed had laten smaken. Verdachte, die niet verschenen was om al deze vrien delijkheden nader toe te lichten, wordt veroordeeld tot f 20 boete of 20 dagen hechtenis en toewijzing van een civiele vordering van De Boer ad f 15. Had 'ie ze maar! Dat we hier in Schagen niet duur zijn, bewees wel het vonnis van den .kantonrechter, uitgesproken over een chauffeur, die zijn rijbewijs niet bij zich had en die voor een dergelijk feit zooals hij heden be weerde door den kantonrechter te Amsterdam tot f 2 boete was veroordeeld. „Nou, luister maar eens", zegt mr. Bastert: f 1.50 boete of 1 dag hechtenis. Ken 't goedkooper. WAAR IS DE MARKTMEESTER? Herman E., een 32-jarige koopman uit Schiedam had op de Schager markt een standplaats Ingenomen, welke hem niet door den marktmeester was aangewezen. Met een radheid van tong, den zoon van het oude volk eigen, verklaarde onze negotie-man, dat hier geen markt meester was, want dien had hij nog nooit gezien. Wat kan zoo'n man fantaseeren, maar het gaf hem geen zier en de kantonrechter geeft hem den raad voortaan maar in Schiedam te blijven. En er is toch geen marktmees ter! houdt het ijverige standhoudertje in een stroom van woorden vol, waaraan de kantonrechter tenslotte een einde maakte door een boete van f 4 of 4 dagen hech tenis op te leggen. En nadat nog aan de zonden van een lange reeks van niet verschenen verdachten de „gebruikelijke aandacht" was besteed, werd de zitting gesloten. RIDENDO DICERE VERUM! Waar gij de rauwe waarheid biedt; Zoo doet het schertzend, Want... dan kwetst ge niet! XXX. De relativiteistthcorie van Einstein in verband met de schoonmaak. - De chroni- quer van Groot gortbuikenburg in het kolen hok. - Dirks geesteskinderen, glimmend ah een opgepoeliloerde sliklaars. - Geen brand stof gebrék, doch schoonheidsrazernij. - Daar wordt wat afgeklefst onder de gortbui ken. - De commissaris nacht en dag in de weer met het onderzoeken van klachldélic- ten. - De kraaien zullen het uitbrengen. - Peiit Mussolini zet zijn militaire studiën voort. - Op zoek naar traan en lachgas in pillenvorm. - Het begeesterend woord van onzen besten burgerpa wekt kranken op tot nieuw leven. - De gemeenteraad van Groot gortbuikenburg loopt weinig gevaar. - Bu- ziau en Siem Nieuwenhuis kunnen af zwaaien. - De publieke tribune geeft vol doende afleiding. - Uittocht van gepensio neerden. - De nieuwe prisident, nieuwe hoop voor huwbare jongedochters uit den defli- gen G.G.B.B.-stand. - Desertie van gepen sioneerde gemeenteambtenaren streng ver boden. - Op straffe van verbeurdverklaring van pensioen. - Dirk wordt door een lawine van delfstoffen gestoord en tot spoed aange maand. - Een natuurwonder op het Heibel dijkje. - 5 Kop varkenskrul in de la van de linnenkast ongestoord in een maaltje eerste nieuwe aardappelen. - Een welverdiende decoratie. - Hooggestemde vreugde en groo- le blijdschap in de gelederen der opgetogen huurlieden. - Zelfs de konijnen zullen mee zingen. - Votum en slotzang. Volvet beminde Rustieke Steunpilaren van Opperkaffersteln, heil, zegen, gezondheid, en een vruchtbaar voorjaar! Hot doet mij ten zeerste leed, may bjoetifoel lalster- finken, u heden te moeten mededeelen, dat Ik door om standigheden, die in rolatief verband met de relatlfltelts- theorie van meheer Einstein. den mensch vormen, ver plicht ben deze mljno populaire komiek kroniek deze week sterk te moeten kortwieken, als gevolg van de groote schoonmaak die door het huls woedt gelijk de storm over Azië. Trui, bezield, doorpekeld en verbrand door een geweldige reinigingskoorts van meer dan 40 ten hebben, en mijn vrouw..." Hij zweeg een oogenblik, om daarna te vervolgen. „Ach, de vrouw die lk eenmaal had kunnen trouwen. Is nu de echtgenoote van een an der. dus Is het redelijk te veronderstellen dat ze na mijn dood hertrouwd zou zijn. En dat zou voor Culverley niet zeer wenscbelljk geweest zyn." „Men kan nooit weten," merkte Basil in het vage op. „Neen. Men kan nqoit weten," antwoordde Lord Co- nister. „Ik had haar lief, maar ze was niet verliefd op mij, hoewel ze terwille van mijn positie met mij getrouwd zou zijn. Dat wist Ik destijds reeds, en toch bleef ik mijn pogingen om haar te winnen voortzetten. En ik zou geëindigd zijn met haar te winnen, als er geen smet op haar familienaam gekleefd had. En dus, verloor lk haar. Zoo was het ten boste geschikt. En, zooals lk zei, nu is ze getrouwd gelukkig, geloof lk. Maar tooh, lk heb me dikwijls afgevraagd..." „En ga jij nu naar je lieve meisje en maak haar ge lukkig! En zorg dat je haar wint, oude Jongen, zorg dat je haar wint eer er een kaper op de kust ver schijnt!" Hij sloeg zijn oogen neer en sloot ze. Basll, die zich •ver hem gebogen had, meende op de reeds grijze gelaats kleur een nog grijzere tint te bespeuren dan eerst En tooh, terwijl hij den ander nauwkeurig gadesloeg, zag hij den adem regelmatig en rustig gaan, zoodat hij, eenigszins gerustgesteld, zich weer oprichtte. „Best, Hugh, brave kerel, ik zal je verlaten. Ik weet dat je graag alleen bent. Ik zal Jeffreys zeggen bij de hand te blijven." „Dank Jc," zei Lord Conlster zonder de oogen te ope nen. „En jij, beste kerel, geniet zooveel Je kunt met do lieve Charmaine." HOOFDSTUK XIII. Vrijage. Die avond was de gelukkigste dien Charmaine ooit beleefd had. Ze werd besteed aan uitgestrekte zwerf tochten door het geheele kasteel Culverley, in gezelschap van Basll. Het massieve van don antieken bouw maakte een hoo langer hoe dieper indruk op haar, en riep een lovendigon zin voor romantiek in haar binnenste wr:er. „Het moet eenmaal het eigendom van een Ridder van de Ronde Tafel geweest zijn,' merkte zij op. „Sommige gedeelte» wel, dat ''urf lk "eruH beweren". graden netto, heeft mij met behulp van het zwart getand vrouwelijke monster, dat zij de werkster belieft te noe men, door de villa gejaagd, gelijk een hijgend hert, den jacht ontkomen, tot ik ten slotte een wél rustige, maar niet bepaald lichtgevende en confortabele werkkamer heb gevonden ln de brandstoffenkaat, alwaar ilc mijne geestesproducten, van leventintelend als een pas gepoet ste Langedijker sliklaars, op de lezers van de Scuager piper Rouge los kan laten. Waarlijk, mijn welbeminde super sufferta, het is niet door gebrek aan kolen dat ik de kachel ditmaal zoo vroeg moet laten uitgaan, maar aan de achtste plaag van Egypte die ln het malle waterchineezenland, schoon maakt wordt genoemd, punt Want waarlijk, geliefde kampioenmaffers, uit stok- snijboonenallée, leuterstof heb ik genoeg voorradig om 'n kroniek van 10 kolom bij elkander te klieteren, want zooals er tegenwoordig ln Grootgortbuikenburg wordt gelabbekakt, zou er 'n zeer belangwekkend Dirk Dui veltje kunnen worden saamgegaard, maar als lk al het mooie en deugdzame, dat door kletsgrage monden wordt opgeschept van brave en deftige Godsdienstige en den Heere welgevallige burgers wou openbaren, dan vrees ik dat onze goachte Commissaris, bijgestaan door zijn gansohen staf van inspecteurs en administrateurs, het opmaken van processenverbaal wegens ingekomen klach ten ter zake beleedlging en smaadschrift niet zou kun nen bijprutsen. Ik zal het dus maar nalaten in den modder van Groot gortbuikenburg te gaan rommelen. In alle dingen, staat er geschreven, let op het einde en dat einde zal wel uit wijzen, wat er van al dat wilde fan tas me als de waar heid zal overblijven. Oprecht verheug lk mij intusschen, dat onze welbe minde Petiet Musolini, wlen de emoties der laatste da gen op het krankbed hadden geworpen en voor vele functies, waarin zijn vaardige hand niet gemist kon wor den, tijdelijk onbekwaam hadden gemaakt, had moeten bedanken, thans dank zij de troostrijke bezoeken en be moedigende toespraken van onzen dierbaren burgervader, thans ln zoover is hersteld, dat hij zijn cursus voor re serve-generaal van de rustende burgerwacht hoopt te kunnen voortzetten. Het ligt in zyn voornemen voor zoover het zijn nog niet geheel herstelde krachten het toelaten, een speci ale studie te maken van het gebruik van traangas en lachgas, speciaal in gemeenteraadsvergaderingen. Met behulp van de bekwame scheikundigen en uitvinders, waarover ons leger beschikt, hoopt onze wakkere kleine Wlndhoret een procédé samen te kunnen stellen, dat niet doodelijk, doch alleen momenteel geestelijk verdoovend werkt Is absoluut geen geest aanwezig, dan wordt de werking daardoor geneutraliseerd, zoodat ln den ge meenteraad van Grootgorbulkenburg beslist geenerlel noodlottige gevolgen gevreesd behoeven te worden. Het is de bedoeling traan- en lachgas te bezigen in pastille- vorm, zooals de bekende wonderolie-pillen, welke gas bommen In het vestjezak kunnen worden meegebracht tot onmiddellijk gebruik gereed bij heftige principieele en politieke debatten. Als dan de eene partij laat hullen en de andere doet lachen, dan zal Louis Bouwmeester met zijn revue „Turf ln je Ransel" van 't jaar Groot gortbuikenburg wel kunnen overslaan. De publieke raadstribune zal dan zelfs het genoegen, dat Buziau en Siem Nieuwenhuis ons brengen, volkomen kunnen ver goeden Voor het overige moet ik in deze kroniek constatee- ren, dat Grootgortbuikenburg weer met leelijke flnan- cieele klappen wordt bedreigd, althans wat betreft de inkomstenbelasting. Weer 'n paar beste klanten, die de beenen nemen. In de eerste plaats de president van de antwoordde Basil. „Maar in ieder geval, sedert zijn er belangrijke verbeteringen aangebraoht. Ik ben voldoen de Vandaal om aan het meer moderne gedeelte de voor keur te geven. Dat heb je nog niet gezien, wel?" „Ja, toch, mijn kamer ligt aan die zijde," zei zij hem. „Ze verleent een onbelemmerd uitzicht over de zee. Zoo'n prachtig vergezicht!" „O, dan hebben ze je de Mylady's kamer gegeven", zei hij. „Daar heeft Hugh aohter gezeten, wed ik. Welnu, dat is de kamer die altijd de jouwe zal zijn, lieveling. Ik ben blij dat ze ln Je smaak valt" „O. mompelde zij verlegen. „Dat wist ik niet." „Het is de kamer waarin Hugh geboren werd," ging hij voort. „Zijn moeder had die kamer zoo lief. Als hij getrouwd was, zou het de kamer van zijn vrouw ge.wor- den zijn. En, zooals de zaken nu staan, wordt het die van jou." Ze stond in de schemering gehulde torenkamer op cn keek om zich heen. „Ik kan het me nog niet voorstel len," zei ze. „Ik kan waarlijk niet gelooven dat lk op Cul verley zal komen te wonen. Ik kan voor,dat alles niets ln de plaats geven." „Liefste," zei hij. „breek er nooit je hoofdje over, dat je er niets voor ln de plaats hebt te geven! Immers, Je geeft Jezelve. En zooals het Is, zooals het worden kan, zul je zelfs misschien méér moeten geven dan jezelve. Heb Je weieens daaraan gedacht?" Ze begon een weinig te beven, maar waohtte zwij gend af. Hij wees naar het venster en naar de landerijen, die zich daar beneden tot ln de verte uitstrekten. „Heb Je weleens bedacht wat er van dat alles worden zal als Hugh en Ik belden gegaan zijn wat op een zekeren dag stelig zal gebeuren? Waarheen zal alles gaan de oude naam, de landerijen, de ongerept gehouden famllle- eer? Zal ik het je eens zeggen, lieveling? Je zult er niet van schrikken, niet waar? Dat weet lk vooruit Alles zal overgaan op onzen zoon!" Hy sprak In haar oor, want ze had haar aangezicht snel voor hem verborgen en het dicht tegen zijn schou der gedrukt Ze zei niets, maar hy voelde haar slank li chaam tegen het zyne trillen. Hy legde zyn hand met groote teederheld op haar hoofd. „Dat is hetgeen jy in staat zult zijn te geven, myn lieveling, hoewel je daarom niet moet denken dat dat de reden is waarom ik je zoo nood'g heb. Alleen, dat is mede een van myn '"*riangene. En dat verlangen zul Rechtbank, die in Bussum zyn pensioen zoek gaat maken en dan de oud-gemeente-ontvanger, welke heer verliefd ls geworden op de malsche houten hammen, ln de resi dentie opgedischt. De oud-gemeente-secretaris heeft het nog 'n paar jaar voor zyn fatsoen in Grootgortbui kenburg volgehouden en Is 'm toen ook met de stille trom gesmeerd. De nieuwe president van de Rechtbank is 'n vrijgezel en van hem zal het gemeentepotje ook niet vet worden. Eigenlijk moest er 'n artikel in de gemeente-verorde ning staan, dat de ambtenaren, burgemeesters, secre tarissen, ontvangers en minder qualiteit bikkers uit d-3 gemeeni^pot, zich op straffe van verlies van pensioen, moesten verplichten, hier hun ambtelooze jaren door te brengen. Dispensatie te verleenen naar omstandigheden. Het gaat toch niet aan, om met de centen uit de ge meentekas van Grootgortbuikenburg andere gemeente- laadjes vet te mesten, wat u, Jongelui? Aangezien ik reeds 14 briquetten, 21 korte turven en 'n kwart zak eierkolen op myn denkerskop heb gekregen, geloof ik toch ln het belang myner lichameiyke veilig heid wel te doen, deze kroniek te beëindigen en wil ik u ten slotte nog in 't kort verhalen, dat zich onder den rook van Grootgortbuikenburg een mysterieuse geschie denis heeft afgespolen. En wel op het welbekende Helbel- dykje, berucht in de annalen van den Kanton- en Politie rechter, alwaar een oranjelievende boer het afgeloopcn najaer 5 kop varkenskriel had uitgeplant ln de onderste la van de siefejerre en, geholpen door de geheime I rach- ten der natuur, begin Februari al in staat was gesteld, aan hare majesteit de Koningin de eerste nieuwe aard- apelen aan te bieden. SI quaerls mlracula..,! Als gi) wonderen vraag... Maar op het Hellooër, bijgenaamd het Hoibeldykje, staan ze voor niets en het is te voor zien, dat de edele gever, trouwens uren in den omtrek geroemd over zijn menschlieVend- en weldadigheid, be noemd zal worden in de orde van het huisorgel van Dil lenburg en hem door zyn dankbare huurlieden in koor zal worden toegezongen: Nu krijgt hy ham en nog veel meer, En de liefde neemt geen einde meer. Amen. D.D. Jr. Moerbeek. 19 Maart 1930. Mijnheer de Redacteur! Ik verzoek u om een plaatsje in uw blad, naar aanlei ding van de raadsvergadering van 17 Maart te Nleuwe- Niedorp. Ja, 't is wel gemakkelyk gegaan voor u burge meester Visser om 't verzoek van de 13 Inwoners van Moerbeek om hals te brengen en voor kennisgeving aan te nemen, maar voldoening kan 't u niet geven. Daar lk in dat verzoekschrift aan den Raad gezegd heb, dat u onjuiste gegevens aan den Raad verstrekt heeft, en daar ik tegenwoordig was, had u my ter verantwoording kun nen roepen om u tereohtvaardigen. Maar daar past u wel voor op. Toen we by u geweest zijn op 't secretarie voor aan sluiting, G. de Geus' gewone tariefprijs, heb ik u zeer beleefd gevraagd of wy op uw medewerking konden re kenen. Maar u heeft ons toen heel duidelijk te kennen gegeven, dat daar niets van inkwam, en dat de kosten van het aansluiten met N. Niedorp niet zoo hoog zouden zyn of wy 13 inwoners van Moerbeek zouden dat wel kunnen betalen. Hoewel u nu ln de raadsvergadering zegt, dat de kosten te hoog zyn voor de heele gemeente. Nee, burgemeester, u draait er omheen, en wil de schuld die by u zelf is, op ons Moerbeekers werpen. Maar we weten nu wat we van u kunnen verwachten en zullen ln het vervolg terdege op onze hoede zyn. Myn dank voor de plaatsing. Hoogachtend, J. ZIJP Jz. DE WAARHEID TOEGEWEZEN? M. de R.! Mag ik, om mijn dank uit te spreken aan het adres der schrijvers van zoo uitecnloopcnd standpunt, waar beiden zich bereid verklaarden hun onderzoek naar de historische heteekenis van den Barthoïomeusnacht in uw blad weer te geven, nog eenmaal een plaatsje in uw courant vragen? Inderdaad zal nu wel voor ieder, die van de verschillende beschouwingen nota nam, vaststaan, dat bedoelde gebeurtenis tot de rij van feiten, en niet tot die der fabelen behoort. Intusschen, wat Non Nemo, hij zij da nde bedoelde conferencier of diens plichtbezorger ons als zijne le zing weergeeft, prikkelt wel, om een en ander nog eens te overwegen en aan te leggen bij de geschie denis, zooals wij die opgeteekend vonden. En al moge Non Nemo het dan al waarschijnlijk trachten te maken, dat de kerk als zoodanig onschuldig stond tegenover de gruwelen der „Bloedbruiloft", zoo vast overtuigd zyn wij daarvan nu juist niet; overwogen wat in deze geschreven staat van de wispelturige en fanatieke Catharina de Medici. Deze katholieke vorstin, die na het overlijden van haar echtgenoot Hendrik II, koning van Frankrijk, den staat van zaken tegenover hare zonen Frans II, Karei IX en Hendrik III volkomen beheerschte, en op wier naam wij de schandaad der voorbereiding van de „Bloed bruiloft" lezen, maakt het niet waarschijnlijk, dat de kerk vryuit ging. Bedenken wij daarbij, hoe een deel der naad Civennes (in Zuid-Frankrijk) uitgeweken Hugenoten tusschen de jaren 1702 en 1705 te vuur en te zwaard tot den laatstcn man werd uitgemoord, aldus staat geschreven, dan moeten wij voor het pleit der kerkelijke onschuld tegenover de Hugeno ten, wel de schouders ophalen; tenzij de bron, waar uit deze gegevens zouden zijn geput, mede onzuiver waren. Toch diene bij de beoordeeling der geloofs strijden uit die dagen wel overwogen te worden, dat heel dien strijd stond in het teeken der uiterste wreedheid, getuige wat er ook van streng Calvanis- tische zy'de uit die dagen is opgeteekend. .Men denke aan den gruwel van Calvijn zelf, op wiens last de „godslasteraar" Michael Servet levend werd ver brand; aan den vurigen Calvinist Diderik Senoy hoe deze met gevangen Spanjaarden handelde en zoo meer. Maar toen Jerry zoo hals over kop ln dat hol viel, had hy zich heelemaal niet bezeerd; zelfs niet een heel klein beetje. Jarry bleef maar lig gen, zoo stil als een muisje, terwijl hy zich dank baar voelde voor zyn ontsnapping. Niet dat de honden de Jacht hadden opgegeven. O, nee! Maar ze konden niet anders doen, dan rondom den voet van den boom loopen, brom mend en blaffend uit woede en hullende van ergernis, en telkens tegen het nest in den boom opspringend. „Ha, ha, ha, ha," lachte Redneb schor, toen hy den troep begluurde, gezeten op een nabyzyn- den tak. „Ha, ha, ha, jullie hebt zich doodgehold; als je zoover van je meester weg bent, kan je het blazen op den hoorn niet eens hooren! Maar wat de honden zoo spoedig deed wegtrek ken, was niet het blazen op den hoorn, maar „Skulabaa" het hert, dat ze plotseling zagen, met Bllly op zyn rug. Domme Bllly! Inplaats van op een paard te springen, om zoo gauw als hy kon, Jerry ta komen helpen, herinnerde hy zich eerst de be lofte van het hert, en wreef ook zyn amulet Skulabaa wa3 natuurlijk erg vlug, maar alles bdj elkaar genomen moest Bllly toch verstandi ger zyn, ofschoon het natuurlijk erg moedig van hem was, dat hy alleen aan Jerry dacht, en niet aan zichzelf. Doch nu rende hy regelrecht den troep tege moet! je met mij gaan deelen, liefste, zoodra we getrouwd zijn." Ze bleef eenige oogenbllkken bewegingloos tegen hem aangevleid staan. Toen hief ze zeer plotseling haar ge laat naar het zyne op. „O, Basil," sprak ze met trillen de stem, „lk hoop zoo vurig dat ik Je niet zal teleur stellen." „Alsof je dat zou kunnen!" riep hy uit „Liefste, alsof dat met eenige mogelykheid zou kunnen!" „Als we... als we getrouwd zyn," ze strui kelde een weinig over haar woorden „zal ik mijn best doen uiterst goed te zyn, omdat ik zulk een groote verantwoordolijkheld zal moeten dragen." „Als we getrouwd zyn!" herhaalde hij zacht „Dat mag ik je graag hooren zeggen. Zeg het nog eens!" In plotselinge verlegenheid schudde zij het hoofd. „Zullen we naar beneden gaan?" vroeg ze. „Ik zon zoo gaarne den Minnaars' Poel zien, van welke je me ge sproken hebt, daar zal het nog prettiger zijn dan ln de grot van tante Edith." „Wil Je dat nog eens voor my herhalen als we daar aangekomen zyn?" drong hy aan, aan haar toegevende met die zachtheid, waarmee hy altyd aan haar toegaf en waarmee hy haar zeker, zy het dan ook zeer lang zaam won. „Misschien." antwoordde Charmaine, maar op de een of andere wyze had de lust om van deze plek weg te ko men haar bekropen, en ze wilde niet langer onder de betooverlng daarvan biyven. „Ik zou zoo graag weer ln de zon zyn, jy niet?" ,Ga dan mee!" zei hy. „We kunnen voor het diner nog juist naar den Poel gaan." Met lichten tred liet ze zich door hem wegvoeren, en ze gingen door een hoek van de tuinen en een ro sarium, waar ontelbare rozen geurden, tot ze aan een hekje kwamen, dat toegang tot het groene park ver leende. Onder de beukeboomen, welker breed uitgebreide takken met het frissche, Jonge lentegroen prykten, ver volgden ze hun weg over een smal, hard getreden pad, dat tameiyk steil afhelde naar een klein dal, waar een stroompje murmelde. Het beekje stroomde kristalhelder over de bruine steenen, en weldra bereikten ze een rustiek bruggetje, dat er overheen geslagen was. „Zoo komen we aan het eiland," zei Basil. „De Min naars' Poel is even daar voorby!" „O, dit is een sprookjestuln!" ze! Charmaine. Maar toen z'ij de brug overgegaan waren en een flauwe helling bestegen, die hen bracht by een eigenaardig klein gebouwtje, dat er als een tempel uitzag, stegen de ver bazing en de verrukking van Charmaine ten toppunt. Want aan haar voeten, uitgespreid als een spiegel, waar- In alles ln den omtrek in onberispelijke lynen weer kaatst werd, lag een breed, kristalhelder meertje, waar van de oppervlakte glinsterde als zilver, in het avondlicht met een flauw rose tint overtogen, zyn diepten van het zuiverst, doorschynendst blauw, ja, in de volle betee- kenis van het woord een sprookjesmeer, en het schoon ste dat ze ooit in de natuur aanschouwd had. „Hoe wondermooi!" lispelde zy. „Hoe wondermooi!" „We zullen er samen in zwemmen," stelde hy voor. „wil Je?" En, toen zy aarzelde: „Nu als we getrouwd zyn dan?" „Misschien," antwoordde Charmaine, een lichte blos op de wangen. .Meisje, je ziet er toch niet teger.op om getrouwd te zyn?" zei hy vleiend. „Zie me eens aan zie me aan en zeg het me!" Ze liet haar oogen met zichtbare moeite op hem rus ten. „Ik zie er wel wat tegenop somtyds" bekende zij. „O, dat moet je niet!" hernam hy. „Wees gelukkig met mij lieveling! Ik zal nooit iets doen dat je ongelukkig kan maken. Als je eens wist hoe lk er naar hunker je geheel de mijne te mogen noemen alleen om je geluk kig te maken! Zouden we nu, tydens onzen eersten avond op Culverley, geen datum kunnen bepalen? Het zou la ter zoo'n aardige herinnering zyn, niet waar?" Ze plaatste zich langzaam een eindje van hem af. „Ik weet het niet", zei ze zacht, met een benepon stemmetje „Zal niets je ooit bewegen my lief te hebben?" vroeg hy. „O!" In haar tweestrijd schreeuwde ze het bijna uit. .Maar dat doe ik reeds! Weet Je dat dan niet?" zyn blik was ernstig, maar van alle strengheid ont daan. „Ik geloof dat Je van me houdt, ja," zei hy. „Maar Je hebt me niet voldoende lief om Jezelve aan my toe te vertrouwen." „O, dat is het niet dat is het niet!" haastte ze zich hem met bevende stem te verzekeren. „Het is iets ad ders iets dat mij schynt te weerhouden, zelfs al lk zoo gaarne voortgaan! Ik zou het je nooit duidelijk kunnen verklaren." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 14