VERMAKELIJKE KRONIEK POSTER'C VAN Groot Gortbuikenburg, Hoofdstad van Opper-Kafferstein door DIRK DU Y VEL Junior. Nierwaarschuwingen. J[ RugpynNieren Pillen RIDENDO DICERE VERUM! Waar gij de rauwe waarheid biedt; Zoo doet het schertzend, Want... dan kwetst ge niet! XXXI. Trui op stap wet 'n fascistische slaaf van Mussolini. - 'n Papagaaiengog en 'n Paar denstaart-lef kuif. - Schande voor de beroem de sluis en bruggenbouwers. - Dirk vrijt in lief. nette wet Jane Salibechet nachtegaaltje uit Bohemen. - Een oude borstige luistervink in verrukking. - De Grootgortbnikenburger Lente vermeerdert den omzet in borstrok- ken. - Lenteboden ontwaken uit hun winter- dutje. - In Grootgortbuikenburg blijft een koolraap een koolraap. - Geen kans op pro motic. - slecht voorjaar voor de bouwers. - Ar moed vanaf de Luizenknip tot Haarlem. - Er n orden weer fordjes dan biggen geteeld - De leeggepompte Zuiderzee n ideaal ter rein voor voetbalvelden en tennisbanen. - Dirk ziet ze vliegen. - De tafel der gerech tigheid. - Zinnebeeld van het geluk. - Als je maar zwak van memorie bent. - Wie grab belt, in den spaarpot der wegenbelastingbe talers? - De somnambule van Grootgortbui kenburg moet Dirk de toekomst voorspellen. - de lijfarts van Dirk weet ook raad voor mond- en klauwzeer, vlekziekte bij varkens en leverbot bij schapen. - Je moet ze mam- proeven, zegt Izak. - Corruptie en steekpen ningen bargoeris voor de gem. ambtenaren van G.G.B.B. - Hoe men in een lichtfabriek ook nog in 't duister kan tasten. - De gasfa briek-directeur 'n reuzevent die compleet van Essetee was, kan kouwen. - Fabriceert kibeltonnetjes kookgas van prima kwaliteit. - Gasvergiftiging vanwege de aromatischen geur gegarandeerd buitengesloten. - Lachen de tortel en vliegende hollander zelf gekocht - Een voorbeeld van heldenmoed - Bestuurs beleid en burgertrouw. - 'n juweel'n bril- jant, 'n parel, 'n mot en roestvrije schat. - Moge hij in ons midden blijven tot het uur van zijn nog in lengte van jaren uitgesteld stervensuur.- - Teerbeminde Transpiratoren, oftewel Zwee- tclingen van ons geliefde Hutspot-met-'n- klapstuk en zuurkool-met-spekland! Laat ik ter inleiding het heuglijke nieuws mededee- lcn. dat Trui haar schoonmaakstuip heeft onderbroken door op stap te gaan met een geadoniseerden Italaan- flehen granietwerker van de firma Collauti en Andri, Christoffell en Toffeli en weet ik hoe deze fascisten en garribaldisten nog meer mogen heeten. Maar de fiancee van Trui is genaamd Lorenzo Travotore, heeft 'n neus als 'n Amazone-papegaai en 'n sjanslok als de staart van een Russische ponnie. Het is wel beschamend voor de kaffers van Korteturfland in 't algemeen en de massieve steenezels van Grootgortbuikenburg in 't bijzonder, dat zij zich door die spaghetti- en macaronl- slurpers zoo de loef laten afsteken. Dat bouwt zeeslui zen en Maasbruggen, die door de heele wereld beroemd en geprezen zijn als wonderen van waterbouwkunde en is niet in staat om 'n kakgangetje of 'n gootsteentje van gekleurd graniet, dat feitelijk niet anders is als 'n melange van stukjes marmer en cement, voor mekaar te prutsen. Wat bliksem kaatje, boter kunnen ze hier zoo lang wegbleef. Herinner je je die laatste maal nog? Och, och, wat had je een haast. Ben je nog bijtijds geko men?" „Neen," haar stem klonk zacht en eigenaardig ge smoord. „Ik werd ontdekt. Dat was een van de redenen waarom je me nooit moer gezien hebt." „Wat zeg je!" riep Rory. „Werd je gestraft, bedoel je?" „Ja, ik werd gestraft." Ze sprak bijna onverstaan baar. „En het werd mo verboden ooit weer zonder ver gunning uit te gaan." „En heb je het nooit gedaan?" vroeg Rory verwon derd. „Neen, ik heb het nooit gedaan. Ik begon met ziek te worden, en daarna..." ze aarzelde een oogcnbllk om ver drietig te eindigen: „en daarna kwam niets er meer op •an." „Waarom niet?" vroeg hij. „Wat deden ze met Je?" Bij deze vraag deinsde zij eenigszins terug. „Het was niet zoozeer iets van dien aard," antwoordde zij, „dan dat ik thuis te veel was. Niemand heeft na den dood van mijn moeder om mij gegeven behalve jij." „Zeg eens!" In een oogwenk lag zijn arm rond haar middel. „Dat kan niet waar zijn! En Is het nu nog altijd zoo? Dat geloof ik ook niet!" „O, neen. nu is het anders!" Ze antwoordde hem, terwijl haar voorhoofd tegen zijn gebruinden hals rustte. „Nu is het geheel anders. Ik ben van Griselde verlost, en ga nooit naar haar terug. Maar, o..." en eensklaps brak haar stem „had ik maar eerder van haar kun nen'wegkomen! Had ik dat maar gekund!" „Maar waarom?" vroeg hij, haar dichter tot zich trek kende. „Zeg me waarom?" Zij nestelde zich tegen hem aan, en fluisterde afgebro ken: „Omdat ze zoo hardvochtig was. Ze knakte mij ze maakte mg geheel anders als andere meisjes boezemde mij angst voor het leven in." „Charmaine!" zei hij. Zij hield hem krampachtig omkneld. „Ja, ja! Ze ver tellen mij allen dat Ik mooi ben, maar dat ben ik niet niet inderdaad. In het binnenste van mijn ziel Is alles wanstaltig. Ik mis alle vertrouwen in mezelve dat ik ooit het rechte ding doe. Ik zie de dingen niet zooals ze werkelijk zijn. Zij lijken mij alle vergroeid en mis vormd. Ik heb er nooit met iemand anders over gespro ken. en jij zult het niet oververtellen, niet waar? Be loof me, dat je het niet doen zult! Het zou afschuwelijk zijn als iemand andera het wist!" „Arme kleine meid!" zei hij, op denzelfden toon, dien hij vroeger tegen haar gebezigd had. „Wcik een beesten best meieeren, zoo best dat ze soms met hun billebouters op de bokkebank geplakt worden, maar van de graniet melange schijnen ze geen sjoege te hebben en aan der gelijke knoeiers hebben we heel wat meer behoefte, dan aan melk- en boter-bedervers. Hoe het echter zij, Sjerrie is foetsie en i k heb rust en mis haar niet, daar ik inmiddels een keurig nette verkeering heb aangeknoopt met Jane Salibec, de Bo- heemsche nachtegaal, ik bedoel natuurlijk.tp platonische llason of 'n sjanspartijtje op grooten afstftd per lange golf. Jane Salibec, de boheemsche nachtegaal, kweelt nu, haar aanminnig kopje scheef op haar mollig schou dertje gedrukt, haar liedjes door de microfoon en bij de Philips luidbalker zit een ouwe borstige luistervink zich te verkneuteren aan de smeltende klanken van dit kunst rijk trillende Saksische kanarie-koloratuurtje: Turelu- relu Piet piet piet... zalig! Inmiddels nadert, niet met reuzestappen, maar met wankelschreden de lente in Grootgortbuikenburg en heb ik inmiddels 'n borstrok meer aangetrokken, omdat 't zoo lekker is. Niettemin steken galanthus en crocus do koppen al geruimen tijd boven den koud^JlgTond, het helmkruid, de wilde kamillen, rhabarber ra%'oronus imperialus ma ken al goeie vorderingen, al zitten de ijsheiligen voort durend op de loer om met hun kouwe drukte de evo lutie van het voorjaar te belemmeren. He, ik wou dat ik zoo gnap was als die ouwe school meester, ik bedoel groenteboer uit Noord-Brabant in het enthousiastisch beschrijven van de wonderen der natuur, maar hier in Grootgortbuikenburg blijft 'n koolraap 'n koolraap en maakt niet de minste kans om ooit 'n Hor tensia te worden. Maar ik weet als koolraap dit van de natuur af, dat de tuinders en landbouwers van Grootgortbuikenburg leelijk in de piepzak zitten. Kool en piepers zijn geen cent waard. Spinazie wordt nu al verkocht voor 10 cent per pond, en in de Beverwijk hebben ze al 'n reuze-ruzie in het plaatselijk dagblad van eergisteravond over de kwestie of ze de groenten, die de prijs niet kunnen op brengen, maar niet naar de mesthoop zullen rijden, wat natuurlijk de leden van de smalle gemeente, die nog altijd op zuurkool en boerekool zitten te mummelen, een Godtergende schandaligheid noemen. Het varkensvleesch, dat feitelijk altijd de krachtspijs is geweest van Jan Boezeroen, blijft onverdroten op 60 a 70 cent per pond, omdat de blggen-teelt niet loonend genoeg is. Als we geen bevroren kameelen kregen uit Argentinië, zou de vegetariërsbond nog heel wat meer leden kunnen inschrijven. En ondanks dat alles blijven ze maar milioenen schrab bers wegkladden voor die droogleggerij van de Zuider zee. Waar moeten die gronden nu voor dienen? Voor voetbalvelden of tennisbanen? Voor groenteteelt ten be hoeve van den mesthoop, voor graan dat niet verwerkt wordt of karbonaadjes tegen 70 ct. per pond winkelprijs? Ja, ik weet wel, vader, je hoef niet veclbeteekenend op de tweede etage van je postzegel te tikken, ik weet wel dat ik heelemaal van mo Grootgortbuiken- kroniek-apperapo ben geraakt, maar 'n menéch is niet van steen en ik geloof stellig, dat Jane Salibec me den kop op hol heeft gemaakt. Verleden week stond voor de Grootgortbulkenburger gerechtstafel, die heeft den vorm van 'n... hoefijzer..- zeker omdat je zoo gelukkig bent als je daar te biecht moet komen... lach niet, lummel, de zaak is daarvoor veel te ernstig stond terecht zou ik gezegd hebben, als jelui me niet in me reden waren geva.llen, 'n postlooper van Warmedreutel, omdat ie 15 pegels, die hem ter ver zending ter hand waren gesteld, niet had opgezonden. Tegen dit sloffe baasje werd, geloof ik, maar effe 4 maanden premievrij pension in villa „Rust een weinig" gevorderd. Allemaal goed en wel, maar wat wordt er nu gerequireerd tegen den minister van den geldzak van Korteturfland. die voortdurend de vrijheid neemt 'n paar millioen schrabbers achterover te drukken uit het spaar potje van de wegenbelastingbetalers, om z'n manke jaar-balans sluitend te krijgen? Nu weet ik wel, dat die steek met 'n hanestaart die spijkers niet voor zich zelf heeft gejat, maar wie bewijst me dat die geheugen» zwakke postlooper voornemens was om die ellendige 15 plek in zijn verkeerde broekzak te frutselen? Ik wil aannemen dat hij voor 'n paar dagen dat klussie heeft willen gebruiken om 'n gaatje in moeders boodschap penmand te stoppen, maar ik geloof stellig niet dat de snurker zijn broodwinning en vaste positie op het spel zou hebben willen zetten voor 1500 stinkende rood koperen centen, terwijl ie te voren op z'n klavieren kon natellen, dat ie de pisang werd! Maar dat zijn excellentie de bevelhebber van de rijks- loodpot ooit voornemens zal zijn om die joetjes van de zijn er toch op de wereld! Huil niet! O, zeg eens, huil niet!" „Dat doe ll^niet," zei Charmaine, en ze haalde diep en lang adem. „Het maakt niet het geringste verschil, niet waar? En zoolang jij de eenige bent, die het weet. doet het er niets toe. Omdat we altijd vrienden zijn, niet waar, hoe ver van elkaar gescheiden wij ook leven? „Dat zou Ik ook zeggen," zei Rory. „Maar we mogen elkaar niet weer uit het oog verliezen. Voor dat soort dingen is het leven veel te kort." „Ja." beaamde zij, „het leven is te kort." „Dus moeten we er zooveel mogelijk van genieten," ging Rory voort, met luchtige filosofie. „Dat morgen vertrekken van je is allemaal onzin. En waar zou je heengaan?" „Naar Londen," luidde haar antwoord. Hij legde zijn aangezicht eensklaps tegen het hare. „Welnu, dan ga ik ook naar Londen. Ik wil niet weer moederziel alleen achterblijven. Daar heb ik nu genoeg van." „Je weet niet wat het zeggen wil, lieve Rory," zei ze, hem een teederen kus gevende. Zijn arm omsloot haar vaster. „Ik weet één ding," zei hij. „Jij bent de mijne, en ik ben van plan je te behou den." Ze wrong zich onder zijn liefkoozing. „O, neen, Rory," zei ze. „Jij en ik behooren elkaar alleen toe als als speelmakkers. Op geen enkele an dere manier!" „Waarom niet op een andere manier?" wilde hij we ten. Ze aarzelde, en durfde het niet uitspreken, „Wees niet zoo zoo onaardig, Rory! Je weet Je weet het héél goed jij bent altijd weg." „Onzin!" zei hij verachtelijk. „Ik krijg van tijd tot tijd ook verlof. Ik zal telkens tot Je terugkeeren." „Om de vijf Jaren?" vroeg zij, terwijl haar stem flauwtjes klonk. „Neen. een beetje vaker dan dat. Véél vaker! Luister eens, Charmaine!" Zijn stem was aandringend, zijn donkere oogen dwongen haar hem aan te zien. „Jij en ik behooren elkaar toe, hebben elkaar altijd min of meer toebehoord. De tijd om te trouwen is voor mij nog niet aangebroken, maar we zijn belden jong, en zoolang zal het ook niet meer duren. Wil Je op me wachten?" Zijn woorden riepen een storm van aandoeningen in haar wakker. Ze kon er geen weerstand aan bieden, evenmin als aan den innigen druk van zijn armen. Gedurende die weinige seconden was zij geheel aan hem overgeleverd. Ze kon alleen lijdelijk, luisterend blijven stilzitten. „Het zal de moeite voor mij loonen er bard wegenbelasting weer eerlijk en plichtmatig ln het stee- nen varken van de automobilisten terug te storten, daarover zal ik toch nog eres de Grootgortbuikenburger helderziende dame eens moeten raadplegen. Het gaat natuurlijk allemaal tot heil van de burgers van den staat, maar ik zeg maar zoo... dat het niet te pas komt, wanneer ik penningmeester ben van een vischclub en tevens aangesteld tot bewaarder van een pandoerpotje, dat ik de schrabbers uit de pandoerpot neem als de financiën van de vischclub in de verdruk king zijn geraakt. Ik kan me wel eens nijdig maken over die dingen, wat niet goed Is voor mijn bloeddruk en mijn zenuwen, zegt mijn lijfarts, die tevens onze veestapel behandelt, en dan schrijft hij me voor cedobrol, dat 'n dubbeltje per tablet kost. Maar ik neem dan na tuurlijk 'n maggie-boeljon-blokkie voor 2% spie en als Jan Pil me dan later de pols voelt en 'n Amerikaansche wekker om mijn arm bindt, dan constateert Ie, dat we weer aardig gewonnen zijn. Ook al humbug! Neen, er is maar één ding, dat in sta^t is om me weer tot waardeering van 'n goed gemiste mop, die juist niet schuin behoeft te zijn, op te kikkeren en dat is de innige zelfverzekerdheid, dat de Grootgortbuikenburger gemeentebetrekkingen tegenwoordig in goede handen zijn. Al onze gemeente-ambtenaren zijn onkreukbaar en van onverdacht goede trouw. Wat steekpenningen zijn, weten ze op de wereld van God niet en zouden er van Dale op na moeten zien. Het woord „corruptie" is hier Gode zij dank volkomen onbekend! Zelfs aan de licht fabriek tast men te dien aanzien ten eenenmale in het duister. De directeur, 'n meester in zyn vak, wien het blijkbaar gelukt is, ten minste, wanneer je op den stank afgaat, uit de vluchtige stoffen door de gemeente reiniging geleverd, een voortreffelijk kookgas te produ- cceren, blinkt en heeft altijd, ook In de moeilijkste Jaren van pest, oorlog en hongersnood, zooals de litanie zegt. uitgeblonken in gemeentelijke ambtenaarsdeugden nog ver boven het door hem geleverde gasgloeilicht. En zelfs toen er sprake was, dat de directeur zich had laten verleiden tot het accepteeren van een lachende tortelduif als geneesmiddel tegen de bof en 'n vliegende Hollander voor de baby, was het ingestelde onderzoek hem geen verschrikking, maar 'n verheugenis, omdat daardoor de kreon der onomkoopbaarheid die zijn slapen sierde, fonkelde met" verhoogenden glans en luister. En toen laatst een boerderij als gevolg van broei in de lijnkoeken, in lichte laaie stond, verhoogde hij zijn roem als meester des lichts door met ware heldenmoed Doffe, stekende pijn in de lendenen na inspanning of steken in den rug bij het u oprichten, is soms de eerste waarschuwing van nierzwakte. Spoe dig daarna zult u misschien urine- stoornissen, een vermoeid gevoel, duizeligheid, krachteloosheid of water zuchtige zwellingen kunnen opmerken. Deze verschijnselen kunnen aan duiden, dat uw nieren niet meer goed werken en de onzuiverheden niet uit het bloed filtreeren. Verwaarloos dan zulke verschijnselen niet! Geef zonder uitstel aan de nieren de hulp, die zij noodig hebben. Begin onmiddellijk met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen en herwin uw oude energie en kracht. Vraag de meening van hen. die ze gebruikt hebben en er baat bfj vonden. Verkrijgbaar bij alle drogisten enz. in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon. voor te werken. Ik zal je zoo gelukkig maken, lieveling, en we zullen elkaar dikwijls zien. Dat zal de tijd spoedig laten verloopen, niet waar? En wat zullen we dan daar na een gezellig nestje bouwen, ergens aan zee. Ga eens na! Een tehuis, waarin jij en ik wonen! Lacht dat je niet toe, mijn schatje!" „Ik zou het zalig vinden," zei ze flauwtjes. „Maar, o, Rory..." „Wat is er dan? Wat scheelt et aan, lieveling? Je ver trouwt me immers ten volle, niet waar? Je zou toch niet bang zijn jezelve aan mij te geven?" „O, neen!" antwoordde zij. „Neen!" En, de armen rond zijn hals geslagen, kuste ze hem opnieuw. „Dat is het niet dat is het niet, Rory liefste mijn! O, lieve ling ik... ik kan niet wachten!" „Wat?" zei hij. „Charmaine liefste mijn schat wat beteekent dat nu weer?" „Is het niet afgrijselijk?" zei ze. en ditmaal klonk haar stem geheel afgebroken. „Elkaar weer te ontmoeten en elkaar lief te hebben en dan weer te moeten scheiden? Maar scheiden zou het in ieder geval zijn altijd weer scheiden het zou dus niets geven of we al trouwden. Dat zouden we nooit kunnen." „Nog niet," zei hij. „Niet dadelijk maar later?" „Nog in geen jaren," zei ze. „En ik zou je niet kun nen ontmoeten. Ik zou je niet trouw kunnen zijn, be halve in mijn eigen hart. Ze zouden het niet toestaan. En dan o, en dan..." ze begon tamelijk wanhopig te snikken „het is te laat! Ik dacht dat je nooit terug zcu komen, en en, in ieder geval had ik nooit gedacht dat je ervan droomen zou met mij te trouwen. En nu is het te laat. Ik heb mezelve reeds weggegeven." „Wat wil je daarmee zeggen?" riep hij. „Huil niet, liefste, huil niet! Zeg me wat je bedoelt" Maar zijn jongensachtig gelaat had een strenge en strakke uitdrukking aangenomen. De oogen, die zich ln de hare boorden, stonden niet langer vroolijk onbezorgd. En Charmaine deinsde voor dien blik terug en verborg het aangezicht. „Ik kon er zelve niets aan doen," zei ze. „Het is eenvoudig zoo geioopen." En, bevende, wikkelde ze haar armen van zijn hals los, en legde haar linkerhand op zijn knie. Hij maakte zich er een oogenblik van meester, en kneep ze, trillend van ingehouden kracht. „Wat! Ben je dan verloofd!" riep hij. „Ja," lispelde Charmaine. „Met wie? Niet met dien kerel die hier woont? Niet Lord Conister?" Zijn stem klonk scherp, en elschte on verbiddelijk, onbarmhartig een antwoord. en doodsverachting zijn kostbaar leven te wagen, door het redden van het met den gruwbaren vuurdood be dreigde redelooze vee. Neen, op zulk een gaafabriekdirecteur mag Grootgort buikenburg trots gaan. Dat is een juweel, 'n briljant, en parel van onschatbare waarde, 'n schat die door roest noch mot verteerd wordt. Hopen wij maar dat deze verdienstelijke man, wanneer eenmaal het uur van vertrek uit zijn gasfabriek slaat, zijn welverdiende pen sioenpenningen zal besteden te midden van zijn dank bare stadgenooten, die steeds met zooveel welgevallen de liefelijke wierook-walmen van zijn welriekend water stofgas hebben opgesnoven. Zoo zij het! Met dank voor de verleende aandacht en plaatsruimte, tt. D. D. Jr. WAAR DE VROUW BELANG IN STELT. V rou wennamen. De namen van vele voorwerpen geven een begrip of voorstelling aan, zoodat men, zoodra de naam gehoord wordt, ook weet, wat men er bij moet denken, maar in elk geval is dit niet steeds het geval met eigennamen en zeker niet met namen en vrouwennamen, want ze mogen een beteekenis hebben, in den loop der tijden is die verloren gegaan, zoodat toelichting noodig is, wil men zijn eigen naam begrijpen. Aan allerlei talen zijn ze ontleend en zoo hoort men van Grieksche vrouwennamen met hun beteekenis: Agnes of de Kuische; Doris of de Rijkbegaafde; Doro- thea of het Geschenk Gods; Eleonora of Lauro of de Medelijdende; Helena of de Lichtende; Irena of de Vreedzame; Katharina of de Kloeke; Melanie of de Donkere. Latijnsche namen: Auguste of de Verhevene; Clara of de Reine; Clementine of de Zachte; Emllie of de Aar dige; Francisca of de Vrije; Leonie of de Moedige; Lucia of de Verlichte; Margaretha of de Parel; Natalie of de Levensvroolijke; Otillie of de Gelukkige; Paulina of de Geringe; Rosalie of de Rozenschoone; Sabine of de Geroofde. Hebreeuwsche of andere Oostersche namen: Anna of de Lievelijke; Aline of de Verhevene; Elisabeth of de Godloovende, Gabrielle of de Goddelijke; Isabele of de Kuische; Johanna of Kind der Genade; Martha of de Bedroefde; Maria of de Weerstrevende; Rebekka of de Gode Gevoede; Sara of de Heerschende; Suzanna of de Leliën rijke. En ten slotte aah Germaansche talen: Albertine of de Edelberoemde; Bertha of de Glanzende; Brigitta of de Stralende; Emma of de Huiselijke; Frederika of de Vre derijke; Geertruida of de Speerjonkvrouwe; Hedwig of de Krijgszuchtige; Ida of de Goddelijke; Mathilde of de Heldin; Mina of de Sierlijke; Wilhelmina of de Be schermster Alelda of de Edelgeborene. Een en ander is voor uitbreiding vatbaar. Maar voor alle Ukkle's en Toetle's is er geen heil. De beste Zenuw-kuur. Een beroemde zenuwspecialist heeft eens gezegd: „In dien U nooit zenuwlijder wilt worden, zorg dan dat Uw bestaan niet leeg is, schep een levensdoel en werk daar voor. Neemt echter tijd voor gepaste ontspanning en streeft over het algemeen niet naar het onbereikbare, zet U met sterke energie over alle teleurstellingen heen en probeert niet een overdreven, groote geleerdheid te verkrijgen, noch egn buitengewonen rijkdom. Weest niet zelfzuchtig, maar geeft acht op al het goede in de we reld. Zorgt daarnaast even goed voor een omgeving als voor U zelf." Men zou nu den dokter kunnen tegen werpen: „Het is gemakkelijk twintig lessen te g^ven, dan er één op te volgen", maar <tit neemt toch niet weg, dat er In zijn redeneering een groote waarheid schuilt. In het kort zegt hij n.1., dat men zijn leven nuttig moet maken op een eenvoudige, gezonde manier, dus niet fa natiek, maar met een weinig ontspanning op zijn tijd. Het afwaaschen van ijzeren potten en pannen. Boen hen eerst met wat Brusselsche aarde en warm water en wrijf ben met papier uit. Wasch hen daarna in zeepsop. Vermijd vooral het gebruik van sodawater voor koekepannen, daar deze anders te veel ontvet wor den, waardoor later bij het bakken de gerechten kunnen blijven haken. Ditzelfde geldt voor het afwasschen van blikken vormen, welke voor warme puddingen gebruikt worden. Droog hen met een daarvoor bestemden gro- ven doek en zet hen bij de kachel, opdat zij goed ge droogd opgeborgen kunnen worden; anders roesten zij: Berg hen daarom ook op een droge plaats. De ouderwetsche wijze om koekepannen ongewas- schen weg te zetten, opdat het nog aanklevende vet de koekepan glad houdt en tegen roesten bewaard, ver dient geen aanbeveling. Het stof en vuil, dat er zich aanhecht, komt later in aanraking met de spijzen. Wor den ze ongewasschen in zakken weggeborgen, dan wordt weliswaar dit bezwaar opgeheven, doch men voorkomt niet, dat de volgende gerechten licht de smaak aannemen van een vorig gerecht „Neen," Bevend kwam het er uit. „Met zijn neef Basil." Rory maakte een plotselinge beweging. Hij vatte haar bij de kin en keerde haar aangezicht naar het zijne, zoodat ze verplicht was hem aan te zien. „Zie mij in de oogen," beval hij. „Zeg mij de waarheid! Ben je er toe gedwongen geworden?" Ze had het van doodsangst bijna kunnen uitgillen. „Neen, Rory, neen! O. wat ik je bidden mag, laat me los! Ik deed het uit vrijen wil>som van huis weg te ko men. Ik moest daar vandaan door middel van een huwelijk, bedoel ik. Grlselda had het mij gezegd. En ik had nooit kunnen denken dat jij... dat jij..." Ze brak af, te heftig bewogen om voort te spreken. Hij hield haar steeds vast, zag haar nog in de oogen, maar de blik in de zijne was veranderd. De jiarde uit drukking had plaats gemaakt voor iets scherpers, iets levendlgers, iets diep doorborends een laaiende vlam. die zij voor toorn hield, zoodat ze machteloos en hijgend in zijn greep lag, wachtte tot zijn woede losbarsten en zich over haar uitstorten zou. Maar tot haar ongekende verbazing, gingen de seconden voorbij en er gebeurde niets, behalve dat de vlam hooger en hooger oplaaide tot de gloed ervan haar scheen te verschroeien. Einde lijk werd het onverdraaglijk, en ze lispelde zijn naam als zond ze een smeekbede omhoog. Toen maakte hij een beweging, sloeg zijn armen ora haar heen tot ze haar als stralen veeren omknelden, lichtte haar van den grond zooals een reus gedaan zou hebben, en zijn aangezicht plotseling tot haar overtui gende, bedekte hij haar met brandende, gloeiende kus sen, waaraan geen ontkomen noch weerstand te bieden was, tot hij ach verzadigd had. Verschrikt, liet ze hem eenige oogenblikken willoos begaan, want ze voelde zichzelve overweldigd door dien overstelpenden gloed van den eersten, toomeloozen hartstocht Maar, vreemdsoortig genoeg, voelde zij zich toen een verandering ondergaan. Een heete gloed door trilde haar van het hoofd tot de voeten, en joeg alle gedachten aan vrees op de vlucht Haar flauw kloppend hart begon nu te hameren en te versnellen, als door die bewijzen van zijn aanbidding aangevuurd. Ze liet haar lijdelijkheid varen, en hechtte zich opnieuw aan hem vast nauwelijks wetende wat ze deed, maar toch die on stuimige, dorstige kussen beantwoordende met de hare, tot het scheen, dat de vlam die hij aangeblazen had aanwakkerde tot een onmetelijken gloed, die hen beiden verzwolg. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 2