SchagerCourant Fa. W. D. Niestadt S Zn. Het Altaar der Eer Derde Blad. Het Deensche voorbeeld. een mooi Bruidsportret. De Witte Duivel. Donderdag 17 April 1930. 73ste Jaargang. No. 8648 'i ui. In het Deensche volk is een groote meerderheid voor onmiddellijke nationale ontwapening. Bij de verkiezing welke 24 April 1929 werd gehouden, kre gen de ontwapenaars 134.000 stemmen meer dan hun tegenstanders. Deze meerderheid is solide gegrondvest. Onder de socialistische minderheidsregeering, welke in De cember 1926 werd ten val gebracht, nam het Folke- ting, de Deensche Tweede Kamer, reeds een voorstel tot ontwapening aan. De kiezers zijn dus in 1929 niet overrompeld, doch wisten precies waar het om ging. De Eerste Kamer stak in 1926 een spaak in het wiel tot vreugde van alle railita.irist.en. Het ka- binet-Stauning moest toen aftreden en voorloopig was de ontwapening van de baan. Nu is zij echter weer op de baan en in de Tweede Kamer is de aanneming van Stauning's voorstel verzekerd. Zijn kabinet bestaat nu niet alleen uit sociaal-democraten, doch telt ook radicalen, die zijn te vergelijken met de vrijzinnig-democraten in Ne derland. Misschien zal ook thans de Eerste Kamer de ont wapening weer afstemmen, Het kabinet is echter niet van plan, daarvoor uit den weg te gaan, doch zal in dat geval de afschaffing der Eerste Kamer aan de orde stellen, een voorstel, waarvoor cn in de Tweede Kamer èn in het volk een meerderheid aan wezig is. Dit weet de Eerste Kamer ook en dank zij die we tenschap, moet er onder de liberalen een strooming zijn, om niet met de conservatieven mee te gaan, doch de ontwapening tegen heug en meug te slik ken. Intusschen moét dit worden afgewacht. Financieel zal de voorgenomen ontwapening de volgende besparing brengen. In 1924 bedroegen de uitgaven voor leger en vloot in Denemarken 64 millioen kronen (1 kroon is onge veer 66 cent). Daarna waren de begrootingscijfers: voor 1925—'26 52.5 millioen, voor 1926'27 47.5 millioen, voor 1927—'28 41.7 millioen, voor 1928—'29 44.8 millioen. Na aanneming van Minister Staunings voorstel worden de kosten geraamd op 18 millioen kronen per jaar dus op minder dan de helft. Ook al valt dit wat tagen, is het nog een besparing van groote beteeken is. Onbegrijpelijk is dan ook de bewering welke spe ciaal van katholieke zijde wordt gehoord, dat wij in Nederland reeds zoo ver zijn, als men in Denemarken hoopt te komen! Een feit is het immers, dat Oorlog en Marine hier nog bijna 100 millioen gulden per jaar opslokken, een bedrag dat zeven keer zoo groot is als dat wat De nemarken zich voorstelt te besteden. Er is echter meer. Thans heeft Denemarken jaarltjksche lichtingen van 9000 man met een eerste oefeningstijd van vijf maanden. Voorgesteld wordt om de lichtingen te beperken tot. 1600 man en deze vier maanden te oefc-ien. Met onze lichtingen van 19.500 maakt dit nog al eenig verschil! Maar, zoo wordt beweerd, wie lid is van den Vol kenbond, heeft niet het recht zich te ontwapenen. Ook in de Tweede Kamer is dit verkondigd, doch juist is het niet en met volle instemming halen we aan, hoe de heer Albarda, de voorzitter der S.D. Ka merfractie, deze beweringen weerlegt. Indien ze juist waren, zoo betoogt hij, zouden zij een scherpe aanklacht tegen den Volkenbond betee- Kenen. Een van de allervoornaamste doeleinden, waarvoor de Volkenbond werd gesticht, is de ontwa pening. Het zou wat fraais zijn, als nu diezelfde Bond aan staten, dis tot ontwapening willen over gaan, dit verbood of belette. Het zou voor de kleine staten, die willen ontwapenen, een ernstige reden FEUILLETON door ETHEL M. DELL. 31. „Zoo mag ik het hooren," viel tante Edith haar bij. „Als ze dat eenmaal.in praktijk brengt, behoeft ze niets imeer te vreezen." Aldus troostten beiden Charmaine en spraken haar moed in, en in haar verwarring was ze maar al te zeer gereed dezen troost te aanvaarden, hoewel geen van bei den zich een flauwe voorstelling kon vormen van dat afschuwelijke geheim, dat als een slapende slang In haar hart opgerold lag. Er waren tijden waarin Char maine tijdens den overstelpenden loop der gebeurtenis sen, zelve aan het bestaan daarvan nauwelijks geiooven kon. Hoewel nog zeer bleek, slaagde ze er in voor Basil een glimlachje over te hebben, toen ze eindelijk naar beneden ging. Hij liep haar tegemoet, en nam haar on middellijk en zoo volkomen in bezit, dat tante Edith er over verrukt was. „We moeten gaan, liefste. Het wordt laat", zei hij, en zachter liet hij volgen: „Ben je alweer beter?" „Ja, dank je," mompelde Charmaine terug. Zijn beschermende aanwezigheid schonk haar inder daad verlichting, zoodat ze zich zelfs wist te beheer^ schen, toen GrJselda haar haar ijskoudea afscheidskus gaf. Van de aanwezigheid der anderen gasten, Llnda Kennedy en Baba Zwartschaap incluis, was ze zich nau welijks bewust; baar eenlge wensoh was te kunnen ont snappen van hier, en rust te vinden. En toen ze einde lijk naast Basil in den auto gezeten was, en wegreed van het groote huis in Park Lane, waar ze hem voor het eerst ontmoet had, lag ze achterover als Iemand die vol komen uitgeput is, zich alleen bewust van een onuitspre kelijke dankbaarheid, dat alles voorbij was en te over vermoeid om aan iets anders te kunnen denken. HOOFDSTUK II. Het Oordeel. Basil scheen haar te begrijpen, want hij sprak niet tot haar dan toen ze reeds bijna een uur onderweg wa ren. Het was een heerlijke zomerdag, vol briesjes en zonneschijn, en zoodra ze de stad echter zich gelaten hadden, begon Charmaine V» herleven. kunnen vormen om den Volkenbond te verlaten! Het is gelukkig voor den Volkenbond en gelukkig voor de volken, dat de beweringen van De Maasbode onjuist zijn. Nergens staat in de statuten van den Volkenbond, dat elk land een oorlogsmacht in stand houden moet, bij machte, dat land te verdedigen. Toen, in 1920 reeds, in Denemarken en in Noorwegen de democratische partijen verlangend waren tot zelf standige ontwapening over te gaan, werd door de conservatieven in die landen ook betoogd, dat dit voor leden van den Volkenbond niet geoorloofd was. Het Noorsche parlement was in meerderheid van oordeel, dat de Volkenbondsverplichtingen ontwape ning niet verhinderen. De president van de Noorsche Tweede Kamer won toen het advies in van Lord Ro- bert. Cecil, een van de allereerste deskundigen op het gebied van het Volkenbondsrecht. Lord Cecil ant woordde: „Het staat buiten eiken twijfel, dat het nooit de bedoeling is geweest om aan eenig lid van den Volkenbond den last of den plicht op te leggen van het instandhouden van militaire machtsmidde len." Trouwens, indien van elk land in den Volkenbond geëischt wordt, dat het tot zijn eigen gewapende ver dediging in staat zal zijn, hoe had dan een landje als Luxemburg, hoe hadden dan Duitschland, Oosten rijk, Bulgarije en Hongarije tot den Volkenbond kun nen zijn toegelaten? Luxemburg heeft geen oorlogs- leger. De .gewapende macht" van dat landje bestaat uit niets dan één compagnie gendarmes en één com pagnie vrijwilligers. Dc gendarmes zijn 2 officieren en 160 A 180 man; de compagnie vrijwilligers telt 6 officieren en 170 man. Dat is alles. En in 1920 werd Luxemburg zonder bezwaar in den Volkenbond opge nomen. Duitschland, Oostenrijk, Bulgarije en Hongarije werden door hunne overwinnaars ontwapend. Het Duitsche leger mag niet meer dan 100.000 man tellen. In art. 160 van het Verdrag van Versailles werd uit drukkelijk bepaald, dat dit leger „uitsluitend voor het bewaren van de orde binnen het Duitsche gebied en voor grenspolitie bestemd is." Het Oostenrijksche le ger mag ten hoogste 30.000 man tellen, het Bulgaar- sche leger slechts 20.000 man, het Hongaarsche 35.000 man. Ook van deze legers is (in art. 120 van het Ver drag van St. Germain, art. 66 van het Verdrag van Neuilly en art. 104 van het Verdrag van Trianon) uitdrukkelijk bepaald, dat zij alleen voor de hand having van de binnenlandsche orde en voor grens politie bestemd zijn. Ook deze landen beschikken dus niet over een oorlogsweermacht. Toch zijn alle vier in den Volkenbond welkom ge- heetcn. Zou die Volkenbond dan Denemarken en Ne derland kunnen verbieden, zich van zijn oorlogsin strumenten te ontdoen? Maar zijn de landen, bij den Volkenbond aangeslo ten, dan niet verplicht met militaire middelen te helpen, als de Volkenbond een misdadigen staat tot rede brengen wil? Die verplichting staat nergens ge schreven en zij is zelfs door de Volkenbondsvergade ring duidelijk ontkend. Die vergadering stelde in 1923 met op één na algemeene stemmen vast (in een zoo genaamde interpretatieve resolutie) „dat het aan de grondwettige macht van elk land overgelaten blijft om, wanneer het betreft de verplichting om de onaf hankelijkheid en de onschendbaarheid van de Vol kenbondsleden te handhaven, zelf te beoordeelen in welke mate dat land gehouden is de uitvoering van die verplichting door het gebruik van zijn militaire macht te verzekeren." Zij, die den Volkenbond wcnschen te gebruiken om hier cn elders de nationale ontwapening te verhinde ren, spelen een spel, dat voor den Volkenbond ge vaarlijk is. De volken, die naar ontwapening verlan gen, moeten den Volkenbond naast zich en niet te genover zich zien. Anders wenden die volken zich van den Volkenbond af. Tot schade van dien Bond." Iets deugdelijks kan o.i. hiertegen niet worden aangevoerd. Üuzerzijds zullen wij dan ook voortgaan met propaganda voor ontwapening, al zal die niet volledig kunnen zijn. Wat een uitkomst zou het echter reeds wezen, in dien onze uitgaven voor Defensie teruggebracht kon den worden tot 20 A 30 millioen. Als blijvende herinnering aan Uw Huwe lijk Uw aangewezen adres. SCHAGEN. Ook aan huis te ontbieden. Eindelijk slaakte ze een lichten zucht en maakte de opmerking: „O, is het niet heerlijk daar vandaan te zijn?" Hij koerde zich tot haar, zooals ze wist dat hij doen zou. en zijn oogen glimlachten haar teeder toe. „Arme kleine meid! Welk een tijd heb je doorgemaakt. Begin je er al een beetje overheen te komen?" „O, ja." antwoordde zij. „Ik ben alleen maar moe." „Je hebt den laatsten tijd niet al te best geslapen," merkte hij bezorgd op. Haar wangen werden met een vuurrooden blos over- togen. Ze wendde het aangezicht af. „Bekommer je er niet om, lieveling!" zei hij. „Ilc kan het me begrijpen. Je ging gistermorgen zeer vroegtijdig uit, niet waar, ten einde op Culverley den zonsopgang te zien. Ik was je bijna tegemoet geloopen, maar toen bedacht ik" hij glimlachte weer „dat ik je mis schien te veel zou zijn." „O!" zei Charmaine. Ze beefde over al haar ledematen Al8 hij baar tegemoet geloopen was als dat gebeurd was zou ze zeker voor hem op de knieën gevallen zijn en hem alles bekend hebben! En dan zou ze van daag nJet zijn jonge vrouw geworden zijn! Zij bereikten Cuiverley in den gouden avondzonne- schijn en zagen de vlag van den hoogsten toren wappe ren, om hen een welkom toe te roepen. „Die beste, oude Hugh!" riep Basil uit „Echt iets voor hem om daarom te denken." Ze reden bij de groote poort voor en toen zei Basil tot Charmaine: „Nu zijn we thuis, lieveling!" De oude Willis wachtte hen op. maar hoewel hij hen met een plechtig glimlachje welkom heette, ontging het Basil niet dat er een zeer bezorgde uitdrukking over zijn gelaatstrekken verspreid lag. Hy sneed den ouden huismeester bijna in het midden van diens gelukwenschen het woord af. „Dank je ten zeerste Willis. Zeer vriendelijk van je. Maar hoe gaat het met zijn lordschap?" Nu spreidde Willis zijn uitdrukking1 van diepe bekom mering openlijk ten toon, en scheen zich daardoor ver licht te gevoelen. „Ik ben dankbaar dat u weer terug is, mijnheer. Tot mijn groot leedwezen moet ik u zog gen dat zijn lordschap vanmorgen een hevigen aanval te doorstaan kreeg, maar op zijn last mocht ik er noch u, noch haar ladyschap iets van zeggen. De dokter is bijna den geheelen dag hier geweest, en komt vanavond nogeens terug. Maar er is niets aan te doen, mijnheer, niets dan afwachten." Willis scheen een brok die hem in de keel gekomen was, in te slikken. „De dokter zegt dat hij kan gaan ijlen, mijnheer, maar niet lang, ls zijn meening. Zijn lordschap is bijna den geheelen dag niet bij bewustzijn geweest. Alleen ontwaakte hy één maal uit zijn verdooving om te zeggen dat de vlag uitgestoken moest worden." Willis wendde zich af; die benauwd heid keerde weer. „Ja, ja," zei Basil. „Ik begrijp er alles van en zal da Uit de Filmwereld Momenteel draait hier te lande de Ufatonfilm „De Wittte Duivel" met Iwan Mosjoukine in de titelrol. Er ls de laatste jaren op elk gebied een modezucht, welke uitgaat naar al wat Russisch ls. En zoo hebben wij in den loop der jaren al heel wat films kunnen aan schouwen, welke Russische toestanden als hoofdmotief hebben. Nu zijn vanzelfsprekend de Russen zelf het besta in staat om de eigen karakteristieke volksziel in daden uit te beelden, maar ook de niet-Russische filmmaat schappijen hebben voor en na allen, de een beter, de ander minder, een worp gedaan naar het effect der Russische films, waarbij zij momenten uit de Russi sche geschiedenis en mythologie tot onderwerp van hun libretto kozen. Hoewel zij in de meeste gevallen hierin slechts In zeer geringe ma-te geslaagd zijn, hebben wij in dit spe ciale geval toch te maken met een Russische film, door de Ufa vervaardigd, welke er wezen mag en op som mige punten zelfs zeer belangwekkend is en boven de middelmaat uitsteekt. Het is een zwijgende film met gesynchroniseerde muziek en zang, waarbij dus het gebaar niet is opgeofferd aan het woord En dit juist is te meer te waardeeren, omdat de hoofdvertolker, Iwan Mosjoukine door zijn mimisch spel het zonder spreken zeer goed afkon. Deze acteur, die met recht genoemd wordt de Dou- glas Falrbanks" van Europa, maar, artistiek gesproken, (wij herinneren slechts aan zijn film „De President") verre boven dezen Amerikaan uitsteekt, heeft ook in deze film zeer bijzonder gepresteerd. Hij is de Witte Duivel, die door zijn uitermate groo- ten durf en bravour en zijn geweldig doorzettingsver mogen, de toeschouwers als het ware weet te fascl- neeren, en als hij, omsingeld door een troep ruiters geen uitweg vindt, met een vervaarlijken sprong over hen heen de vlucht weet te nemen, dan gaat er door de zaal een zucht van vebazing en beroering. Frappant juist bij dit filmwerk is de emotie, welke men bijwijlen voelt door de zaal gaan, zoo b.v. ook wanneer het Russische leger optrekt tegen de Kauka- sische opstandelingen (waarvan de Witte Duivel het hoofd is) en zij door laatstgenoemde eerst met rots blokken overvallen worden en vervolgens geheel om singeld, hetgeen een prachtig staaltje van massa-regie vormt De Witte Duivel weet aller harten te winnen, wanneer hij eenmaal onrechtvaardig verstooten uit zijn eigen kamp, aan het Czaristiscb hof een onschuldig meisje weet te redden uit de begeerige klauwen van den Czaar en zich zelf daafc-na edelmoedig opoffert voor haar en zijn zoontje. De uitbeelding van den Czaar kan ons slechts matig bevredigen, hoewel de librettist hier in niet geringe mate schuld aan heeft Ook de komische noot is niet vergeten, wanneer b.v. de Witte Duivel met zijn krijgs makkers zich welwillend overgeeft aan den Russischen schildwacht en deze later voor zijn „enormen" helden daad gedecoreerd wordt en als ordonnans aan den Wit ten Duivel wordt toegewezen. Nu wordt op dit filmwërk wel afgegeven, dat hst delijk tot hem gaan. Zet in de bibliotheek een maaltijd voor Mevrouw Conister gereed!" Hij wendde zich tot Charmaine. „Je wilt me daar zeker wel afwachten, niet waar, lieveling? Ik zal dicht bij je zijn, in de aangren zende kamer." „O, denk in dit geval niet aan mij!" verzocht Char maine. Ken drukkende stilte beklemde het oude huis en lag er als een geheimzinnige, wachtende aanwezigheid over uitgespreid. Charmaine zat in de diepten van een rui men armstoel weggedoken en luisterde. De deur, die in de kamer van Hugh uitkwam, was van een zwaar voor hangsel voorzien, en van de andere zijde drong geen en kel geluid tot haar door. Alleen het avondgokweel van de vogels was hoorbaar- alleen het gezang van de vo gels! Het was als kneep een ruwe hand haar hart pijn lijk samen. Zongen ze ergens voor Rory? Of was hij roeds ver van hier? Een stem in haar binnenste zei haar dat dit laatste het geval was, en ze trok met een gevoel van schuld haar gedachten in een andere richting sa men. Hij was teruggekeerd naar het verleden waaruit hij verschenen was en nu was ze getrouwd met Basil, en moest hem vergeten vergeten. Twee dikke tranen rolden op haar ineengestrengelde handen, zoodat ze opschrikte en om zich heen keek. Willis stond aan de deur. Hy trad op platte, onhoorbare voeten binnen, en droeg een blad dat hij neerzette op een tafeltje, waarover een tafellaken gespreid was. Hij trok het tafeltje tot vlak bij haar. „Een zeer droeve thuiskomst voor u, mevrouw." merkte hij op. Toen verdween hij en de beklemmende stilte daalde opnieuw neef. Het gezang van de vogels had opgehou den. Het werd laat. In het groote vertrek teekenden de schaduwen zich langwerpiger af. Haar gedachten gin gen dezen dag haar trouwdag nogeens na. „Ha, wat was dat? Een beweging het openen van een deur de stem van Basil in de schemering, en ze hoorde zich zacht en dringend roepen. „Ben jij daar, Charmaine? Wil je even binnenkomen? Hij heeft naar je gevraagd." Ze stond op, maar wankelde op haar voeten. Het was haar als ontwaakte zij uit een droom. Ze zag Basil, tegen het gedempte licht dat achter hem brandde afge- teekend, en trad in.de schemering op hem toe. Hij sloeg zijn arm rond haar middel. „Houd je goed, lieveling. Wees niet bevreesd." Ze liet zich een bogenblik tegen hem aanleunen en putte daaruit de kracht, die zij zoo bitter noodig had. Toen trok hij haar zacht met zich mee. en ze traden de kamer binnen, waar Lord Conister op sterven log. Een verpleegster stond naast het bed, en by het eerste gezicht zag Charmaine niets van de stille gedaante die er in lag. Hij lag daar, bijna ln zittende houding, door kussens ondersteund, het aangezicht eenigszins in de schaduw dat grauwe, uitgemergelde aangezicht met zijn diepe scenario een dramatisch" prul lui, 'doch, dit eenlger maté toegegeven, heeft men dan ook scènes kunnen bereiken, welke eenig zijn ln de cinematografie. En hierbij den ken wij dan op de allereerste plaats aan het monumen tale slot van de film, welke verre boven net geheel uitsteekt; als wij zien, dat stille afscheid door dca Witten Duivel van het leven, van zijn vrouw, van zyrx zoon en zijn moeder, dat droevig vaarwel aan het Kaukasische gebergte, aan zijn geboortedorp, en dit op het moment van zijn triomphale terugkeer als over winnaar in het kamp van zijn stamgenooten, hij, di® doodelijk gewond zich nog eenmaal, gezeten op zijn paard, opricht cn dan afgemat en uitgeput langzaam neerzijgt op zijn bemind paard. Het vlaggcdock dekt dan zijn lyk. In het kort samengevat: een knap filmwerk. EEN BAL IN EEN ZEPPELIN. De beroemde regisseur CECIL B. DE MILLE, d® man, die DE TIEN GEBODEN cn KONING DER KONINGEN maakte, staat ervoor bekend, dat zijn. films altijd geweldig kostbaar worden opgezet. Ook bij het opnemen van zijn nieuwe film voor de Metro Goldwyn Mayer zal dit weer het geval zijn. In een der eerste scèner van MADAME SATAN zal een gemaskerd bal plaats vinden, dat gehouden wordt aan boord van een Zeppelin. Tot dat doel wordt op het oogenblllc in de studio's een ontzagwekkend luchtschip gebouwd van ruim 200 meter lang. Natuurlijk is het uiterlijk effect het voor naamste, maar in verschillende dingen, zal toch een Zeppelin getrouw geimiteerd worden. De groote zaal van dit luchtmonster, de balzaal, wordt 60 meter lang en 40 meter breed en het gemaskerde bal, dat hier gehouden wordt, zal overbluffend van pracht en praal zijn. Er zal een „ballet méchanique" gehouden worden, en ook het Albertina Rasch-ballet verschijnt in eenige somptueuze scènes. Tijdens dit bal breekt een storm los en de 200 gasten zijn genoodzaakt om parachutes te gebruiken teneinde weer op de aarde te komen. Even later breekt het luchtschip in tweern. De hoofdrollen in MADAME SATAN worden vervuld door KAY JOHNSON, de nieuwste ontdekking van De Mille, REGINALD DENNY en R.OALD YOUNG. Kay Johnson speelt de dubbele rol van „Angela Brooks" en „Madame Satan". Het scenario werd geschreven door Jeanie MacPherson, die er reeds tallooze voor De Mille schreef. Gladys Unger maakt den dialoog en Elsie Janls ls hulpregisseur. MADAME SATAN zal ongetwijfeld een der impoeant- ste producties van den laatsten tijd worden. JOHN GILBERT DOOR EEN JOURNALIST „KNOCK-OUT" GESLAGEN. John Gilbert, de „lover" van het witte doek heeft zich een dezer dagen te Hollywood van een anderen kant leeren kennen. Er speelde zich in een der voornaamste restaurants van Hollywood een bokspartij af, waarbij deze bekend® lijnen van smart De oogen waren gesloten en de adem haling ging zoo gejaagd en flauw, dat ze zich afvroeg hoe eenig menschelijk lichaam daartegen bestand was. Ze hoorde de stom van Basil, nog steeds zeer zacht en kalm, vlak bij haar schouder. „Zie, daar zijn we, oude jongen! Hier ls Charmaine mijn kleine vrouwtje Charmaine." En toen zag ze bij het flauwe licht dat de oogen van Hugh geopend waren en haar aanstaarden. In het eerst vragend, daarna met een aangroeiend lioht van herken ning, bleven ze op haar rusten. Ze voelde dat Basil haar naar voren duwde, om aan het stomme verzoek in die oogen te voldoen. Met tegenzin, maar aan zijn aandrang gehoorzamende, bukte ze zich en vatte de koude, grau we hand, die zoo stil en hulpeloos op het beddelaken lag. „Hier ben ik Hugh" lispelde zij, want ze kon het niet over haar hart verkrijgen luid te spreken. Hij maakte geen beweging ten teéken dat hij verstaan had; met een steek in het hart gaf ze zich rekenschap dat hij nooit meer een beweging zou maken. De adem haling ging hoe langer hoe langzamer. Maar hij scheen geen pijn te lijden: alleen die volkomen onbeweeglijk heid, alleen die vreemdsoortige holle oogen, die haar strak bleven aanzien. Welke boodschap brachten ze haar over? Wat hadden ze haar te zeggen? Ze beproefde dien blik vrijelijk te ontmoeten en slaag de er voor een kort oogenblik in. Maar ze gevoelde wel dra dat ze er niet langer tegen bestand was; want eens klaps werd het haar duidelijk dat ze zich boorden tot op den bodem van haar zie!. In dat oogenblik wist zij dat de ziel van Hugh Conister zich reeds van zijn li chaam losgemaakt had. Ze was overgesprongen op haar, hield de hare gekluisterd, en peilde onverbiddelijk, met wisse zekerheid, de geheimste schuilhoeken van haar hart. Het was een foltering, dat snelle onderzoek, dat haar als een zwaard vaneenspleet. Ze begreep niet dat ze bet doorstaan had. En eindelijk, toen het haar te maobtig geworden was en ze haar hand aan Basli ontrukte om er haar aangezicht mee te bedekken, klonk een stem, een koude, langzame, ijzige stem die sprak lot haar alleen en als het ware van reeds gestorven lipp^-1 „Moge God zich ontfermen over over Het oordeel werd niet voleindigd; het soheen geuit te zijn door één, die het tijdelijke snel met het eeuwige verwisselde. En toch wist ze dat die woorden zoo altijd in haar hart zouden weergalmen. En zelfs terwijl de woorden nog met een onverbiddelijJie gestrengheid >n de lucht schonen te hangen, voelde uc zich als do aarde verzwolgen, ir.et een zwaren vloek belast Alleen de vaste greep van Basil behoedde haar voor Lri ver zinken in dien afgrond. Zooveel had ze begrepen, toon hij haar in zijn armen nam en haar wegdroeg. Wordt vervolgd. Een spelscéne tusschen „De Witte Duivel(Iwan Mosjonkiné) wet zijn bcschemelinoe (Bethj Aman).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 9