Alieitti Nitiis- Aiicntntic- Lalnillit KEG* KOFFIE Het Altaar der Eer Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. YACAMTIE AAM DE FRIESCHE KUST" „TARAKAN" SPROOKJES „IN EN OM DE BOERDERIJ STEEDS FDS VERSCH. OVERAL VERKRIJGBAAR. Donderdag 3 April 1930. 73ste Jaargang No. 8640 1 SCBAC COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiên nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT (TIT TWEE BLADEN. Meervoudige strafkamer. EEN ZAAK, WAARAAN GEEN EIND SCHEEN TE KOMEN. De eersfce April zitting was kenbaar aan het ontbreken van alle eerste Aprilmoppen. De officier requireerde voor geen der verdachten levenslange gevangenisstraf, om dan Vanneer hij het slachtoffer voldoende de stui pen op.het lijf had gejaagd, eensklaps lachend uit te roepen: April, ik bedoelde eigenlijk twee kwartjes boete, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. De eerste zaak was al buitengewoon saai en verve lend want die hadden we nu al drie maal onder het mes moeten nemen. Het betrof hier den heer Gerbrand O, reiziger voor de beroemde Klokzeepfabriek te Enkhui zen, die op 19 Augustus te Bergen het rijwiel van J. Hollenherg in elkaar had gereden en veroordeeld was tot t 25 schadevergoeding, 'n gepeperde boete en drie maanden ontzegging rijbevoegdheid. De reiziger, die be weerde op gezegden datum in 't geheel niet in Bergen te zijn geweest, kwam in hooger beroep en niet zonder succes. Want hoewel hij niet kan aantaonen, dat een ander op dien dag met zijn reclameauto had gereden, de officier kreeg evenmin het bewijs voor elkaar dat het meneer Gerbrand wèl was geweest, die daar Jan Hol- lenberg de lucht in blies en werd ten slotte vrijspraak gevorderd, tot groote voldoening van den verdediger, die voor de gijn nog wat tegensputterde, maar zich gretig bij die vrijspraak aansloot. De dupe van het heele rel letje zal wel zijn de arme Jan Holleniherg. die wel 'n mooi deuntje naar de 25 piek reparatiekosten van de vernielde fiets zal kunnen fluiten. Als tenminste de klokzeep geen redding brengt. DE KRENTENPLANTAGE ZAT 'M DWARS VOOR ZIJN SLOKDARM. De 55-jarige heer Jan Willem van A., 'n rondzwerven de sigarenmaker is een onverbeterlijke nathals en eer zwemt een walvisch door het oog van een stopnaald, dan dat je een droogleverige sigarenmaker van zijn drank zucht kunt genezen. Op 11 Juli was Jan, in Alkmaar ver toevend, weer aardig in de pinkolie en werd door de po litie ingerekend en aan de gebruikelijke ontnuohterings- kuur onderworpen. Een procesverbaal werd niet verge ten en het gevolg was wegens dronkenschap bij 11de herhaling opzending naar den krententuin te Hoorn voor den tijd van 1 jaar. Onze vriend die nog meer maandjes aan de krentencultuur moest wijden, was alles behalve lekker met dit jaartje en deed, door in hooger beroep te komen, nog een laatste wanhopige poging. Hij vertelde nu aan de rechtbank, dat hij geheelonthouder wenschte te worden en verzocht hij een voorw. veroor deeling. De president was ten zeerste getroffen door dit bijna bovenmenschelijk besluit, maar de twijfelzuchtige officier was tot geen considiraite te bewegen en requi reerde bevestiging van het hardvochtige vonnis voor den kantonreohter. Het is dan ook wel te voorzien dat de heer van A. zijn training in geheelonthouding voorname lijk wel in den krententuin zal moeten houden. OOK DE EMMER ALWEER LEELUK OMGETRAPT. De 43-jarige heer Willem Gregorius V., genoot als gep. militair een niet onaardig pensioen en had bovendien aan de melkfabriek te Bergen als boekhouder een goede betrekking, voor een gepensioneerde althans, weten te bemachtigen. Hij genoot een salaris van f 1500 en werd FEUILLETON door ETHEL M. DELL. 23. De morgen brak aan, met al zijn drukte en beslom meringen voor het op handen zijnd vertrek, en tijd tot ernstige overwegingen was er niet. Na het ontbijt begaf Charmalne zich met Basil naar de kamer van Hugh, ten einde afscheid van dezen te ne men, maar onderweg verzocht Basll haar het afscheid niet te lang te rekken, want Hugh had een zeer slech ten nacht doorgebracht. Hij verwelkomde haar evenwel met een glimlachje, dat haar eenige geruststelling schonk. „Het spijt me dat je weggaat," zei hij, toen haar hand in de zijne lag. „Maar, over een dag of veertien zie ik je weer terug en kan ik me verheugen in het vooruitzicht dat je je voorgoed hier zult vestigen." Onder het spreken van deze woorden had hij een enveloppe te voorschijn ge bracht, die hij haar zacht in de hand duwde. „Dit ls mijn huwelijksgeschenk voor jou, Charmaine", ging hij voort. „Het is maar een cheque, want ik weet niet wat er op je verlanglijst staat Het is mijn wensch dat je er voor koopen zult wat je het liefst hebt Maar iets dat duurzaam is iets dat je altijd herinneren zal aan mij, en aan het gesprek dat we samen gehad hebben! Mis schien een snoer parelen het symbool der reinheid. Maar doe zelve je keuze!" Zijn stem was sterk gedaald, en Basll stiet Charmalne bij den elleboog aan. Ze begreep dat ze niet langer mocht toeven. Ze bedankte hem ernstig en in gebroken zin nen, waarbij ze het gevoel kreeg als boorden zijn holle oogen zich in het diepst van haar ziel. Aan den aandrang van Basil gehoor gevende, zei ze hem vervolgens met zachte stem vaarwel en verliet de kamer. „Is hij erg ziek?" vroeg zij beangst, zoodra ze op de gang gekomen waren. Basil schudde het hoofd, hoewel zijn gezicht een ernstige plooi aannam. „Neen, liefste, dat niet. Maar we zullen zeer voorzichtig moeten zijn. Hij gaat snel door zijn patroon, den heer K., die in opvoeding en in tellect zijn mindere was, ten volle vertrouwd. Een ver trouwen evenwel, dat hij evenals vele anderen, het is dezer dagen in Alkmaar weer op ontstellende wijze ge bleken, absoluut niet verdiende, aangezien hij zich aan verschillende verduisteringen schuldig maakte. Natuur lijk ging ook dit kruikje zoolang te water tot het brak en stond heden gezegde heer Vr., thans ontslagen en te Rotteïxlam woonachtig, terecht wegens verduistering in dienstbetrekking en wel tot een bedrag van f 213.08, dat door het accountantsonderzoek aan het lioht was ge komen en dat door hem dan ook werd erkend. De heer officier was echter de meening toegedaan, dat het verduisterde bedrag wel belangrijk hooger zou zijn, aangezien door de handelingen van den verdachte, de bloeiende zaak van den heer Kok zoo goed als ten gronde was gericht. De officier achtte dan ook het de lict van zoo'n ernstigen aard, dat hij 4 maanden requi reerde. In geheel anderen toonen zong echter de verdediger Mr. Sluis. Deze toonde zich zeer voldaan over de open hartigheid van zijn dient en achtte hem het voorrecht van een voorwaardelijke veroordeeling ten volle waar dig. Het deed den verdediger leed, dat de officier op zulk een scherpe wijze tegen verdachte van leer had ge trokken. Er waren wel anderen, waarop deze strenge veroordeeling beter van toepassing was. Pleiter als ge woonlijk kort, maar krachtig en sympathiek in zijn ver dediging, verzocht dus een voorw. straf, overtuigd als hij was dat deze voldoende preventief zou werken. TRES FACIUNT COLLEGIUM DRIE WETEN MEER DAN EEN! De heer Petrus K., 'n 25-jarig koopman te Spierdijk, reed in den avond van 2 Nov. jj. te Walwaay, gem. Wognum, met een door hem bestuurden vrachtauto, eigendom van den veehouder Cornelis Stam, van diens boerenerf af om op den openbaren weg te komen, toen ook de heer Joh. Nuijens, bollenhandelaar te Limmen met zijn vierwielig motorrijtuig kwam aangetuft en door de niet opgemerkte verschijning van komen verplicht was, ten einde een aanrijding te voorkomen, het stuur om te gooien, waardoor hij tegen een boom reed, bijna in den wegsloot terecht kwam en het spatbord van zijn wagen werd vernield. Zooals gewoonlijk met dergelijke verkeersongevallen gaven de heeren automobilisten el kander wederkeerig de schuld, doch Petrus K, die door den kantonrechter te Hoorn tot f 15 boete werd veroor deeld, nam daarmede geen genoegen en kwam in hoo ger beroep bij de meervoudigevoudige strafkamer te Alkmaar en voorzag zich in een handigen verdediger in den persoon van mr. Smal. Heden werd dan dit hooger beroep behandeld. Vol gens de heer Nuijens had verdachte te laat zijn lichten ontstoken en te laat zijn koplichten ontstoken, doch de heer K. daarentegen beweerde, dat de heer Nuijens te snel had gereden op den bochtigen weg en zenuwachtig was geworden, wat hij als de oorzaken van het ongeval beschouwde. De officier helde blijkbaar ook wel eeniger mate over tot die meening, doch was echter na wikken en wegen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte de meeste schuld had aan het gebeurde, reden waarom hij bevestiging van het overigens zeer clemente vonnis re quireerde.' Natuurlijk kon mr. Smal zich niet met dit requisitoir vereenigen en concludeerde hij na meer uitvoerige mo tiveering vrijspraak. HEETE HOOFDEN EN KOUDE HARTEN. De overwegwachter T. Tienstra te Castricum had op 2 Juli aldaar een 7-jarig zoontje van den tuindet- Joh. Beentjes, dat op den spoorbaan speelde, terwij] een snel trein in aantocht was, van de rails verwijderd op een wijze, die niet de instemming kon verwerven van den vader, met gevolg dat een heftige woordenwisseling ont stond en de spoorwegwachter naar een eind hout en de tuinder B. naar zijn knipmes greep. Door heiden wer den eenige bedreigingen geuit en volgens den blokwach- achteruit de arme, beste kerel en ik zal het hem verlichten, zooveel mogelijk als ik kan." Zij hield verdere vragen voor zich. Iets, hield haar daarvan terug. En Basil vond het reeds zoo verdrietig haar te moeten verliezen, dat ook haar afscheid van hem pijnlijk viel. Maar gedurende het korte kwartiertje dat ze te zamen in den tuin doorbrachten, vroolijkte hij weer óp, door het maken van allerlei schoone plannen voor de toekomst. Toen de tijd tot vertrek Inderdaad aange broken was, scheen zijn gewone opgeruimde stemming geheel teruggekeerd te zijn. „Zaterdag zien we elkaar dus terug," luidden zijn afscheidswoorden, „en dan zal ik zorgen dat je me niet weer alleen laat, tot we trouwen." Toen de auto onder de zware beuken voorttufte, wuifde ze hem met de hand een laatste vaarwel toe. „Moed gehouden, lieve!" zei Tante Edith. „We zullen den tijd niet hebben hem te missen. O, wat gaan we een paar drukke dagen tegemoet!" Toen zij den moed vond een blik op de cheque van Lord Conister te werpen, zag zij met een gevoel van knagende wroeging dat deze een bedrag vertegenwoor digde van vijfhonderd ppnd. Lady Cravenstowe evenwel, behandelde de zaak als iets héél gewoons. „Ik had zooiets wel gedacht," zei ze. „Welnu, lieve ling, er schiet je niets anders over dan het bedrag te besteden aan iets dat je werkelijk graag zou hebben." Het drukke stadsgewoel stelde Charmalne voor een oogenblik in staat het gebeurde in vergetelheid te be graven, althans, datgene wat haar zoo zwaar op het gemoed drukte, uit haar gedachten te laten gaan. In later dagen wist ze zich nooit meer te herinneren hoe die week eigenlijk voorbijgegaan was. Ze verliep ln een bijna onafgebroken reeks bezoeken aan winkels, waarbij Tante Edith haar voorlichtte, maar het einde van de week was snel daar, en nog scheen er geen einde te komen aan hetgeen er te doen overbleef. Even wel, zooals Tante Edith het uitdrukte, het ergste was voorbij, en een paar dagen van de volgende week zou den besteed worden om de veranderingen te bespreken aan te brengen in die vertrekken van Culverley, die tot persoonlijk gebruik van Charmaine aangewezen zouden worden. Intusschen was het einde van de week aange broken, waarop Kolonel Audley en Grlselda hun intrek zouden nemen ln de flat van de Merrions, terwijl Basll en Charmaine bij zijn tante in Park Lane verblijf zouden houden. Lady Cravenstowe had besloten dien Zaterdag een familiediner te geven, en ze zag de kennismaking met I// De drie prachtige nieuwe leesboeken, waarvooj' i'n ieder -pakje Koffie Zich een bon be vindt. Nadere inhdnri^ c(en staan pp de bon nen vermeld Vraa^T s+eeds Uw winkelier ter had B. gedreigd hem overhoop te zullen steken en dan ook met zijn mes een stekende beweging gemaakt zoodat hij verplicht was geweest, terug te springen. De heer Tienstra deed aangifte van het gebeurde, doch de officier, van meening zijnde, dat de tuinder toen Tienstra met zijn stok dreigde, had gehandeld uit wet tige zelfverdediging, had deze zaak geseponeerd of te wel ter zijde gelegd. Hiermede nam de gekrenkte overwegwachter geen ge noegen. Hij richtte zich tot den president van het ge rechtshof te Amsterdam, met verzoek tot vervolging en als resultaat van het op last van den president ingesteid onderzoek, verscheen B. heden als verdachte van bedrei ging met eenig misdrijf tegen het leven van Tienstra ge richt, voor de meervoudige strafkamer. De heer B. gaf een andere voorstelling van het ge beurde, dan door den heer Tienstra was medegedeeld. Hij had zich tegen Tienstra beklaagd, dat deze zijn zoontje had geduwd ln een gat van den spoordijk. Deze had toen een stuk hout gegrepen en daarmede gedreigd hem de hersens te zullen inslaan, indien hij zich niet verwijderde. Om zich te verdedigen had B. toen zijn knipmes gegrepen. De heer Tienstra gaf toe met een eind stok te hebben gedreigd B. op zijn kop te zullen slaan, waarop deze zijn mes getrokken en hem had toegevoegd: Al ben je honderd maal beëedigd, ik steek je hardstikken dood! De heer officier gaf in zijn requisitoir een exposée van de oorzaak, waarom zoolang met het aanbrengen van deze zaak was getraineerd. Ook nu evenwel was de officier van meening dat de ver dachte had gehandeld uit wettige zelfverdediging, toen Tienstra met zijn stok dreigde en requireerde hij der halve onslag van rechtsvervolging. TE VLUG GEWEEST MET HET OMHALEN VAN EEN WISSEL. De tramtrein was op 18 Januari ver over tijd aan het station Bovencarspel gearriveerd en de stationschef Theodoris J., tevens belast met de bediening der res pectieve wissels meende het verkeersbelang te dienen door te zorgen, dat de trein weer ten spoedigste kon ver trekken. Dit vertrek kon echter eerst geschieden, nadat een voorgaande trein was afgezwaaid en in zijn ijver om spoed te maken, trok de heer J. nu de wissel, dia den vader en de zuster van Charmaine met eenige spanning tegemoet, vooral wat de laatste betrof, voor wie Charmaine zulk een aan angst grenzend ontzag koesterde. Ze had Basil eerder op den dag verwacht, maar hij verscheen niet dan even voor het uur waarop het diner bepaald was, zoodat hij verplicht was zich naar zijn kamer te begeven om zich te verkleeden, zonder eerst een ontmoeting te hebben met Charmaine, die eveneens bezig was zich te kleeden. Aan zijn tante, die hem volg de, deelde hij terloops mede, dat de toestand waarin hij Hugh achtergelaten had, ver van bevredigend was. Hij had verscheidene malen aanvallen van hartzwakte schijning gezien als zij, ln haar bruidstoilet gekleed, om haalden ze zich telkens met korter tusschenpoozen. „Ik ga Maandagavond dadelijk naar hem terug," ging hij voort „Gij komt den daarop volgenden Zaterdag, niet waar, en laat u door Charmaine vergezellen? Want zooals hij nu is, kan ik hem onmogelijk voor langen tijd alleen laten. Ik weet niet eens of we wel een huwe lijksreis mogen aandurven. In ieder geval, naar het buitenland niet" „Beste jongen, dat weet jij het best" zei ze. „Het spijt me voor Charmaine, maar..." „Ze zal er niet om geven, ze zal het begrijpen. Ik ken haar," antwoordde Basil. „Als al die rompslomp van dat huwelijk maar eenmaal achter den rug is..." „Halt!" riep Tante Edith, de gelegenheid hem tot minder sombere gedachten terug te brengen met gretig heid aangrijpende. „Wacht tot je je bruid gezien hebt eer je aldus spreekt! Ik heb nooit zoo'n sprookjesver schijning gezien als zij, ln haar bruidtoilet gekleed, om zoomd met onze antieke Belgische familie-kant Nu jij! Nu moet jij je gaan aankleeden, dan zal ik haar bloed verwanten ontvangen. Tusschen twee haakjes, we zijn morgen bij Eva op de lunch gevraagd. Je kunt er met Charmaine in den auto heen rijden. Ik kon zoo moeilijk weigeren. Ze is zoo verlangend je met haar te zien." „O, mij goed," antwoordde Basil Inschikkelijk. „Ik ben haar nog altijd zeer erkentelijk, want in haar huis vroeg Ik Charmaine en gaf deze mij het jawoord. Maak geen enkele afspraak voor mij op Maandag! Ik zal me haast niet kunnen bevrijden van mijn aanstaanden schoonvader, die veel begeeriger is te weten welke be schikkingen ik voor de toekomst van zijn dochter ge nomen heb, dan mij de zijne mee te deelen, die, naar ik vermoed, op niets uitloopen. En dan, ik zal een bl- zondere vergunning moeten koopen en me een uitzet aanschaffen." Tot groote verademing van Tante Edith hij te voren op onveilig had gesteld weer ln zijn vorigcn stand terug, terwijl de volgwagens deze wissel nog niet voorbij waren gerold. Gevolg was ontsporing van een dier wagens met materieele schade. De heer J. moest zijn al te groote ijver ook leelijk bezuren, daar hij dioi- plinair werd gestrafd met 2 dagen inhouding van sala ris, terwijl heden toen hij ten overvloede ook nog op de Zondaarsbank werd gerequireerd f 75 boete of 75 dagen tegen hem werden gevorderd. De arme, door het noodlot vervolgde stationschef merkte neerslachtig op, dat deze boete toch wel wat zwaar was voor een ambtenaar, die reeds gestraft was met 2 dagen onthouding van traktement en op wien overigens niets was aan te merken geweest. DAT HIJ DIE STAAT, MAAR DOOR ZIJN VAL MOET ZWICHTEN, DE KRACHT VERKRIJGT, ZICH WEDER OP TE RICHTEN. Een 51-jarige loopknecht te Helder, Itze de V., die zich als vader ten zeerste had vergeten en heden we gens overtr. artikel 249 wetb. v. strafrecht met geslo ten deuren terecht stond, heeft blijkbaar door zijn krachtige beloften van beterschap, het vertrouwen van den reclasseerlngsambtenaar en den officier weten te winnen, daar tegen hem thans een strenge voorwaarde lijke straf werd gerequireerd, vooral ook omdat door gewijzigde omstandigheden de naaste gelegenheid niet meer aanwezig is. Acte Labores Jacundo. VRIJDAG 4 APRIL 1930. Hilversum (298 M.) 10.00 Tijdsein en Morgenwijding, 12.00 Politieberichten, 12.152.00 Middagmuziek door het A.V.R.O.-Kwlntet, 2.052.45 Uitzending voor Scholen: G. Pilger vertelt over „De Chineesche zijde-cultuur" en „Hoe Chineezen feest vieren"; 2.45—3.00 Gramofoonmuziek, 3.004.00 Maak het zelf! door Céline Schaake-Verkozen; 4.305.00 Gram mofoonplaten, 5.005.30 Lezing over „Boschbrandgevaar glimlachte hij reeds weer. „Uit welk huls zal het hu welijk plaats hebben? Is dat al bepaald?" „O, ik heb het mijne daartoe aangeboden," antwoordds ze met een flauw glimlachje. „Jij zult bij Eva moeten logeeren, beste jongen. Ik wist dat je daartegen geen bezwaar zou hebben. Het was het eenige dat overbleef. De Merrions hebben geen ruimte voor Charmalne, nu haar vader en haar zuster bij hen logeeren, en ze wenschten de onkosten voor een hotel niet te maken. Aldus heb ik beloofd voor alles te zullen zorgen. Maar, weet je, alles zal overigens zeer eenvoudig ln zijn werk gaan. Alleen de twee dochtertjes van Eva als bruids meisjes! Het arme kind heeft geen enkele vriendin van zichzelve. Tref al je maatregelen tegen 's middags twaalf uur. Dan kunnen we een staande lunch gebrui ken en dadelijk daarna kun je met haar vertrekken. Komt dat je goed uit?" „Wat gij regelt komt mij altijd goed uit," zei hij. „Ik zou niet weten wat lk zonder u zou moeten beginnen, Duizend malen dank!" „God zegene den jongen!" mompelde Tante Edith, toen hij ging. Lady Cravenstowe begaf zich naar de kamer van Charmalne, en trof het meisje aan, sidderend in het vooruitzicht van een ontmoeting met haar bloedver wanten. „Ik voel me zoo veranderd," ze! ze, „ik maak me zoo bang dat ze niets goeds aan me zullen vinden." „Welk een onzin, liefje!" sprak Tante Edith haar bedaard toe. „Ze behoorden oneindig trotsch te zijn op zulk een mooi meisje als Jij." Maar Charmaine wist veel te goed dat schoonheid geen gangbare munt was, zoover het karakter van Griselda betrof. Bevende als een blad, begaf ze zich met Tante Edith naar beneden. De Audley's en de Merrions waren Juist aangekomen, Griselda trotsch en ongenaakbaar in een zwarte japon, die den snit bezat van een rijcostuum. Haar begroeting van Charmaine mocht karakteristiek heeten. „Zoo? Dus je gaat trouwen! Gefeliciteerd!" Ze liet de woorden vergezeld gaan van een ëven merkbaar gebaar, dat den naam van kus nauwelijks verdiende. „Je ziet er niet al te opgeruimd uit, maar dat is in deze dagen zoowat de mode, veronderstel ik." Zij keerde zich tot Lady Cravenstowe. „Ze mag wel van het groot ste geluk spreken," merkte zij op. (Wordt vervolgd.!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1