VERMAKELIJKE KRONIEK
POSTER'C
VAN
Groot Gortbuikenburg,
Hoofdstad van Opper-Kafferstein
door
DIRK
DU Y VEL Junior.
Nierwaarschuwingen.
J[ RugpynNieren Pillen
RIDENDO DICERE VERUM!
Waar gij de rauwe waarheid biedt;
Zoo doet het schertzend,
Want... dan kwetst ge niet!
XXXI.
Trui op stap wet 'n fascistische slaaf van
Mussolini. - 'n Papagaaiengog en 'n Paar
denstaart-lef kuif. - Schande voor de beroem
de sluis en bruggenbouwers. - Dirk vrijt in
lief. nette wet Jane Salibechet nachtegaaltje
uit Bohemen. - Een oude borstige luistervink
in verrukking. - De Grootgortbnikenburger
Lente vermeerdert den omzet in borstrok-
ken. - Lenteboden ontwaken uit hun winter-
dutje. - In Grootgortbuikenburg blijft een
koolraap een koolraap. - Geen kans op pro
motic. - slecht voorjaar voor de bouwers. -
Ar moed vanaf de Luizenknip tot Haarlem.
- Er n orden weer fordjes dan biggen geteeld
- De leeggepompte Zuiderzee n ideaal ter
rein voor voetbalvelden en tennisbanen. -
Dirk ziet ze vliegen. - De tafel der gerech
tigheid. - Zinnebeeld van het geluk. - Als je
maar zwak van memorie bent. - Wie grab
belt, in den spaarpot der wegenbelastingbe
talers? - De somnambule van Grootgortbui
kenburg moet Dirk de toekomst voorspellen.
- de lijfarts van Dirk weet ook raad voor
mond- en klauwzeer, vlekziekte bij varkens
en leverbot bij schapen. - Je moet ze mam-
proeven, zegt Izak. - Corruptie en steekpen
ningen bargoeris voor de gem. ambtenaren
van G.G.B.B. - Hoe men in een lichtfabriek
ook nog in 't duister kan tasten. - De gasfa
briek-directeur 'n reuzevent die compleet
van Essetee was, kan kouwen. - Fabriceert
kibeltonnetjes kookgas van prima kwaliteit.
- Gasvergiftiging vanwege de aromatischen
geur gegarandeerd buitengesloten. - Lachen
de tortel en vliegende hollander zelf gekocht
- Een voorbeeld van heldenmoed - Bestuurs
beleid en burgertrouw. - 'n juweel'n bril-
jant, 'n parel, 'n mot en roestvrije schat. -
Moge hij in ons midden blijven tot het uur
van zijn nog in lengte van jaren uitgesteld
stervensuur.- -
Teerbeminde Transpiratoren, oftewel Zwee-
tclingen van ons geliefde Hutspot-met-'n-
klapstuk en zuurkool-met-spekland!
Laat ik ter inleiding het heuglijke nieuws mededee-
lcn. dat Trui haar schoonmaakstuip heeft onderbroken
door op stap te gaan met een geadoniseerden Italaan-
flehen granietwerker van de firma Collauti en Andri,
Christoffell en Toffeli en weet ik hoe deze fascisten en
garribaldisten nog meer mogen heeten. Maar de fiancee
van Trui is genaamd Lorenzo Travotore, heeft 'n neus
als 'n Amazone-papegaai en 'n sjanslok als de staart
van een Russische ponnie. Het is wel beschamend
voor de kaffers van Korteturfland in 't algemeen en
de massieve steenezels van Grootgortbuikenburg in 't
bijzonder, dat zij zich door die spaghetti- en macaronl-
slurpers zoo de loef laten afsteken. Dat bouwt zeeslui
zen en Maasbruggen, die door de heele wereld beroemd
en geprezen zijn als wonderen van waterbouwkunde en
is niet in staat om 'n kakgangetje of 'n gootsteentje van
gekleurd graniet, dat feitelijk niet anders is als 'n
melange van stukjes marmer en cement, voor mekaar
te prutsen. Wat bliksem kaatje, boter kunnen ze hier zoo
lang wegbleef. Herinner je je die laatste maal nog? Och,
och, wat had je een haast. Ben je nog bijtijds geko
men?"
„Neen," haar stem klonk zacht en eigenaardig ge
smoord. „Ik werd ontdekt. Dat was een van de redenen
waarom je me nooit moer gezien hebt."
„Wat zeg je!" riep Rory. „Werd je gestraft, bedoel
je?"
„Ja, ik werd gestraft." Ze sprak bijna onverstaan
baar. „En het werd mo verboden ooit weer zonder ver
gunning uit te gaan."
„En heb je het nooit gedaan?" vroeg Rory verwon
derd.
„Neen, ik heb het nooit gedaan. Ik begon met ziek te
worden, en daarna..." ze aarzelde een oogcnbllk om ver
drietig te eindigen: „en daarna kwam niets er meer op
•an."
„Waarom niet?" vroeg hij. „Wat deden ze met Je?"
Bij deze vraag deinsde zij eenigszins terug. „Het was
niet zoozeer iets van dien aard," antwoordde zij, „dan
dat ik thuis te veel was. Niemand heeft na den dood
van mijn moeder om mij gegeven behalve jij."
„Zeg eens!" In een oogwenk lag zijn arm rond haar
middel. „Dat kan niet waar zijn! En Is het nu nog altijd
zoo? Dat geloof ik ook niet!"
„O, neen. nu is het anders!" Ze antwoordde hem,
terwijl haar voorhoofd tegen zijn gebruinden hals rustte.
„Nu is het geheel anders. Ik ben van Griselde verlost,
en ga nooit naar haar terug. Maar, o..." en eensklaps
brak haar stem „had ik maar eerder van haar kun
nen'wegkomen! Had ik dat maar gekund!"
„Maar waarom?" vroeg hij, haar dichter tot zich trek
kende. „Zeg me waarom?"
Zij nestelde zich tegen hem aan, en fluisterde afgebro
ken: „Omdat ze zoo hardvochtig was. Ze knakte mij
ze maakte mg geheel anders als andere meisjes
boezemde mij angst voor het leven in."
„Charmaine!" zei hij.
Zij hield hem krampachtig omkneld. „Ja, ja! Ze ver
tellen mij allen dat Ik mooi ben, maar dat ben ik niet
niet inderdaad. In het binnenste van mijn ziel Is alles
wanstaltig. Ik mis alle vertrouwen in mezelve dat ik
ooit het rechte ding doe. Ik zie de dingen niet zooals
ze werkelijk zijn. Zij lijken mij alle vergroeid en mis
vormd. Ik heb er nooit met iemand anders over gespro
ken. en jij zult het niet oververtellen, niet waar? Be
loof me, dat je het niet doen zult! Het zou afschuwelijk
zijn als iemand andera het wist!"
„Arme kleine meid!" zei hij, op denzelfden toon, dien
hij vroeger tegen haar gebezigd had. „Wcik een beesten
best meieeren, zoo best dat ze soms met hun billebouters
op de bokkebank geplakt worden, maar van de graniet
melange schijnen ze geen sjoege te hebben en aan der
gelijke knoeiers hebben we heel wat meer behoefte, dan
aan melk- en boter-bedervers.
Hoe het echter zij, Sjerrie is foetsie en i k heb rust
en mis haar niet, daar ik inmiddels een keurig nette
verkeering heb aangeknoopt met Jane Salibec, de Bo-
heemsche nachtegaal, ik bedoel natuurlijk.tp platonische
llason of 'n sjanspartijtje op grooten afstftd per lange
golf. Jane Salibec, de boheemsche nachtegaal, kweelt
nu, haar aanminnig kopje scheef op haar mollig schou
dertje gedrukt, haar liedjes door de microfoon en bij de
Philips luidbalker zit een ouwe borstige luistervink zich
te verkneuteren aan de smeltende klanken van dit kunst
rijk trillende Saksische kanarie-koloratuurtje: Turelu-
relu Piet piet piet... zalig!
Inmiddels nadert, niet met reuzestappen, maar met
wankelschreden de lente in Grootgortbuikenburg en heb
ik inmiddels 'n borstrok meer aangetrokken, omdat 't
zoo lekker is.
Niettemin steken galanthus en crocus do koppen al
geruimen tijd boven den koud^JlgTond, het helmkruid,
de wilde kamillen, rhabarber ra%'oronus imperialus ma
ken al goeie vorderingen, al zitten de ijsheiligen voort
durend op de loer om met hun kouwe drukte de evo
lutie van het voorjaar te belemmeren.
He, ik wou dat ik zoo gnap was als die ouwe school
meester, ik bedoel groenteboer uit Noord-Brabant in het
enthousiastisch beschrijven van de wonderen der natuur,
maar hier in Grootgortbuikenburg blijft 'n koolraap 'n
koolraap en maakt niet de minste kans om ooit 'n Hor
tensia te worden.
Maar ik weet als koolraap dit van de natuur af, dat
de tuinders en landbouwers van Grootgortbuikenburg
leelijk in de piepzak zitten. Kool en piepers zijn geen
cent waard. Spinazie wordt nu al verkocht voor 10 cent
per pond, en in de Beverwijk hebben ze al 'n reuze-ruzie
in het plaatselijk dagblad van eergisteravond over de
kwestie of ze de groenten, die de prijs niet kunnen op
brengen, maar niet naar de mesthoop zullen rijden, wat
natuurlijk de leden van de smalle gemeente, die nog
altijd op zuurkool en boerekool zitten te mummelen, een
Godtergende schandaligheid noemen.
Het varkensvleesch, dat feitelijk altijd de krachtspijs
is geweest van Jan Boezeroen, blijft onverdroten op 60 a
70 cent per pond, omdat de blggen-teelt niet loonend
genoeg is. Als we geen bevroren kameelen kregen uit
Argentinië, zou de vegetariërsbond nog heel wat meer
leden kunnen inschrijven.
En ondanks dat alles blijven ze maar milioenen schrab
bers wegkladden voor die droogleggerij van de Zuider
zee. Waar moeten die gronden nu voor dienen? Voor
voetbalvelden of tennisbanen? Voor groenteteelt ten be
hoeve van den mesthoop, voor graan dat niet verwerkt
wordt of karbonaadjes tegen 70 ct. per pond winkelprijs?
Ja, ik weet wel, vader, je hoef niet veclbeteekenend
op de tweede etage van je postzegel te tikken, ik weet
wel dat ik heelemaal van mo Grootgortbuiken-
kroniek-apperapo ben geraakt, maar 'n menéch is niet
van steen en ik geloof stellig, dat Jane Salibec me den
kop op hol heeft gemaakt.
Verleden week stond voor de Grootgortbulkenburger
gerechtstafel, die heeft den vorm van 'n... hoefijzer..-
zeker omdat je zoo gelukkig bent als je daar te biecht
moet komen... lach niet, lummel, de zaak is daarvoor
veel te ernstig stond terecht zou ik gezegd hebben, als
jelui me niet in me reden waren geva.llen, 'n postlooper
van Warmedreutel, omdat ie 15 pegels, die hem ter ver
zending ter hand waren gesteld, niet had opgezonden.
Tegen dit sloffe baasje werd, geloof ik, maar effe 4
maanden premievrij pension in villa „Rust een weinig"
gevorderd. Allemaal goed en wel, maar wat wordt er nu
gerequireerd tegen den minister van den geldzak van
Korteturfland. die voortdurend de vrijheid neemt 'n paar
millioen schrabbers achterover te drukken uit het spaar
potje van de wegenbelastingbetalers, om z'n manke
jaar-balans sluitend te krijgen? Nu weet ik wel, dat die
steek met 'n hanestaart die spijkers niet voor zich zelf
heeft gejat, maar wie bewijst me dat die geheugen»
zwakke postlooper voornemens was om die ellendige 15
plek in zijn verkeerde broekzak te frutselen? Ik wil
aannemen dat hij voor 'n paar dagen dat klussie heeft
willen gebruiken om 'n gaatje in moeders boodschap
penmand te stoppen, maar ik geloof stellig niet dat de
snurker zijn broodwinning en vaste positie op het spel
zou hebben willen zetten voor 1500 stinkende rood
koperen centen, terwijl ie te voren op z'n klavieren kon
natellen, dat ie de pisang werd!
Maar dat zijn excellentie de bevelhebber van de rijks-
loodpot ooit voornemens zal zijn om die joetjes van de
zijn er toch op de wereld! Huil niet! O, zeg eens, huil
niet!"
„Dat doe ll^niet," zei Charmaine, en ze haalde diep
en lang adem. „Het maakt niet het geringste verschil,
niet waar? En zoolang jij de eenige bent, die het weet.
doet het er niets toe. Omdat we altijd vrienden zijn, niet
waar, hoe ver van elkaar gescheiden wij ook leven?
„Dat zou Ik ook zeggen," zei Rory. „Maar we mogen
elkaar niet weer uit het oog verliezen. Voor dat soort
dingen is het leven veel te kort."
„Ja." beaamde zij, „het leven is te kort."
„Dus moeten we er zooveel mogelijk van genieten,"
ging Rory voort, met luchtige filosofie. „Dat morgen
vertrekken van je is allemaal onzin. En waar zou je
heengaan?"
„Naar Londen," luidde haar antwoord.
Hij legde zijn aangezicht eensklaps tegen het hare.
„Welnu, dan ga ik ook naar Londen. Ik wil niet weer
moederziel alleen achterblijven. Daar heb ik nu genoeg
van."
„Je weet niet wat het zeggen wil, lieve Rory," zei ze,
hem een teederen kus gevende.
Zijn arm omsloot haar vaster. „Ik weet één ding," zei
hij. „Jij bent de mijne, en ik ben van plan je te behou
den."
Ze wrong zich onder zijn liefkoozing.
„O, neen, Rory," zei ze. „Jij en ik behooren elkaar
alleen toe als als speelmakkers. Op geen enkele an
dere manier!"
„Waarom niet op een andere manier?" wilde hij we
ten.
Ze aarzelde, en durfde het niet uitspreken, „Wees
niet zoo zoo onaardig, Rory! Je weet Je weet het
héél goed jij bent altijd weg."
„Onzin!" zei hij verachtelijk. „Ik krijg van tijd tot
tijd ook verlof. Ik zal telkens tot Je terugkeeren."
„Om de vijf Jaren?" vroeg zij, terwijl haar stem
flauwtjes klonk.
„Neen. een beetje vaker dan dat. Véél vaker! Luister
eens, Charmaine!" Zijn stem was aandringend, zijn
donkere oogen dwongen haar hem aan te zien. „Jij en
ik behooren elkaar toe, hebben elkaar altijd min of
meer toebehoord. De tijd om te trouwen is voor mij nog
niet aangebroken, maar we zijn belden jong, en zoolang
zal het ook niet meer duren. Wil Je op me wachten?"
Zijn woorden riepen een storm van aandoeningen in
haar wakker. Ze kon er geen weerstand aan bieden,
evenmin als aan den innigen druk van zijn armen.
Gedurende die weinige seconden was zij geheel aan hem
overgeleverd. Ze kon alleen lijdelijk, luisterend blijven
stilzitten. „Het zal de moeite voor mij loonen er bard
wegenbelasting weer eerlijk en plichtmatig ln het stee-
nen varken van de automobilisten terug te storten,
daarover zal ik toch nog eres de Grootgortbuikenburger
helderziende dame eens moeten raadplegen.
Het gaat natuurlijk allemaal tot heil van de burgers
van den staat, maar ik zeg maar zoo... dat het niet te
pas komt, wanneer ik penningmeester ben van een
vischclub en tevens aangesteld tot bewaarder van een
pandoerpotje, dat ik de schrabbers uit de pandoerpot
neem als de financiën van de vischclub in de verdruk
king zijn geraakt. Ik kan me wel eens nijdig maken
over die dingen, wat niet goed Is voor mijn bloeddruk
en mijn zenuwen, zegt mijn lijfarts, die tevens onze
veestapel behandelt, en dan schrijft hij me voor cedobrol,
dat 'n dubbeltje per tablet kost. Maar ik neem dan na
tuurlijk 'n maggie-boeljon-blokkie voor 2% spie en als
Jan Pil me dan later de pols voelt en 'n Amerikaansche
wekker om mijn arm bindt, dan constateert Ie, dat we
weer aardig gewonnen zijn. Ook al humbug!
Neen, er is maar één ding, dat in sta^t is om me weer
tot waardeering van 'n goed gemiste mop, die juist
niet schuin behoeft te zijn, op te kikkeren en dat is de
innige zelfverzekerdheid, dat de Grootgortbuikenburger
gemeentebetrekkingen tegenwoordig in goede handen
zijn. Al onze gemeente-ambtenaren zijn onkreukbaar en
van onverdacht goede trouw. Wat steekpenningen zijn,
weten ze op de wereld van God niet en zouden er van
Dale op na moeten zien. Het woord „corruptie" is hier
Gode zij dank volkomen onbekend! Zelfs aan de licht
fabriek tast men te dien aanzien ten eenenmale in
het duister. De directeur, 'n meester in zyn vak, wien
het blijkbaar gelukt is, ten minste, wanneer je op den
stank afgaat, uit de vluchtige stoffen door de gemeente
reiniging geleverd, een voortreffelijk kookgas te produ-
cceren, blinkt en heeft altijd, ook In de moeilijkste Jaren
van pest, oorlog en hongersnood, zooals de litanie zegt.
uitgeblonken in gemeentelijke ambtenaarsdeugden nog
ver boven het door hem geleverde gasgloeilicht.
En zelfs toen er sprake was, dat de directeur zich had
laten verleiden tot het accepteeren van een lachende
tortelduif als geneesmiddel tegen de bof en 'n vliegende
Hollander voor de baby, was het ingestelde onderzoek
hem geen verschrikking, maar 'n verheugenis, omdat
daardoor de kreon der onomkoopbaarheid die zijn slapen
sierde, fonkelde met" verhoogenden glans en luister.
En toen laatst een boerderij als gevolg van broei in
de lijnkoeken, in lichte laaie stond, verhoogde hij zijn
roem als meester des lichts door met ware heldenmoed
Doffe, stekende pijn in de lendenen
na inspanning of steken in den rug
bij het u oprichten, is soms de eerste
waarschuwing van nierzwakte. Spoe
dig daarna zult u misschien urine-
stoornissen, een vermoeid gevoel,
duizeligheid, krachteloosheid of water
zuchtige zwellingen kunnen opmerken.
Deze verschijnselen kunnen aan
duiden, dat uw nieren niet meer goed
werken en de onzuiverheden niet uit
het bloed filtreeren. Verwaarloos dan
zulke verschijnselen niet! Geef zonder
uitstel aan de nieren de hulp, die zij
noodig hebben. Begin onmiddellijk
met het gebruik van Foster's Rugpijn
Nieren Pillen en herwin uw oude
energie en kracht. Vraag de meening
van hen. die ze gebruikt hebben en
er baat bfj vonden.
Verkrijgbaar bij alle drogisten enz.
in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon.
voor te werken. Ik zal je zoo gelukkig maken, lieveling,
en we zullen elkaar dikwijls zien. Dat zal de tijd spoedig
laten verloopen, niet waar? En wat zullen we dan daar
na een gezellig nestje bouwen, ergens aan zee. Ga eens
na! Een tehuis, waarin jij en ik wonen! Lacht dat je
niet toe, mijn schatje!"
„Ik zou het zalig vinden," zei ze flauwtjes. „Maar,
o, Rory..."
„Wat is er dan? Wat scheelt et aan, lieveling? Je ver
trouwt me immers ten volle, niet waar? Je zou toch
niet bang zijn jezelve aan mij te geven?"
„O, neen!" antwoordde zij. „Neen!" En, de armen rond
zijn hals geslagen, kuste ze hem opnieuw. „Dat is het
niet dat is het niet, Rory liefste mijn! O, lieve
ling ik... ik kan niet wachten!"
„Wat?" zei hij. „Charmaine liefste mijn schat
wat beteekent dat nu weer?"
„Is het niet afgrijselijk?" zei ze. en ditmaal klonk
haar stem geheel afgebroken. „Elkaar weer te ontmoeten
en elkaar lief te hebben en dan weer te moeten
scheiden? Maar scheiden zou het in ieder geval zijn
altijd weer scheiden het zou dus niets geven of we al
trouwden. Dat zouden we nooit kunnen."
„Nog niet," zei hij. „Niet dadelijk maar later?"
„Nog in geen jaren," zei ze. „En ik zou je niet kun
nen ontmoeten. Ik zou je niet trouw kunnen zijn, be
halve in mijn eigen hart. Ze zouden het niet toestaan.
En dan o, en dan..." ze begon tamelijk wanhopig
te snikken „het is te laat! Ik dacht dat je nooit
terug zcu komen, en en, in ieder geval had ik nooit
gedacht dat je ervan droomen zou met mij te trouwen.
En nu is het te laat. Ik heb mezelve reeds weggegeven."
„Wat wil je daarmee zeggen?" riep hij. „Huil niet,
liefste, huil niet! Zeg me wat je bedoelt"
Maar zijn jongensachtig gelaat had een strenge en
strakke uitdrukking aangenomen. De oogen, die zich ln
de hare boorden, stonden niet langer vroolijk onbezorgd.
En Charmaine deinsde voor dien blik terug en verborg
het aangezicht.
„Ik kon er zelve niets aan doen," zei ze. „Het is
eenvoudig zoo geioopen."
En, bevende, wikkelde ze haar armen van zijn hals
los, en legde haar linkerhand op zijn knie.
Hij maakte zich er een oogenblik van meester, en
kneep ze, trillend van ingehouden kracht.
„Wat! Ben je dan verloofd!" riep hij.
„Ja," lispelde Charmaine.
„Met wie? Niet met dien kerel die hier woont? Niet
Lord Conister?" Zijn stem klonk scherp, en elschte on
verbiddelijk, onbarmhartig een antwoord.
en doodsverachting zijn kostbaar leven te wagen, door
het redden van het met den gruwbaren vuurdood be
dreigde redelooze vee.
Neen, op zulk een gaafabriekdirecteur mag Grootgort
buikenburg trots gaan. Dat is een juweel, 'n briljant,
en parel van onschatbare waarde, 'n schat die door
roest noch mot verteerd wordt. Hopen wij maar dat deze
verdienstelijke man, wanneer eenmaal het uur van
vertrek uit zijn gasfabriek slaat, zijn welverdiende pen
sioenpenningen zal besteden te midden van zijn dank
bare stadgenooten, die steeds met zooveel welgevallen
de liefelijke wierook-walmen van zijn welriekend water
stofgas hebben opgesnoven. Zoo zij het!
Met dank voor de verleende aandacht en plaatsruimte,
tt.
D. D. Jr.
WAAR DE VROUW
BELANG IN STELT.
V rou wennamen.
De namen van vele voorwerpen geven een begrip of
voorstelling aan, zoodat men, zoodra de naam gehoord
wordt, ook weet, wat men er bij moet denken, maar
in elk geval is dit niet steeds het geval met eigennamen
en zeker niet met namen en vrouwennamen, want ze
mogen een beteekenis hebben, in den loop der tijden is
die verloren gegaan, zoodat toelichting noodig is, wil
men zijn eigen naam begrijpen.
Aan allerlei talen zijn ze ontleend en zoo hoort men
van Grieksche vrouwennamen met hun beteekenis:
Agnes of de Kuische; Doris of de Rijkbegaafde; Doro-
thea of het Geschenk Gods; Eleonora of Lauro of de
Medelijdende; Helena of de Lichtende; Irena of de
Vreedzame; Katharina of de Kloeke; Melanie of de
Donkere.
Latijnsche namen: Auguste of de Verhevene; Clara of
de Reine; Clementine of de Zachte; Emllie of de Aar
dige; Francisca of de Vrije; Leonie of de Moedige;
Lucia of de Verlichte; Margaretha of de Parel; Natalie
of de Levensvroolijke; Otillie of de Gelukkige; Paulina
of de Geringe; Rosalie of de Rozenschoone; Sabine of
de Geroofde.
Hebreeuwsche of andere Oostersche namen: Anna of
de Lievelijke; Aline of de Verhevene; Elisabeth of de
Godloovende, Gabrielle of de Goddelijke; Isabele of de
Kuische; Johanna of Kind der Genade; Martha of de
Bedroefde; Maria of de Weerstrevende; Rebekka of de
Gode Gevoede; Sara of de Heerschende; Suzanna of de
Leliën rijke.
En ten slotte aah Germaansche talen: Albertine of de
Edelberoemde; Bertha of de Glanzende; Brigitta of de
Stralende; Emma of de Huiselijke; Frederika of de Vre
derijke; Geertruida of de Speerjonkvrouwe; Hedwig of
de Krijgszuchtige; Ida of de Goddelijke; Mathilde of de
Heldin; Mina of de Sierlijke; Wilhelmina of de Be
schermster Alelda of de Edelgeborene.
Een en ander is voor uitbreiding vatbaar. Maar voor
alle Ukkle's en Toetle's is er geen heil.
De beste Zenuw-kuur.
Een beroemde zenuwspecialist heeft eens gezegd: „In
dien U nooit zenuwlijder wilt worden, zorg dan dat Uw
bestaan niet leeg is, schep een levensdoel en werk daar
voor. Neemt echter tijd voor gepaste ontspanning en
streeft over het algemeen niet naar het onbereikbare,
zet U met sterke energie over alle teleurstellingen heen
en probeert niet een overdreven, groote geleerdheid te
verkrijgen, noch egn buitengewonen rijkdom. Weest niet
zelfzuchtig, maar geeft acht op al het goede in de we
reld. Zorgt daarnaast even goed voor een omgeving
als voor U zelf." Men zou nu den dokter kunnen tegen
werpen: „Het is gemakkelijk twintig lessen te g^ven,
dan er één op te volgen", maar <tit neemt toch niet weg,
dat er In zijn redeneering een groote waarheid schuilt.
In het kort zegt hij n.1., dat men zijn leven nuttig moet
maken op een eenvoudige, gezonde manier, dus niet fa
natiek, maar met een weinig ontspanning op zijn tijd.
Het afwaaschen van ijzeren
potten en pannen.
Boen hen eerst met wat Brusselsche aarde en warm
water en wrijf ben met papier uit. Wasch hen daarna
in zeepsop. Vermijd vooral het gebruik van sodawater
voor koekepannen, daar deze anders te veel ontvet wor
den, waardoor later bij het bakken de gerechten kunnen
blijven haken. Ditzelfde geldt voor het afwasschen van
blikken vormen, welke voor warme puddingen gebruikt
worden. Droog hen met een daarvoor bestemden gro-
ven doek en zet hen bij de kachel, opdat zij goed ge
droogd opgeborgen kunnen worden; anders roesten zij:
Berg hen daarom ook op een droge plaats.
De ouderwetsche wijze om koekepannen ongewas-
schen weg te zetten, opdat het nog aanklevende vet de
koekepan glad houdt en tegen roesten bewaard, ver
dient geen aanbeveling. Het stof en vuil, dat er zich
aanhecht, komt later in aanraking met de spijzen. Wor
den ze ongewasschen in zakken weggeborgen, dan wordt
weliswaar dit bezwaar opgeheven, doch men voorkomt
niet, dat de volgende gerechten licht de smaak aannemen
van een vorig gerecht
„Neen," Bevend kwam het er uit. „Met zijn neef
Basil."
Rory maakte een plotselinge beweging. Hij vatte haar
bij de kin en keerde haar aangezicht naar het zijne,
zoodat ze verplicht was hem aan te zien.
„Zie mij in de oogen," beval hij. „Zeg mij de waarheid!
Ben je er toe gedwongen geworden?"
Ze had het van doodsangst bijna kunnen uitgillen.
„Neen, Rory, neen! O. wat ik je bidden mag, laat me
los! Ik deed het uit vrijen wil>som van huis weg te ko
men. Ik moest daar vandaan door middel van een
huwelijk, bedoel ik. Grlselda had het mij gezegd. En ik
had nooit kunnen denken dat jij... dat jij..." Ze brak
af, te heftig bewogen om voort te spreken.
Hij hield haar steeds vast, zag haar nog in de oogen,
maar de blik in de zijne was veranderd. De jiarde uit
drukking had plaats gemaakt voor iets scherpers, iets
levendlgers, iets diep doorborends een laaiende vlam.
die zij voor toorn hield, zoodat ze machteloos en hijgend
in zijn greep lag, wachtte tot zijn woede losbarsten en
zich over haar uitstorten zou. Maar tot haar ongekende
verbazing, gingen de seconden voorbij en er gebeurde
niets, behalve dat de vlam hooger en hooger oplaaide
tot de gloed ervan haar scheen te verschroeien. Einde
lijk werd het onverdraaglijk, en ze lispelde zijn naam
als zond ze een smeekbede omhoog.
Toen maakte hij een beweging, sloeg zijn armen ora
haar heen tot ze haar als stralen veeren omknelden,
lichtte haar van den grond zooals een reus gedaan zou
hebben, en zijn aangezicht plotseling tot haar overtui
gende, bedekte hij haar met brandende, gloeiende kus
sen, waaraan geen ontkomen noch weerstand te bieden
was, tot hij ach verzadigd had.
Verschrikt, liet ze hem eenige oogenblikken willoos
begaan, want ze voelde zichzelve overweldigd door dien
overstelpenden gloed van den eersten, toomeloozen
hartstocht Maar, vreemdsoortig genoeg, voelde zij zich
toen een verandering ondergaan. Een heete gloed door
trilde haar van het hoofd tot de voeten, en joeg alle
gedachten aan vrees op de vlucht Haar flauw kloppend
hart begon nu te hameren en te versnellen, als door die
bewijzen van zijn aanbidding aangevuurd. Ze liet haar
lijdelijkheid varen, en hechtte zich opnieuw aan hem
vast nauwelijks wetende wat ze deed, maar toch die on
stuimige, dorstige kussen beantwoordende met de hare,
tot het scheen, dat de vlam die hij aangeblazen had
aanwakkerde tot een onmetelijken gloed, die hen
beiden verzwolg.
Wordt vervolgd.