Sagenkrans.
Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
VOOR ONZE SCHAKERS
M
ÉÉI
JU
i
IJ
i
H
i
üüf
i
Bi
j
jjj
a
H
H3
ÉÉp
B
H
VOOR ONZE DAMMERS
R
Él
jas?
Vraagstuk No. 524.
Vraagstuk No. 525.
Van en om het
Zevengebergte
Vraagstuk No. 526.
m
W%
mm
m
■'j
A
Wmfa'
mm
X
U
Vraagstuk No. 527.
ft
ft
ft
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 12 April 1930. No. 8645.
onder leiding van GEO VAN DAM.
FVFNTÏF^ H F N K" F N oplossingen der puzzles
Jü V L 11 1 v L u 1/ jLi li IV L Ilt uit ons vorig nummer.
,;N BUSINESS PROBLEEM".
Geoffrey Smith kocht te New-York in een winkel
voor 34 cent aan levensmiddelen. Daar hij slechts één
dollar, één drie centstuk en één twee centstuk bij zich
fcad, wilde hij met zijn dollar betalen; de winkelier
had echter slechts groot geld aan bankpapier en verder
een halve en een kwart dollar en kon dus niet wisse
len. Een ander, die ook toevallig in den winkel was
om iets te koopen, bood aan om, voor zoover het in
zijn macht lag, bij te springen, doch had slechts twee
tien-centstukken, één vijf-centstuk en één twee-cents
stuk en één cent.
Niettegenstaande dit wist de winkelier nu toch aan
den eersten koopman het benoodigde bedrag terug te
geven... en ook het van den tweeden kooper geleende
bedrag terug te betalen, zonder dat hij zijn bankpapier
behoefde in te wisselen en zag dus kans om uitsluitend
met het metalen geld, van de drie aanwezig zijnde
personen te samen, alle transacties tot stand te bren
gen en ieder het zijne te geven!
Men weet dat een dollar ongeveer de waarde heeft
van f 2.50 en gelijk is aan honderd Amerikaansche
centen, waarbij iedere cent gelijk is aan 2^ cent bij
ons. Hoe zou die winkelier dat nu hebben klaarge
speeld?
Bij de oplossing moet een duidelijke en logische re-
zieerir^gswjjze gevolgd worden dan komt met het ge
makkelijkste tot resultaat.
„RA, RA HOE KAN DAT?"
Een postbode te Z werd het eerste jaar van zijn hu-
lijk vader van een tweeling; in het derde jaar werd
zijn (zelfde) vrouw wederom met de geboorte van een
tweeling verblijd. Hoewel de gezond geboren kindertjes
voorspoedig groeiden en groot werden, kon onze post
bode bij zijn zilveren bruiloft, waarbij alle tweelingen
tegenwoordig waren, toch slechts zeggen, dat hij maar
2 kinderen bezat en er ook nooit meer gehad heeft,
terwijl hij toch steeds nog in het bezit is van zijn
zelfde vrouw.
Wie geeft van dit raadselachtige feit een goede ver
klaring?
door
M. VISSER.
V.
E.N nu varen we weer den Rijn af langs Re-
magen, Rolandeck en Königswinter met
den Drachenfels, naar Rijnlands grootste
stad, Keulen.
Van de reliquien, die Frederik Barbarossa uit
Italië naar deze stad zond heb ik reeds verteld:
liet hoofd van den heiligen Apollinaris kwam niet
verder dan Remagen, maar de overblijfselen van
de heilige drie koningen kwamen te bestemder
plaatse, waar ze nu nog zijn. Keulen was zoo
trotsch op het bezit van deze gebeenten, dat hot
in zijn wapen, drie kronen plaatste te eeuwigor
gedachtenis aan de heiligen zelf en aan het feit
der overbrenging. Eveneens zijn genoemde drie
heiligen, schutspatronen der stad. Toen Frederik
Barbarossa Milaan belegerde, de stad waar de ge
beenten der drie koningen werden bewaard, ver
borgen aanzienlijke burgers deze reliquien opdat
zij niet in handen zouden vallen van den keizer.
Een ridder van hoogen rang, die in ongenade was
geraakt bij den keizer, kwam echter ter oore, waar
zich de reliquien bevonden. Hij begaf zich naar
bisschop Reinhold van Keulen, die zich in het le
ger van den keizer bevond, en beloofde hem de
plaats te wijzen, als deze hem de vroegere gunst
van den keizer weer kon doen verwerven.
Den bisschop gelukte dit en keizer Frederik
schonk de reliquien aan Keulens geestelijken op
perherder. Ze worden in een gouden pracht-
schrijn in den dom bewaard.
No. 520. „HET PAARD EN DE KOE".
Als de koe opstaat gaat zij eerst op de achterpooten
staan en het paard eerst op de voorpooten. Een feit,
dat aan menigeen onbekend is.
No. 521. „EEN VERKORTE KRUISWOORD-PUZZLE"
De onderstaande figuur geeft voldoende duidelijk de
oplossing aan.
BRAM
ROME
AMBT
METZ
van F. af Geyerstam.
Zwart: 8.
IBP
/-
abcdefgh
Wit: 8.
De diagramstand behoort te zijn: Wit Kf2, Dal. Tb3,
Td4, Pb4 en Ld3, twee pionnen op f5 en g5. Zwart
Ke5, Ldl, Lb6 en vijf pionnen op b7, c5, f6, f7 en h6.
Wit speelt en geeft op vermakelijke wijze mat in vier
zetten.
Van den bouwmeester van Keulens beroemden
dom is al heel weinig bekend. Vandaar dat de
legende zich meester heeft gemaakt van dc ge
schiedenis van Keulens dombouw en er bet vol
gende van vertelt.
Koenraad van Hochstaden droeg zekeren mees
ter Gerard op een ontwerp te maken van een zoo
schoone domkerk als er nog nergens ter wereld
bestond. Op geld behoefde niet gezien te worden,
want de aartsbisschop was rijk en Keulen zou
veel bijdragen om den naam te hebben den schoon-
sten tempel der Christenheid binnen zijne muren
te hebben doen verrijzen. Binnen een jaar echter
moest het ontwerp gereed zijn. Meester Gerard,
trotsch op de opdracht, die hem zeer zeker grooter
roem en eere zou bezorgen, ontwierp dag en nacht
plannen voor het grootste bouwwerk, maar mocht
er helaas na tien maanden nog niet in slagen den
aartsbisschop noch zichzelf met zijn ontwerpen te
bevredigen. Hein zweefde wel een ideaal voor den
geest, maar als hij zijn teekenstift ter hand nam
om het op perkament te zetten, verdween het beeld
en vermocht hij het niet in lijnen vast te leggen.
Do tijd drong en als waanzinnig dwaalde de
arme bouwmeester soms dagen en nachten lang
door woud en bergen, vol droefenis en onrust, om
dat hem maar niet gelukte te volbrengen wat hij
zoo hevig begeerde te scheppen.
Eens woedde een lievig onweer boven het woud
waarin hij te middernacht ronddwaalde.
Een felle bliksemstraal, gevolgd door een ge
weldigen donderslag, deed hem hevig opschrik
ken, te meer nog daar uit het felle licht plotseling
een man op hem toetrad, vreemd van dracht en
hinkend van gang.
„Slecht weertje, heer bouwmeester." zeide de
vreemdeling terwijl hij zijn muts afnam en de
natte, roode vederbos uitschudde. II hebt wel een
zeer ongunstig uur uitgezocht voor uw wandeling
Misschien dreef de onrust u uit uw huis?! Ja.
ja, het is gemakkelijk een opdracht te aanvaarden
voor het ontwerpen van den schoonsten tempel
der Christenheid, maar uitvoeren is een twee
de. Doch komaan, misschien gelukt wel in ècn
OPLOSSING PROBLEEM No. 522,
van J. Jespersen.
De diagramstand was: Wit Kal, Dh2, Ld4, Le2, Pe5,
Pf8 en zes pionnen op b3, b6, e3, f7, g3 en h7. Zw. Kd5,
Th6, Lb8. Lfl, Pg5 en vijf pionnen op b4. b5, d6, e4 en
g6. Wit speelt hier als sleutelzet Dh3 dreigend met 2.
Dd7. Op zwart L Ph3. volgt 2. vit Pd3. Op zwart 1.
Th3x volgt 2. wit Peg6x. En op zwart 1. Lh3x volgt
wit 2. Lc4 steeds met mat op den derden zet.
Offers vormen wel het oudste probleemidee, zegt
Weenink in zijn boek, tevens is er geen idee, dat zich
zoo goed er toe leent om als ondergeschikt thema een
probleem op te luisteren. Zoodat lang niet ieder pro
bleem, waarin offers, vele en dikke, voorkomen een
thematische offer-studie is. Wanneer een offer thans
nog onze aandacht wil trekken, dan moet het er heel
dik-op liggen. Cumulatieve bewerkingen dus. De opeen
stapeling van offers kan op verschillende manieren
geschieden:
lo. meervoudig offer van één stuk op eenzelfde veld;
2o. meervoudig offer van één stuk op verschillende
velden in verschillende varianten;
3o. offer van meerdere stukken. Van deze groepen
is 2o. de eenige die een minstens driezettig oplossings
verloop eischt. De anderen zijn thematisch tweezettig.
Niettemin is het meervoudig offer, gevolgd door stille
zetten tot voor kort akelig in de mode geweest. Het
was de gouden tijd voor de geduldige knuteslaars zon
der eigen geest Een drievoudig dame-offer bijv. was
prachtig, een tournooi-jury durfde dat nooit ter zijde
te leggen en met geduld en vlijt waren wel stille zetten
aan te lappen. En dit ongelukkige „succes in tour-
nooien verzekerd" bracht bijv. een goed componist als
Jespersen er toe tot massa-productie over te gaan,
■waardoor de meening, dat het toch prachtig was, nog
sterker post vatte. Het bovenstaand probleem is een
goed type van de eerste soort, dat heel genietbaar Is,
mits men er geen te overvloedige porties van neemt.
ZWEMMENDE ZORGEN.
(Everybody'6 Weekly.)
Hij: Ik moet mijn zorgen verdrinken.
Zij: Dat hoef je toch niet aanhou*
dend te doen?
Hij: O, je hebt er geen begrip van,
hoe goed ze kunnen zwemmen.
oogenblik wat in maanden niet gelukte. Je bent
koud en verkleumd, zei ik, neem een flinken teug
wijn."
De bouwmeester aarzelde, maar een gevoel van
verkleumdheid, dat hem de rillingen door het li
chaam deed varen, deed hem toch de flesch aan
nemen en een flinken teug drinken.
Ha, hoe verwarmde dat! Het deed goed en toch
leek het of de wijn in de aderen brandde. Hij gaf
echter levenskracht en durf, en als in overmoed
vroeg de bouwmeester den vreemdeling: „Wie zijt
ge, dat gc me kent en weet wat me hier heen-
dreef?"
„Ha, ha," lachte de booze, want die was het,
„ik, die alle zielen doorzie wist reeds lang wat
bouwmeester Gerard plaagde. Zie!" en meteen
ontrolde de vreemdeling een perkament, waarop
in volmaakte trekken geteekend stond de dom,
zooals die steeds voor GeranTs geest had ge»
zweefd. maar waarvan hij de lijnen maar niet op
bet teekenvlak had kunnen brengen.
„Mijn ideaal!" riep de bouwmeester en hij greep
er met begeerige handen naar. Maar de booze
zei: „Ho, ho, vriend, zoo gaat dat maar niet.
Voor wat. hoort wat. Met een paar druppeltjes
van uw bloed teekent ge de overeenkomst dat ge
na uw dood mij zult behooren en het ontwerp is
U."
Weer aarzelde de bouwmeester, maar als hij
bedacht hoe beschaamd hij voor den aartsbisschop
zou staan als hij moest zeggen geen ontwerp te
hebben, hoe zijn collega's hem zouden uitlachen
en bespotten en hoe groot de roem daarentegen
zou zijn als zijn ideaal het was toch eigenlijk
z ij n ontwerp dat de duivel hem voorhield ten
uitvoer werd gebracht, overmande hij zich, prikte
zich met 's duivels pen in de arm en toekende met
zijn bloed do overeenkomst, die hem werd voorge
houden.
Nauwelijks was dit gebeurd of een felle blik
semschicht gevolgd door een ratelenden donder
slag wierp Gerard bewusteloos ter aarde. Toen hij
na eenigen tijd uit zijn bezwijming ontwaakte was
de booze verdwenen, het onweer voorbij en sche
CORRESPONDENTIE.
B. S.,_ te L. U hebt volkomen gelijk. Door een zet*
tersfout is de toren in het vorig probleem van Dr. O.
Keefe en W. J. Smith op h4 weggevallen in de opga- g
ve. We zijn U erkentelijk- voor Uw opmerking.
van G. L. G o r t m a n s, Amsterdam.
Zwart: 15.
l
m
«1
st
6
Hf
11
16
m
21
fff
9
26
wm
31
tfff
SB
m
xm,
m
36
sH
•S?
K
41
a
n
46
Vrtr-/
m
Wit: 15.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 3,
4, 6. 8, 10—15, 18, 19, 23, 26 en 29. Wit 15 sch. op 25,
27, 28, 30, 32, 35, 36-40, 42, 43, 48 en 50. Wit speelt
en forceert de winst van een schijf of der partij.
OPLOSSING PROBLEEM No. 523,
van S. E. v. d. Mee r, Arnhem.
De diagramstand in cijfers was: Zwart 9 sch. op 1, 4,
9, 10, 13, 18, 25, 26 en 30. Wit 7 sch. op 17, 21, 32—34,
37, en 40. Wit speelt hier 1712 op zwart 30X 28 volgt
dan 32X23 en 23X5 cn op zwart 26x8 volgt 4035!
en 32X5. Een van die geestige, puntigheidjos, waarin
v. d. Meer sterk is.
Ware woorden.
Iedere ondeugd is de ontaarde dochter eener brave
moeder.
o
lederen keer, dat iemand een nieuw denkbeeld tot
uitvoering brengt, vindt hij tien menschen, die er vóór
hem over dachten. Maar ze dachten alleen.
o
Ik hou van de Zee die kusten bespoelt.
Van mijn Land, dat nog Holland mag heeten.
Ik hou van die mannen die eerlijk en trouw
Zich geven aan arbeid, aan kind'ren en vrouw.
En recht doen aan plicht en geweten.
Dr. H. IJ. Groenewegen.
nen maan en sterren aan den helderen hemel.
Dat alles geen droom geweest was, zooals de
bouwmeester het eerste oogenblik dacht, bewees de
perkamenten rol, die zijn rechterhand omklemd
hield. Hij bevatte het zoo vurig begeerd ontwerp.
De aartsbisschop was opgetogen over meester
Gerard's domplan, prees zijn schepping met de
uitbundigste lofuitingen en beval dadelijk met den
bouw te beginnen.
Het werk vorderde goed, maar meester Gerard
werd steeds stiller en stiller en bleek vol onrust en
vreeze. Hem ter eere liet de aartsbisschop een
ijzeren plaat gieten met den naam van den bouw
meester en deed dien met veel ceremonieel in
eigen tegenwoordigheid inmetselen op een plaats
in den dom, die ieders aandacht moest tfekken.
Zoo zou ter. eeuwigen dage meester Gerard's naam
in de wereld weerklinken en genoemd blijven te
gelijk met zijn meesterwerk.
Maar de bouwmeester bleek onaandoenlijk voor
dit eerbewijs. Hij werd steeds teruggetrokkener en
eindelijk verliet hij Keulen om zijn angstig hart
uit te storten hij een eenzaam heilig kluizenaar,
diep in het gebergte. Dezen vertelde hij hoe hij
zijn ziel aan den duivel verkocht had om uit
diens handen te ontvangen het domplan. dat hij
toch eigenlijk zelf bedacht had. Alleen hij had het
niet in beeld kunnen brengen.
De heilige man troostte hem en zeide dat hij
nog niet voor den hemel verloren was omdat hij
wel de materieelc hulp van den duivel had aan
vaard, maar niet de geestelijke. Immers, het idee
voor het plan was van hemzelf. Hij moest maar
ijverig voortbouwen, tot anderen konden zien hoe
het werk voltooid moest worden, zich daarna in
de eenzaamheid terugtrekken, en door boete en
gebed vergiffenis trachten te verwerven voor zijn
toch wel groote zonde. De goede God zou hem, én
om zijn schoone bouwwerk en om zijn berouw, ge
bed en boete wel vergeven en zijn ziel uit de han
den van den booze verlossen.
Met verlicht gemoed keerde meester Gerard
weer naar Keulen terug. Vol ijver toog hij weer
aan den arbeid en toen het bouwwerk zoo ver