FalD.NIESTAOÏ&Zi.
Vergrootingen
naar oude of verbleekte foto's.
Schagen.
noeg worilt bemerkt, of iemand met 'n niet-goedge-
keurde hond rijdt, maar spr. heeft ook geen bezwaar
om aan het verzoek van den Commissaris te voldoen.
De heer Van Nuland heeft reeds eerder er op ge
wezen, dat de politieverordeningen voor meerdere
wijzigingen vatbaar is en spr. oordeelt, dat door de
ze partieel wijzigingen de verordening gaat gelij
ken op een chaos.
De Voorzitter heeft dit ook in de vergadering van
B. en W. gezegd, maar spr meent dat het voorstel
wel kan worden aangenomen, maar niet direct be
hoeft te worden gedrukt.
Aldus wordt besloten.
Orde in de hut.
Wijziging van het reglement van orde voor de verga
dering van den Raad.
B. en W. stellen den Raad voor, te besluiten tot wijzi
ging ^an de artikelen 17 en 30 van het reglement van
erde, overeenkomstig het door den Voorzitter ingediende
entwerp.
In artikel 17 wordt dan bepaald, dat geen rondvraag
wordt gehouden, maar den raadsleden gelegenheid
wordt gegeven om een opmerking, vraag of interpella
tie op schrift gesteld, minstens 2 X 24 uur voor den
aanvang der vergadering ten raadhuize te bezorgen.
Hierbij gelden niet vergaderingen, die minder dan 2 X
24 uur te voren zijn uitgeschreven en wanneer het be
treft gevallen van dringenden spoed. In ieder geval is
de Voorzitter bevoegd, indien hij overleg met het Dag.
Bestuur noodig acht, zich de beantwoording tot een
volgende vergadering voor te behouden.
Voorstellen, vreemd aan de orde van den dag, kunnen
aan het einde der vergadering worden gedaan. De Voor
zitter geeft den voorsteller het woord om zijn voorstel
toe te lichten. Daarna beslist de vergadering of het
voorstel dadelijk zal worden behandeld, dan wel schrif
telijk moet worden ingediend en in handen van het Dag.
Bestuur moet worden gesteld tot het geven van prae-
advles.
Hij, die een voorstel als in het vorig lid bedoeld,
wenscht te doen, geeft dit voor den aanvang der ver
gadering aan den Voorzitter mondeling te kennen.
Artikel 30 zal luiden; Het ls den toehoorders, daar
onder begrepen de vertegenwoordigers der pers, verboden
2e. te spreken, 2e. teekenen van goed- of afkeuring te
geven; 3e. zich mondeling of schriftelijk ln verbinding
te stellen met den voorzitter, de raadsleden of den secre
taris. Het staat den Voorzitter vrij, den toehoorder of
vertegenwoordiger der pers, die zich aan het verbod, in
het eerste lid van dit artikel bedoeld, niet houdt, uit
de raadzaal te doen verwijderen.
In de eerste plaats wordt een debat gevoerd over het
bij artikel 17 bepaalde.
De her Van Nuland heeft met eenige bevreemding dit
voorstel tot wijziging aanschouwd. Het blijkt hem dat
dit voorstel van B. en W. uitgaat, zonder eenige moti
veering. Z. i. is van overdrijving of misbruik maken van
de rondvraag door de raadsleden nimmer gebleken, ten
minste spr. heeft dat gedurende de 10 jaar die hij hier
als raadslid zit, niet gemerkt Z.i. is het een teeken van
zwakheid van het college van B. en W. dat de raad op
deze wijze aan banden moet worden gelegd, en als B.
en W. ten aanzien van het gemeentebeleid zoo 9afe wa
ren, zou dit voorstel niet gedaan behoeven te worden.
Deze voorstellen houden naar spr.'s meening een aan
klacht in tegen den raad en spr. meent dat ze ln strijd
is met datgene waarvoor Thorbecke zijn groote strijd
heeft gestreden, de vrijheid van het woord komt er door
in gedrang. Maar de voorstellen houden ook een aan
klacht in tegen de wethouders. Zij zijn gekozen als voor
komende op de lijst van de vrijzinnig democraten, en al
wordt er wel eens misbruik gemaakt van het woord
democratie, thans is dit woord op zijn plaats en is dit
voorstel in strijd met elke opvatting van democratie.
Spr. meent verder dat B. en W. ook geen plezier van
hun voorstel zouden hebben, het zou de strijd tegenover
het college van B. en W. verscherpen en spr. zou dat
willen vermijden. Spr. wijst er op hoe er gemeenteraden
zijn die de rondvraag hadden afgeschaft, maar ter wille
van den vrede en goede verstandhouding de rondvraag
weer hebben ingevoerd. Spr. noemt bijv. de gemeente
Zijpe.
De Voorzitter zegt dat het voorstel gedaan is naar
aanleiding van de dJscussien ln de vergadering van B.
en W.
De heer De Vries meent dat wat de heer Van Nuland
heeft gezegd, te sterk is gekleurd. Wel is er iets van aan
dat de vrijheid van 't woord eenigszins wordt beperkt,
maar spr. zou daarom den termijn van 2 keer 24 uren
willen doen vervallen en de leden de gelegenheid geven
hun vragen schriftelijk to tvóór den aanvang der verga
dering ln te dienen. Overigens verwacht spr. van het
voorstel een iets vluggere afwerking van de agenda en
•pr. wil als aan het zooeven genoemde bezwaar wordt
tegemoet gekomen de proef wel nemen. Als het belang
rijke zaken betreft kunnen B. en W. zich nu reeds het
recht voorbehouden de vraag ln de volgende vergadering
te beantwoorden.
De Voorzitter wijst op groote vergaderingen waar geen
rondvraag wordt gehouden.
De heer De Vries op een kleine gemeente waar ook do
rondvraag is afgeschaft, maar tot vlak voor de verga
dering de briefjes worden ingeleverd. Spr. is er nooit een
bewonderaar van geweest om iemand de mond te snoe
ren. maar er is alle gelegenheid om schriftelijk naar vo
ren te brengen wat men op 't hart heeft. En spr. dijt
de rondvraag wel eens te veel uit
De heer Gorter meent dat dit ook door het inleveren
van de briefjes zal blijven.
De heer De Vries: Al etenda komt de honger.
De heer Gorter zegt niet van die muilbandenpolitiek
te houden, het is een aanklacht tegen den raad.
De heer Van Erp kan zich in geen enkel opzicht met
het voorstel vereenigen en begrijpt niet, welk bezwaar
er tegen de rondvraag bestaat. Spr. vindt het geen be
wijs van kracht van het college en zegt dat men zich
als raadslid zoo voor een zaak kan interesseeren, dat
men meer doet als een lid van het Dag. Bestuur. Het
bevreemdt spr., dat de wethouders als vrijzinnig-demo
craten met dit voorstel komen en spr. dacht dat de heer
De Vries was te rangschikken onder de rubriek voor
standers van het vrije woord. Spr. zal straks eenige voor
aanstaande zaken ter sprake brengen en als spr. dan al
zijn tijd en moeite besteedt in het waarachtig belang
der gemeente, zal hij dan straks nog een particulier se
cretaris moeten aanstellen om zijn vragen schriftelijk
te doen? Moet spr. zich door de beide wethouders laten
voorschrijven, dit en dat zóó te moeten doen? Gezien de
meerderheid in den raad, zal het spr. niet verwonderen,
of het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, maar
spr. zal er toe medewerken, om het dan weer ongedaan
te maken. Dit gaat niet op, spr. wil de heeren terwllle
zijn, maar vrij zijn om naar voren te brengen, wat hij
wenscht. We hebben hier al gezien, dat de raadsleden
werd verboden, inlichtingen bij de hoofden der bedrij
ven in te winnen en nu dit nog en dat voor het korte
tijdperk dat de heeren wellicht deel van het college zul
len uitmaken.
De heer Van Rijswijk wijst erop, hoe tijdens de verga-
doring hot wenschelijk kan worden bij de rondvraag
iets ter sprake te brengen.
De heer De Vries meent dat als het voorstel wordt
gewijzigd als door hem aangegeven, er van benottlng
geen sprake is en spr. gelooft niet dat de wethouders
als V.D. de bedoeling hebben gehad het vrije woord te
beperken. Maar zooals het voorstel van B. en W. luidt,
ls het voor spr. onaanvaardbaar.
De heer Leguit raadt den Voorzitter aan, het amende
ment-de Vries over te nemen.
Do Voorzitter merkt op, dat de heer Leguit dat spr.
niet behoeft aan te raden, het is een voorstel van B.
en W.
De heer Van Nland gelooft niet dat een vluggere af
handeling van de agenda zal ontstaan als er briefjes
worden ingeleverd, maar bovendien, de heer De Vries
ziet blijkbaar de portee van zijn amendement niet in.
want als het wordt aangenomen, vervalt het heele
betoog van B. en W. want bij schriftelijke inlevering
van de vragen tot vlak voor de vergadering, kunnen
B. en W. zich nog niet vooraf beraden.
De Voorzitter meent ook, dat dan de heede bepaling
wel kan vervallen en spr. vindt het dan beter het voorstel
maar in te trekken. Ook de wethouders zijn daartoe
bereid, zoodat het eerste gedeelte van het voorstel
wordt ingetrokken.
Do heer Van Nuland heeft ook tegen art. 18 prac-
tische bezwaren. Spr. meent dat het niet erg is als
de pers iets omtrent de agenda vraagt. Voorzitter
heeft bovendien de leiding om als het niet behoor
lijk gast, den betrokkene tot de orde te roepen.
Voorzitter vindt het ongepast als iemand uit het
publiek of van de pers zich mondeling of schriftelijk
tot een lid van den raad wendt. Spr. zegt, dat dit
kortgeleden is gebeurd.
De heer Van Nuland: Zegt U het maar, het betreft
mij. En nu zit ik hier 10 jaar en in al dien tijd is
het tweemaal gebeurd, dat ik eenmaal aan de pers
en eenmaal aan iemand uit het publiek een briefje
heb gegeven. Is dat nu zoo n mirakel om daar een
strafbepaling op in te stellen.
De heer Leguit zegt, dat de heer Jb. v. d. Oort den
heer Van Erp een briefje heeft gegeven.
De heer Van Erp is ook tegen dit voorstel en
meent dat hij volkomen het recht heeft om zich tot
iemand op de publieke tribune te wenden als dat
noodig is, of daar iemand is die voor spr. een briefje
of boodschap heeft Die menschen daar zijn toch al
len burgers van Schagen en moeten wij hier nu zulk
een gewichtigheid toonen, omdat wij lid van den
raad zijn?
Voorzitter blijkt het niet t$ pas te vinden dat zoo
iets gebeurt.
De heer De Vries meent, dat de waardigheid van
den Raad eischt zulk een bepaling niet op te nemen.
De heer Bakker acht het pas gewijzigde reglement
van orde meer dan voldoende en zegt dat Voorzitter
alle macht heeft de besprekingen te bekorten.
Tot stemming overgaande, wordt het voorstel ver
worpen. Tegen de heeren; Van Rijswijk. Overtoom,
v. Nuland, Van Erp, De Vries, Bakker en Gorter.
Onteigening.
Volgt het voorstel tot onteigening van het perceel van
L. J. Hoogland.
B. en W. stellen daarbij den raad voor, overwegende
dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan het uit
breidingsplan der gemeente, dat de gemeente daartoe
de beschikking behoort te verkrijgen over bedoeld per
ceel, dat B. en W. niet zijn geslaagd ln hun pogingen
om langs minnelijken weg tegen aannemelijken prijs
hiervan voor de gemeente den eigendom te bekomen, dat
derhalve in het belang der volkshuisvesting ten name
der gemeente onteigening dient plaats te vinden, gelet
op het gunstig luidend advies der Gezondheidscommis
sie, om te besluiten, voorloopig goed de keuren het bij
dit besluit bchoorend plan tot onteigening.
Den heer Gorter bevreemdt het, dat de raadsle
den nergens van weten. Niets omtrent den prijs van
het perceel. Hebben B. en W. een prijs geboden, voor
hoeveel is het perceel te krijgen? De raadsleden we
ten niemendal. Alleen wordt maar gevraagd tot ont
eigening over te gaan, zonder dat men ook maar
eenigszins zijn stem en de draagkracht daarvan kan
nagaan.
De heer De Vries acht ook de raadsleden te weinig
ingelicht en vraagt inzage van de gevoerde corres
pondentie.
De heer Van Rijswijk meent, dat er voor onteige
ning nog geen enkele reden is. Er is nog alle tijd,
Laat eerst het Heerenbosch maar eens worden vol
gebouwd of bijna, dan kan er over aankoop of ont
eigening van dit perceel worden gedacht. Voorloopig
kan het verkeer nog wel lang9 perceel Van Huit. Bo
vendien kan de toekomst in deze nog heel wat ver
andering brengen. Wegenplan, kanalenplan kunnen
van groóten invloed zijn op de plannen van den te-
genwoordigen bewoner en ook op de eischen van
deze. Laat ons eerst eens zien hoe de toekomst zich
ontpopt.
Voorzitter en de wethouders delibereeren onderling
wat ze doen zullen.
De heer Van Erp vindt hierin aanleiding te zeggen,
dat B. en W. blijkbaar niet weten wat ze willen. Spr.
moet weten waarom of de pogingen van B. en W. om
dit perceel langs minnelijken weg in handen te krij
gen, zijn mislukt Het is gebiedend dat de Raad op
de hoogte is van alles voor het bepalen van hun
stem. Nu wordt maar doodleuk voorgesteld om te
onteigenen, maar het college heeft toch zeker wel de
redenen overwogen waarom. Welnu, die wil spr.
kennen. Nu wil men het maar even in comité be
spreken om dan een beslissing uit to lokken. Maar
dat acht spr. niet juist. Dat is de werkwijze niet die
men moet volgen. De correspondentie had men bij
de stukken hehooren over te leggen, opdat de Raad
zich behoorlijk kon beraden en oriënteeren. Spr. wijst
eveneens op wegen en kanalen en de mogelijke ver
anderingen van de omstandigheden voor den betrok
kene. Dit is nu al het tweede geval van onteigening,
zegt spr., maar ik wil wel zeggen, ik moet er niets
van hebben. Ik geloof dat het voor de gemeente fi-
nantieel heel wat beter is om het voorloopig nog maar
een poos te laten rusten.
De heer Bakker wil openbare behandeling en over
legging van de gevoerde correspondentie, dan kan
ook de burgerij oordeelen, wie hier de schuld heeft:
B. en W. of Hoogland.
De heer Van Nuland ontraadt dit. Het kan zijn dat
dit niet is in het belang der gemeente of van den
betrokken eigenaar. Spr. wil eerst de correspondentie
kennen, voor en aleer de zaak te behandelen. De
Raad heeft nu elke gelegenheid tot studie ontbroken.
Ook de heer Overtoom zegt groot bezwaar te hebben
tegen directe behandeling. Spr. is niet ingelicht, daal
den Raad alle gegevens zijn onthouden. Spr. wil te
voren de bescheiden, om gelegenheid te hebben tot
rustige studie. Het zoo onvoorbereid te behandelen,
daarvoor bedankt spr. feestelijk.
De heer De Vries acht den Raad eveneens niet ge
noegzaam ingelicht en doet het voorstel het punt tc
verdagen. Dit wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Benoeming onderwijzer.
Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een on
derwijzer aan de O.L.-school, vacature-W. P. Nieman.
De voordracht, die B. en W. den raad aanbieden,
luidt: J. B. 't Hoofd, Den Helder.
Ter bspreking dezer voordracht gaat de Raad in
comité. Na een langdurige bespreking wordt de zit
ting heropend.
De heer v. Erp verklaart, aan de hand der bespre
kingen in comité, dat hij op verzoek van den Raad
zijn stem niet zal motiveeren, doch tegen de voor
dracht te zijn.
De heer 't Hoofd wordt benoemd met 9 stemmen;
2 blanco.
Nog een benoeming.
Volgt benoeming Lid van dc Commissie tot Wering
van Schoolverzuim. Naar aanleiding van het bedanken
als Lid der Commissie door den heer J. de Vries, bieden
B. en W. den Raad de navolgende aanbeveling aan:
1. de heer J. G. L. Bolte, 2. de heer S. Stam.
De heer v. Nuland vraagt, waarom een katholieke
wordt voorgedragen, waar t hier een protestantsche
vacature is. De commissie bestond reeds uit 2 ka
tholieken en 3 niet-katholieken.
Hij wordt ingelicht, dat de commissie uit 7 leden
bestaat. Dc lijst der leden blijkt niet goed bijgewerkt
te zijn.
De heer Bolte wordt benoemd met 9 stemmen, de
heer Stam kreeg 2 stemmen.
Een betere bliksemafleider.
Aan de orde is het voorstel tot verbetering van de
bliksemafleider van den Gemeentetoren.
Onder overlegging van de gevoerde correspondentie
met de N V. Technische Maatschappij Heringa en Wuth-
ricb te Haarlem, stellen B. en W. den Raad voor, te
besluiten tot verbetering van de bliksemafleider, waar
van de kosten zullen bedragen volgens opgave de som
van f 174.60.
De heer Overtoom vraagt naar de kosten met ko
perdraad-uitvoering.
Voorzitter meent, van f230.— ongeveer. De firma
verklaart echter dat gegalvaniseerd draad zeer zeker
voldoende is, zoodat R. en W. het niet verantwoord
achtten, meer te besteden.
Dc lieer Overtoom meent echter, dat van koper
draad de levensduur belangrijk grooter is, en dat ko
perdraaduitvoering daardoor goedkooper uitkomt dan
met gegalvaniseerd draad.
Voorzitter adviseert het voorstel aan te nemen, hij
acht spoedige uitvoering zeer gewenscht met het oog
op bliksexngevaar.
De heer Overtoom zal zich er niet tegen verzetten,
maar oordeelt, het bedrag hoog.
Ook dc heer Van Rijswijk is van deze meening. Wat
krijg je eigenlijk er voor? De spits blijft staan, het is
alleen de draad en de aardplaat. Hij deelt mee, dat in
deze omgeving ook wel menschen zijn die dat werk
doen.
Dit geeft den heer Van Erp aanleiding tot de op
merking, dat hij er wel geen verstand van heeft, maar
dat hij toch niet. graag zou willen, dat de firma met
f 100.— teveel van de gemeente ging strijken.
De lieer Bakker meent ook dat het werk heel ge
voegelijk gedaan kan worden door iemand uit deze
omgeving.
De heer Van Rijswijk doet het voorstel dat hij bij
een vakman zal informeeren naar de kosten, dit idéé
wordt aangenomen.
Nog een onteigening.
B. en W. stellen tenslotte den raad voor, nu de voor-
loopige goedkeuring van het onteigeningsplan (perceel
Berkhouwer) Van 23 Januari tot en met 21 Februari
1930 ter inzage heeft gelegen en uiterlijk 14 dagen na
verloop van dezen termijn schriftelijk een bezwaarschrift
van C. Berkhouwer is ingekomen, te besluiten tot ont
eigening van bedoeld perceel.
In zijn bezwaarschrift brengt de heer Berkhouwer
naar voren, dat onteigening onnoodig is en hem oneven
redige schade wordt toegebracht. De door de gemeente
gewenschte weg kan worden omgelegd en een weg ter
breedte van 9.35 meter verkregen door de sloot
langs het slottorentje te dempen, wat ook uit hygiënisch
oogpunt een zeer dringende eisch is.
Ook uit „schoonheids"-overwegingen is behoud van dit
water niet gewenscht, althans deze overwegingen kun
nen niet opwegen tegen de redenen voor demping. Boven
dien kan een gedeelte van het water nog behouden blij
ven, door den weg in westelijke richting een kleine ver
schuiving te doen ondergaan. In ieder geval wordt door
reclamant de geprojecteerde onteigening onnoodig ge
acht. en de breedte van de te onteigenen strook grond
eenige meters smaller kan worden gemaakt daar de
thans gelaten berm tusschen geprojecteerde weg en de
sloot kan komen te vervallen.
Adressant meent dat het gemis van grond hem zeer
groote schade zal berokkenen en hij verzoekt dan ook
tenslotte den raad de voorgestelde onteigening te wil
len afwijzen.
De Gezondheidscommissie acht de beweringen in dit
bezwaarschrift onjuist of althans sterk overdreven. Wel
is in die omgeving den vorigen zomer stank waarge
nomen, doch dat werd veroorzaakt door een riool uit
de slachtplaats van Berkhouwer, welk riool op een on-
gewenschte wijze in een slootje uitmondde, welk slootje
voor den aanleg van meergenoemde straat gedeeltelijk
is gedempt. Hoewel later daarin verbetering ls gebracht
door aansluiting van het riool van Berkhouwer aan het
gemeenteriool in de nieuwe straat, zal bedoeld slootje,
achter de perceelen van de Hoogzijde toch noodzake
lijk zoo spoedig mogelijk gedempt en gerioleerd moeten
worden. De gracht om het Oude Slot echter zal, bij vol
doend onderhoud en wanneer men zorgt daar geen riolen
in te doen uitloopen naar het oordeel van de Com
missie niet In die mate stank doen ontstaan, dat dem
ping van de gracht en daarmee totaal bederven van
het mooie historische plekje gerechtvaardigd zou zijn.
Een gedeeltelijke demping en opschuiving van de straat,
zou zeker de door Berkhouwer gevreesde vervuiling van
de gracht in de hand werken.
Mede met het oog op de reeds verrezen gebouwen, zou
een onmogelijke toestand worden geschapen, indien de
straat moest worden omgelegd.
De Gezondheidscommissie kan daarop dus niet gun-
sig advlseeren, doch acht de voorgenomen onteigening
noodzakelijk.
De heer Van Erp zal ook nu zijn stem niet aan het
voorstel geven en wijst op de uitspraak van den Hoo-
gen Raad van verleden week dat een perceel waarop de
rooilijn of bouwverbod rust getaxeerd dient te worden
op de volle waarde en spr. wijst ook op hetgeen Mr. Van
der Hoeven j.1. in de Kamer heeft gezegd, ten aanzien
van de bemoeiingen van de gemeentebesturen, misbruik
makende van de rechten tot onteigening. Met opgewekt
heid zal spr. de uitspraak afwachten.
De heer Van Rijswijk is tot de slotsom gekomen dat
de door B. en W. verlangde oplossing wel wenschelijk is,
maar niet noodzakelijk. Z.i. is een oplossing mogelijk,
door een stukje van het grachtje te dempen en een klein
strookje grond van Berkhouwer over te nemen. Die op
lossing zal niet veel kosten, en voor belde partijen aan
neembaar zijn.
De Voorzitter zegt dat B. en W. die oplossing hebben
besproken, maar het een leelijke oplossing oordeelden.
Spr. wijst op het oordeel van de H. I. van den Prov. Wa
terstaat dat de eenigste oplossing was wat B. en W.
voorstellen.
De heer Van Erp betoogt dat de voorgestelde onteige
ning niet noodig zou zijn wanneer B. en W. vroeger ge
toond hadden het dagelijksch bestuur der gemeente te
zijn. De gemeente had het perceel moeten hebben.
De heer Van Rijswijk vraagt of aan de bewoners van
de 2 nieuwe perceelen concessie is verleend.
De Voorzitter zegt van geen bepaalde belofte maar de
heer De Vries oordeelt dat de toestand van thans niet
kan blijven.
De heer Leguit zegt dat vanuit Haarlem wordt ge
zegd zoo moet het en niet anders. Wat die 2 perceelen
betreft, de gemeente heeft wel verplichting want die zijn
gebouwd naar de rooilijn:
De heer Van Erp zegt er wel een leekenrechtspraak
op na te houden maar hij kan zich niet voorstellen dat
het veroorloofd is op een dergelijke manier iemands
rechten aan te randen.
De voorzitter erkent dat het voor Berkhouwer een
onaangename zaak is, maar nood breekt wetten. Het
voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 9 tegen
2 stemmen, die van de heeren Van Rijswijk en Van
Erp.
D© rondvraag.
Bij de rondvraag informeert de heer De Vries of B.
en W. stappen hebben gedaan om het contact met de
vereeniging van burgemeesters en secretarissen in dit
kanton te herstellen.
De Voorzitter zegt dat een brief is geschreven, maar
nog geen antwoord ls ontvangen.
De heer Lookman verzoekt om het riool in de Regen-
tenstraat te doen nazien, het stinkt.
De Voorzitter zegt, het genoteerd te hebben.
De heer Lookman verlaat de vergadering.
De heer Van Rijswijk Informeert naar de berekening
der kosten van den bouw der school op de Loet.
De Voorzitter zegt, dat opdracht aan den opzichter
is verstrekt
De heer Van Erp zegt, verschillende dingen naar voren
te zullen brengen, maar er in de le plaats op te willen
wijzen, dat de vergaderingen te lang duren. Wat moet
er op deze wijze van een behoorlijke rondvraag terecht
komen. Er dient bij den raad voldoende animo te zijn
voor de zaken die ter sprake worden gebracht en als
tot 12 uur half één wordt vergaderd, verwacht spr.
daar weinig van. Spr. verzoekt dus vriendelijk een keer
meer te vergaderen.
De Voorzitter ziet niet ln, dat dit verwijt juist is, ln 3
maanden zijn er 3 vergaderingen gehouden.
De heer Van Erp vraagt of de Voorzitter er dan veel
Elke gewenschte verandering in kleeding,
achtergrond of haar kan aangebracht wor
den. Wegnemen van hoed of pet, enz. Hier
voor wende men zich tot het vertrouwde
voor gevoelt tot 12 uur te vergaderen. De één hangt zoo
in de stoel, de ander weer zus, en dat terwijl men zaken
ter sprake brengt die men in het belang der gemeente
acht. Als er wat minder punten op de agenda kwamen,
zouden misschien ook andere leden zooveel belang In de
verschillende zaken stellen. Spr. hoopt dat het college
het verzoek ln ernstige overweging zal nemen. Na deze
Inleiding zal spreker zeggen wat hij op 't hart heeft.
De wegenverbetering.
In de eerste plaats brengt spr. in herinnering de be
noeming van de provinciale commissie voor den aanleg
van wegen en vraagt hij of B. en W. zlóh in verbinding
hebben gesteld met die commissie. De commisie heeft
-eeds een excursie naar de Zaanstreek gehouden en spr.
had gehoopt, dat B. en W. nu eens het initiatief hadden
genomen om de commissie op de hoogte te brengen
van de noodzakelijkheid om tot verbetering van de wegen,
in de onmiddellijke omgeving van Schagen over te gaan.
Spr. wijst op den onhoudbaren toestand en op de ver
hooging der lasten voor de polderbesturen. En de verbe
tering der wegen houdt ook verband met de besluiten
die door den raad vorig maal zijn genomen.
De Voorzitter schrijft en vraagt wat de heer Van Erp
nog meer wenscht.
De tram Schagen—Van Ewijcksluis.
De heer Van Erp bespreekt voorts de opheffing van
de tram SchagenWognum en het courantenbericht
dat de stopzetting dier exploitatie mede oorzaak kan
zijn van beëindiging der exploitatie van de tram
SchagenVan Ewijcksluis, die tevens reeds belang
rijke verliezen lijdt. Door de vennootschap evenwel is
een nieuwe exploitatieovereenkomst met de Nederl.
Spoorwegen aangegaan. Waar nu ook de gemeente
Schagen aandeelen in*die tram heeft en ook een ren
teloos voorschot heeft verstrekt, had spr. verdacht
dat aan den Raad mededeeling over die belangrijke
kwestie was gedaan en spr. vraagt hoe die nieuwe
overeenkomst luidt.
De Voorzitter begrijpt niet wat de heer Van Erp
wil. Als bestuurslid van de vennootschap tram Scha
genVan Ewijcksluis, kan spr. geen vrijheid vinden
om in het pirbliek mededeeling te doen over de nieu
we overeenkomst. En daartoe is ook geen enkele re
den, de exploitatie is voor jaren weer verzekerd.
De* heer Van Erp verbaast zich over het antwoord
van den Voorzitter. Z.i. behoorde de Voorzitter toch te
begrijpen, dat de Raad met deze nieuwe overeen
komst in kennis diende te worden gesteld. Met de
tram SchagenWognum is wel gebleken, dat de be
langhebbenden zich veel eerder met dc zaak hadden
moeten bemoeien. De Voorzitter had de machtiging
van het bestuur moeten vragen om mededeeling aan
zijn Raad te mogen doen.
De heer Schoorl zegt niet alles te gelooven wat de
couranten vermelden. Het verlies van de tram Scha
genVan Ewijcksluis is wel niet groot geweest, elk
jaar wordt nog een zeer behoorlijk dividend uitge
keerd en over het afgeloopen jaar hebben we nog een
aardig bedrag van het renteloos voorschot ontvan
gen.
De heer Van Erp begrijpt dus, dat de heeren het
maar kalmpjes willen aanzien. In ieder geval
heeft spr. zijn plicht gedaan, hem interesseert de
zaak wel.
De Voorzitter wil wel aan het bestuur vragen me
dedeeling te mogen doen.
De heer Van Erp zegt dat het geen gunst moet
wezen.
De heer Overtoom is het met den heer Van Erp
eens, ook spr. wil graag op de hoogte worden ge
bracht en de vraag van den heer Van Erp is heel
logisch.
De heer Kooij: De vergaderingen van de vennoot
schap der tram zijn toch openbaar?
De Voorzitter: Alleen de aandeelhoudersvergade
ring.
De heer Van Erp: O, dan moet de heer Kooij er
heen, dan hooren we heelemaal niets.
De onderhandelingen met het P.E.N.
De hoer Van Erp vraagt of de gemeente zich al in
verbinding heeft gesteld met het P.E.N. over over
name van het bedrijf.
De Voorzitter deelt mede, dat eenigen tijd geleden
een der technische ambtenaren heeft gevraagd of er
bezwaar tegen bestond eenigo bescheiden in te zien.
Door het college is bericht dat daartegen geen be
zwaar bestond en nu wachten B. en W. het af.'
De heer Van Erp juicht het toe, dat, al is dan het
initiatief van het P.E.N. uitgegaan, het college van
B. en W. thans een andere houding heeft aangeno
men.
De Voorzitter zegt den heer Van Erp maar te zul
len onderbroken, want anders krijgen we weer een
heele tirade, maar de heer Van Erp is abuis, de wei
gering bestond alleen ten aanzien van bepaalde be
scheiden.
De heer Van Erp zegt dat er destijds toch strubbe
lingen waren, het college voelde niet voor onderhan
delingen. Maar nu heeft het college blijkbaar#een an
dere houding aangenomen.
De Voorzitter herhaalt dat de heer Van Erp abuis
is, spr. noemt het geklets in de ruimte.
Gejuich over uitvoering in eigen beheer.
De heer Van Erp heeft er zich over verwonderd dat
bij de aanbesteding van het Heerenbosch niet het
straatwerk is inbegrepen. De laatste koer is er door
spr. op gewezen, dat de wijze van uitvoering niet de
juiste werd geoordeeld en gezien het dure straatje
dat we toen hebben gekregen, begrijpt spr. niet dat
het college nu weer straatsteencn aankoopt en het
straatwerk in eigen beheer doet uitvoeren. Spr. dacht
dat het college wel leergeld had gehad met dat. zoodje
puin in plaats van straat. Spr. weet niet of de Raad
de meening van spr. deelt, maar anders zou hij voor
stellen de aanbesteding een week te verschuiven.
De heer Schoor! zegt, dat ook nu weer de heer
Van Erp abuis is. Het werk heeft vorig maal wel heel
wat traineering gehad, maar niet door het straten in
eigen beheer, doch juist door den aannemer van het
grondwerk. Als we een vlotte uitvoerder van het
grondwerk krijgen, is spr. overtuigd van een vlotte
bestrating. Wat het puin betreft, we zijn gewend dat
de heer Van Erp sterk overdrijft. Strubbeling met den
steenkoop ontstond, doordat we te doen hadden met
iemand die niet te goeder trouw was.
En dat heeft B. en W. wat geleerd De raad behoeft
zich niet ongerust te maken en het college is er al
lerminst zeker van, dat aangenomen werk zooveel
goedkooper zal wezen. Het tegendeel is waar, in de
begrooting komt oen bedrag van f1350 voor, dat een
voordeel is door de uitvoering van het straatwerk in
eigen beheer. Spr. wijst op het personeel, dat zeer