Alicitet Nitiis-
Almiimit- Laitloiillal
KE6* KOFFIE
Het Altaar der Eer
Uilgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
En toch beweegt zij zich'
//VACANTIE AAN DE FMESCHE KUST"
//TARAKAN" SPROOKJES
/JN EN OH DE BOERDERIJ"
De dvi'e prachtige
nieuwe leesboeken,
waarvoo^ in ieder "pakje
Koffie Zich een bon be
vindt. Nadere fnh'ch+irc>
pfen s+aan pp de Bon
nen vermeldVraagt
s+eeds Uw winkelier m
STEEDS VER5CH. OVERAL VERKRIJGBAAR.
Ingezonden Stukken.
Woensdag 26 Maart 1930.
SC H A G E R
73ste Jaargang No. 8635
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 110, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN.
II
Nu eerst maar de nuchtere cijfers.
Uit de jaarlijksche publicatie van het Centraal
Bureau voor de Statistiek blijkt, dat in steeds meer
collectieve arbeidscontracten een vacantie-regeling
wordt opgenomen.
We kunnen er voor de jongste drie jaren het vol
gende staatje van maken:
Aantal
contracten
met vacan
tie-regeling:
1 Juni 1927 630
1 Juni 1928 716
Geldende Aantal
voor: arbeiders:
6515 ondernemingen 109.302
6724 ondernemingen 115.396
1 Juni 1929 841 12.825 ondernemingen 235.691
Hierbij blijft het echter niet.
Er zijn ook vele arbeiders, die reeds eenige vacan-
tie genieten, zonder dat het in een contract is vast
gelegd. Bovendien hebben vacantie onderwijzers en
alle ambtenaren, werklieden enz., die in overheids
dienst zijn.
Rekent men deze laatsten niet mee. dan is de toe
stand volgens de gegevens van het N.V.V. Ne-
derlandsch Verbond van Vakvereenigingen op dit
oogenblik reeds zoo;
Fabrieken, werkplaatsen, bouwbedrijf en
transportwezen 320.000
Mijnbedrijf 35.000
Landbouw-z*= 9.000
Handels- en kantoorbedienden 170.000
Spoor- en tramwegpersoneel 48.000
d= 582.000
Neemt men hierbij in aanmerking, dat een stelsel
matige propaganda voor een wettelijk geregel
de vacantie met behoud van loon pas
sinds enkele jaren wordt gevoerd, dan zal ieder moe
ten toegeven, dat die eisch reeds in de bevolking
moet hebben geleefd, omdat anders moeilijk een der
gelijk succes verklaarbaar is. Niet vroeger dan in
1925 heeft het N.V.V. den bovenomschreven eisch
geformuleerd. Nog geen volle vijf jaar duurt de ge
regelde propaganda en het resultaat is boven bidden
en wenschen.
O.i. zijn die vrije dagen op zich zelf niet de mooi
ste winst. Wij onderschatten hun beteekenis niet,
doch nietemin slaan we de erkenning van het recht
op vacantie Veel hoogcr aan. Wat vroeger een pri
vilegie was van de bevoorrechte klasse, begint ge
meengoed te worden van allen. De mensch, ook de
eenvoudigste, is in aanzien gestegen. Hij telt mee,
wordt voor vol aangemerkt en die winst gaat uit
boven een dag vrij of wat hooger loon.
Zoo zien wij bijv ook de waarde van het algemeen
kiesrecht. Ieders stemrecht afzonderlijk gezien is van
minimaal gewicht. Elke stom op zich zelf verzinkt in
de groote massa, doch het enkele feit, dat men een
stembiljet ontvangt, beteekent het einde van de min
derwaardigheid als burger.
Vroeger bestonden er om zoo te zeggen twee soor
ten burgers: zij die mede beslissen mochten over
's lands bestel, burgers eerste klas dus, en verder de
FEUILLETON
door
EFHEL M. BELL.
18.
Toen Charmaine bij hem gezeten was, dankte Lord
Hugh haar hoffelijk dat ze thuis gebleven was. „Ik had
er een flauwe hoop op," zei hij, „want Basil zei me dat
de huwelijksdag reeds voor spoedig vastgesteld is, en ik
wou graag wat meer van je gezelschap genieten, tot die
dag aanbreekt."
Ze erkende de waarheid van zijn woorden met eeni
ge schuchterheid. „Hij bepaalde den datum zoo spoedig
niet ik."
Hij glimlachte om haar verweer, en gaf haar de ver
zekering dat hij met de regeling ingenomen was. „Zoo
lang jij je er gelukkig over voelt, ben ik méér dan vol
daan," zei hij „Ik zou alleen niet graag willen dat je
zoo'n overhaasting opgelegd werd."
„O, dat weet ik," zei Charmaine, „dat weet ik, en
dat vind ik juist zoo aardig van u. Maar ik stem vol
komen in het huwelijk toe, alleen ik voel me zoo
onervaren, zoo onwaardig."
Hij glimlachte opnieuw tegen haar. „Onwaardigheid
en onervarenheid behoeven nipt noodzakelijk hand aan
hand te gaan," merkte hij op. „Maar het is waar, dat je,
door Basil te trouwen, een zeer zware verantwoordelijk
heid op je schouders neemt, want nooit heeft er éénige
smet op den naam Conister gekleefd, en op jou, zoowel
als op hem, zal de plicht rusten, den naam onbezoedeld
te laten voortleven. Ik wou je zoo graag eens goed in
prenten, Charmaine, dat onze familie-eer een zeer kost
baar bezit is oneindig kostbaarder dan rang of macht
of rijkdom en van geslacht tot geslacht is ze angst
vallig ongerept gehouden." Hij loosde een zwaren zucht.
„De kwestie der erfelijkheid, bijvoorbeeld, is er eene, die
daarbij zeer nauwgezet in het oog dient gehouden te
worden, want aan het ophouden van een grooten naam
zijn zeer vele verplichtingen verbonden. V/at mij betreft,
acht ik die kwestie van oneindig méér gewicht dan
persoonlijke genegenheid. Lang geleden, heb ik mijn
eigen geluk eraan opgeofferd."
„O, waarlijk?" vroeg Charmaine met snel opwellend
medelijden.
onvolwaardigen, de meeloopers, de non-valeurs.
Materieel zou inperking of afschaffing van het
kiesrecht niet de grootste slag zijn. Het zou echter
beteekencn een moreele degradatie, terugkeer tot de
minderwaardigheid cn dus een aantasting van de
met moeite veroverde gelijkwaardigheid. Slaaf ge
boren zijn is erg, doch veel schrijnender is bet vrij
geweest te zijn en dan weer terug te vallen tot de
slavernij.
Wie wel eens twijfelt aan de beteekenis van den
strijd voor beter maatschappelijke verhoudingen,
moge kracht en vertrouwen putten uit de resulta
ten, welke door de propaganda voor vacantie zijn
bereikt in een minimum van tijd.
Men hoort zoo dikwijls. Het geeft toch allemaal
niets!
Inderdaad heeft bet meermalen dien schijn, maar
toch: wie zien wil, kan den vooruitgang niet loo
chenen.
Natuurlijk weten we wel, wat velen hiertegen aan
voeren. Het is dit en het is waar ook: het zijn de
loonarbeiders vooral, voor wie vacantie is te ver
overen, maar wat moeten wij, kleine zelfstandigen?
Wij antwoorden dit:
Gij moet u zelf helpen door snmo ïwerkinig, door
organisatie. Wij hebben die regelinip voor U iet in
den zak, doch uit de praktijk wc n we bi, dit,
dat de schoenmakers hier en daa afsprekc en
zich er aan houden:
Van zoo tot zooveel Au ustus zijn
onze zaken gesloten.
Dat wordt van te voren bekend emaakt, ~oodat
de klanten niet gedupeerd zijn en al.e schoen nwin-
keliers zich zender bezwaar eenige dagen aan hun
gewone beslommeringen kunnen onttrekken.
Waarom doen andere zakenmenschen niet iets
dergelijks?
Niet in elk vak kan het op deze wijze. Als de bak
kers tegelijk drie dagen de ovens koud lieten, zouden
we er leelijk mee zitter, doch waarom zouden zij el
kaar niet helpen en om beurten sluiten?
Er zijn grooter njoeüijkheden. We denkon aan
veehouders, groentekweekers enz. Er zijn tijden van
het jaar, dat ze geen dag, geen uur uit hun bedrijf
weg kunnen. Zou is het echter niet het heele jaar
en bij onderlinge samenwerking zijn zeKs bergen
van moeilijkheden te overwinnen.
Men moet het echter willen, en vooral
eendrachtig willen.
Het is geen toeval, dat in bovenstaande tabel de
landarbeiders zoo'n slecht figuur maken. Behalve
aan de eigenaardigheden van hun bedrijf, ligt dat
o.i. vooral hieraan, dat zij v e e 1 te weinig zijn
georganiseerd.
Voor arbeiders en voor zelfstandigen, voor de
kleine in het bijzonder, is organisatie het mid
del om de moeilijkheden van hun bestaan dragelijk
te maken of geheel te overwinnen.
En wij, huisvrouwen?
Inderdaad, en gij vrouwen en moeders?
Hoe zwaarder gij het hebt, hoe meer ook gij recht
hebt op vacantie en hoe moeilijker het is, ze te
nemen.
Vacantie voor man en kind beteekent dikwijls voor
U extra drukte.
Het is de traditie van eeuwen, die u drukt. Onder
ons, mannen, die vechten voor een korter werkdag
en voor een goede vacantie, ontbreekt nog al te dik
wijls het besef, dat gij, vrouwen, dezelfde aanspra
ken kunt laten gelden. Ook voor u is het goed, eens
aan de sleur van den dagelijkschen tredmolen te
ontkomen.
Gij zult u zelf dien weg moeten banen.
Wij, mannen, kunnen slechts helpen. Zelf moet
„Ja." Hij sprak, terwijl hij de oogen recht voor zich
uit gevestigd hield; ze hadden een strakke, bijna steen
harde uitdrukking. „Anders zou ik getrouwd zijn met
het meisje van mijn hart, en alles zou in de rechte lijn
op mijn zoon overgegaan zijn.
Ze was een wonderbaarlijk meisje. Ze werd door leder
een op de handen gedragen. En ik mocht haar win
nen ik had haar met hart en ziel gewonnen toen
de slag viel. Ach, en toen, was het beter met haar te
breken. Er zou nooit iets goeds uit voortgevloeid zijn
de dochter van een zwendelaar een misdadiger-
zelfmoordenaar..." Hij zweeg opnieuw, zijn gezicht als
van lichamelijke pijnen verwrongen; toen: „Het was
bitter hard voor haar, het arme meisje! Zelve was ze de
fierheid en de rechtschapenheid in persoon, en ze voelde
het bitter zeer bitter. Ik vraag me nog dikwijls af
of het niet beter geweest zou zijn als ik aan haar zijde
gebleven was haar getrouwd had'maar daar bleef
altijd dat gevaar bestaan de mogelijke erfelijkheid
in het bloed." Hij hield plotseling op en ging op een
anderen toon voort „Heb je nu alles bekeken? Of zijn
er nog dingen, waarover je me wilt ondervragen?"
„O, a," zei harmaine, „over Starfields! Basil zei me,
dat gij me daarvan alles zoudt vertellen. Het lijkt in de
verte zoo'n verrukkelijk plekje. Vanuit mijn raam heb ik
er het uitzicht op. Het is het huis dat het dichtst bij
Culverley gelegen is, geloof ik."
„Starfields!" Hij trolc de wenbrauwen lichtelijk sa
men. „Vreemd, dat juist jij me daarnaar moet vragen!
Dat was het huis, waarin zij woonde." Weer hield hij
met spreken op. „Maar dat alles is jaren geleden ge
beurd. Het heeft sedert verscheidene malen van eige
naar verwisseld. Het is nu in het bezit van een familie
uit Ierland. aMar ik ken ze niet: Ik vrees dat ik nu
niet meer in staat ben om bezoeken te brengen. Ik zal
het aan Basil opdragen. Ik moet al mijn krachten
samentrekken op het in orde houden van mijn huis."
„Vermoei ik u?" vroeg Charmaine verlegen. „Is het
u liever als ik wegga?"
„Neen, neen!" haastte hij zich te zeggen. „Blijf en
praat wat met me, kind! Vertel mij van alle dingen
waarin je belang stelt! Er moeten er een massa zijn
op jouw leeftijd."
Ze weifelde. Eindelijk: „Ik kan aan niets anders
denken dan aan Culverley en aan mijn huwelijk," ant
woordde zij, niet zonder eenige verwarring. „Ik heb het
gevoel alsof alsof ik doorloopend een leertijd door
maak. Ik ben voornemens mijn uiterste best te doen"
haar stem klonk aandoenlijk „maar lk verwacht
niet anders dan dat ik een massa fouten begaan zal."
„Daarover maak ik me niet ongerust, kindlief," zei
gij de leiding nemen en vrijelijk, zonder schroom,
kunt gij dat doen, omdat het behalve om u per
soonlijk ook gaat on« man en kroost.
Heijermans laat in een van zijn tooneelstukken
den vader uitroepen:
De zon draait, zooals Moeder het zegt.
Wij zouden dit beeld aldus kunnen uitwerken:
In een goed gezin té Moeder de zon.
Wij moeten er voor trachten te waken, dat haar
koesteronde stralen niet door overmaat van zorgen
verduisterd worden.
DE POLDERVERKIEZING IN DE ZIJPE.
M. de R.,
Verzoeke een plaatsje in uw blad voor het vol
gende:
De strijd voor de verkiezing van 4 hoofdingelan
den van den Polder Zijpe is gehouden cn de uit
slag heeft laten zien, dat de beide aftrdende hoofd
ingelanden niet zijn herkozen.
Oppervlakkig beschouwd geen feit van beteekenis
zoo iets komt meer voor.
Tot goed begrip van dezen uitslag wil ik even ver
der op de zaak ingaan.
De lasten voor den Polder zijn drieledig.
1. Algemeen lasten in 1929 f2 40 per H.A.
2. Slotgeld en weggelden in 1929 f6.50 per H.A.
3. Molengelden: deze zijn voor de kleine polders
zeer verschillend en heeft elk dezer een afzonder
lijke rekening.
De sloot- en weggelden zijn voor den geheelen pol
der gelijk.
De algemeene lasten echter, zijn tot 1917 altijd ge
weest in verhouding van
hij vriendelijk. „Ik geloof eerder dat je slagen zult
Je bent nu nog zeer jong en zult nog zeer jong zijn als
je Lady Conister zult worden. Maar als je altijd in ge
dachten houdt voor het geval je in de verzoeking
mocht gebracht worden tot een handeling, die niet met
de eer van den naam strookt dat door vele eeuwen
heen, mannen liever stierven dan hun naam oneer aan
doen, zal ook jij bereid zijn jezelve op te offeren op het
altaar der eer, liever dan er schande over te brengen
en je zult je kinderen hetzelfde inprenten."
Met groote warmte, stak ze hem haar hand toe, want
ze voelde dat ze haar instemming met zijn woorden
spontaan en zonder voorbehoud moest uiten. „O, dat
zal ik!" verklaarde ze met een vuur, dat de tranen in
haar oogen bracht. „Dat zal ik waarachtig. En ik beloof
het dat ik nooit iets zal ondernemen dat den naam
zou kunnen bezoedelen. Ik zal hem altijd onbesmet
houden zooals ge zelf zoudt doen."
„Zul je?" zei hy. Zijn lange vingers sloten zich
krampachtig om de hare, zoodat ze het gevoel kreeg
als zaten ze tusschen een stalen knip geklemd. „Char
maine. kind, zou je het iets ongewoons vinden als ik
je vraag na deze verklaring de woorden uit te spreken:
„Zoo waarlijk helpe mij God! "Dan zal ik weten zal
ik altijd weten dat je woord zult houden."
„Dat wil ik natuurlijk," zei zij, „als het uw wensch is!"
„Spreek ze dan uit!" zei hij, haar hand nog steeds
in de zijne klemmende „Spreek ze uit!"
Zij sloot de oogen met het kinderlijk denkbeeld dat
dit een gebed was, en ze verbeeldde zich dat er in <Tit
oogenblik een verheven stilte over het terras viel, dit
het maakte tot een heilige plek, en dat de oude, grim
mige muren haar woorden verbeidden.
Eenvoudig eni plechtig, sprak zij het formulier uit,
zonder moeite, als vloeide het haar van zelf van de
lippen. „Ik zal altijd de familie-eer der Conistefs be
waren en verdedigen, met mijn uiterste krachten zoo
waarlijk helpe mij God Almachtig!"
En toen zij voor dien plechtigen eed het hoofd boog,
hoorde zij hem zeggen: „God zegene je!"
HOOFDSTUK XV.
Op do vlucht.
Toen Lady Cravenstowe en Basil van hun kerkgang
terugkeerden, vonden ze Charmaine nog steeds in het
gezelschap van Lord Conister, in haar rustige houding
slechts een zeer geringe verlegenheid, waarover Tante
Edith verrukt was.
„Wel, wel," zei ze, zich in den stoel zettende, welke
5 voor Contribuabele landen,
1 voor Egalementslanden.
en onbelast voor de Nollenlanden.
In 1917 is bij besluit van het Polderbestuur de/.e
regeling gewijzigd, en voor alle landen gelijk gesteld
behoudens enkele pcrceelen Nollenland. Deze gelijk
stelling was naar het oordeel van de eigenaren der
Egalementslanden niet billijk en zie daar de strijd.
In verband met de historische rechten is de Ega-
lementspartij na 1917 gaan ijveren voor hare belan
gen, met gevolg van de meerderheid in het bestuur
van den Polder, en de intrekking van het besluit
van 1917, zoodat de vroege! e regeling voor 1930 we
derom van kracht zal zijn
Bij een gelijk nominaal bedrag der algemeene las
ten zullen alsdan de Contribuabele landen hebben
te betalen pl.m. f4 cn de Egalementslanden f0.80
per H.A.
Tot sedert zeer kort ging de strijd alleen om ge
noemde belangen, doch is bij de jongste verkiezing
een persoonlijk element naar voren gekomen.
liet vorige jaar heeft de verkiezing zonder strijd
plaats gehad. Op 20 Februari '29 zijn op initiatief
van den hoofdingeland P. de Boer Ez. genoemde
heer met J. Eriks Sr. en ondergeteekende overeen
stemming gaan zoeken voor de a.s. verkiezing. De
bedoeling was de aftredende heeren II. Rezelmati en
J. C. Bruin te doen herbenoemen zonder tegencan-
didaten, In overleg met bestuursleden dei- Kgale-
mentspartij werd dit voorstel voorloopig aanvaard
met de bepaling, dat dan ook het volgend jaar (1930)
eveneens de twee aftredenden op dezelfde wijze zou
den worden gesteund.
Bij *de daarop volgende partijvergadei ing van de
Contribuabele belanghebbenden is deze vredelieven
de wijze van verkiezing aanvaard, zoo ook door de
Egalementspartij cn zijn de heeren Rezelman en
Bruin, beiden tot de Contribuabele behoorende, zon
der strijd herkozen.
Dit jaar echter zijn de bestuurderen der Contri
buabele belangen het aangegaan accoord vergeten,
betwisten het zelf en heeft Burgemeester de Moor
in de vergadering van 1 Maart jl. den heer P. de
Charmaine zich gehaast had voor haar te ontruimen.
„Ik hoop dat jullie beidjes aangenaam hebt zitten keu
velen. In ieder geval schijnt het goede vruchten gedra
gen te hebben. Het begint er bijna op te gelijken alsof
jo je hier thuis voelt, kind."
„Ik hoop, dat ze dat begint te voelen," viel Lord
Conister in. „Ze heeft beloofd over veertien dagen terug
te komen en tot den dag vóór haar huwelijk te blijven.
We moesten ons best doen het oude huis een beetje op
te knappen en voor een bruid geschikt te maken, Basil.'*
„Met genoegen!" antwoordde Basil. ,,Ik moet de eer
ste veertien dagen toch komen en gaan en we zullen
het een en ander spiksplinternieuw aanschaffen. Tante
Edith en ik hebben dat toevallig juist samen besproken.
Ge hebt me uw hulp daarbij beloofd, niet waar?" vroeg
hij deze laatste.
„Dat spreekt van zelf!" zei Tante Edith. „Zoodra ik
precies heb kunnen ontdekken wat bij Charmaine in
den smaakt valt, kan ik beginnen. En we zullen aan
alles de laatste hand leggen, terwijl jullie op tle huwe
lijksreis zijn." Ze zag Lord Conister met stralende oogen
aan. „Jij behoeft je om niets te bekommeren ,Hugh.
Ik blijf voortdurend hier en zal je alles uit de handen
nemen."
„Dank u," zei hij. „Dat is echt iets voor u, maar ge
moogt u niet zoo uitsloven."
„Neen, neen," mengde Basil zich nu in het gesprek.
„We zullen tevreden zijn met een paar korte wittebroods
weken, niet waar, Charmaine? En dan keeren we terug,
vestigen ons hier, en dan begint het zalige leventje.
Wanneer Tante Edith haar kuur ondergaan heeft en
Hugh ons missen kan, kunnen we altijd weer eens op
reis gaan. En ga nu mee, dan zal ik je de stallen laten
zien! We hebben nog juist den tijd vóór de lunch, en
dan neem ik je mee op een toertje. Jawel, oude kerel,
tegen theetijd zijn we weer terug." Deze laatste woor
den tot zijn neef. „Ik heb het niet vergeten. Als het
wat koeler geworden is, gaan we allen naar de uit
graving voor den spoorweg kijken. Beter het maar In
eens te deen zonder dat Busby in de buurt rondscharrelt
Ik zal zelf je stoel daarheen rollen en onderweg met
je praten."
„Het is zeer aardig van je. je tijd daarvoor op te of
feren," zei Lord Conister. „Weet je zeker dat je hem
eenige ooger.bllkken kunt mi3sen, Charmaine?"
„O. jawel," antwoordde zij, „Ik loop weieens gaarne
wat in mijn eentje rond, als tante Edith mij niet noodig
heeft. Het is zoo grappig zelf den weg te moeten zoeken."
Wordt vervolgd.