Een kunstmest-jubileum.
De Wieringermeer-polder.
Gremengd Nieuws.
Het
verdwenen
„Kopenhagen"
Ongelooflijk verhaal.
BILLY BOO.
van de vrijzinnig Protestanten in Nederland, den
V.P.R.O., tellende ruim 26.000 leden, is alsnog van
meening, dat een dergelijk voornemen miskennende
de rechten van duizenden juisteraars en de verwor
ven rechten van een gunstig bekende zendvereeni-
ging als de V.P.R.O., onmogelijk zou zijn, maar pro
testeert ernstig tegen een eventueele regeling als de
genoemde die een onrecht zou zijn tegenover de hon
derdduizenden aanhangers van de vrijzinnig Protes-
tantsche overtuiging, zooals die wordt beleden in de
Neder). Hervormde Kerk.
Het telegram is onderteekend door prof. dr. J. Lin
demans en ds. K. A. Beversluis.
Ook het hoofdbestuur van den Nederlandschen
Protestantenbond, heeft een telegram van gelijke
strekking aan den minister gezonden.
Honderd Jaar Chill-salpeter. Nog miljoe
nen tonnen aanwezig.
Een merkwaardig feit is dezer dagen herdacht, name
lijk het feit, dat' honderd jaar geleden de eerste salpeter
uit de Zuld-Amerikaansche republiek Chili, naar Euro
pa werd verscheept. Hier dringen zich herinneringen
naar voren, hier denken wij even terug aan de groote
omwenteling op het gebied der bemesting, weLke zich
in de afgeloopen eeuw heeft voltrokken, hier komen
namen in de gedaohterDe Sausire, Von Liebig. die aan
dé inzichten in de plantenvoeding zulk een groote ver
anderingen en verruiming hebben gegeven!
De openlegging der uitgestrekte Chileensche beddin
gen is van ontzaglijk grooten invloed geworden op de
ontwikkeling van den landbouw, want nu eerst kon
deze zich meer onafhankelijk gaan maken, waar het
gold de te verbouwen gewassen. Maar óók heeft de
Chili medegewerkt aan een sterke verhooging der pro
ductie van den boderti in. een tijd, dat de snelle aanwas
der bevolking van de Oude Wereld sommigen deed
vreezen, dat de landbouwvoortbrenging daarmede geen
gelijken tred zou kunnen houden.
Ter herdenking nu van dit kunstmesbjubileum heeft
de heer iTj, B. E. Kielstra, landbouwkundige on gede
legeerde voor Nederland van de producenten van de
Chili-salpeter, 'voor verschillende vooraanstaande per
sonen in de landbouwwereld een historisch overzicht
van de Chili-salpeter-industrie en van het gebruik van
Ohili-s&lpeter in Nederland gegeven.
In de alleroudste tijden, aldus spr., lag het voor de
hand. dat de volkeren geen middelen noodig hadden
om de vruchtbaarheid van den te bebouwen bodem ln
stand te houden. Eigenlijk kan men zeggen, dat de
gewoonte om den grond door het toedienen van mest
stoffen, in welken vorm ook, in een goeden cultuur
toestand te houden, bijna even oud Is als de landbouw
zelf.
Omstreeks 800 kwam het slagstelselbedrijf steunend
op braak en bemesting in gebruik. Dit slagstelsel be
rustte hierop, dat men, op dezelfde plaats blijvende
ieder jaar een zeker gedeelte van het land niet be-
teelde maar „braak" liet liggen .Dit stelsel heeft zich
meer dan duizend jaren gehandhaafd. Hoewel het
thans niet meer wordt toegepast zijn er nog genoeg
oudere boeren, die het „braken" van het land hebben
meegemaakt. Daarna kregen we den wisselbouw, waar
bij op ieder stuk land een ander gewas werd geteeld,
zoodat meestal na 7 jaar een ander gewas werd ge
teeld, zoodat meestal na 7 jaar het zelfde gewas weer
terugkwam.
De landbouwgemeen8chap heeft echter in de laatste
jaren zooveel belangrijke vorderingen gemaakt dat men
ook aan laatstgenoemde methode niet meer de hand
behoeft te houden. De invoer van hulpmeststoffen heeft
aan den vooruitgang van den landbouw een belangrij
ken stoot gegeven.
Uit de literatuur blijkt, dat talrijke latijnZche schrij
vers over de landbouwcultuur reeds over bemesting
schreven. Zoo bevelen o.a. Cato, Virgillus en vele an
deren in hun geschriften het gebruik van een groen
bemesting 'aan in den vorm van vlinderbloemige ge
wassen. Ook hadden zij reeds ontdekt dat dp dierlijke
uitwerpselen en de leguminosen, rijk aan stikstof zijn
de, goede meststoffen waren.
Intusschen heeft het langen tijd geduurd voordat men
tot de wetenschap kwam, waaraan deze gunstige wer
king was toe te schrijven.
In het laatst van de 18e en het begin van de 19e eeuw
be~on men hulpmeststoffen te gebruiken en omstreeks
1830 kwam de eerste Chilisalpeter in Europa.
De sapeterindustrle is ontstaan in den vorm van
kleinbedrijven, z.g. huisindustrie. Daarbij vulde men
ijzeren ketels die op haarden werden geplaatst, mot
stukken caliche, die meer dan 50 pet. natriumnitraat
bevatten. Men liet deze met water koken, waardoor een
dikke brij ontstond, die men liet bezinken en dan werd
aan de heldere vloeistof het nitraat onttrokken door
het in pannen te laten afkoelen.
Spreker gaf verder een schets van de wetenschappe
lijke ontwikkeling van de salpeterbereiding.
Over het ontstaan der salpeterlagen zijn vele theorlën
opgezet. Spr. noemde de theorie van prof. Stokklasa,
die van meening is, dat de salpeterlagen zich hebben
gevormd als gevolg van vulcanjsche uitbarstingen.
Volgens Nöllner zouden de salpeterlagen zijn ontstaan
uit groote massa's zeewier, welke in den oceaan als
eilanden zouden hebben rondgedreven.
De salpetervelden strekken zich in oneindige vlakten
uit over de provincies TaltalAntofagasta, Tocopilla en
Tarapaca. Deze wijde vlakte is slechts hier en daar
onderbroken door een salpeterfabriek. Om deze streek
tot ontwikkeling te kunnen brengen heeft men er
spoorwegen en havens aangelged en dorpen gesticht
HET KORPS MARECHAUSSEE OP ATJEH Naar uit Atjeh gemeld wordt, is daar op groot-
sche wijze het veertig-jarig jubileum van het korps Marechaussee gevierd. Van deze kranige keur
troep, waar in gevaarvolle tijden op te rekenen valt, zien we hierboven een foto, tijdens de
parade, waarbij de manschappen in groot tenue zijn.
haar, zooals zij naar Terras meening, haar nog nooit
had gekust Terwijl vader met gefronst voorhoofd,
zwijgend en mokkend naar de twee keek, trok Julia
Terry op haar grijs zijden schoot en legde haar uit, dat
zü gedeeltelijk gekomen was om cadautjes voor de
„kleine meid" te brengen. Zij ging weg, zoo vervolgde
zij, misschien vóór Terry's verjaardag, zij ging een
echten goeden tijd te gemoet, want zij was nu rijk. De
eerste cheque uit haar nieuwe cheque-boek had juf
frouw Teresa een uitzet bezorgd van haar hoofd tot
aan haar voeten.
Terry had liever een pop gehad dan nieuwe kleereu,
ofschoon de hare erg oud waren. Maar zij zou Julia
geen pijn doen door het te zeggen. Zij sloeg haar armen
om den hals van het mooie, groote meisje, dankte het
en snoof haar heerlijk parfum op, en begon haar van
allerlei te vragen.
„Was Jule aan het tooneel? Wat was het tooneel? En
hoe kwam het, dat haar haar rood geworden was?
„O. het tooneel, dat is een soort plaats, waar je danst
of zingt of alleen maar rondloopt in allerlei lappen!
Dat laatste dat doe lk. Maar heel gauw ga Ik op een
schip. Het kan wel, dat ik nooit meer naar het tooneel
terugkeer of misschien doe ik het toch; net zooals
het mij in den zin komt. En mijn haar Is rood gewor
den, omdat... nou ja daarom. Ik had hier een poosje
willen blijven bij jullie, maar mevrouw Parmelee en
juffrouw Sheen komen zoo straks hier, dus moet een
ieder hier heen en weer vliegen om alles klaar te krij
gen. Het Is maar beter, dat ik mij uit de voeten maak."
Mevrouw Parmelee en juffrouw Sheen! Zij kwamen
naar Silverwood. Terry was opgewonden. Het was de
dolste dag. dien zij zich kon herinneren! Waarom
kwamen zü? O, dat wist Julia niet precies. De oude
dame had aan ma getelegrafeerd. Had Terry den jon
gen niet gezien, dlo het telegram bracht? Nu, het was
gebracht en toen was ma aan het hollen gegaan het
gansche huis door, net als een natte kip. Het was ver
draaid egoïstisch van de oude dame om niet wat eer
der te waarschuwen, maar het was nu eenmaal zoo!
En Julia moest maken dat zij weg kwam.
In plaats daarvan had zij kunnen blijven en een
handje helpen, maar dat kwam niet ln haar op. Julia
was geen meisje om te werken, en als ze al ooit ge
werkt had, dan kon Terry zich dat niet herinneren.
Twee jaar geleden was Julia naar New York gegaan
om daar te wonen en toen was zij een geheimzinnige
prinses geworden in plaats van een alledaagsche zuster.
Terry wist, dat het twee jaar was, omdat haar moeder
het gezegd had; en twee jaar, dat was net zoo goed
ais altijd.
Julia bood^ aan haar in haar wagen een poosje rond
te toeren en dat zou het heerlijkste ter wereld geweest
zijn, maar moeder wilde er niet van hooren. „Terry Is
groot genoeg om mij te helpen en alle hulp, die ik krij
gen kan. zal ik gebruiken," zei zij. Daarop ging Julia
onmiddellijk weg en vader (half brommend, half be
wonderend) sloot het portier van haar blauwen wagen
achter haar en Terry zou zeker zijn gaan huilen als
moeder er niet zoo klein en zoo bedrukt en gekweld
had uitgezien.
Deze gebeurtenissen zouden op zichzelf al genoeg ge
weest zijn om een mijlpaal te vormen, maar er zou nog
meer komen, voordat de dag ten einde was.
HOOFDSTUK II.
Als men zeven Jaar oud is weet men meer en minder
dan de gemiddelde „volwassene" wel meent Terry Des-
-s=
mond wist heel wat Zij wist alles van feeën en van de
wezens uit het Droomenland, die heel echte wezens
waren, maar het was beter over hen niet te spreken
met moeder en zelfs niet met Julia. Zij wist hoe zij
de. bloemen levend en frisch kon houden, als moeder ze
ln den aschbak zou hebben gegooid. Zij herinnerde zich
bijna alles, wat zij had hooren bespreken door vader,
moeder en Julia, die de eenige menschen uit haar da-
gelijksch leven waren. En daarom wist zij ook af van
mevrouw Peter Parmalee en van Betty Sheen op de
wijze van „Wie is Dat", maar als bepaalde individuen
wist zij niets van hen.
Mevrouw Peter Parlamee was een oude dame mis
schien wel al zeventig. Teresa stelde zich haar voor
met wit haar zooals de dames, die zij soms zag, als
moeder haar meenam naar Oldport om boodschappen
te doen. Mevrouw Parmalee's man was vele jaren ge
leden gestorven. Nu woonde zij aan den overkant van
de zee, in Parijs; en haar eenige kleinkind, Betty Sheen
woonde bij haar; en die was nu ook volwassen, bijna
achttien jaar... Julia's leeftijd.
Betty's vader, die getrouwd was geweest met de doch
ter van mevrouw Parmalee, was een beroemd kunste
naar geweest. Daarom had hij ln Parijs" gewoond. Het
scheen, dat kunstenaars Jiet prettig vonden om daar te
wonen. Maar nu was hij dood en zijn vrouw ook. Er
waB een ongeluk gebeurd met een auto. Betty had nie
mand in de gansche wereld dan haar grootmoeder, of
schoon er in het dorp verteld werd, dat zij verloofd
was met een rijken jongen man, die Miles Sherld&n
heette en een „goede partij" was, zelfs voor zoo'n be
langrijk meisje als Betty Sheen. Evenals Betty had hij
zijn ouders verloren, toen hij nog een kind was. Bang
geleden had hij zijn vacanties doorgebracht bij me
vrouw Parmalee; maar dat was geweest, voordat zij
naar Parijs ging. Toen had zij hier gewoond in dit huis
in Silverwood en het was gebeurd ln die voorhistori
sche tijden, toen Terry nog niet was geboren.
Het kind wijdde niet veel gedachten aan Miles She-
ridan, want er was geen enkele man, met wien zij hem
kon vergelijken; maar zij geloofde, dat Betty Sheen
mooi zijn zou en vriendelijk, net als Jule, omdat zij
jong|was. Het was zalig, dat de dames naar Silverwood
kwamen. Zij stelde zich hen voor als gasten en haar
vader en moeder als gastheer én gastvrouw. Terry liep
achter haar moeder aan en stofte de meubels af met
haar groote plumeau, als haar moeder den grond had
geveegd. Zij kregen den salon klaar en de eetkamer
en de vreeselijk groote slaapkamer van mevrouw Par
malee en Betty's kamer, die daar in uitkwam en wel
niet zoo groot was, maar hevig belangrijk om de din
gen, die daarin werden bewaard. Toen de Desmonds
ln Silverwood kwamen, (rheumatische koortsen hadden
Terence gedwongen om huisbewaarder te worden, na
dat hij menagemeester geweest was), waren al die din
gen al in het huis. Zij waren er achter gebleven, toen
Betty, na een bezoek aan haar grootma ln Amaritea,
naar Parijs was teruggekeerd. Jurkjes van zijde en
mousseline, It&liaansche stroohoeden met guirl&ndrcn
van rozen of wilde bloemen, en schoenen niet voel
grooter dan die van een fee. Deze relikwieën hadden
heel wat jaren slapend doorgebracht in de groote, met
oederhout beschoten kast, die in den muur was inge
bouwd; en onder in die kast op den grond lag speel
goed, dat ongetwijfeld te groot was geweest om mee te
nemen op reis.
Wordt vervolgd.
HET KORPS MARECHAUSSEE OP ATJEH. Te paard de Legercommandant, kolonel Rijnders
gew. Militair commandant van Atjeh en overste Kunst, commandant der parade.
Sedert 1830 dus wordt het salpeter naar Europa uit
gevoerd. De eerst® producenten van Ohilisalpeter zul
len zeker niet hebben verwacht, dat hun product zulk
een verandering te week zou brengen op bemestingge-
bied en dat de 8flO tons uitvoer van toen slechts één
3500ste gedeelte \nn den uitvoer van een eeuw later
zou bedragen. Bec'troeg in 1830 de uitvoer pl.m. 850 ton,
in 1850 was deze 23.000, in 1900 1.435.000 en in 1929
2.800.000 ton.
Aan uitputting der ruwe grondstof in. Chili behoeft
men nog niet te denken; er is nog een opgemeten voor
raad van 239.000*000 ton! De onopgemeten voorraden
worden geschat <>p de dubbele hoeveelheid of wel 480
milliqen ton.
Men mag aannemen, dat 50.000 personen, direct bij
de winning van het Chilisalpeter zijn betrokken, ter
wijl 30.000 personen in de nevenbedrijven een bestaan
vinden.
De invoer in NIederland bedroeg in 1929 ruim 186.000
ton, terwijl de prijs thans ongeveer f 11 per 100 Kg. be
draagt.
In de tachtige r jaren was men reeds overtuigd van
de goede werking van chilisalpeter, wat spr. o.a. bleek
uit een verslag \mn het landhuishoudkundlg congres in
1882 te Wagenirqjen gehouden, waarin een landbouw-
alfabet voorkomt;. De dichter ervan zeide hierin: C. is
de heerlijke Chilisalpeter van granen en grassen, zoo
peter als meter.
Spr. eindigde met den wensch, dat het tweede hon
derdjarig tijdperk voor den export van Chilisalpeter even
gunstig moge v-wrloopen als de thans verstreken eeuw.
Stat /onsuitbreiding te Medetnblik.
Ingediend is bij de Tweede Kamér een ontelgenings-
ontwerp ten behoeve van uitbreiding van de los- en
laadplaats met bijkomende werken op het stations
emplacement Itfedemblik.
Het te Medtonblik te verwachten vervoer van land
en tuinbouwproducten uit den Wieringerraeerpolder
maakt het n.I. noodig. een nieuwe los- en laadplaats met
spoorweghaven te maken ten noorden van den spoor
weg te Medenablik, als mede het emplacement aldaar
te wijzigen.
Mfededeelingen van een zendeling van het
eiland Tristan da Cunha.
Zooals de bttsers zich zullen herinneren, kwamen voor
eenige maan<Sien terug berichten ln de couranten voor
over de vercfavijning van het Deensche opleidingsschip
„Kopenhagen", dat in dien tijd voor ongeveer een jaar
terug uit de .haven van Buenos-Aires was vertrokken,
maar waarvan men 'sindsdien geen spoor meer had
kunnen ontdekken, ondanks alle ijverige nasporingen
in het Zuide'fijk gedeelte van den Atlantischen Oceaan.
Men nam dns aan dat het schip met zijn geheele be
manning or»ier wie een 10O-tal kadetten met man en
muis was vergaan.
Thans schrijft men uit de Zweedsche hoofdstad aan
de N.R.Ct., dat het Stockholmsche blad Dagens Nyhe-
ter nu echtor te berichten weet, dat de zendeling Phi
lip Lindsay, die onlangs van Tristan da Cunha, de
eilandengroep middenin den Atlantischen Oceaan tus-
schen Buenos-Aires en Kaapstad, in Europa is terug
gekeerd, tot nu toe onbekende bijzonderheden kon me-
dedeelen over een schip dat op 21 Januari 1929 van
Tristan da Cunha af is gezien en naar alle waarschijn
lijkheid eenige dagen later op de klippen van het eiland
Is wrak geslagen. De menschen op het eiland konden
hierover geen bericht zenden, daar de radio-zend-lnstal-
latie defect was en geen der schepen, die op zoek wa
ren naar de Kopenhagen, deed Tristan de Cunha aan.
Op 21 Januari van het vorige jaar zag men op onge
veer 12 kilometer afstand een vijfraaster, die in Noor
delijke richting voer. De groote mast was gebroken, er
stond slechts één zeil op, het schip lag diep en een
witte band langs het boord raakte bijna het water. Het
scheen, of het schip op 't eiland afstevende, maar
langzaam dreef het af en ten slotte verdween het, on
geveer 5 kilometer van land, binnen de uiterste klip
pen. Met de kijkers kon men geen levend wezen aan
boord ontdekken en de rotsen, waarachter het schip
verdween, zijn ontoegankelijk. De volgende dagen dreef
er wrakhout aan, doch niets was er, dat het mogelijk
maakte naam of herkomst van het schip vast te stellen.
Ten de zendeling eenige maanden geleden in Zuld-
Amerika aankwam en vertelde over het schip, hechtte
men aanvankelijk weinig waarde aan zijn mededee-
lingen. Maar later is gebleken, dat hij, zonder iets van
de vermissing van de Kopenhagen af te weten, reeds
opgegeven had, dat het schip hetwelk hij van Tristan
da Cunha had gezien, een vijfmaster was. En de Ko
penhagen was de eenige vijfmaster, die de laatste ja
ren nog voer. Op verschillende vragen omtrent het
schip zal wel nooit een antwoord gegeven kunnen wor
den. Zoo had klaarblijkelijk de bemanning het schip
reeds verlaten, voor het in de buurt van Tristan da
Cunha kwam. Maar waarom?' De veronderstelling is
geopperd, dat de Kopenhagen met een ijsberg in aan
varing is geweest en dat de bemanning toen in paniek
stemming in de booten is gegaan. Doch de Kopenhagen
had waterdichte schotten en in zoo'n geval blijven de
reddingbooten toch zoo dicht mogelijk bij het schip. Het
feit, dat het schip diep lag, wijst er op, dat het waar
schijnlijk lek was. De schepen die naar de Kopenhagen
gezocht hebben, ontmoetten ln dit deel van den Atlan
tischen Oceaan veel ijsbergen. De bewoners van Tris
tan da Cunha konden zelf geen nasporingen naar het
schip verrichten, daar de zee vrij ruw was en hun boo
ten maar klein zijn.
Afschuwelijke bijzonderheden over het
optreden in een Amerikaaische gevan
genis.
De correspondent te New York (stad) van de Daily
Telegraph publiceert afschuwelijke bijzonderheden
over wat zich een klein jaar geleden (in Juli) in de
Dannemora gevangenis (New York) had afgespeeld.
225 opstandelingen hadden gemuit. Dezen werden
bijeengebracht in den zuidelijken vleugel van de ge
vangenis, waar de cellen van zeer kleine afmeting
zijn. Een voor een werden -daar de muiters naakt
uitgekleed, aan de tralies van de celdeur vastge
bonden en geranseld. Dat ging zoo hardhandig dat
er onder de gevangenen zijn, die thans, na bijna een
jaar, nog steeds de gevolgen lijden. Een man werd
een arm gebroken, een ander werd een oog uitge
slagen, een derde stierf aan de gevolgen. Na de ran
selpartij werden de muiters naakt, in cellen ge
smeten, waar zij vier dagen bleven liggen zonder
licht, water of medische zorg. Toen zij tenslotte
jammerden, en schreeuwden werden zij met gassen
bedwelmd. Velen van de gevangenen zijn krankzin
nig geworden.
Wij hebben dit vrij ongeloofelijke verhaal niet kun
nen controleeren. Ook de correspondent van de Daily
Telegraph houdt een slag om den arm.
■j
Billy woelde heel veel medelijden met de arme
prinsen ,,'t Is een schande," zeide hij veront
waardigd. „Stel je voor dat je niet mag spelen
met andére Jongens en meisjes, nooit krijgertje
spelen of haasje-over."
„Kom, Leander, laat ze bij ons komen, dan zul
len we pleiziér met haar maken."
Nauwelijks begon Leander op zijn luit te spe
len, of de kleine prinses hoorde zijn muziek en
liep, zoo gauw als ze kon, naar het venster.
„Goede morgen, prinses," riep Billy en wuifde
met zijn hand en zoo trok hij haar aandacht
„Myn naam is Billy Boo en deze twee zijn mijn
vriendeia, Jerry en Rcdneb. Kun je niet hier
bij ons komen om een ritje met ons te maken.
„Ik zou wat graag willen," antwoordde de prin
ses, maar ik weet niet of mijn gouvernante het
wel toe zal laten."
„Laat zit naar de pomp loopen," zeide Billy, niet
erg eerbiedig, „kom naar beneden."
De prinses lachte en keek langs de muren van
het kasteel. „Hoe kan ik naar jullie komen?"
vroeg ze. „O. gemakkelijk," lachte Billy. Ik zal
zorgen, dat U met gemak naar beneden kunt
komen, wacht slechts een oogenblilc."
En, Inderdaad, toen hij zijn amulet had gewre
ven. groeide plotseling uit den grond, op verlan
gen van Billy, een groote boom. met zware tak
ken, die tot het venster, waar de prinses stond
reikten. Billy wees de prinses een groote tak
en zeide: „klim hier langs."
En de prinses deed het en stond weldra op den
grond, maakte een buiging met haar sleep in de
hand en ze voelde zich gelukkiger en vroolijker
dan ze ooit was geweest.
Het is maar goed. dat de gouvernante haar niet kan
zien.