Alieieei Nieuws-
Mmiuilit- LaiirtlJi,
Eerste klas Heeren-Kleeding
BRIEVEN M_ ENGELAND.
C. v. TRIET
D i e
1 e t z t e
Stunde
GEESTELIJK LEVEN.
Den Helder.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
FR1TS CROSS
De Kerk en de Bartholomeusnacht.
Een eigenaardige
rechtzaak.
Zaterdag 12 April 1930.
SCHAGE
73ste Jaargang No. 8645
EOUSAiVT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers G cent. ADVERTKN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
Uit het Duitsch,. vertaald
door
DAAN POOL.
m.
George Jeaques Danton, een der grootste figu
ren van de Fransohe revolutie, was oorspron
kelijk advocaat te Parijs. Zijn schitterend rede
naarstalent en zijn ongekend machtig en schoon
geluid, maakten hem als ware voorbestemd tot
een leidende plaats in de revolutionnaire bewe
ging. Na de bestorming der Tuillerien was hij
minister van Justitie. Hij gaf de leiding in de
buitenlandsche politiek van Frankrijk en be
schouwde het schrikbewind als een overgangs
periode. Door zijn gematigde politiek haalde hij
zich de haat en afgunst van Kobespierre op den
hals. Danion werd gevangen gezet, nadat hij ge
weigerd had te vluchten. Hij wilde voor Frank
rijk leven of sterven. Op 5 April 1794 werd hij op
last van Kobespierre onthoofd. (D. P.)
Danton.
DAT trommelen. Als dat vreeselijkc tromme
len er maar niet geweest zou zijn, dat den
ganschen nacht aanhield. Het maakte
hem nog gek. Hij stond voor het getraliede venster
in de onderaardsche kerker en wachtte den mor
gen. Hij stopte zich de ooren toe, hij beet urenlang
op zijn gekromden wijsvinger of in zijn zakdoek.
Vaak brulde hij luid, zoodat de vrienden wakker
werden en hem uitscholden. Den ganschen nacht
stond hij voor het venster, waakte en wachtte op
den morgen der terechtstelling. Camille had hem
urenlang gezelschap gehouden, nu was hij ook,
door dagenlange overspanning wegens het proces
ingeslapen. Niemand waakte, alleen hij en de
schildwacht bij de deur waren wakker, eigenlijk
had die het gemakkelijker, want hij werd om de
twee uren afgelost. De trommen raasden in de
stilte, zij vermorzelden elke gedachte, het was mis
schien een aparte plagerij van Robespierre, die
dat bevolen zou hebben om hem, den generaal der
Noordelijke Armee, extra te hoonen. Hij schraapte
zich af en toe de keel. Zijn stem was nog defect
en heesch. Zoo had hij voor het gerecht te keer
gegaan. Het was te laat. Hij had te lang getalmd.
Hij had steeds tot de anderen gezegd: „Ze zullen
het niet wagen," en intusschen waagde hij zelf
niets. Hij had steeds de anderen getroost, hij, die
in diepe eenzaamheid, zelf geen troost kende. Hij
had slechts voor anderen gesproken, voor de
vrienden, voor het gansche volk, voor de Revolutie
Omdat hij wist, dat niemand dit ongehoorde ge
beuren kon verdedigen, verklaren of goedpraten.
Met hem stierf een hoofdstuk der Menschheid en
niemand op aarde wist, welke gevolgen dit zou
hebben. Langzaam begon het te schemeren. De
trommen lawaaiden zonder ophouden, zonder ver
mindering, zonder pauze. Er moesten er meerdere
zijn, die elkander aflosten. Weer dacht hij aan de
marschen door Noord Frankrijk, door België. Hoe
vaak was hot in het vroege morgenuur en hoe
vaak werd de stille stoet der overwinnaars alleen
begeleid door het gezang der trommen. Omdat hij
toen vrij was, vergood door het volk, dat hem
gisteren, bespuwde Kommando's weerklonken.
Men kwam hen halen. Hij wekte ze vlug, allen. Hij
wilde niet, dat de gevangenbewaarders met hun
handen aan Camille en de anderen zouden raken.
Zij maakten zich vlug klaar. Het werd spoedig
licht. April. Dan is er reeds veel zon overdag in
de wereld. Het zou zoo tegen vijf uur zijn. Zij
praatten zachtjes. De deuren werden geopend. Een
afdeeling soldaten verschijnt. De soldaten kijken
naar den grond, of ter zijde, ook de Kommandant
Hij leest vlug het vonnis voor met onduidelijke
toonlooze stem. De vrienden zien hém aan, maar
hij schudt het hoofd. Waartoe, het geeft niet, te
protesteeren. Zij krijgen een uur tijd om zich klaar
te maken. Zij praatten nu luider met elkander.
Sommigen schrijven brieven. Sommigen spelen
kaart. De soldaten staan voor de cel. Nu slaat
het zes uur. De trommen slaan nu luider. Zij gaan
één voor een, elk aan beide zijden een soldaat.
Door een lange gang. Aan de deur staan de doo-
denkarren. Zij bestijgen de karren. Men rijdt ze
door de straten, die leeg zijn. Op de plaats waai
de guillotine staat, waar de beul met twee helpers
alles in gereedheid brengen, staan zwijgend twee
honderd menschen. Stil, huiverend. De veroordeel
den en de toeschouwers zien elkander aan. Stil.
Niets. Trommelen. Afgeloopen. Danton omarmt
Camille. Stil. Bestijgt het schavot. Wenkt. De
trommen zwijgen. Men grijpt hem, duwt zijn hoofil
op de balk. Iemand roept wat.
Hij begrijpt het niet meer.
Nadruk verboden.
Alle rechten - orbehouden. Schager Crt.
Spoorstraat 126
Telefoon 370
gemaakt en naar maat,
tegen de laagste prijzen.
IN het „geestelijk leven" van 29 Maart beloofde ik,
naar aanleiding van het ingezonden stuk vau
Non Nemo nog eens terug te komen op den Bartho
lomeusnacht
Non Nemo geeft een citaat uit het werk van De-
vivier om aan te toonen dat ik geen recht had de
uitlating „dat de kerk haar goedkeuring heeft gehecht
aan deze menschenslachting" te gebruiken. En hij on
derstreept in het door hem aangehaalde uit het boek
van Devivier de twee gedeelten, waarin wordt gezegd,
dat de Bartholomeusnacht een louter staatkundige ge
beurtenis was èn dat de paus later in het openbaar
zijn afgTijzen over de gepleegde misdaad te kennen gaf.
Is hiermede de kerk in haar eer hersteld? Is daar
mede haar onschuld ten opzichte van den massamoord
aangetoond? Geenszins!
Ik wijs allereerst op den titel van het werk van De
vivier. Apologie des Christendoms; dat is: verdediging
des Christendoms.
We hebben hier dus met een tendenzwerk te
doen, d.L met een werk dat zich ten doel stelt het
Christendom te verdedigen. Een tendenzwerk behoeft
niet noodzakelijk oneerlijk te zijn, maar ieder begrijpt
toch dat de schrijver van zulk een boek ér haast zeker
toe komt om het leelijke in de geschiedenis te verdoe
zelen en het mooie sterk te belichten. Daarom moeten
we met uitspraken als de bovengenoemde zeer voor
zichtig zq'n.
Maar ik wil aannemen dat de Bartholomeusnacht een
alleen-staatkundige gebeurtenis was en dat de paus
later zijn afgrijzen daarover uitsprak. Dan blijft niet
temin het feit bestaan dat geen priester zich tegen het
vreeselijke gebeuren heeft verzet en dat de paus géén
gedenkpenning liet slaan, waarop gesproken werd van
dank om de redding der regeering, maar wel om den
slag aan de Hugenoten toegebracht.
Ik zou willen dat ik het met „Non Nemo" eens kón
zijn, waar hij door de woorden van Devivier de kerk
wil schoon wasschen van den smaad der gruwelijke
vervolging der protestanten in Frankrijk. Maar ik kan
het niet. Want de kerk erkent immers het recht om
de ketters te vervolgen en te dooden. De Bartholomeus
nacht mgt al zijn gruwelen, ontketend op bevel van de
vreeselijke Catharina de Medici, Frankrjjks afschuwe
lijke koningin, moge om zijn onmenschelijke excessen
later zijn betreurd: hij past in het kader van een kerk,
welke de inquisitie instelde, hij past in het kader van
een kerk, die een Thomas van Aquino heilig verklaar
de. Want deze Thomas van Aquino een door de kerk
zeer vereerde leeraar heeft de volgende uitspraak
gegeven
„Het is veel erger het geloof te bederven dan valsche
munt te maken. Door het geloof bestaat het leven der
ziel, door het geld wordt voorzien in de behoeften van
het tijdelijk leven. Valsche munters worden gedood.
Met te meer recht kunnen de ketters worden ter dood
gebracht Tot bekeering der dwalenden betoont de
kerk hare barmhartigheid hierin, dat zij niet terstond
veroordeeld, doch eerst na de tweede en derde verma
ning. Indien iemand dan nog hardnekkig bevonden
wordt, kan de kerk op zijn bekeering niet' meer hopen;
uit zorg voor de zaligheid van anderen snijdt zij hem
af en laat hem verder over aan het wereldlijk gerecht
om door den dood uit de wereld verwijderd te worden.
De kerk strekt weliswaar hare liefde uit tot allen.
Daarom begeert zij ook voor allen geestelijk goed: de
zaligheid der ziel. Maar behoud van het tijdelijke goed,
het tijdelijke leven kan zij niet voor allen willen".
Wordt hier niet onomwonden de kettervervolging ver
dedigd?
Kennen we niet de geschiedenis der inquisitie en
vervult zij ons niet met hevige afkeer? Hoevele dui
zenden zijn er gemarteld, gefolterd, gedood omdat zy
niet geloofden wat. de Kerk hun .voorschreef te ge-
looven
In het jaar 1229 werd op een concilie te Toulouse
bepaald dat iedere bisschop verplicht is ketters op te
sporen; dat dit moet geschieden door openlijke en ge
heime aanbrenging; dat wie een ketter verbergt ge
straft kan worden; dat het huis, waarin een ketter
vertoefde, verwoest moet worden; dat iemand, die van
ketterij wordt beschuldigd en ontkent, moet worden
gepijnigd; dat, als hij aan ketterij wordt schuldig be
vonden hem zullen treffen kerkelijke straffen, gevan
genschap, verlies van vermogen, dood op den brand
stapel.
Vermeldt ons de geschiedenis niet dat paus Innocen-
tius III een kruistocht organiseerde tegen de Ketters
(de Waldenzen) in Zuid-Frankrijk? En waren het niet
monniken, die daarbij de strijders aanvuurden, die de
.-''•den verwoestten en de menschen bij honderden af
slachtten
Ik wil mij wachten voor eenzijdigheid en daarom voeg
ik er onmiddellijk aan toe, dat ook de protestanten niet
vrij uitgaan, dat ook zij vaak barbaarsch tegen anders
denkenden en andersgeloovenden zijn opgetreden.
Ik wil ook in aanmerking nemen dat de tijden, die
achter ons liggen ruwer en wreeder zeden kenden.
Ik ben er zelfs van overtuigd dat een Bartholomeus
nacht thans niet meer zou kunnen plaats hebben. Maar
desondanks mag niet worden ontkend dat de roomsche
kerk de kettervervolging heeft 'gesanctioneerd, erkend!
Het zijn vooral de Dominicaner monniken geweest, die
als geloofsrechters optraden. Deze heeren gaven zich|
zelf den naam van „honden des Heeren", waarmede zij
te kennen gaven, dat zij, gelijk honden die hun meester
verdedigden, wilden strijden voor hun Heer!
Ach, als zij het hadden willen doen in den waren zin
des woords! Als zij door hun woord, door hun leven wa
ren opgekomen voor de overwinning van den geest der
liefde, welk een zegen hadden zij kunnen brengen.
Indien eens allen, die zeggen Christenen te zijn, waar
achtig gelóófden in de geestelijke wapenen waarmede
hun heer en heiland heeft gestreden.
Maar we zien juist het tegenovergestelde. Zij geloo-
ven niet in de geestelijke wapenen en daarom roepen
ze het geweld te hulp. Het is toch een armzalige God,
die door wapenen moet worden gehandhaafd.
Ik las een verslag van een vergadering tegen de gods-
dienstbestrijding in Rusland, waar gesproken werd door
den predikant Krop uit Rotterdam. De man eindigde
met de woorden: vertrouw op God en houd je kruit
droog! Arme God, die zulke verdedigers heeft
Ik las echter nog meer.
Ook iets van den jezuiet H. de Greeve. Hij gaat op een
geweldige manier te keer tegen het roode Rusland en
hij betreurt het dat allerlei politieke verwikkelingen een
belemmering zijn om met geweld tegen Rusland op te
treden. „Vliegindustrie" zóó roept hij uit „vlieg-
kunstjes! Vliegsport! Vliegdemonstratie maar waar
om wordt de lucht niet verduisterd door zwermen me
talen vogels die het doodseinde klepperen van de roode
terreur?"
En verder zegt hij: „O, tijd van kruistochten, kom te
rug. en druk ons een wapen in de hand, een ploegschaar
een knuppel, of een dorschvlegel., een sabel of een ploer-
tendooder, een keisteen of een handgranaat en laat ons
maar optrekken."
Zoo spreekt iemand, die zegt voor Christus te strijden.
Zulke taal wordt opgenomen in het roomsche blad „De
Maasbode".
Zou, als naar eoen dergelijk mensch geluisterd werd,
de Bartholomeusnacht niet zelfs overtroffen kunnen
worden?
Genoeg!
Ik wil er een korte beschouwing als slot aan toevoe
gen.
Hoe komt het toch, dat zoo velen, die zeggen Christe
nen te zijn, zoo hard, zoo onverdraagzaam kunnen we
zen?
Ik kan hiervoor slechts deze verklaring vinden: zij
verkeeren in den hoogmoedlgen waan dat zij alléén d e
waarheid bezitten en dat elke andere meening dan de
hunne valsch is. Als minder motief komt daarbij de
overweging dat bij verzwakking van een bepaald geloof
de organisatie, welke dit geloof propageert, aan macht
verliest.
Wij moeten komen tot de erkenning van de volkomen
vrijheid op het gebied van gelooven en denken. Alleen
de vrijheid in deze is rechtvaardig en goed.
Dit sluit natuurlijk niet uit, dat wij het recht hebben
voor onze persoonlijke overtuiging op te komen. Maar
wq missen het recht om anderen om hunne afwijkende
overtuiging te verketteren en te vervolgen.
Waar dit geschiedt is de echte geest van religie en
vroomheid zoek!
Indien het waar was, dat mannen als ds. Krop en
pastoor de Greeve moesten worden beschouwd als de
echte vertegenwoordigers van het Christendom, dan zou
ik zeggen uit zuiver menschelijke overwegingen mij ie
schamen een Christen te heeten.
ASTOR.
5 April 1930.
Een eigenaardige rechtzaak zal zich binnen korten
tijd in Engeland voordoen. Een wetsovertreding, als
het een overtreding blijkt te zijn tenminste, van een
zeer bijzonderen aard.
Weet U, waar het eiland Lundy ligt? Natuurlijk
even goed als iedere Engelschnian weet, waar hij
Ameland of Urk moet zoeken. Het eiland Wight kun
nen wij Hollanders vinden op de kaart, en de En
gelschnian weet wel, waar hij ongeveer kijken moot
op zijn atlas, als hij ons wereldberoemde Marken wil
zien liggen, maar heel veel verder strekt zich zijn
aardrijkskundige kennis van ons land niet, vrees ik.
Zal ik dan maar aannemen, dat U in ongeveer dezelf
de positie verkeert als de Engelschnian, en, laten we
zeggen, slechts zeer vage ideeën hebt over de juiste
positie van het eiland Lundy?
Welnu dan, Lundv ligt aan den ingang van het
Kanaal van Bristol. Dat is in elk geval een bekend
terrein, "t Ligt niet heel erg dicht bij de kust. Het
meest dichtbij liggende punt van Engeland, Ilart-
land point op de kust van Devonshire, is ruim 18
K.M. van Lundy verwijderd. Niet bepaald een pretje
om er even naar toe te roeien, vooral niet als er oon
beetje wind staat. Het kan geducht spoken in het Ka
naal van Bristol.
En zelfs wanneer je de 18 K.M. met succes hebt af
gelegd, en je hebt Hartland Point bereikt, is er nog
niet veel reden tot juichen, 't Is.een geschikte aanlei
ding om eens even uit te blazen, maar daarna kun je
de riemen gerust weer opnemen, om door te roeien
naar een van de twee dichtstbijzijnde havens: C.lo-
velly of Bideforda En dat is nog ettelijke kilometers
verder.
Nu weten we dus de ligging. Thans iets over het
eiland zelf. Groot is het niet. Het is langwerpig van
vorm, met een gemiddelde breedte van ongeveer S00
meter, en een lengte van een kilometer of vijf. De
oppervlakte bedraagt om en nabij 450 II.A.
Het eiland bestaat uit een harde granietsoort, be
halve aan de Zuidpunt, waar leisteen wordt aange
troffen. Dat graniet van Lundy heb ik menigmaal
gezien, zonder er, helaas, behoorlijk aan voorgesteld
te zijn. Dientengevolge heb ik er niet de aandacht aan
besteed, die ik er natuurlijk aan had moeten wijden.
Duizenden Londenaars bctrederr het dagelijks, zonder
pr eenig ven-morden van te hebben. Want het Lundy
graniet is gebruikt voor de constructie van de Vic
toria Embankmont, de breede kade, die ten Oosten
van Westminster Bridge langs de Theems loopt.
Lundy is tamelijk hoog, vooral in het Zuiden, waar
het zich tot 150 meter boven de zeespiegel verheft.
De kust is mooi, maar moeilijk te bereiken voor
schepen. De eenige landingsplaats is in het Zuid
oosten, maar die is dan ook door de natuur be
schermd. Het kleine Ratteneiland ligt er voor, en be
schut haar voor stormen. Overigens is dat Patten-
eiland niet zulk een erg gewenseht bezit. Het draagt
zijn naam niet ten onrechte. Hier leeft nog steeds de
vroeger zoo algemeene en niet ten onrechte beruchte
zwarte rat.
Zoowel wat aardrijkskunde betreft. Thans moet de
geschiedenis een beurt hebben. Gelukkig is die in
enkele woorden te vertellen. Als do Lundiaansrhe
jeugd alleen maar de geschiedenis van hun eigen
land heeft tc leeren, heeft ze heusch geen reden tot
klagen.
In de eerste plaats zijn er op Lundy eenige pre
historische overblijfselen, dus de alleroudste bewo
ners van Engeland zijn er ook al naar toe gegaan.
In een uitgeholden boomstam, waarschijnlijk, of
zwemmend. Menschen. die voor tijdverdrijf hunebed
den maakten, zullen tegen een zwemtochtje van een
kilometer of twintig'toch zeker niet opgezien hebben.
Verder is er een oude kapel, gewijd aan de heilige
Hele na, er zijn enkele ruïnes, en er is een, nog gedeel
telijk in bewoonbaren toestand verkeerend, oud
kasteel: Marisco C.astle. In de Middeleeuwen, toert
Sir Jordan de Marisco dit bewoonde, was Marisco
Castle zoo goed als onneembaar. Dat het niet volko
men onneembaar was, zou zijn nazaat Sir William de
Marisco ondervinden. De heeren van Marisco waren
niet van de eerlijksten, en slaagden er heel wat jaren
in hun rooversleven ongestraft te leiden. Maar de
arme Sir William moest in 1242 voor zijn eigen zon
den, en die van zijn voorvaderen hoeten aan de galg.
Daarna is de geschiedenis op zeer aangename wijze
zwijgzaam over het eiland Lundy. Pas in 1625 gebeurt
er weer eens wat van belang. Trouwens iets. dat dó
schade van de onbelangrijke voorgaande vier eeuwen
glansrijk inhaalde: het eiland werd veroverd door
de Turken. Voor de bewoners zal dat. naar alle
waarschijnlijkheid, lang geen pretje zijn geweest. De
veroverende Turken waren bovendien nog zeeroovers,
dus we kunnen er ons alles van voorstellen.
Lang duurde de Turkschc bezetting niet. Zeker