Radioprogramma
Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland wees de heer
Keestra, Directeur der Rijkszuivelschool te Bolsward,
er op, dat het feitelijk onmogelijk is om op grond
van enkele cijfers uit jaarverslagen een juiste verge
lijking van de uitbetaling tusschen de verschillende
fabrieken te maken. Hij waarschuwt zijn leerlingen,
de a.s. directeuren der zuivelfabrieken, telken jare
met nadruk daartegen.
Maar zonder eenige vergelijking kan ik U toch niet
laten. En zoo heb ik het jaarverslag over 1929 (dus
het boekjaar valt met dat der 4 Wieringer fabrieken
samen) van de kaas- en boterfabriek „de Volhar
ding" te Wieringerwaard nagegaan, dat is du9 uw
naburige fabriek. F.r is 8.67 per 100 K.G. volle melk
betaald, het onkostencijfer was fl.50. Uit het jaar
verslag blijkt, dat er 3 op de gebouwen is afge
schreven en 10 op den inventaris, dat er f664 aan
de reserve is toegevoegd en f 6-45 op het ledenkapitaal
is gestort, hetgeen dus eigenlijk ook melkgeld is.
Verder moet men in aanmerking nemen, dat de le
veranciers de bussen van de fabriek gratis in bruik
leen krijgen en dat de fabriek de bussen schoon op
de boeredrijen bezorgt. Wanneer we nu het gemid
delde melkgeld per 100 K.G. volle melk van de Wie
ringer fabrieken nemen, n.1. f8.992, dan is dit per
K.G. melk 0,322 cent, dus Vs cent meer dan dat van
de fabriek in de Wieringerwaard, die daarvoor heel
wat werk voor de leveranciers voor haar rekening
neemt, terwijl bij een melkprijs a 9 cent de Wierin
ger boer heel wat werk zelf heeft te verrichten. Maar
ik zei reeds, dat het maken van een vergelijking
slechts betrekkelijk waarde heeft, ik weet b.v. niet
de samenstelling van de volle melk op Wieringen.
Verder is het van invloed, of die 3 fabrieken een nor
maal bedrag voor rente en afschrijving op de exploi
tatierekening brengen.
Stel, dat men de fabriek vrij heeft, doordat de vee
houders van vroegere jaren ze hebben afbetaald, dan
is die 9 cent per K.G. melk feitelijk te hoog, voor de
vergelijking. In elk geval is het wel duidelijk, dat
degenen, die van oordeel mochten zijn, dat men hier
meer voor de melk maakt dan b.v. de fabriek in de
Wieringerwaard, dit niet op deugdelijke gronden
kunnen beweren. Ik heb al aangetoond, dat sommi
gen het melkgeld 4,4 te hoog becijferden.
De kwestie moet breeder worden bezien.
De Wieringer melk moet op Wieringen
blijven.
Maar we moeten de kwestie breeder bezien, dan al
leen met het oog op het melkgeld. De kwestie van de
fabrieken is inderdaad voor u van zeer groot be
lang voor de toekomst. Er zijn waarschijnlijk onder
u, die meenen, dat de toestand hier kan blijven, zoo
als hij thans is. met de 4 kleine fabrieken. Ik moet
hen met nadruk er voor waarschuwen, dat zij de
zaak niet goed inzien, dat zij de teekenen des tijds
niet verstaan. Wat zijn er niet een massa fabriekjes
van dit type in de laatste jaren verdwenen, omdat ze
niet langer beantwoordden aan de tegenwoordige
eischen van het veehoudersbedrijf. De losse leveran
ciers gingen van de fabriek weg en kozen een fabriek,
die twee maal daags de volle melk van de boerderij
liet halen. Men bedenke, dat de 141 leveranciers
aan uwe 4 fabrieken 34 veehouders, dus bijna Vk deel
los zijn.
Eenige van die kleine Noordhollandsche kaasfa-
brieken hebben zich staande gehouden, door nog tij
dig het roer om te gooien; ze werden verbouwd tot
kaas- en boterfabrieken, en behielden haar losse
leveranciers of kregen er zelfs nieuwe bij. Maar nie
mand van u zal er een oogenblik aan denken, dat de
oplossing hier gezocht moet worden in de verbou
wing van de 4 fabrieken. Nu zouden sommigen
uwer kunnen meenen, dat de bijzondere ligging van
Wieringen u zou vrijwaren van hetgeen aan den
vasten wal zich voltrekt. Maar het Amsteldiep
scheidt u niet meer van het overige deel der provin
cie; een prachtige verkeersweg verbindt Wieringen
met den polder Anna Paulowna, de Wieringerwaard,
enz. Wat beteekent de afstand thans nog. er is niets
geen bezwaar om per auto melk van Wieringen te
halen. Uwe leuze zij: de Wieringer melk moet op Wie
ringen blijven! Dit is alleen mogelijk door u aan te
passen aan de eischen van dezen tijd.
U hebt nu al wel begrepen, aan welke zijde ik mij
na ernstige bestudeering der kwestie schaar, n.1. bij
hen, die voorstanders zijn van de oprichting eener
nieuwe zuivelfabriek voor geheel Wieringen. Be
halve de genoemde zijn er nog andere bezwaren te
gen het voort laten bestaan van den ouden toestand,
b.v. de vereenigingsvorm. Alle 4 fabrieken zijn bur
gerlijke maatschappen. Van een dezer heb ik de acte
ter inzage gevraagd en het reglement op de melkle-
vering. Die vereenigingsvorm is alles behalve ge
schikt om zich aan te passen aan gewijzigde omstan
digheden. Voortdurend dreigt het gevaar, dat er
moeilijkheden ontstaan en die zullen niet uitblijven,
nu de vennooten niet langer eensgezind zijn over den
opzet van het gemeenschappelijk bedrijf. Wanneer
een vennoot eens ging weigeren om al zijn melk te
leveren, dan zou men al in de ellende zitten. Ilc weet
niet, wat de fabriek dan zou moeten doen. En dan
die 25 losse leveranciers; het is immers van het
grootste belang voor een fabriek, dat alle veehouders
als leden aan de vereeniging zijn gebonden. De bur
gerlijke maatschap leent zich niet daarvoor. Bij
overlijden, curateele, faillissement, opheffing of ver
kleiningvan het bedrijf wordt bij de burgelijke maat
schap het aandeel tegen balanswaarde overgenomen
en kan weer aan een ander, b.v. een familielid, wor
den overgedaan. Vele kleine fabrieken werden gaan
deweg het eigendom van enkele vennooten, en aange
zien een fabriek dan alleen op hechten grondslag
staat, wanneer zij verzekerd is van een flinke hoe
veelheid melk, zijn dergelijke fabrieken soms. wan
neer er eenige moeilijkheden kwamen, heel snel be
zweken. De melk was in eens sterk verminderd.
Sommige fabrieken hadden behouden kunnen zijn,
indien men tijdig tot verbouwing van de kaasfabriek
tot een kaas- en boterfabriek was overgegaan. Stel
daar tegenover als vereenigingsvorm de coöperatieve
vereeniging, volgens de wet van 1876. Deze vereeni
gingsvorm heeft al jaren van praktijk in tal van coö
peratieve zuivelfabrieken doorgemaakt; de opgedane
ervaring is bij de laatste wetsherziening daarin ver
werkt. Ze zit dus goed in elkaar en voorziet in alle
gebeurlijkheden.
Het reglement op de melklevering van een uwer
fabrieken, hetwelk ik door las, bevat vele bepalin
gen, die verouderd zijn en niet uit te voeren, terwijl
veel, wat er in behoort, ontbreekt. Ik betwijfel of het
reglement in dezen vorm veel nut doet.
Een tweede kwestie. Een kleine kaasfabriek ont
vangt de te verkazen melk; ze heeft het vetgehalte
niet in haar hand. Het gemiddeld vetgehalte van de
droge stof der kaas bedroeg voor de 4 fabrieken
45,79, 44,73, 44,05 en 44,32 Bij de eerste fabriek zie
ik in het staatje van het Kaascontrolestation over
1929 eenige malen een gehalte van ongeveer 47 tot
zelfs 47,5 Voor de kaas heel best en voor het con-
troleerende kaascontrolestation heel gemakkelijk,
doch is het wel de bedoeling van deze fabriek om
kaas met 47 vet te merken met 40-f? Nu het vet
gehalte der kaas eenmaal gestandaardiriseerd is,
moet een fabriek althans in staat zijn om de kaas
van het vereischte gehalte te maken. De toegift aan
vet wordt in den kaasprijs gewoonlijk niet genoeg
gewaardeerd, en dit vet komt in den vorm van boter
tot zijn hoogste waarde.
Do fabrieken, die de melk vol ontvangen, hebben
net vetgehalte der kaasmelk in haar macht. Zij wer
ken in het algemeen op de grens van het vetgehalte
en dat dit voordeelig is, blijkt wel uit het feit, dat
zij er de risico van een flinke boete van het kaas
controlestation voor over hebben
De productie der weiboter.
Verder wil ik wijzen op het verschil tusschen uw
«abrftken en de moderne, wat de productie der weibo
ter betreft. We hebben gezien, dat deze voor de 4 fa
brieken bedraagt 0,316, 0,382, 0,993 en 0.160 K.G. bere
kend op 1000 K.G. verkaasde melk. Wanneer men de
weiboterproductie bij gewone oprooming der wei bij
de fabrieken nagaat, dan blijkt het, dat die zeer
uiteenloopt. Ik heb de gegevens van een fabriek, die
in de laatste 3 jaren per 1000 K.G. kaasmelk 1,470,
1.390 en 1.453 K.G. maakte, dus gemiddeld 1.438 K.G.
Een andere over 2 jaren 0,343 K.G. en 0.373 K.G. Weer
een andere 0.691 K.G. Het is gemakkelijk in te zien,
dat de opbrengst zoo uiteen zal loopen. Men heeft
de oprooming niet in zijn macht. Daarom is men in
alle fabrieken van eenige beteekenis overgegaan tot
de centrifugale ontrooming van de wei, waarbij men
veel meer weiboter verkrijgt van veel betere kwali
teit. De kaasfabriek „Brederode" te Egmondermeer
verkaasde van 27 Mei 1928 tot 30 Maart 1929 bijna
900.000 Kg. melk cn maakte 306 K.G. weiboter, dus per
1000 K.G. melk 0,342 K.G. bij gewone oprooming.
Daarna werd de wei gecentrifugeerd en over dezelfde
periode van het volgende jaar kreeg men uit de wei
1971 K.G. weiboter, dus ruim 6 maal zooveel, terwijl
men zelfs 13000 K.G. minder kaasmelk had. Wanneer
de melk, die thans aan de 4 Wieringer fabrieken
wordt geleverd, in één fabriek wordt verwerkt, die
de wei natuurlijk zou gaan centrifugeeren, dan zou
dat tot gevolg hebben, dat uit de wei over 1 jaar in
plaats van 2137 K.G. weiboter, zooals in 1929 het ge
val was, 8004 K.G. geproduceerd zou worden, dus
5867 K.G. meer of 3,7 maal zooveel. En dan komt er
nog bij, dat de kwaliteit der centrifugeweiroomboter,
heel goed is, zoo zelfs dat zij die der melkroomboter
vrijwel evenaart.
Er wordt wel beweerd, dat die gecentrifugeerde wei
minder waarde heeft als voedsel voor de kalveren en
varkens dan de niet gecentrifugeerde. Ik geloof h^t
niet; het vetgehalte is natuurlijk iets minder, doch
dat is in beide weisoorten van weinig beteekenis;
het gehalte aan melksuiker en eiwit, waarom het
gaat, is gelijk. De waarde van de fabriekswei wordt
thans, nu de toevoeging van water in den kaasbak
gewoonte is geworden, in hooge mate beheerscht door
de hoeveelheid water waarmede men de wei in de
fabriek heeft verdund.
De boterbereidinig in de fabriek en op de
boerderij. De toekomst is aan de fa-
brleksboter.
Bij den tegenwoordigen toestand heeft de kaasbe
reiding in de fabriek plaats en de boterbereiding op
de vele boerderijen. Ook deze omstandigheid, welke
door de stichting van ééne fabriek geheel zou ge
wijzigd worden, moeten wij nader beschouwen. Ik
wilde wel, dat gij allen eens gezien had, hoe de boter
bereiding in een moderne zuivelfabriek geschiedt en
dan zouden de meesten uwer er van overtuigd zijn.
dat de verwerking van al die kleine porties room op
zoo vele boerderijen veel beter gezamenlijk kan ge
schieden in de fabriek. Door de goede werktuigen is
de fabriek in staat een goede opbrengst aan boter
van goede hoedanigheid te verkrijgen, er uit te ha
len, wat er uit te halen is. De botermaker zorgt er
voor, dat het vochtgehalte normaal is, noch te hoog,
noch te laag. Het vochtgehalte van boter met het
Rijksmerk moet niet hooger zijn dan 15H Door
daar even onder te blijven, heeft men een flinke op
brengst aan boter, welke in een koelen boterkelder
bewaard kan worden en in een hygiënische verpak
king in stukjes van pond, 1 pond of 2 pond aan
de klanten in de omgeving wordt afgeleverd of in
vaten van 25 of 50 K.G. verzonden.
De toekomst is aan de fabrieksboter, door haar ge-
lijkmatigen goeden smaak en hare verpakking voor
détailverkoop. Sommigen uwer verkeeren wellicht in
een gunstige positie, wat den boterafzet betreft en
voelen niet zoozeer de behoeften aan verandering,
maar we moeten den toestand in het algemeen be
schouwen. De ondervinding leert, dat het publiek,
wanneer het de fabrieksboter heeft leeren kennen,
aan deze de voorkeur geeft hoven de boerenboter in
't algemeen. Wanneer een fabriek buiten Wieringen
moeite deed om hier boter in dótailverkoop te plaat
sen, dan zou uw boter een geduchte concurrent krij
gen. De Wieringer kaas- cn boterfabriek zou het ter
rein hier beheerschen, immers door hare nabijheid
was zij in het voordeel. Een gunstige omstandigheid
zou voor haar zijn, dat in den tijd van hoter-
schaarschte hier nog heel wat melk wordt geprodu
ceerd. De verhouding tusschen zomer- en wintermeik
is hier niet ongunstig.
Gemiddeld maakt men op de boerderij te weinig
boter. Ik heb dezen winter eenige monsters boeren
boter van 3 boerderijen alhier op vochtgehalte onder
zocht en gevonden voor de eerste boerderij 11.3 en
13.4 voor de tweede 11.65 en 11,1 en voor de
derde 13,0 dat is dus gemiddeld 12,1 Uit den
zelfden room zou een fabriek 3 meer boter maken
enkel door het hoogere vochtgehalte. Maar wegens
het mindere vetverlies in de karnemelk maakt de
fabriek nog meer. De karnemelk van de boerderijen
is in 't algemeen veel te hoog in vetgehalte; ik heb
ook eenige monsters karnemelk van hier onderzocht
en vond 2,95 1,6 0,27 0,8 1 en 0,8
Een normaal gehalte voor de fabriek is 0.4 a 0,5
vet. Nu kan men zeggen, dan is die karnemelk van
de boerderijen van beste kwaliteit. Doch daar is ook
al weer wat op af te dingen. Sommigen uwer ver-
koopen de karnemelk aan klanten, Deze moet dan
voldoen aan de eischen van het Melkbesluit. Ze mag
niet te veel water bevatten. De eisch is dat het ge
halte aan vetvrije droge stof minstens 7,3 moet
zijn. Hoe is het nu met die karnemelk hier gesteld?
Ik heb eenige monsters onderzocht en gevonden
voor het gehalte aan vetvrije droge stof: 5,24 nog
eens 5,24 6,73 7,32 6.4 7.56 Derhalve
van de 6 monsters zijn er 4 onvoldoende, 1 is juist
op de grens cn 1 voldoet aan de eischen van den
Keuringsdienst. Deze gaat strenger optreden tegen
te waterige karnemelk en de verkoopers van karne
melk op de boerderij loopen steeds gevaar in moei
lijkheden te komen. De boterbereiding op de boer
derij moest het overal in ons land afleggen tegen de
boterfabriek; dat geschiedt thans in Noordholland
ook allerwege. Het zal hier ook geschieden. Zij vol
doet niet meer aan den eisch.
Waarom centralisatie der 4 Wieringer
kaasfabrieken mogelijk is.
Het is voor de Wieringer veehouders ook mogelijk
om hun 4 kaasfabrieken te centraliseeren in één
modern ingerichte kaas- en boterfabriek, zooals in
onze dagen een veelvuldig zich voordoend verschijn
sel is. Die fabriek zou dan direct beschikken over
3.900.000 K.G. volle melk, afkomstig van 1200 koeien.
Zij zou in staat zijn melk te ontvangen uit de Wie-
ringermcer. Het is immers de verwachting, dat daar
althans in de eerste jaren op don lichten grond van
Afd. I grasland zal komen. De verbindingswegen
met Wieringen maken het transport der melk moge
lijk. Meer melk aan de fabriek geeft verlaging van
het onkostencijfer. Die melk moet onafgcroomd ont
vangen worden, hetgeen de tegenwoordige fabrieken
niet zouden kunnen doen en een andere fabriek zou
ze tot zich trekken. Wanneer hier zoo'n fabriek tot
stand komt (wat de grootte betreft, zoo ongeveer de
fabriek te 'tZand), verkeert ge in een bevoorrechte
positie,- immers ge hebt geen concurrenten en hebt
een mooi afzetgebied voor consumptiemelk, kaas,
boter, karneanelk en gort, gekookt met karnemelk in
flesschen. Door de Zuiderzeewerken cn Wieringer-
meerworken is en komt hier groote vraag naar die
producten. De dagfabrieken van thans hebben hij de
melklevering voor de consumptie de moeilijkheid, dat
zij volle melk moeten leveren, terwijl zij de helft aan
geroomde ontvangen.
De nieuwe fabriek zou gesticht worden door een
coöperatieve vereeniging, waaronder de wet verstaat
een vereeniging van personen, waarbij de in -en
uittreding van leden is toegelaten en die bevordering
van de stoffelijke belangen der leden ten doel heeft.
De statuten kunnen veroorloven haar werkkring tot
derden uit te strekken, b.v. de verwerking der melk
van losse leveranciers. Bij de C. V. wordt door de
leden geen kapitaal gestort. Om de fabriek te stich
ten en het bedrijf te exploiteeren, neemt zij de be-
noodigde gelden op, veelal door bemiddeling van een
boerenleenbank. De statuten moeten dan aan de
eischen, die de geldschieter stelt, voldoen. Het gaat
natuurlijk om de regeling der aansprakelijkheid der
leden voor de verbintenissen der vereeniging. De
wet op de C. V. schrijft daarover wat voor, doch men
kan daarvan afwijken. De letters G.A. toegevoegd aan
den naam der vereeniging willen zeggen, gewijzigde
aansprakelijkheid, welke bij de coöp. zuivelfabrieken
neerkomt op meer dan de wettelijke.
Wanneer er hij vereffening een schuld is, dan zijn
alle leden en zij, wier lidmaatschap nog geen 2 ja
ren geleden geëindigd is, daarvoor aansprakelijk. Ie
ders aandeel daarin wordt» berekend naar verhou
ding van de hoeveelheid melk, die hij gedurende de
laatste 5 goheele boekjaren heeft geleverd. Gezamen
lijk blijven zij borg voor ieders aandeel. De toetre
ding en uittreding der leden is zoodanig geregeld,
als de practijk eischt. Men kan bijzondere bepalingen
maken, b.v. dat een lid een zeker aantal melkkoeien
moet houden. Natuurlijk moet ieder lid de melk van
alle gezonde koeien leveren, behoudens kleine hoe
veelheden voor eigcen gebruik, enz. Over de aanne
ming van nieuwe leden beslist de ledenvergadering.
Telken jare worden de voorwaarden tot toelating
vastgesteld. Een lid kan zijn lidmaatschap om gel
dige redenen doen beëindigen en dan gaat de afwikke
ling zonder bezwaar onder goedkeuring van de leden
vergadering. Hot geval kan zich ook voordoen, dat
een lid er wil uitloopen, of uit zijn lidmaatschap
wordt ontzet. Dan heeft hij een boete te betalen, af
hangende van de geleverde hoeveelheid melk.
Verder zijn de vorming van een reservefonds, de
afschrijving, de verdeeling der melkgelden, de reke
ning en verantwoording afdoend geregeld. Een goed
huishoudelijk reglement vult de statuten aan. Zij,
die onder zulke bepalingen coopereeren, zijn toch
heel wat beter georganiseerd dan hier het geval is.
De voordeelen van een moderne fabriek.
De coöperatieve vereeniging sticht op de meest ge
schikte plaats haar fabriek. Bij de keuze der plaats
moet rekening gehouden worden met aanvoer der
melk, met de mogelijkheid om goed bedrijfswater te
krijgen, en om het afvalwater zonder bezwaren kwijt
te raken en andere omstandigheden. Doch op deze
kwestie behoef ik thans nog niet in tc gaan.
De fabriek moet volgens de eisehen, die het be
drijf stelt, worden gebouwd en natuurlijk mot ver
mijding van alles, wat de kosten zonder noodzake
lijkheid zoude verhoogen. Degenen onder u, die eens
zoo'n fabriek bezocht hebben, zooals destijds Uwe
Commissie, met mii naar de fabriek te 't Zand is ge
weest. kunnen er over oordeelen hoe doelmatig alles
ingericht is. Handen-arbeid is zooveel mogelijk ver
vangen door het werk van stoommachine of electro-
motor. Er wordt zoo oeconomisch mogelijk gestookt,
met vermijding van onnoodig warmteverlies, de
warmte van den afgewerkten stoom b.v. gaat niet
verloren, hetgeen in kleine fabrieken zoo vaak plaats
heeft, doch wordt vastgelegd in het warm-waterreser-
voir, dat de fabriek van heet boenwater voorziet. Het
groote voordeel van zoo'n goed ingerichte fabriek is,
dat men het bedrijf in zijn macht heefft, de boter kan
ook in den warmen tijd in een koelen kelder bewaard
worden; de melk kan vlug even boven nortonwatcr-
tomperatuur worden gekoeld, de room wordt ge
pasteuriseerd en daardoor van ziektekiemen bevrijd,
gedurende de verzuring beheerscht men de tempe
ratuur. de room is op tijd karnrijp; de karnrmelk
bevat niet een te hoog vetgehalte, en er wordt dus
een goede boteropbrengst aan verkregen, welke van
roede kwaliteit is en dus gemakkelijk tegen den
hoogsten prijs in de omgeving en verder weg kan wor
den verkocht. De karnemelk is een gezocht product,
beantwoordende aan het Melkbesluit, wanneer ze
voor menscbelijk gebruik bestemd is en aan de bepa
lingen der Veewet, wanneer ze voor de weding van
kalveren moet dienen. Ook kan men er gortepap in
flesschen van produeeeren, een voordeelig product,
waarvoor men bier zeker een flinken afzet zou krij
gen. Bi.i de melkvoorziening zou de fabriek ook een
belangrijke rol gaan vervullen.
Wat de kaas betreft, wijs ik op het groote voordeel
van de koeling van de pekel in den zomer, waardoor
de kans op rijzing in de jonge kaas veel vermindert.
Verder heeft men een goed geïsoleerd gebouwd kaas
pakhuis. waarin men de temperatuur en de voch-
tikbeidstoestand der lucht beftoersrht, zoodat de kaas
goed kan rijpen en niet te veel gewicht verliest we
gens te sterke hodroging.
De wei wordt centrifugaal ontroomd en levert de
weiboter in voldoende hoeveelheid en van beste kwa
liteit. Er is een laboratorium voor het onderzoek der
melk zoowel op gehalte voor de uitbetaling als voor
het onderzoek op deugdelijkheid. Dit laatste betreft de
controle op de geschiktheid der geleverde melk voor
de zuivelbereiding, dus met het oog op de kwaliteit
der producten. Maar ook blijkt het dan, of er onder
dc koeien van de veehouders zijn, die aan een uier
ontsteking lijdon, b.v. door streptoeoccen veroorzaakt.
Het is voor hen van heel groot belang, dat zij die
schadelijke, besmettelijke ziekte onder hun kooien
onderkennen en maatregelen kunnen nemen. Het
Melkbesluit maakt deze nuttige controle noodzakelijk.
Alleen door centralisatie van de kleine fabrieken
is deze mogelijk. Door centralisatie kunnen in allerlei
opzichten voordeelen worden behaald, vele werkzaam
heden kunnen dor combinatie gemakkelijker en beter
gedaan worden. Ik denk nog aan de administratieve
werkzaamheden, de boekhouding, dpn afzet der pro
ducten. Men ziet immers in onzen tijd overal centra
lisatie der te kleine bedrijven met goed rr«ultaat
plaats hebben. Van den enkeling gaat geen invloed
uit, een flinke fabriek kan haar stem doen hooren,
wanneer zij aangesloten is bij een bond, die op zijn
beurt zich kan doen gelden in den Algemeenon Ne-
derlandschen Zuivelbond, waarmede de Regeering re
kening houdt. Wie zich in onzen tijd niet organiseert,
praat niet meer mee.
Een directeur aan het hoofd.
Indien er een flinke coöperatieve zuivelfabriek
voor Wieringen tot stand komt, met ongevepr 4 mil-
lioen K.G. melk, dan kqn de vereeniging de techni
sche leiding opdragen aan een directeur. Toen verle
den jaar een aantal veehouders van Texel een nieu
we fabriek stichtten, besloten zij direct om een direc
teur aan te stellen. Die fabriek is veel kleiner dan
de fabriek, welke hier zou komen. Ik vond dat be
sluit zeer verstandig. Een moderne fabriek heeft des
kundige leiding noodig.
De voorzitter en het bestuur der vereeniging behou
den de leiding van do zaak, doch de bijstand van
den directeur kan niet worden gemist
Thans, nu de fabriek op Texel een maand lanc
werkt, zijn de boeren er van doordrongen, dat zij
goed deden met een directeur te benoemen.
Ik heb mij bij de bestudeering uwer zaak ook nog
op de hoogte gesteld van den toestand op Ameland,
omdat die in vele opzichten met dien van hier ge
lijkenis vertoont. In het begin we«s ik er op, dat de
toestand hier in sommige opzictiten van dien op den
vasten wal verschilde. Op Ameland waren 4 kleine
hoterfabriekjes. en daar is nu gekomen een flinke
fabriek, met bijna 2 millioen K.G. melk. Daar liggen
de landerijen ook zeer versnipperd. De melk werd
aan de fabriek eenmaal per dag gebracht en thans
van de boerderijen gebaald. Er is een directeur met
de technische leiding belast. Uit den brief, dien de
voorzitter der vereeniging mij schreef, bleek bet. dat
men met don nieuwen toestand zeer ingenomen was
ook met het ophalen der melk door de fabriek. Hii
bepleit ook nog de wenschelijkheid om een directeur
met het diploma der R.Z.S. te Bolsward te nemen:
eerst probeerden zij het zelf klaar te spelen, doch het
beviel niet. Zoowel in als buiten de fabriek heeft men
veel profijt van den directeur. Men is daar dus te
vreden en toch kon die fabriek op Ameland nog voor-
deeliger werken, wanneer alle veehouders zich des
tijds hadden aangesloten; nu werken er nog een
klein coöperatief boterfabriekje cn ren speculatief fa
briekje behalve de nieuwe fabriek, die zonder moeite
die melk ook kon verwerken.
Wanneer de nieuwe fabriek hier tot stand komt,
dan hoop ik voor Wieringen van harte dat de tegen
standers zich bij het besluit der meerderheid neer
leggen cn gaan samenwerken in aller belang. Dat
zal ook hun belang zijn. Dan kan men de fabriek ook
dadelijk van de juiste capaciteit bouwen.
Het gebeurt wel, dat de fabriek door de schuld van
de weifelaars te klein opgezet moet worden en dat zij
komen aanzetten, wanneer de fabriek klaar is.
En nu komt dc kwestie, hoeveel een moderne fa
briek voor geheel Wieringen zal kosten. Ik kan
slechts een globale raming opmaken cn maak gebruik
van de gegevens der fabriek te 't Zand, deze kostte
met een rond getal f 120.000. Laten we nu eens aan
nemen, dat de Wieringer fabriek hetzelfde zou kosten,
dan komt de vraag, hoeveel drukt dat op de on-
kostenrekening per 100 K.G. geleverde melk aan
rente en aflossing. Daarvoor nemen wij 10 dus
f 12000. Er wordt geleverd 4 millioen K.G. melk, dat
is dus per 100 K.G. 30 cent. Als men maar melk ge
noeg heeft, vallen de onkosten per 100 K.G. mede.
Het advies van Dr.ScheiJ.
Wanneer ik nu ten slotte mijn advies uithreng,
dan doe ik dat na de zaak goed overwogen te heb
ben, zonder aarzeling, cn het luidt aldus:
Do 4 burgerlijke maatschappen doen verstandig
met ieder voor zich te besluiten tot ontbinding. Do
vennooten worden lid van de Coöperatieve Vereeni
ging, die een kaas- en boterfabriek sticht en waar
van zooveel mogelijk alle veehouders op Wieringen
lid worden. De 4 burgerlijke maatschappen gaan
voort met de exploitatie van haar kaasfabrieken. tot
dat de nieuwe fabriek in werking treedt. Ieder liqui
deert haar eigen zaak.
Sommigen zullen misschien van mecning zijn, dat
het nu geen tijd is om zoo'n fabriek te stichten, im
mers het is een onzekere tijd, we weten niet, of er
ook voor de veehouders moeilijke jaren zullen ko
men. Maar dat zou juist een argument zijn om U
aaneen te sluiten cn door een goede organisatie U
krachtiger te maken. De coöperatieve zuivelfabrie
ken zijn in Nederland en ook in Denemarken juist in
een moeilijken tijd tot stand gekomen. De Wieringer
veehouders maken zich sterker door zich aaneen te
sluiten in één fabriek, welke aan den eisch van de
zen tijd voldoet. Het is thans geen dure tijd om een
fabriek te stichten. Ik kan mij levendig voorstellen,
dat er onder U zijn, die liever het oude zouden laten
voortbestaan. Zelf heb ik steeds groote sympathie
gehad voor de eenvoudige N.-IIollandsche kaasfa
briek, zooals die hier nog gevonden worden, waar de
kaasmaker en zijn helpers met groote toewijding cn
liefde voor hun vak veelal een best product maken
en waar de arbeid misschien meer van hen vergde,
doch hun ook meer vreugde gaf dan in de groote
zuivelfabriek. Doch als de tijden veranderen, dan
moet men zich soms van het oude kunnen losmaken
en aanvaarden, wat de nieuwe tijd meebrengt cn als
eisch stelt.
Moge een ieder bij het nemen van een besluit klei
ne persoonlijke belangen uitschakelen cn medewer
ken tot het groote belang van de Wieringer boeren
te zamen voor de toekomst. Laten de tegenstanders
toch voor alles bedenken, dat de toestand hier bij
het oude niet kan blijven en dat, wanneer de nieu
we fabriek niet tot stand komt. er alle kans is, dat
een gedeelte der Wieringer melk over den dijk weg
gehaald wordt, waardoor de tegenwoordige fabric-
lijkingen te trekken.
zal men zeggen wat jammer, dat wij niet de bakens
verzet hebben, toen het getij verliep. Ik hoop van
harte, dat Wieringen daarvoor gespaard blijve!
Na deze zeer gedocumenteerde rede, gaf voorzitter
gelegenheid tot het stellen van vragen.
De heer Kaan uit Wieringerwaard, zou gaarne
eenige cijfers van de fabriek „de Volharding" willen
toelichten. Volgens het jaarverslag was het onkosten
cijfer 1.50. Er is echter f 4800 afgeschreven op de fa
briek, wat ongeveer op f 0.15 per 100 K.G. melk komL
Terwijl de kosten van uitbreiding, uit de exploitatie
kosten zijn bestreden, wat ongeveer f 0.10 per 100
K.G. melk bedraagt. Ook is nog in de exploitatie op
genomen f 1000 voor tuberculosebestrijding.
Dr Scheij dankt den heer Kaan voor zijne toelich
ting en zegt dat zijn cijfers hierdoor nog gunstiger
uitkomen, alhoewel het zeer moeilijk is om verge
lijkingen te trekken.
Aangezien niemand zich opgeeft tot het stellen
van vragen, Iaat men een lijst circuleeren in de
vergadering, waar 26 personen hun handteekening
op plaatsen, welke in beginsel voor oprichting zijn.
Deze lijst zal in de 4 fabrieken ter teekening wor
den aangeboden, waarna een vergadering zal worden
belegd, om dan een definitieve commissie te benoe
men, tot uitwerking der plannen om tot stichting te
geraken.
De voorzitter sluit hierop de vergadering met een
woord van dank aan Dr. Scheij, voor zijn prachtige
ZONDAG 11 MEI 19SO.
Hilversum (1071 M.)
V.A.R.A.: 9 00 Berichten omtrent postduivenvluchten,
9.05 Cursus: Wat moet men doen om postduivenhouder
te worden?; 9.20 Orgelspel door Johan Jong op het
VARA.-Orgel, 9.45 Mededeelingcn van het Reiseecretarl-
aat van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, 9.48
Lezingreeks over het Museum van den Arbeid. 10.15
Toespraak door, Mej. C. P. van Asperen van der Velde.
Onderwerp De Moederdag, 10.30 Tweede Openbare I.es
voor Muziekminnende Leeken. A.V.R.O.: 12.00 Tijd
sein, 12.01—12.40 Lezingreeks over het onderwerp: Oude
en moderne Chemie, 12.40—2.00 Middag-Concert dooi het
AVRO-Octet, 2.00—2.30 Boekenhalfuurtje, 2.30—3.15 Con
cert door het OmroejvOrkest o.l.v. Nico Treep, 3.15—
3.45 Om het Kampvuur. Een halfuurtje kampecrlledjes,
gezongen door jongens en meisjes van de Kampeerclub
der H.B.S. aan den Nieuwen Duinweg te Den Haag;
8.454.30 Voortzetting van het Concert, 4.30—5.00 Gra-
mofoonmuzlek, in de rustpoos: Sportuitslagen door Vaz
Dlas. V.A.R.A.: 5.00 Gramofoonplaten (298 M 5.15
Kinderuurtje. De Familie Mulder. V.P.RO.: 8.00 Half
uur voor de Rijpere Jeugd, 6.30 Wijdingsuur in de Stu
dio. A.V.R.O.: 8.00 Tijdsein, 8.01 Aansluiting van het
Concertgebouw te Amsterdam, Derde Concert van den
Beethoven-Cyclus; In de pauze: Causerie door Herman
Rutters, over Beethoven; Na alfoop van het Concert:
Pers- en Sportnieuws Vaz Dias. Daarna Gramofoon-
muziek, 12.00 Sluiting.
Halzen (1875 M.)
N.C.R.V.: 8^5—6.20 Morgenwijding door Ds. J. Huizin-
ga. KR.O.: 9.55 Klokgelui, 10.00—11.45 Uitzending
van de Hoogmis uit de SL Janekerk te Roosendaal, 11.45
—12.00 Platsneoneert, 12.01—12.20 Gramofoonmuzlek,
12.20—13.30 Toespraak tot de luisteraar» door Pastoor
L. H. Perquln, 13.80—1J0 Lunehmuziek door het K.R.C.-
trio, 1.302.00 Godsdienstonderricht voor ouderen, 2.0O—
2.30 Literair halfuurtje, 2.30—4.15 Concert door het
Koninklijk Muziekkorps te 'a-Hertogenbosch o.l.v. Joh.