FalD.NIESTAOÏ&Zi. Vergrootingen naar oude of verbleekte foto's. Schagen. noeg worilt bemerkt, of iemand met 'n niet-goedge- keurde hond rijdt, maar spr. heeft ook geen bezwaar om aan het verzoek van den Commissaris te voldoen. De heer Van Nuland heeft reeds eerder er op ge wezen, dat de politieverordeningen voor meerdere wijzigingen vatbaar is en spr. oordeelt, dat door de ze partieel wijzigingen de verordening gaat gelij ken op een chaos. De Voorzitter heeft dit ook in de vergadering van B. en W. gezegd, maar spr meent dat het voorstel wel kan worden aangenomen, maar niet direct be hoeft te worden gedrukt. Aldus wordt besloten. Orde in de hut. Wijziging van het reglement van orde voor de verga dering van den Raad. B. en W. stellen den Raad voor, te besluiten tot wijzi ging ^an de artikelen 17 en 30 van het reglement van erde, overeenkomstig het door den Voorzitter ingediende entwerp. In artikel 17 wordt dan bepaald, dat geen rondvraag wordt gehouden, maar den raadsleden gelegenheid wordt gegeven om een opmerking, vraag of interpella tie op schrift gesteld, minstens 2 X 24 uur voor den aanvang der vergadering ten raadhuize te bezorgen. Hierbij gelden niet vergaderingen, die minder dan 2 X 24 uur te voren zijn uitgeschreven en wanneer het be treft gevallen van dringenden spoed. In ieder geval is de Voorzitter bevoegd, indien hij overleg met het Dag. Bestuur noodig acht, zich de beantwoording tot een volgende vergadering voor te behouden. Voorstellen, vreemd aan de orde van den dag, kunnen aan het einde der vergadering worden gedaan. De Voor zitter geeft den voorsteller het woord om zijn voorstel toe te lichten. Daarna beslist de vergadering of het voorstel dadelijk zal worden behandeld, dan wel schrif telijk moet worden ingediend en in handen van het Dag. Bestuur moet worden gesteld tot het geven van prae- advles. Hij, die een voorstel als in het vorig lid bedoeld, wenscht te doen, geeft dit voor den aanvang der ver gadering aan den Voorzitter mondeling te kennen. Artikel 30 zal luiden; Het ls den toehoorders, daar onder begrepen de vertegenwoordigers der pers, verboden 2e. te spreken, 2e. teekenen van goed- of afkeuring te geven; 3e. zich mondeling of schriftelijk ln verbinding te stellen met den voorzitter, de raadsleden of den secre taris. Het staat den Voorzitter vrij, den toehoorder of vertegenwoordiger der pers, die zich aan het verbod, in het eerste lid van dit artikel bedoeld, niet houdt, uit de raadzaal te doen verwijderen. In de eerste plaats wordt een debat gevoerd over het bij artikel 17 bepaalde. De her Van Nuland heeft met eenige bevreemding dit voorstel tot wijziging aanschouwd. Het blijkt hem dat dit voorstel van B. en W. uitgaat, zonder eenige moti veering. Z. i. is van overdrijving of misbruik maken van de rondvraag door de raadsleden nimmer gebleken, ten minste spr. heeft dat gedurende de 10 jaar die hij hier als raadslid zit, niet gemerkt Z.i. is het een teeken van zwakheid van het college van B. en W. dat de raad op deze wijze aan banden moet worden gelegd, en als B. en W. ten aanzien van het gemeentebeleid zoo 9afe wa ren, zou dit voorstel niet gedaan behoeven te worden. Deze voorstellen houden naar spr.'s meening een aan klacht in tegen den raad en spr. meent dat ze ln strijd is met datgene waarvoor Thorbecke zijn groote strijd heeft gestreden, de vrijheid van het woord komt er door in gedrang. Maar de voorstellen houden ook een aan klacht in tegen de wethouders. Zij zijn gekozen als voor komende op de lijst van de vrijzinnig democraten, en al wordt er wel eens misbruik gemaakt van het woord democratie, thans is dit woord op zijn plaats en is dit voorstel in strijd met elke opvatting van democratie. Spr. meent verder dat B. en W. ook geen plezier van hun voorstel zouden hebben, het zou de strijd tegenover het college van B. en W. verscherpen en spr. zou dat willen vermijden. Spr. wijst er op hoe er gemeenteraden zijn die de rondvraag hadden afgeschaft, maar ter wille van den vrede en goede verstandhouding de rondvraag weer hebben ingevoerd. Spr. noemt bijv. de gemeente Zijpe. De Voorzitter zegt dat het voorstel gedaan is naar aanleiding van de dJscussien ln de vergadering van B. en W. De heer De Vries meent dat wat de heer Van Nuland heeft gezegd, te sterk is gekleurd. Wel is er iets van aan dat de vrijheid van 't woord eenigszins wordt beperkt, maar spr. zou daarom den termijn van 2 keer 24 uren willen doen vervallen en de leden de gelegenheid geven hun vragen schriftelijk to tvóór den aanvang der verga dering ln te dienen. Overigens verwacht spr. van het voorstel een iets vluggere afwerking van de agenda en •pr. wil als aan het zooeven genoemde bezwaar wordt tegemoet gekomen de proef wel nemen. Als het belang rijke zaken betreft kunnen B. en W. zich nu reeds het recht voorbehouden de vraag ln de volgende vergadering te beantwoorden. De Voorzitter wijst op groote vergaderingen waar geen rondvraag wordt gehouden. De heer De Vries op een kleine gemeente waar ook do rondvraag is afgeschaft, maar tot vlak voor de verga dering de briefjes worden ingeleverd. Spr. is er nooit een bewonderaar van geweest om iemand de mond te snoe ren. maar er is alle gelegenheid om schriftelijk naar vo ren te brengen wat men op 't hart heeft. En spr. dijt de rondvraag wel eens te veel uit De heer Gorter meent dat dit ook door het inleveren van de briefjes zal blijven. De heer De Vries: Al etenda komt de honger. De heer Gorter zegt niet van die muilbandenpolitiek te houden, het is een aanklacht tegen den raad. De heer Van Erp kan zich in geen enkel opzicht met het voorstel vereenigen en begrijpt niet, welk bezwaar er tegen de rondvraag bestaat. Spr. vindt het geen be wijs van kracht van het college en zegt dat men zich als raadslid zoo voor een zaak kan interesseeren, dat men meer doet als een lid van het Dag. Bestuur. Het bevreemdt spr., dat de wethouders als vrijzinnig-demo craten met dit voorstel komen en spr. dacht dat de heer De Vries was te rangschikken onder de rubriek voor standers van het vrije woord. Spr. zal straks eenige voor aanstaande zaken ter sprake brengen en als spr. dan al zijn tijd en moeite besteedt in het waarachtig belang der gemeente, zal hij dan straks nog een particulier se cretaris moeten aanstellen om zijn vragen schriftelijk te doen? Moet spr. zich door de beide wethouders laten voorschrijven, dit en dat zóó te moeten doen? Gezien de meerderheid in den raad, zal het spr. niet verwonderen, of het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, maar spr. zal er toe medewerken, om het dan weer ongedaan te maken. Dit gaat niet op, spr. wil de heeren terwllle zijn, maar vrij zijn om naar voren te brengen, wat hij wenscht. We hebben hier al gezien, dat de raadsleden werd verboden, inlichtingen bij de hoofden der bedrij ven in te winnen en nu dit nog en dat voor het korte tijdperk dat de heeren wellicht deel van het college zul len uitmaken. De heer Van Rijswijk wijst erop, hoe tijdens de verga- doring hot wenschelijk kan worden bij de rondvraag iets ter sprake te brengen. De heer De Vries meent dat als het voorstel wordt gewijzigd als door hem aangegeven, er van benottlng geen sprake is en spr. gelooft niet dat de wethouders als V.D. de bedoeling hebben gehad het vrije woord te beperken. Maar zooals het voorstel van B. en W. luidt, ls het voor spr. onaanvaardbaar. De heer Leguit raadt den Voorzitter aan, het amende ment-de Vries over te nemen. Do Voorzitter merkt op, dat de heer Leguit dat spr. niet behoeft aan te raden, het is een voorstel van B. en W. De heer Van Nland gelooft niet dat een vluggere af handeling van de agenda zal ontstaan als er briefjes worden ingeleverd, maar bovendien, de heer De Vries ziet blijkbaar de portee van zijn amendement niet in. want als het wordt aangenomen, vervalt het heele betoog van B. en W. want bij schriftelijke inlevering van de vragen tot vlak voor de vergadering, kunnen B. en W. zich nog niet vooraf beraden. De Voorzitter meent ook, dat dan de heede bepaling wel kan vervallen en spr. vindt het dan beter het voorstel maar in te trekken. Ook de wethouders zijn daartoe bereid, zoodat het eerste gedeelte van het voorstel wordt ingetrokken. Do heer Van Nuland heeft ook tegen art. 18 prac- tische bezwaren. Spr. meent dat het niet erg is als de pers iets omtrent de agenda vraagt. Voorzitter heeft bovendien de leiding om als het niet behoor lijk gast, den betrokkene tot de orde te roepen. Voorzitter vindt het ongepast als iemand uit het publiek of van de pers zich mondeling of schriftelijk tot een lid van den raad wendt. Spr. zegt, dat dit kortgeleden is gebeurd. De heer Van Nuland: Zegt U het maar, het betreft mij. En nu zit ik hier 10 jaar en in al dien tijd is het tweemaal gebeurd, dat ik eenmaal aan de pers en eenmaal aan iemand uit het publiek een briefje heb gegeven. Is dat nu zoo n mirakel om daar een strafbepaling op in te stellen. De heer Leguit zegt, dat de heer Jb. v. d. Oort den heer Van Erp een briefje heeft gegeven. De heer Van Erp is ook tegen dit voorstel en meent dat hij volkomen het recht heeft om zich tot iemand op de publieke tribune te wenden als dat noodig is, of daar iemand is die voor spr. een briefje of boodschap heeft Die menschen daar zijn toch al len burgers van Schagen en moeten wij hier nu zulk een gewichtigheid toonen, omdat wij lid van den raad zijn? Voorzitter blijkt het niet t$ pas te vinden dat zoo iets gebeurt. De heer De Vries meent, dat de waardigheid van den Raad eischt zulk een bepaling niet op te nemen. De heer Bakker acht het pas gewijzigde reglement van orde meer dan voldoende en zegt dat Voorzitter alle macht heeft de besprekingen te bekorten. Tot stemming overgaande, wordt het voorstel ver worpen. Tegen de heeren; Van Rijswijk. Overtoom, v. Nuland, Van Erp, De Vries, Bakker en Gorter. Onteigening. Volgt het voorstel tot onteigening van het perceel van L. J. Hoogland. B. en W. stellen daarbij den raad voor, overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan het uit breidingsplan der gemeente, dat de gemeente daartoe de beschikking behoort te verkrijgen over bedoeld per ceel, dat B. en W. niet zijn geslaagd ln hun pogingen om langs minnelijken weg tegen aannemelijken prijs hiervan voor de gemeente den eigendom te bekomen, dat derhalve in het belang der volkshuisvesting ten name der gemeente onteigening dient plaats te vinden, gelet op het gunstig luidend advies der Gezondheidscommis sie, om te besluiten, voorloopig goed de keuren het bij dit besluit bchoorend plan tot onteigening. Den heer Gorter bevreemdt het, dat de raadsle den nergens van weten. Niets omtrent den prijs van het perceel. Hebben B. en W. een prijs geboden, voor hoeveel is het perceel te krijgen? De raadsleden we ten niemendal. Alleen wordt maar gevraagd tot ont eigening over te gaan, zonder dat men ook maar eenigszins zijn stem en de draagkracht daarvan kan nagaan. De heer De Vries acht ook de raadsleden te weinig ingelicht en vraagt inzage van de gevoerde corres pondentie. De heer Van Rijswijk meent, dat er voor onteige ning nog geen enkele reden is. Er is nog alle tijd, Laat eerst het Heerenbosch maar eens worden vol gebouwd of bijna, dan kan er over aankoop of ont eigening van dit perceel worden gedacht. Voorloopig kan het verkeer nog wel lang9 perceel Van Huit. Bo vendien kan de toekomst in deze nog heel wat ver andering brengen. Wegenplan, kanalenplan kunnen van groóten invloed zijn op de plannen van den te- genwoordigen bewoner en ook op de eischen van deze. Laat ons eerst eens zien hoe de toekomst zich ontpopt. Voorzitter en de wethouders delibereeren onderling wat ze doen zullen. De heer Van Erp vindt hierin aanleiding te zeggen, dat B. en W. blijkbaar niet weten wat ze willen. Spr. moet weten waarom of de pogingen van B. en W. om dit perceel langs minnelijken weg in handen te krij gen, zijn mislukt Het is gebiedend dat de Raad op de hoogte is van alles voor het bepalen van hun stem. Nu wordt maar doodleuk voorgesteld om te onteigenen, maar het college heeft toch zeker wel de redenen overwogen waarom. Welnu, die wil spr. kennen. Nu wil men het maar even in comité be spreken om dan een beslissing uit to lokken. Maar dat acht spr. niet juist. Dat is de werkwijze niet die men moet volgen. De correspondentie had men bij de stukken hehooren over te leggen, opdat de Raad zich behoorlijk kon beraden en oriënteeren. Spr. wijst eveneens op wegen en kanalen en de mogelijke ver anderingen van de omstandigheden voor den betrok kene. Dit is nu al het tweede geval van onteigening, zegt spr., maar ik wil wel zeggen, ik moet er niets van hebben. Ik geloof dat het voor de gemeente fi- nantieel heel wat beter is om het voorloopig nog maar een poos te laten rusten. De heer Bakker wil openbare behandeling en over legging van de gevoerde correspondentie, dan kan ook de burgerij oordeelen, wie hier de schuld heeft: B. en W. of Hoogland. De heer Van Nuland ontraadt dit. Het kan zijn dat dit niet is in het belang der gemeente of van den betrokken eigenaar. Spr. wil eerst de correspondentie kennen, voor en aleer de zaak te behandelen. De Raad heeft nu elke gelegenheid tot studie ontbroken. Ook de heer Overtoom zegt groot bezwaar te hebben tegen directe behandeling. Spr. is niet ingelicht, daal den Raad alle gegevens zijn onthouden. Spr. wil te voren de bescheiden, om gelegenheid te hebben tot rustige studie. Het zoo onvoorbereid te behandelen, daarvoor bedankt spr. feestelijk. De heer De Vries acht den Raad eveneens niet ge noegzaam ingelicht en doet het voorstel het punt tc verdagen. Dit wordt met algemeene stemmen aange nomen. Benoeming onderwijzer. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een on derwijzer aan de O.L.-school, vacature-W. P. Nieman. De voordracht, die B. en W. den raad aanbieden, luidt: J. B. 't Hoofd, Den Helder. Ter bspreking dezer voordracht gaat de Raad in comité. Na een langdurige bespreking wordt de zit ting heropend. De heer v. Erp verklaart, aan de hand der bespre kingen in comité, dat hij op verzoek van den Raad zijn stem niet zal motiveeren, doch tegen de voor dracht te zijn. De heer 't Hoofd wordt benoemd met 9 stemmen; 2 blanco. Nog een benoeming. Volgt benoeming Lid van dc Commissie tot Wering van Schoolverzuim. Naar aanleiding van het bedanken als Lid der Commissie door den heer J. de Vries, bieden B. en W. den Raad de navolgende aanbeveling aan: 1. de heer J. G. L. Bolte, 2. de heer S. Stam. De heer v. Nuland vraagt, waarom een katholieke wordt voorgedragen, waar t hier een protestantsche vacature is. De commissie bestond reeds uit 2 ka tholieken en 3 niet-katholieken. Hij wordt ingelicht, dat de commissie uit 7 leden bestaat. Dc lijst der leden blijkt niet goed bijgewerkt te zijn. De heer Bolte wordt benoemd met 9 stemmen, de heer Stam kreeg 2 stemmen. Een betere bliksemafleider. Aan de orde is het voorstel tot verbetering van de bliksemafleider van den Gemeentetoren. Onder overlegging van de gevoerde correspondentie met de N V. Technische Maatschappij Heringa en Wuth- ricb te Haarlem, stellen B. en W. den Raad voor, te besluiten tot verbetering van de bliksemafleider, waar van de kosten zullen bedragen volgens opgave de som van f 174.60. De heer Overtoom vraagt naar de kosten met ko perdraad-uitvoering. Voorzitter meent, van f230.— ongeveer. De firma verklaart echter dat gegalvaniseerd draad zeer zeker voldoende is, zoodat R. en W. het niet verantwoord achtten, meer te besteden. Dc lieer Overtoom meent echter, dat van koper draad de levensduur belangrijk grooter is, en dat ko perdraaduitvoering daardoor goedkooper uitkomt dan met gegalvaniseerd draad. Voorzitter adviseert het voorstel aan te nemen, hij acht spoedige uitvoering zeer gewenscht met het oog op bliksexngevaar. De heer Overtoom zal zich er niet tegen verzetten, maar oordeelt, het bedrag hoog. Ook dc heer Van Rijswijk is van deze meening. Wat krijg je eigenlijk er voor? De spits blijft staan, het is alleen de draad en de aardplaat. Hij deelt mee, dat in deze omgeving ook wel menschen zijn die dat werk doen. Dit geeft den heer Van Erp aanleiding tot de op merking, dat hij er wel geen verstand van heeft, maar dat hij toch niet. graag zou willen, dat de firma met f 100.— teveel van de gemeente ging strijken. De lieer Bakker meent ook dat het werk heel ge voegelijk gedaan kan worden door iemand uit deze omgeving. De heer Van Rijswijk doet het voorstel dat hij bij een vakman zal informeeren naar de kosten, dit idéé wordt aangenomen. Nog een onteigening. B. en W. stellen tenslotte den raad voor, nu de voor- loopige goedkeuring van het onteigeningsplan (perceel Berkhouwer) Van 23 Januari tot en met 21 Februari 1930 ter inzage heeft gelegen en uiterlijk 14 dagen na verloop van dezen termijn schriftelijk een bezwaarschrift van C. Berkhouwer is ingekomen, te besluiten tot ont eigening van bedoeld perceel. In zijn bezwaarschrift brengt de heer Berkhouwer naar voren, dat onteigening onnoodig is en hem oneven redige schade wordt toegebracht. De door de gemeente gewenschte weg kan worden omgelegd en een weg ter breedte van 9.35 meter verkregen door de sloot langs het slottorentje te dempen, wat ook uit hygiënisch oogpunt een zeer dringende eisch is. Ook uit „schoonheids"-overwegingen is behoud van dit water niet gewenscht, althans deze overwegingen kun nen niet opwegen tegen de redenen voor demping. Boven dien kan een gedeelte van het water nog behouden blij ven, door den weg in westelijke richting een kleine ver schuiving te doen ondergaan. In ieder geval wordt door reclamant de geprojecteerde onteigening onnoodig ge acht. en de breedte van de te onteigenen strook grond eenige meters smaller kan worden gemaakt daar de thans gelaten berm tusschen geprojecteerde weg en de sloot kan komen te vervallen. Adressant meent dat het gemis van grond hem zeer groote schade zal berokkenen en hij verzoekt dan ook tenslotte den raad de voorgestelde onteigening te wil len afwijzen. De Gezondheidscommissie acht de beweringen in dit bezwaarschrift onjuist of althans sterk overdreven. Wel is in die omgeving den vorigen zomer stank waarge nomen, doch dat werd veroorzaakt door een riool uit de slachtplaats van Berkhouwer, welk riool op een on- gewenschte wijze in een slootje uitmondde, welk slootje voor den aanleg van meergenoemde straat gedeeltelijk is gedempt. Hoewel later daarin verbetering ls gebracht door aansluiting van het riool van Berkhouwer aan het gemeenteriool in de nieuwe straat, zal bedoeld slootje, achter de perceelen van de Hoogzijde toch noodzake lijk zoo spoedig mogelijk gedempt en gerioleerd moeten worden. De gracht om het Oude Slot echter zal, bij vol doend onderhoud en wanneer men zorgt daar geen riolen in te doen uitloopen naar het oordeel van de Com missie niet In die mate stank doen ontstaan, dat dem ping van de gracht en daarmee totaal bederven van het mooie historische plekje gerechtvaardigd zou zijn. Een gedeeltelijke demping en opschuiving van de straat, zou zeker de door Berkhouwer gevreesde vervuiling van de gracht in de hand werken. Mede met het oog op de reeds verrezen gebouwen, zou een onmogelijke toestand worden geschapen, indien de straat moest worden omgelegd. De Gezondheidscommissie kan daarop dus niet gun- sig advlseeren, doch acht de voorgenomen onteigening noodzakelijk. De heer Van Erp zal ook nu zijn stem niet aan het voorstel geven en wijst op de uitspraak van den Hoo- gen Raad van verleden week dat een perceel waarop de rooilijn of bouwverbod rust getaxeerd dient te worden op de volle waarde en spr. wijst ook op hetgeen Mr. Van der Hoeven j.1. in de Kamer heeft gezegd, ten aanzien van de bemoeiingen van de gemeentebesturen, misbruik makende van de rechten tot onteigening. Met opgewekt heid zal spr. de uitspraak afwachten. De heer Van Rijswijk is tot de slotsom gekomen dat de door B. en W. verlangde oplossing wel wenschelijk is, maar niet noodzakelijk. Z.i. is een oplossing mogelijk, door een stukje van het grachtje te dempen en een klein strookje grond van Berkhouwer over te nemen. Die op lossing zal niet veel kosten, en voor belde partijen aan neembaar zijn. De Voorzitter zegt dat B. en W. die oplossing hebben besproken, maar het een leelijke oplossing oordeelden. Spr. wijst op het oordeel van de H. I. van den Prov. Wa terstaat dat de eenigste oplossing was wat B. en W. voorstellen. De heer Van Erp betoogt dat de voorgestelde onteige ning niet noodig zou zijn wanneer B. en W. vroeger ge toond hadden het dagelijksch bestuur der gemeente te zijn. De gemeente had het perceel moeten hebben. De heer Van Rijswijk vraagt of aan de bewoners van de 2 nieuwe perceelen concessie is verleend. De Voorzitter zegt van geen bepaalde belofte maar de heer De Vries oordeelt dat de toestand van thans niet kan blijven. De heer Leguit zegt dat vanuit Haarlem wordt ge zegd zoo moet het en niet anders. Wat die 2 perceelen betreft, de gemeente heeft wel verplichting want die zijn gebouwd naar de rooilijn: De heer Van Erp zegt er wel een leekenrechtspraak op na te houden maar hij kan zich niet voorstellen dat het veroorloofd is op een dergelijke manier iemands rechten aan te randen. De voorzitter erkent dat het voor Berkhouwer een onaangename zaak is, maar nood breekt wetten. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van Rijswijk en Van Erp. D© rondvraag. Bij de rondvraag informeert de heer De Vries of B. en W. stappen hebben gedaan om het contact met de vereeniging van burgemeesters en secretarissen in dit kanton te herstellen. De Voorzitter zegt dat een brief is geschreven, maar nog geen antwoord ls ontvangen. De heer Lookman verzoekt om het riool in de Regen- tenstraat te doen nazien, het stinkt. De Voorzitter zegt, het genoteerd te hebben. De heer Lookman verlaat de vergadering. De heer Van Rijswijk Informeert naar de berekening der kosten van den bouw der school op de Loet. De Voorzitter zegt, dat opdracht aan den opzichter is verstrekt De heer Van Erp zegt, verschillende dingen naar voren te zullen brengen, maar er in de le plaats op te willen wijzen, dat de vergaderingen te lang duren. Wat moet er op deze wijze van een behoorlijke rondvraag terecht komen. Er dient bij den raad voldoende animo te zijn voor de zaken die ter sprake worden gebracht en als tot 12 uur half één wordt vergaderd, verwacht spr. daar weinig van. Spr. verzoekt dus vriendelijk een keer meer te vergaderen. De Voorzitter ziet niet ln, dat dit verwijt juist is, ln 3 maanden zijn er 3 vergaderingen gehouden. De heer Van Erp vraagt of de Voorzitter er dan veel Elke gewenschte verandering in kleeding, achtergrond of haar kan aangebracht wor den. Wegnemen van hoed of pet, enz. Hier voor wende men zich tot het vertrouwde voor gevoelt tot 12 uur te vergaderen. De één hangt zoo in de stoel, de ander weer zus, en dat terwijl men zaken ter sprake brengt die men in het belang der gemeente acht. Als er wat minder punten op de agenda kwamen, zouden misschien ook andere leden zooveel belang In de verschillende zaken stellen. Spr. hoopt dat het college het verzoek ln ernstige overweging zal nemen. Na deze Inleiding zal spreker zeggen wat hij op 't hart heeft. De wegenverbetering. In de eerste plaats brengt spr. in herinnering de be noeming van de provinciale commissie voor den aanleg van wegen en vraagt hij of B. en W. zlóh in verbinding hebben gesteld met die commissie. De commisie heeft -eeds een excursie naar de Zaanstreek gehouden en spr. had gehoopt, dat B. en W. nu eens het initiatief hadden genomen om de commissie op de hoogte te brengen van de noodzakelijkheid om tot verbetering van de wegen, in de onmiddellijke omgeving van Schagen over te gaan. Spr. wijst op den onhoudbaren toestand en op de ver hooging der lasten voor de polderbesturen. En de verbe tering der wegen houdt ook verband met de besluiten die door den raad vorig maal zijn genomen. De Voorzitter schrijft en vraagt wat de heer Van Erp nog meer wenscht. De tram Schagen—Van Ewijcksluis. De heer Van Erp bespreekt voorts de opheffing van de tram SchagenWognum en het courantenbericht dat de stopzetting dier exploitatie mede oorzaak kan zijn van beëindiging der exploitatie van de tram SchagenVan Ewijcksluis, die tevens reeds belang rijke verliezen lijdt. Door de vennootschap evenwel is een nieuwe exploitatieovereenkomst met de Nederl. Spoorwegen aangegaan. Waar nu ook de gemeente Schagen aandeelen in*die tram heeft en ook een ren teloos voorschot heeft verstrekt, had spr. verdacht dat aan den Raad mededeeling over die belangrijke kwestie was gedaan en spr. vraagt hoe die nieuwe overeenkomst luidt. De Voorzitter begrijpt niet wat de heer Van Erp wil. Als bestuurslid van de vennootschap tram Scha genVan Ewijcksluis, kan spr. geen vrijheid vinden om in het pirbliek mededeeling te doen over de nieu we overeenkomst. En daartoe is ook geen enkele re den, de exploitatie is voor jaren weer verzekerd. De* heer Van Erp verbaast zich over het antwoord van den Voorzitter. Z.i. behoorde de Voorzitter toch te begrijpen, dat de Raad met deze nieuwe overeen komst in kennis diende te worden gesteld. Met de tram SchagenWognum is wel gebleken, dat de be langhebbenden zich veel eerder met dc zaak hadden moeten bemoeien. De Voorzitter had de machtiging van het bestuur moeten vragen om mededeeling aan zijn Raad te mogen doen. De heer Schoorl zegt niet alles te gelooven wat de couranten vermelden. Het verlies van de tram Scha genVan Ewijcksluis is wel niet groot geweest, elk jaar wordt nog een zeer behoorlijk dividend uitge keerd en over het afgeloopen jaar hebben we nog een aardig bedrag van het renteloos voorschot ontvan gen. De heer Van Erp begrijpt dus, dat de heeren het maar kalmpjes willen aanzien. In ieder geval heeft spr. zijn plicht gedaan, hem interesseert de zaak wel. De Voorzitter wil wel aan het bestuur vragen me dedeeling te mogen doen. De heer Van Erp zegt dat het geen gunst moet wezen. De heer Overtoom is het met den heer Van Erp eens, ook spr. wil graag op de hoogte worden ge bracht en de vraag van den heer Van Erp is heel logisch. De heer Kooij: De vergaderingen van de vennoot schap der tram zijn toch openbaar? De Voorzitter: Alleen de aandeelhoudersvergade ring. De heer Van Erp: O, dan moet de heer Kooij er heen, dan hooren we heelemaal niets. De onderhandelingen met het P.E.N. De hoer Van Erp vraagt of de gemeente zich al in verbinding heeft gesteld met het P.E.N. over over name van het bedrijf. De Voorzitter deelt mede, dat eenigen tijd geleden een der technische ambtenaren heeft gevraagd of er bezwaar tegen bestond eenigo bescheiden in te zien. Door het college is bericht dat daartegen geen be zwaar bestond en nu wachten B. en W. het af.' De heer Van Erp juicht het toe, dat, al is dan het initiatief van het P.E.N. uitgegaan, het college van B. en W. thans een andere houding heeft aangeno men. De Voorzitter zegt den heer Van Erp maar te zul len onderbroken, want anders krijgen we weer een heele tirade, maar de heer Van Erp is abuis, de wei gering bestond alleen ten aanzien van bepaalde be scheiden. De heer Van Erp zegt dat er destijds toch strubbe lingen waren, het college voelde niet voor onderhan delingen. Maar nu heeft het college blijkbaar#een an dere houding aangenomen. De Voorzitter herhaalt dat de heer Van Erp abuis is, spr. noemt het geklets in de ruimte. Gejuich over uitvoering in eigen beheer. De heer Van Erp heeft er zich over verwonderd dat bij de aanbesteding van het Heerenbosch niet het straatwerk is inbegrepen. De laatste koer is er door spr. op gewezen, dat de wijze van uitvoering niet de juiste werd geoordeeld en gezien het dure straatje dat we toen hebben gekregen, begrijpt spr. niet dat het college nu weer straatsteencn aankoopt en het straatwerk in eigen beheer doet uitvoeren. Spr. dacht dat het college wel leergeld had gehad met dat. zoodje puin in plaats van straat. Spr. weet niet of de Raad de meening van spr. deelt, maar anders zou hij voor stellen de aanbesteding een week te verschuiven. De heer Schoor! zegt, dat ook nu weer de heer Van Erp abuis is. Het werk heeft vorig maal wel heel wat traineering gehad, maar niet door het straten in eigen beheer, doch juist door den aannemer van het grondwerk. Als we een vlotte uitvoerder van het grondwerk krijgen, is spr. overtuigd van een vlotte bestrating. Wat het puin betreft, we zijn gewend dat de heer Van Erp sterk overdrijft. Strubbeling met den steenkoop ontstond, doordat we te doen hadden met iemand die niet te goeder trouw was. En dat heeft B. en W. wat geleerd De raad behoeft zich niet ongerust te maken en het college is er al lerminst zeker van, dat aangenomen werk zooveel goedkooper zal wezen. Het tegendeel is waar, in de begrooting komt oen bedrag van f1350 voor, dat een voordeel is door de uitvoering van het straatwerk in eigen beheer. Spr. wijst op het personeel, dat zeer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 18