VERMAKELIJKE KRONIEK
VAN
Groot Gortbuikenburg,
door
DIRK
DUY VEL Junior.
Hoofdstad van Opper-Kafferstein
Ingezonden Stukken.
BILLY BOO.
Nog een ander verkeersongeval had plaats op den weg
bij Zijdewind. Corn. de Boer kwam daar aanrijden met
zijn motor met zijspan toen van den tegenovergestelden
richting met zijn kettenwagen de koopman Zw. van Oude
Niedorp naderde. Deze was blijkbaar nog van den tijd,
toen paard en wagen nog „koning van den weg" waren,
want hij bleef heel halstarrlg het midden van den weg
houden met het gevolg, dat De Boer te kiezen had tus-
schen een botsing of een visite bij de kikkers. Hij ver
koos het eerste, maar dit ging ten kóste van een wiel
van de zijspan. Daarbij de vriendelijkheid van- den aan
rijder dat hij met zijn rrrrrommel naar den blkon
loopen, waaruit het veronderstelde wel juist bleek, dat
hij zich zijn glaasje goed had laten smaken.
Verdachte, die niet verschenen was om al deze vrien
delijkheden nader toe te lichten, wordt veroordeeld tot
f 20 boete of 20 dagen hechtenis en toewijzing van een
civiele vordering van De Boer ad f 15. Had 'ie ze maar!
Dat we hier in Schagen niet duur zijn, bewees
wel het vonnis van den .kantonrechter, uitgesproken
over een chauffeur, die zijn rijbewijs niet bij zich had
en die voor een dergelijk feit zooals hij heden be
weerde door den kantonrechter te Amsterdam tot f 2
boete was veroordeeld.
„Nou, luister maar eens", zegt mr. Bastert: f 1.50
boete of 1 dag hechtenis. Ken 't goedkooper.
WAAR IS DE MARKTMEESTER?
Herman E., een 32-jarige koopman uit Schiedam had
op de Schager markt een standplaats Ingenomen, welke
hem niet door den marktmeester was aangewezen.
Met een radheid van tong, den zoon van het oude volk
eigen, verklaarde onze negotie-man, dat hier geen markt
meester was, want dien had hij nog nooit gezien. Wat
kan zoo'n man fantaseeren, maar het gaf hem geen zier
en de kantonrechter geeft hem den raad voortaan maar
in Schiedam te blijven. En er is toch geen marktmees
ter! houdt het ijverige standhoudertje in een stroom van
woorden vol, waaraan de kantonrechter tenslotte een
einde maakte door een boete van f 4 of 4 dagen hech
tenis op te leggen.
En nadat nog aan de zonden van een lange reeks van
niet verschenen verdachten de „gebruikelijke aandacht"
was besteed, werd de zitting gesloten.
RIDENDO DICERE VERUM!
Waar gij de rauwe waarheid biedt;
Zoo doet het schertzend,
Want... dan kwetst ge niet!
XXX.
De relativiteistthcorie van Einstein in
verband met de schoonmaak. - De chroni-
quer van Groot gortbuikenburg in het kolen
hok. - Dirks geesteskinderen, glimmend ah
een opgepoeliloerde sliklaars. - Geen brand
stof gebrék, doch schoonheidsrazernij. -
Daar wordt wat afgeklefst onder de gortbui
ken. - De commissaris nacht en dag in de
weer met het onderzoeken van klachldélic-
ten. - De kraaien zullen het uitbrengen. -
Peiit Mussolini zet zijn militaire studiën
voort. - Op zoek naar traan en lachgas in
pillenvorm. - Het begeesterend woord van
onzen besten burgerpa wekt kranken op tot
nieuw leven. - De gemeenteraad van Groot
gortbuikenburg loopt weinig gevaar. - Bu-
ziau en Siem Nieuwenhuis kunnen af
zwaaien. - De publieke tribune geeft vol
doende afleiding. - Uittocht van gepensio
neerden. - De nieuwe prisident, nieuwe hoop
voor huwbare jongedochters uit den defli-
gen G.G.B.B.-stand. - Desertie van gepen
sioneerde gemeenteambtenaren streng ver
boden. - Op straffe van verbeurdverklaring
van pensioen. - Dirk wordt door een lawine
van delfstoffen gestoord en tot spoed aange
maand. - Een natuurwonder op het Heibel
dijkje. - 5 Kop varkenskrul in de la van de
linnenkast ongestoord in een maaltje eerste
nieuwe aardappelen. - Een welverdiende
decoratie. - Hooggestemde vreugde en groo-
le blijdschap in de gelederen der opgetogen
huurlieden. - Zelfs de konijnen zullen mee
zingen. - Votum en slotzang.
Volvet beminde Rustieke Steunpilaren van
Opperkaffersteln, heil, zegen, gezondheid, en
een vruchtbaar voorjaar!
Hot doet mij ten zeerste leed, may bjoetifoel lalster-
finken, u heden te moeten mededeelen, dat Ik door om
standigheden, die in rolatief verband met de relatlfltelts-
theorie van meheer Einstein. den mensch vormen, ver
plicht ben deze mljno populaire komiek kroniek deze
week sterk te moeten kortwieken, als gevolg van de
groote schoonmaak die door het huls woedt gelijk de
storm over Azië. Trui, bezield, doorpekeld en verbrand
door een geweldige reinigingskoorts van meer dan 40
ten hebben, en mijn vrouw..." Hij zweeg een oogenblik,
om daarna te vervolgen. „Ach, de vrouw die lk eenmaal
had kunnen trouwen. Is nu de echtgenoote van een an
der. dus Is het redelijk te veronderstellen dat ze na mijn
dood hertrouwd zou zijn. En dat zou voor Culverley niet
zeer wenscbelljk geweest zyn."
„Men kan nooit weten," merkte Basil in het vage op.
„Neen. Men kan nqoit weten," antwoordde Lord Co-
nister. „Ik had haar lief, maar ze was niet verliefd op
mij, hoewel ze terwille van mijn positie met mij getrouwd
zou zijn. Dat wist Ik destijds reeds, en toch bleef ik
mijn pogingen om haar te winnen voortzetten. En ik
zou geëindigd zijn met haar te winnen, als er geen smet
op haar familienaam gekleefd had. En dus, verloor lk
haar. Zoo was het ten boste geschikt. En, zooals lk zei,
nu is ze getrouwd gelukkig, geloof lk. Maar tooh, lk
heb me dikwijls afgevraagd..."
„En ga jij nu naar je lieve meisje en maak haar ge
lukkig! En zorg dat je haar wint, oude Jongen, zorg
dat je haar wint eer er een kaper op de kust ver
schijnt!"
Hij sloeg zijn oogen neer en sloot ze. Basll, die zich
•ver hem gebogen had, meende op de reeds grijze gelaats
kleur een nog grijzere tint te bespeuren dan eerst En
tooh, terwijl hij den ander nauwkeurig gadesloeg, zag
hij den adem regelmatig en rustig gaan, zoodat hij,
eenigszins gerustgesteld, zich weer oprichtte.
„Best, Hugh, brave kerel, ik zal je verlaten. Ik weet
dat je graag alleen bent. Ik zal Jeffreys zeggen bij de
hand te blijven."
„Dank Jc," zei Lord Conlster zonder de oogen te ope
nen. „En jij, beste kerel, geniet zooveel Je kunt met
do lieve Charmaine."
HOOFDSTUK XIII.
Vrijage.
Die avond was de gelukkigste dien Charmaine ooit
beleefd had. Ze werd besteed aan uitgestrekte zwerf
tochten door het geheele kasteel Culverley, in gezelschap
van Basll. Het massieve van don antieken bouw maakte
een hoo langer hoe dieper indruk op haar, en riep een
lovendigon zin voor romantiek in haar binnenste wr:er.
„Het moet eenmaal het eigendom van een Ridder van
de Ronde Tafel geweest zijn,' merkte zij op.
„Sommige gedeelte» wel, dat ''urf lk "eruH beweren".
graden netto, heeft mij met behulp van het zwart getand
vrouwelijke monster, dat zij de werkster belieft te noe
men, door de villa gejaagd, gelijk een hijgend hert, den
jacht ontkomen, tot ik ten slotte een wél rustige, maar
niet bepaald lichtgevende en confortabele werkkamer
heb gevonden ln de brandstoffenkaat, alwaar ilc mijne
geestesproducten, van leventintelend als een pas gepoet
ste Langedijker sliklaars, op de lezers van de Scuager
piper Rouge los kan laten.
Waarlijk, mijn welbeminde super sufferta, het is niet
door gebrek aan kolen dat ik de kachel ditmaal zoo
vroeg moet laten uitgaan, maar aan de achtste plaag
van Egypte die ln het malle waterchineezenland, schoon
maakt wordt genoemd, punt
Want waarlijk, geliefde kampioenmaffers, uit stok-
snijboonenallée, leuterstof heb ik genoeg voorradig om
'n kroniek van 10 kolom bij elkander te klieteren, want
zooals er tegenwoordig ln Grootgortbuikenburg wordt
gelabbekakt, zou er 'n zeer belangwekkend Dirk Dui
veltje kunnen worden saamgegaard, maar als lk al het
mooie en deugdzame, dat door kletsgrage monden wordt
opgeschept van brave en deftige Godsdienstige en den
Heere welgevallige burgers wou openbaren, dan vrees
ik dat onze goachte Commissaris, bijgestaan door zijn
gansohen staf van inspecteurs en administrateurs, het
opmaken van processenverbaal wegens ingekomen klach
ten ter zake beleedlging en smaadschrift niet zou kun
nen bijprutsen.
Ik zal het dus maar nalaten in den modder van Groot
gortbuikenburg te gaan rommelen. In alle dingen, staat
er geschreven, let op het einde en dat einde zal wel uit
wijzen, wat er van al dat wilde fan tas me als de waar
heid zal overblijven.
Oprecht verheug lk mij intusschen, dat onze welbe
minde Petiet Musolini, wlen de emoties der laatste da
gen op het krankbed hadden geworpen en voor vele
functies, waarin zijn vaardige hand niet gemist kon wor
den, tijdelijk onbekwaam hadden gemaakt, had moeten
bedanken, thans dank zij de troostrijke bezoeken en be
moedigende toespraken van onzen dierbaren burgervader,
thans ln zoover is hersteld, dat hij zijn cursus voor re
serve-generaal van de rustende burgerwacht hoopt te
kunnen voortzetten.
Het ligt in zyn voornemen voor zoover het zijn nog
niet geheel herstelde krachten het toelaten, een speci
ale studie te maken van het gebruik van traangas en
lachgas, speciaal in gemeenteraadsvergaderingen. Met
behulp van de bekwame scheikundigen en uitvinders,
waarover ons leger beschikt, hoopt onze wakkere kleine
Wlndhoret een procédé samen te kunnen stellen, dat niet
doodelijk, doch alleen momenteel geestelijk verdoovend
werkt Is absoluut geen geest aanwezig, dan wordt de
werking daardoor geneutraliseerd, zoodat ln den ge
meenteraad van Grootgorbulkenburg beslist geenerlel
noodlottige gevolgen gevreesd behoeven te worden. Het
is de bedoeling traan- en lachgas te bezigen in pastille-
vorm, zooals de bekende wonderolie-pillen, welke gas
bommen In het vestjezak kunnen worden meegebracht
tot onmiddellijk gebruik gereed bij heftige principieele
en politieke debatten. Als dan de eene partij laat hullen
en de andere doet lachen, dan zal Louis Bouwmeester
met zijn revue „Turf ln je Ransel" van 't jaar Groot
gortbuikenburg wel kunnen overslaan. De publieke
raadstribune zal dan zelfs het genoegen, dat Buziau en
Siem Nieuwenhuis ons brengen, volkomen kunnen ver
goeden
Voor het overige moet ik in deze kroniek constatee-
ren, dat Grootgortbuikenburg weer met leelijke flnan-
cieele klappen wordt bedreigd, althans wat betreft de
inkomstenbelasting. Weer 'n paar beste klanten, die de
beenen nemen. In de eerste plaats de president van de
antwoordde Basil. „Maar in ieder geval, sedert zijn er
belangrijke verbeteringen aangebraoht. Ik ben voldoen
de Vandaal om aan het meer moderne gedeelte de voor
keur te geven. Dat heb je nog niet gezien, wel?"
„Ja, toch, mijn kamer ligt aan die zijde," zei zij hem.
„Ze verleent een onbelemmerd uitzicht over de zee.
Zoo'n prachtig vergezicht!"
„O, dan hebben ze je de Mylady's kamer gegeven",
zei hij. „Daar heeft Hugh aohter gezeten, wed ik. Welnu,
dat is de kamer die altijd de jouwe zal zijn, lieveling.
Ik ben blij dat ze ln Je smaak valt"
„O. mompelde zij verlegen. „Dat wist ik niet."
„Het is de kamer waarin Hugh geboren werd," ging
hij voort. „Zijn moeder had die kamer zoo lief. Als hij
getrouwd was, zou het de kamer van zijn vrouw ge.wor-
den zijn. En, zooals de zaken nu staan, wordt het die
van jou."
Ze stond in de schemering gehulde torenkamer op cn
keek om zich heen. „Ik kan het me nog niet voorstel
len," zei ze. „Ik kan waarlijk niet gelooven dat lk op Cul
verley zal komen te wonen. Ik kan voor,dat alles niets
ln de plaats geven."
„Liefste," zei hij. „breek er nooit je hoofdje over, dat
je er niets voor ln de plaats hebt te geven! Immers, Je
geeft Jezelve. En zooals het Is, zooals het worden kan,
zul je zelfs misschien méér moeten geven dan jezelve.
Heb Je weieens daaraan gedacht?"
Ze begon een weinig te beven, maar waohtte zwij
gend af.
Hij wees naar het venster en naar de landerijen, die
zich daar beneden tot ln de verte uitstrekten. „Heb Je
weleens bedacht wat er van dat alles worden zal als
Hugh en Ik belden gegaan zijn wat op een zekeren
dag stelig zal gebeuren? Waarheen zal alles gaan de
oude naam, de landerijen, de ongerept gehouden famllle-
eer? Zal ik het je eens zeggen, lieveling? Je zult er
niet van schrikken, niet waar? Dat weet lk vooruit
Alles zal overgaan op onzen zoon!"
Hy sprak In haar oor, want ze had haar aangezicht
snel voor hem verborgen en het dicht tegen zijn schou
der gedrukt Ze zei niets, maar hy voelde haar slank li
chaam tegen het zyne trillen.
Hy legde zyn hand met groote teederheld op haar
hoofd. „Dat is hetgeen jy in staat zult zijn te geven,
myn lieveling, hoewel je daarom niet moet denken dat
dat de reden is waarom ik je zoo nood'g heb. Alleen, dat
is mede een van myn '"*riangene. En dat verlangen zul
Rechtbank, die in Bussum zyn pensioen zoek gaat maken
en dan de oud-gemeente-ontvanger, welke heer verliefd
ls geworden op de malsche houten hammen, ln de resi
dentie opgedischt. De oud-gemeente-secretaris heeft
het nog 'n paar jaar voor zyn fatsoen in Grootgortbui
kenburg volgehouden en Is 'm toen ook met de stille
trom gesmeerd. De nieuwe president van de Rechtbank
is 'n vrijgezel en van hem zal het gemeentepotje ook
niet vet worden.
Eigenlijk moest er 'n artikel in de gemeente-verorde
ning staan, dat de ambtenaren, burgemeesters, secre
tarissen, ontvangers en minder qualiteit bikkers uit d-3
gemeeni^pot, zich op straffe van verlies van pensioen,
moesten verplichten, hier hun ambtelooze jaren door te
brengen. Dispensatie te verleenen naar omstandigheden.
Het gaat toch niet aan, om met de centen uit de ge
meentekas van Grootgortbuikenburg andere gemeente-
laadjes vet te mesten, wat u, Jongelui?
Aangezien ik reeds 14 briquetten, 21 korte turven en 'n
kwart zak eierkolen op myn denkerskop heb gekregen,
geloof ik toch ln het belang myner lichameiyke veilig
heid wel te doen, deze kroniek te beëindigen en wil ik
u ten slotte nog in 't kort verhalen, dat zich onder den
rook van Grootgortbuikenburg een mysterieuse geschie
denis heeft afgespolen. En wel op het welbekende Helbel-
dykje, berucht in de annalen van den Kanton- en Politie
rechter, alwaar een oranjelievende boer het afgeloopcn
najaer 5 kop varkenskriel had uitgeplant ln de onderste
la van de siefejerre en, geholpen door de geheime I rach-
ten der natuur, begin Februari al in staat was gesteld,
aan hare majesteit de Koningin de eerste nieuwe aard-
apelen aan te bieden. SI quaerls mlracula..,! Als gi)
wonderen vraag... Maar op het Hellooër, bijgenaamd
het Hoibeldykje, staan ze voor niets en het is te voor
zien, dat de edele gever, trouwens uren in den omtrek
geroemd over zijn menschlieVend- en weldadigheid, be
noemd zal worden in de orde van het huisorgel van Dil
lenburg en hem door zyn dankbare huurlieden in koor
zal worden toegezongen:
Nu krijgt hy ham en nog veel meer,
En de liefde neemt geen einde meer.
Amen.
D.D. Jr.
Moerbeek. 19 Maart 1930.
Mijnheer de Redacteur!
Ik verzoek u om een plaatsje in uw blad, naar aanlei
ding van de raadsvergadering van 17 Maart te Nleuwe-
Niedorp. Ja, 't is wel gemakkelyk gegaan voor u burge
meester Visser om 't verzoek van de 13 Inwoners van
Moerbeek om hals te brengen en voor kennisgeving aan
te nemen, maar voldoening kan 't u niet geven. Daar lk
in dat verzoekschrift aan den Raad gezegd heb, dat u
onjuiste gegevens aan den Raad verstrekt heeft, en daar
ik tegenwoordig was, had u my ter verantwoording kun
nen roepen om u tereohtvaardigen. Maar daar past u
wel voor op.
Toen we by u geweest zijn op 't secretarie voor aan
sluiting, G. de Geus' gewone tariefprijs, heb ik u zeer
beleefd gevraagd of wy op uw medewerking konden re
kenen. Maar u heeft ons toen heel duidelijk te kennen
gegeven, dat daar niets van inkwam, en dat de kosten
van het aansluiten met N. Niedorp niet zoo hoog zouden
zyn of wy 13 inwoners van Moerbeek zouden dat wel
kunnen betalen. Hoewel u nu ln de raadsvergadering
zegt, dat de kosten te hoog zyn voor de heele gemeente.
Nee, burgemeester, u draait er omheen, en wil de schuld
die by u zelf is, op ons Moerbeekers werpen. Maar we
weten nu wat we van u kunnen verwachten en zullen
ln het vervolg terdege op onze hoede zyn.
Myn dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
J. ZIJP Jz.
DE WAARHEID TOEGEWEZEN?
M. de R.!
Mag ik, om mijn dank uit te spreken aan het adres
der schrijvers van zoo uitecnloopcnd standpunt, waar
beiden zich bereid verklaarden hun onderzoek naar
de historische heteekenis van den Barthoïomeusnacht
in uw blad weer te geven, nog eenmaal een plaatsje
in uw courant vragen? Inderdaad zal nu wel voor
ieder, die van de verschillende beschouwingen nota
nam, vaststaan, dat bedoelde gebeurtenis tot de rij
van feiten, en niet tot die der fabelen behoort.
Intusschen, wat Non Nemo, hij zij da nde bedoelde
conferencier of diens plichtbezorger ons als zijne le
zing weergeeft, prikkelt wel, om een en ander nog
eens te overwegen en aan te leggen bij de geschie
denis, zooals wij die opgeteekend vonden. En al moge
Non Nemo het dan al waarschijnlijk trachten te
maken, dat de kerk als zoodanig onschuldig stond
tegenover de gruwelen der „Bloedbruiloft", zoo vast
overtuigd zyn wij daarvan nu juist niet; overwogen
wat in deze geschreven staat van de wispelturige en
fanatieke Catharina de Medici. Deze katholieke
vorstin, die na het overlijden van haar echtgenoot
Hendrik II, koning van Frankrijk, den staat van
zaken tegenover hare zonen Frans II, Karei IX en
Hendrik III volkomen beheerschte, en op wier naam
wij de schandaad der voorbereiding van de „Bloed
bruiloft" lezen, maakt het niet waarschijnlijk, dat de
kerk vryuit ging. Bedenken wij daarbij, hoe een deel
der naad Civennes (in Zuid-Frankrijk) uitgeweken
Hugenoten tusschen de jaren 1702 en 1705 te vuur
en te zwaard tot den laatstcn man werd uitgemoord,
aldus staat geschreven, dan moeten wij voor het
pleit der kerkelijke onschuld tegenover de Hugeno
ten, wel de schouders ophalen; tenzij de bron, waar
uit deze gegevens zouden zijn geput, mede onzuiver
waren. Toch diene bij de beoordeeling der geloofs
strijden uit die dagen wel overwogen te worden, dat
heel dien strijd stond in het teeken der uiterste
wreedheid, getuige wat er ook van streng Calvanis-
tische zy'de uit die dagen is opgeteekend. .Men denke
aan den gruwel van Calvijn zelf, op wiens last de
„godslasteraar" Michael Servet levend werd ver
brand; aan den vurigen Calvinist Diderik Senoy hoe
deze met gevangen Spanjaarden handelde en zoo
meer.
Maar toen Jerry zoo hals over kop ln dat hol
viel, had hy zich heelemaal niet bezeerd; zelfs
niet een heel klein beetje. Jarry bleef maar lig
gen, zoo stil als een muisje, terwijl hy zich dank
baar voelde voor zyn ontsnapping.
Niet dat de honden de Jacht hadden opgegeven.
O, nee! Maar ze konden niet anders doen, dan
rondom den voet van den boom loopen, brom
mend en blaffend uit woede en hullende van
ergernis, en telkens tegen het nest in den boom
opspringend.
„Ha, ha, ha, ha," lachte Redneb schor, toen hy
den troep begluurde, gezeten op een nabyzyn-
den tak.
„Ha, ha, ha, jullie hebt zich doodgehold; als je
zoover van je meester weg bent, kan je het
blazen op den hoorn niet eens hooren!
Maar wat de honden zoo spoedig deed wegtrek
ken, was niet het blazen op den hoorn, maar
„Skulabaa" het hert, dat ze plotseling zagen, met
Bllly op zyn rug.
Domme Bllly! Inplaats van op een paard te
springen, om zoo gauw als hy kon, Jerry ta
komen helpen, herinnerde hy zich eerst de be
lofte van het hert, en wreef ook zyn amulet
Skulabaa wa3 natuurlijk erg vlug, maar alles
bdj elkaar genomen moest Bllly toch verstandi
ger zyn, ofschoon het natuurlijk erg moedig van
hem was, dat hy alleen aan Jerry dacht, en
niet aan zichzelf.
Doch nu rende hy regelrecht den troep tege
moet!
je met mij gaan deelen, liefste, zoodra we getrouwd zijn."
Ze bleef eenige oogenbllkken bewegingloos tegen hem
aangevleid staan. Toen hief ze zeer plotseling haar ge
laat naar het zyne op. „O, Basil," sprak ze met trillen
de stem, „lk hoop zoo vurig dat ik Je niet zal teleur
stellen."
„Alsof je dat zou kunnen!" riep hy uit „Liefste, alsof
dat met eenige mogelykheid zou kunnen!"
„Als we... als we getrouwd zyn," ze strui
kelde een weinig over haar woorden „zal ik mijn
best doen uiterst goed te zyn, omdat ik zulk een groote
verantwoordolijkheld zal moeten dragen."
„Als we getrouwd zyn!" herhaalde hij zacht „Dat mag
ik je graag hooren zeggen. Zeg het nog eens!"
In plotselinge verlegenheid schudde zij het hoofd.
„Zullen we naar beneden gaan?" vroeg ze. „Ik zon zoo
gaarne den Minnaars' Poel zien, van welke je me ge
sproken hebt, daar zal het nog prettiger zijn dan ln de
grot van tante Edith."
„Wil Je dat nog eens voor my herhalen als we daar
aangekomen zyn?" drong hy aan, aan haar toegevende
met die zachtheid, waarmee hy altyd aan haar toegaf
en waarmee hy haar zeker, zy het dan ook zeer lang
zaam won.
„Misschien." antwoordde Charmaine, maar op de een
of andere wyze had de lust om van deze plek weg te ko
men haar bekropen, en ze wilde niet langer onder de
betooverlng daarvan biyven. „Ik zou zoo graag weer ln
de zon zyn, jy niet?"
,Ga dan mee!" zei hy. „We kunnen voor het diner nog
juist naar den Poel gaan."
Met lichten tred liet ze zich door hem wegvoeren,
en ze gingen door een hoek van de tuinen en een ro
sarium, waar ontelbare rozen geurden, tot ze aan een
hekje kwamen, dat toegang tot het groene park ver
leende. Onder de beukeboomen, welker breed uitgebreide
takken met het frissche, Jonge lentegroen prykten, ver
volgden ze hun weg over een smal, hard getreden pad,
dat tameiyk steil afhelde naar een klein dal, waar een
stroompje murmelde. Het beekje stroomde kristalhelder
over de bruine steenen, en weldra bereikten ze een
rustiek bruggetje, dat er overheen geslagen was.
„Zoo komen we aan het eiland," zei Basil. „De Min
naars' Poel is even daar voorby!"
„O, dit is een sprookjestuln!" ze! Charmaine.
Maar toen z'ij de brug overgegaan waren en een flauwe
helling bestegen, die hen bracht by een eigenaardig klein
gebouwtje, dat er als een tempel uitzag, stegen de ver
bazing en de verrukking van Charmaine ten toppunt.
Want aan haar voeten, uitgespreid als een spiegel, waar-
In alles ln den omtrek in onberispelijke lynen weer
kaatst werd, lag een breed, kristalhelder meertje, waar
van de oppervlakte glinsterde als zilver, in het avondlicht
met een flauw rose tint overtogen, zyn diepten van het
zuiverst, doorschynendst blauw, ja, in de volle betee-
kenis van het woord een sprookjesmeer, en het schoon
ste dat ze ooit in de natuur aanschouwd had.
„Hoe wondermooi!" lispelde zy. „Hoe wondermooi!"
„We zullen er samen in zwemmen," stelde hy voor.
„wil Je?" En, toen zy aarzelde: „Nu als we getrouwd zyn
dan?"
„Misschien," antwoordde Charmaine, een lichte blos
op de wangen.
.Meisje, je ziet er toch niet teger.op om getrouwd te
zyn?" zei hy vleiend. „Zie me eens aan zie me aan
en zeg het me!"
Ze liet haar oogen met zichtbare moeite op hem rus
ten. „Ik zie er wel wat tegenop somtyds" bekende zij.
„O, dat moet je niet!" hernam hy. „Wees gelukkig met
mij lieveling! Ik zal nooit iets doen dat je ongelukkig
kan maken. Als je eens wist hoe lk er naar hunker je
geheel de mijne te mogen noemen alleen om je geluk
kig te maken! Zouden we nu, tydens onzen eersten avond
op Culverley, geen datum kunnen bepalen? Het zou la
ter zoo'n aardige herinnering zyn, niet waar?"
Ze plaatste zich langzaam een eindje van hem af. „Ik
weet het niet", zei ze zacht, met een benepon stemmetje
„Zal niets je ooit bewegen my lief te hebben?" vroeg
hy.
„O!" In haar tweestrijd schreeuwde ze het bijna uit.
.Maar dat doe ik reeds! Weet Je dat dan niet?"
zyn blik was ernstig, maar van alle strengheid ont
daan. „Ik geloof dat Je van me houdt, ja," zei hy. „Maar
Je hebt me niet voldoende lief om Jezelve aan my toe te
vertrouwen."
„O, dat is het niet dat is het niet!" haastte ze zich
hem met bevende stem te verzekeren. „Het is iets ad
ders iets dat mij schynt te weerhouden, zelfs al
lk zoo gaarne voortgaan! Ik zou het je nooit duidelijk
kunnen verklaren."
Wordt vervolgd.